les 3 - grammatica I-C1#, [email protected], datum Ontwikkeld door Anne Coppens en Carlo Verhaar Vandaag • • • Theorie: - Werkwoorden Aaneenschrijven Proeftoets Redigeren les 3 Werkwoorden Vier onderdelen 1. Ontleden: onderwerp en gezegde 2. Tijden: tegenwoordig, verleden, voltooid 3. Regels die horen bij die tijden 4. Trucs les 3 Ontleden • • • • • • les 3 Wie doet wat? Onderwerp: Wie of wat Gezegde: Werkwoord dat de actie beschrijft De hond wandelt over het gras De hond wandelt over het gras De hond wandelt over het gras Ontleden • • • • • • Wanneer is hij naar Arnhem verhuisd? Wanneer is hij naar Arnhem verhuisd? Wanneer is hij naar Arnhem verhuisd? Je weet dat de hoge inflatie de winst vertekent. Je weet dat de hoge inflatie de winst vertekent. Je weet dat de hoge inflatie de winst vertekent. les 3 Ontleden • • • • • • les 3 Volgens mij hangt er een muffe sfeer in dit lokaal. Volgens mij hangt er een muffe sfeer in dit lokaal. Volgens mij hangt er een muffe sfeer in dit lokaal. Ik vind dat het klimaat in dit lokaal een muffe sfeer ademt. Ik vind dat het klimaat in dit lokaal een muffe sfeer ademt. Ik vind dat het klimaat in dit lokaal een muffe sfeer ademt. Tijden: waneer? • • • • • • Tegenwoordige tijd Dat wat nu aan de gang is Verleden tijd Dat wat eerder aan de gang was Voltooide tijd Dat wat is afgerond les 3 Tegenwoordig • • • • • les 3 Regel: In de tegenwoordige tijd krijgen de tweede en derde persoon een t achter de stam Stam is het hele werkwoord min en Bij een dubbele medeklinker vervalt één daarvan Meestal is de stam gelijk aan de ik-vorm fiets-en wandel-en 1. ik fiets ik wandel 2. jij fietst jij wandelt ren-nen ik ren jij rent Uitzondering • • • • • • Als je of jij onderwerp is, en in de zin ná het gezegde staat, komt er na de stam géén t. Dus: Jij fietst morgen met mij mee Morgen fiets jij met mij mee Maar ook: Wordt je vader morgen al tachtig? Wordt je vader morgen al tachtig? les 3 Stam eindigt op d • • • Hier worden de meeste fouten gemaakt Regel: In de tegenwoordige tijd krijgen de tweede en derde persoon een t achter de stam word-en 1. ik word 2. jij wordt 3. zij wordt antwoord-en ik antwoord jij antwoordt zij antwoordt geld-en ik geld jij geldt zij geldt les 3 In verwarring? • • • • • • • les 3 Ga te rade bij Grote Smurf. Is het in de tegenwoordige tijd nou: ‘Benschop vind het niet belangrijk’, of ‘Benschop vindt het niet belangrijk’? Probeer: ‘Benschop smurft het niet belangrijk’ Met een t dus! Verleden tijd • • • • • • • Regel: Staat de laatste letter van de stam in ‘t kofschip dan krijgt de verleden tijd te erachter. Zo niet, dan met een de stam verleden spiek spiekte praat praatte speel speelde antwoord antwoordde les 3 Voltooide tijd • • • • Regel: Staat de laatste letter van de stam in ‘t kofschip dan krijgt de voltooide tijd een t erachter. Zo niet, dan een d. Let op: in voltooide tijd géén dubbel d of dubbel t. stam voltooid spiek brand praat antwoord gespiekt gebrand gepraat geantwoord les 3 Vermomde v en z • • • • • • les 3 Meestal is de stam gelijk aan de ik-vorm. Dus: verbazen > verbaas, beloven > beloof. Maar: Regel: bij het bepalen van de vervoeging in de verleden tijd en voltooide tijd, doen we net of die v en z uit het hele werkwoord de