Koppelteken Een koppelteken bij: Woorden die anders moeilijk

advertisement
Koppelteken
Een koppelteken bij:
Woorden die anders moeilijk leesbaar zijn (of verkeerd begrepen kunnen worden)
Tussen delen van aardrijkskundige namen: Noord-Brabant, Midden-Drenthe.
In samenstellingen met een eigennaam bijvoorbeeld: Picasso-museum, Panenka-penalty, Sonytelevisie.
In samenstellingen met cijfers, letters en andere tekens bijvoorbeeld: 40+-kaas, btw-tarief, T-shirt,
@-teken.
Als 2e deel met hoofdletter moet
Bij afkortingen ervoor (appostrof erna) bijvoorbeeld sms (ge-sms, en sms’te)
Altijd bij woorden: bijna-, niet-, ex-, non-, oud-(in betekenis van voormalig)
Bij gelijkwaardige delen
-achtig, - heid, -schap en –dom BIJ AFKORTINGEN
Bijna altijd bij: adjunct-, aspirant-, chef-, kandidaat-, interim-, stagiair-, en substituut- NIET ALS
HET GEEN VOORBEPALING IS (adjunctschap)
WINDRICHTINGEN
Als het gaat om een (wind)richting kleine letter, aan elkaar (noordoosten, zuidoosten)
Als een windrichting in combinatie gaat met aardrijkskundige naam à Hoofdletter, koppelteken
(Noordoost-Nederland = noordoosten van Nederland)
(Noord-Oost‐Nederland = noorden van Oost-Nederland)
Hoofdletters
Een hoofdletter bij:
Begin van een zin (behalve als het met een getal of symbool begint helemaal geen hoofdletter)
Namen van personen, straten, talen, merken, (religieuze) feestdagen, bijnamen, heilige personen
en heiligbeschouwde zaken (behalve 1 exemplaar)
Namen van volkeren ( niet bij van volkeren afgeleide woorden: victoriaans)
Begin van een citaat
Achternaam met voorzetsel en/of lidwoord zonder voornaam of voorletter(s) mevrouw De Graaf
Hemellichamen ook in afleidingen en samenstellingen (behalve aarde,zon en maan)
Als we vormen willen aangeven (O-benen)
Als we een ordening willen aangeven B-klasse
Wetten (alleen 1e woord
Een kleine letter bij:
Dagen, maanden jaren
Tijdperken
Windrichtingen (behalve wanneer het een aardrijkskundige term is (bijv. Zuidoost-Amsterdam of
het rijke Westen)
Het tweede deel van een gesplitst citaat.
Woorden die weinig tot niets meer met religie te maken hebben sint-bernardshond
Achternaam met voorzetsel en/of lidwoord met voornaam of voorletter(s) T. de Graaf
Meervoudsvorming
-eren
Alleen bij woorden met ‘het’
-s
Woorden die eindigen op : e (uitspraak de), é, ee, er, ie, eau, ey, ay, ieu, ui
-‘s
Woorden die eindigen op: A (drama), i (bikini), o (foto), u (menu), en de y, e (uitspraak zee)
En als de laatste letter een trema heeft.
Als de y wordt voorafgegaan door een klinker dan komt de S wel direct!!
-en
Woorden op –ee (idee ideeën)
Woorden op –ie. Als klemtoon op –ie valt (relikwieën)
Woorden op –ie. Als klemtoon niet op –ie valt trema op laatste e (bacteriën)
Latijns uitgang op –cus = -ci
Latijns uitgang op –um = -a
Als het zelfstandig naamwoord eindigt op onbeklemtoond –ik,-it,-es,et of –el
valt de klemtoon wel op de laatste lettergreep of is de uitgang –as, -is, -os of –us dan wordt de laatste letter
van het grondwoord verdubbeld!
Woorden op –f krijgen doorgaans een v
Meer dan 2 lettergrepen blijft het een f!
Woorden op –s
woorden op onbeklemtoond –as,-is,-os of –us wordt altijd s verdubbelt
werkwoordsvormen
IK
Jij
u
Hij/zij
Wij/ jullie/zij
Enkelvoud
Stam
Stam + t (stam jij)
Stam + t
Stam + t
Stam + en
Meervoud
Stam + en
Stam + en
Stam + t
Stam + en
Stam + en
Gebiedende wijs is stam tenzij het onderwerp er gewoon bij staat dan op gewone manier vervoegen
Verleden tijd
Stam + -te(n) of + –de(n)
Voltooid deelwoord (als er een vorm van hebben, zijn of worden bij staat)
Ge-stam- +-t of –d
Behalve als het woord begint op be-.ver-, ge-, ontVoltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord= zo kort mogelijk(niet als uitspraak anders wordt)
Engelse werkwoorden in het Nederlands
Op zelfde manier als Nederlandse woorden
’t kofschip
S= is in Engels ook -sh of –c
Stam eindigt op klinker a,e,o,u,i = met d
Als klemtoon van stam valt op een lage oo dan vernederlandsen we de stam (niet score maar scoor)
OMDAT DOORDAT
Omdat geeft reden aan
Doordat geeft oorzaak aan
Hun/ Hen
Hun  als er voor of aan kan staan, zonder dat het er echt staat.
bezittelijk
Hen  In alle andere gevallen
Als er voor of aan staat
DAT/WAT
Dat gebruik je als het slaat op een zelfst. nw.
Wat
1) als het slaat op de hele zin
2) overtreffende trap
3) na onbepaalde woorden (iets, niets, alles enige, datgene, dat etc.)
DE
vrouwelijk
Die
Haar
Zij
Deze/die
DE
mannelijk
Die
zijn
Hij
Deze/die
Het
Onzijdig
Dat
Zijn
het
Dit/dat
Apostrof
1. Gebruik je bij woorden die eindigen op sisklank (Hans’)
2. Als er een of meerdere letters van een woord wegvallen (’s morgens)
3. Bij meervoud als de klank veranderd als je de s er direct achter zet. (studio’s)
4. Bij sommige afkortingen en letterwoorden (bij –er,-s,-en en –tje)
5. Verkleiningsuitgang van woorden die eindigen op een –y, voorafgegaan door een medeklinker (baby’tje)
gedachtengang/ gedachtegang
Als het woord in meervoud met –n en –s kan eindigen zonder tussen n!
Interpunctie
komma
-bij opsomming
- de bijstelling = een verduidelijkende toevoeging bij een zelfstandig naamwoord (gecombineerd met
de,het,een)
- aangesproken persoon
-interjectie (tussenwerpsel) bijv. Help, oei, verdikkeme
- niet bijvoeglijke bijzinnen (als het anders verwarrend is)
- bijvoeglijke bijzinnen = als er bij de eigennaam een beschrijving komt om de groep in te perken geen komma!
puntkomma
Deze gebruik je wanneer twee zinnen nauw met elkaar verbonden zijn, maar ze niet als zelfstandige zin
geschreven kunnen worden. Er mag geen voegwoord op de plek staan.
We hebben een mooie zomer gehad; vooral augustus was heerlijk zonnig.
Gedachtestreepje
Als de mededeling losstaat van de rest van de zin
Streepje
Als je een deel van een woord weglaat (geen heel woord)
Download