laatste letter van de stam zijn. Staan die in ‘t kofschip? Nee. Dus: stam vermomd verbaas verbaaz beloof beloov verleden voltooid verbaasde beloofde verbaasd beloofd Voltooid als bijvoeglijk • • • • • • • les 3 Bijvoeglijk naamwoord: voegt een kwalificatie toe aan een zelfstandig naamwoord. Dus: De groene bank, de lange wandeling, een verrassende wending, het laatste koekje. En ook: de beantwoorde vraag Soms is een voltooid deelwoord een bijvoeglijk naamwoord. Regel: Eindigt het voltooid deelwoord op t of d, dan komt er simpelweg een e achter, nooit te of de. Dus: De gefietste afstand, de teleurgestelde student Zij beantwoordde zijn onbeantwoorde liefde In verwarring? • • • • • • les 3 Ga te rade bij Grote Smurf. Is het nou voltooide tijd of een bijvoeglijk naamwoord? Zet er smurfig of smurfige voor in de plaats. Zij beantwoordde zijn onbeantwoorde liefde. Zij beantwoordde zijn smurfige liefde. ‘onbeantwoorde’ is dus een bijvoeglijk naamwoord! Samenvattend • • • • • les 3 1. Wat zijn onderwerp en gezegde? 2. In welke tijd staat het? 3. Tegenwoordig Regel: In de tegenwoordige tijd krijgen de tweede en derde persoon een t achter de stam 4. Verleden Regel: Staat de laatste letter van de stam in ‘t kofschip dan krijgt de verleden tijd te erachter. Zo niet, dan een de 5. Voltooid Regel: Staat de laatste letter van de stam in ‘t kofschip dan krijgt de voltooide tijd een t erachter. Zo niet, dan een d. Aaneenschrijven Samenstellingen les 3 Regel: Schrijf alle samenstellingen die bestaan uit woorden die ook zelfstandig kunnen voorkomen aan elkaar. • • de markt en het segment > het marktsegment het web en de pagina > de webpagina Samenstellingen Wat maakt zo’n spatie nou voor verschil? • • • • bezoekers toiletten rechtsaf bezoekerstoiletten rechtsaf hoofd beveiliging hoofdbeveiliging les 3 Ter leringhe... http://www.spatiegebruik.nl/spatietoets/ les 3 Samenstellingen Soms is een streepje handig voor de duidelijkheid: • • • • de valk-uil de val-kuil zeeëend zee-eend les 3 Oefentoets 20 vragen les 3 1. Nu die student alle regels uit zijn hoofd heeft geleer-, onthou- hij veel beter of er een d of een t achter een werkwoord staat. A geleert, onthoudt B geleerd, onthoud C geleerd, onthoudt D geleert, onthoud les 3 2. Als de krant publiceer- over de actualiteit, wor- de redactie altijd ingehaal- door de snellere websites. A publiceerd, word, ingehaald B publiceert, word, ingehaalt C publiceerd, wordt, ingehaalt D publiceert, wordt, ingehaald les 3 3. In zijn boek betoog- Clay Shirky dat samenwerking profiteer- van internet. A betoogt, profiteert B betoogd, profiteerd C betoogd, profiteert D betoogt, profiteerd les 3 4. Heb je al gehoor- of je die extra studiebeurs verdien-? A gehoord, verdient B gehoord, verdiend C gehoort, verdient D gehoort, verdiend les 3 5. Het ziekenhuis mel- dat het slachtoffer nog in kritieke toestand verkeer- . A meld, verkeerd B meldt, verkeert C meld, verkeert D meldt, verkeerd les 3 6. De moderator is de politieagent op het forum, die de fatsoensnormen en gedragsregels beheer-. A beheert B beheerd C beheerdt D beheren les 3 7. Omdat de telefoonrekening vorige maand meer kos- dan ik had verwacht, kos- het mij moeite om te betalen. A koste, koste B kostte, kostte C kostte, koste D koste, kostte les 3 8. Vorige week vertoon- de omroep het omstreprogramma toch, ondanks protesten. A vertoonde, omstreden, B vertoondde, omstreedde C vertoonde, omstreedde D vertoondde, omstrede les 3 9. Ondanks dat de leraar gisteren anders beweer-, was hij het toch echt die onze vragen te laat beantwoor-. A dde, dde B dde, dden C de, dde D de, dden les 3 10. Ik heb gisteren een vergr- foto gegeven aan de jarige, die niks vermoe-. A ote, de B ootte, dde C ote, dde D ootte, de les 3 11. De programma’s werden opgenomen op diverse wijdverspreide locaties, waaronder het Justitiepaleis in Brussel, de Meir in Antwerpen, de Amsterdamse dierentuin Artis en het Waddeneiland Terschelling, en ze werden de week erna goed bekeken. Hoeveel passieven staan er in deze zin? A0 B1 C2 D3 les 3 12. Fouten als deze worden in de regel vooral gemaakt door studenten die onzeker worden. Dan wordt hun beoordelingsvermogen minder scherp en maken ze keuzes die normaal nooit gemaakt zouden worden. Hoeveel passieven staan er in deze zinnen? A1 B2 C3 D4 les 3 13. Op de zorgvuldig ingelei- vragen reageerde minister voorzichtig. A ingeleidde, reageerde B ingeleide, reageerden C ingeleidde, reageerden D ingeleide, reageerde les 3 14. De beklimming van de Alpe d’Huez kos- mij vorige zomer nauwelijks moeite, en al snel losik het peloton om vooruit te sprinten A koste, loste B kostte, loste C kostte, lostte D koste, lostte les 3 15. Je hebt hen/hun verrast omdat je hen/hun onverwacht een extra toets hebt gegeven. A hen, hen B hun, hun C hen, hun D hun, hen les 3 16. De makers van de kranten kunnen dan wel de prijs omhoog gaan gooien, maar dan is het aannemelijk dat het lezers aantal zal afnemen. Wat voor fout vind je in deze zin? A verwijsfout B getalfout C samenstellingsfout D tangconstructie les 3 17. De studente heeft de onderzoeksfase afgeron- en de docent beoordeel- nu of ze voldoende materiaal heeft. A afgerond, beoordeeld B afgerondt, beoordeelt C afgerondt, beoordeeld D afgerond, beoordeelt les 3 18. Welke zin is als enige correct ? A Henk is een van de mensen die de ramp heeft overleefd. B Henk behoort tot een van de mensen die de ramp hebben overleefd. C Henk is een van de mensen die de ramp hebben overleefd. D Henk behoort tot een van de mensen die de ramp heeft overleefd. les 3 19. Heb je het jou/jouw aangeraden boek al op jou/jouw verlanglijstje gezet? A. jouw/jou B. jou/jouw C. jouw/jouw D. jou/jou les 3 20. De gisteren berechte verdachten berustte erin dat zij veroordeeld werden. A. berechte is fout, het moet berechtte zijn B. berustte is fout, het moet berustten zijn C. veroordeeld is fout, het moet veroordeelt zijn D. er staan geen fouten in de zin Redigeren Redigeertekens Zie http://www.ruparo.nl/correctietekens les 3 Redigeertekst • • • • • Gaat 3 weken mee Telkens een nieuwe opdracht in de taalles Gebruik een gekleurde pen (liefst rood) Verwijstekens in de tekst Opmerkingen in de linkerkolom les 3 Opdracht • • Corrigeer de d/t fouten Corrigeer de samenstellingsfouten les 3 Abonneer je! • • • les 3 Op www.beterspellen.nl Goeie voorbereiding op de Wikitoets Samen met Hoofdstuk 1 t/m 9 uit de Praktische Schrijfgids Huiswerk • Bestudeer Hoofdstuk 1 en 2 uit de Praktische Schrijfgids les 3