Tekst `Hoera! Een nieuw klimaat`

advertisement
VOOR HET EXAMEN
Examen 2011
TIPS EN OPMERKINGEN
 werk
vanuit de tekst naar de vragen in
plaats van andersom. Sla dus niet de tekst
over om direct met de vragen te beginnen.
 Lees de tekst en markeer belangrijke
gedeelten
 Lees de vraag en lees ook het
tekstgedeelte terug dat erbij hoort
 Formuleer voor jezelf het antwoord
TIPS EN OPMERKINGEN
 Schrijf
het antwoord eventueel eerst in
klasversie op.
 Sla na elke vraag een regel over
 Citeren als volgt: ‘x x ….x x.’ (r. …)
 Wanneer je antwoord geeft in een zin,
gebruik dan een hoofdletter en een punt.
 Maak altijd alle vragen!!!
VOORBEELDEN
Hierna volgen een paar vragen uit het examen
2010 tijdvak I
De tekst: Hoera! Een nieuw klimaat
VRAAG 1
1) Citeer een zin uit alinea 2 waaruit blijkt
dat de ernst van de klimaatverandering
niet onderschat wordt.
 ‘Voor
grote…te wonen’ (r. 23-28)
Schrijf het antwoord niet helemaal uit
Noteer regelnummers achter het citaat
VRAAG 2
2) Welke kritische vraag kan een lezer bij de
maatregelen in het citaat uit de hoofdtekst stellen
gelet op tekstfragment 1? Gebruik voor je antwoord
maximaal 25 woorden.

Kunnen de huidige technieken de veiligheid voor
het water blijven garanderen?
Niet zeggen: ‘uit dit citaat blijkt’
Let op: extra punt voor 25 of minder woorden krijg
je alleen als het antwoord helemaal goed is
VRAAG 5 EN 6
5) “Nederland wordt aangenamer en niet ongezonder.” (regels
140 141). Welke kritiek kan op deze bewering worden gegeven?

C overhaaste conclusie
Overhaaste conclusie = er is te weinig bewijs dat deze conlusie
juist is
6) “Gaat de Nederlandse natuur dan misschien achteruit?”
(regels 142-143) Hoe is, gelet op de alinea’s 6 en 7, het antwoord
op die vraag het beste te typeren?

C er komt wat bij (vlinders etc.) en er gaat wat weg (velduil
etc.)
VRAAG 13 / 14
Welke van onderstaande zinnen geeft het beste de
hoofdgedachte weer van de tekst ‘Hoera! Een nieuw
klimaat’?
 B dit antwoord is het meest juist en daar moet je
op letten
14) Al in de eerste twee alinea’s zet de schrijver de
toon voor zijn hele artikel. Hoe zou je die
toonzetting het beste kunnen typeren?
 C prikkelend want het is taboedoorbrekend
VRAAG 17
17) Citeer uit het tekstgedeelte van de alinea’s 11 en 12
een zin die als scherp ironisch kan worden opgevat.
 ‘We trekken…een pleziertje’ (r. 283-287)
Ook goed maar voor 1 punt:
 ‘We zouden…zal meevallen.’ (r. 260-262)
 ‘In Nederland…kan dromen.’ (r. 264-269)
 ‘Onze gezondheid…verdienen ook.’ (r. 269-272
Ironie: uitingen zo doen dat blijkt dat je het niet te serieus
moet nemen / het tegendeel zeggen van wat je eigenlijk
bedoelt
DE SAMENVATTING
Lees eerst de opdracht
 Maak van de opdracht vragen
 Lees daarna de tekst en markeer meteen
belangrijke delen
 Ga nu op zoek naar antwoorden op jouw
zelfgeschreven vragen
 Noteer de antwoorden in een kladversie

KLADVERSIE SAMENVATTING
Als de kladversie af is dan ga je woorden tellen.
 Te veel woorden? kijk of je zinnen korter kunt
formuleren
 Te weinig woorden? je bent iets vergeten op te
nemen in je samenvatting
 Haal alle spelfouten en zinsbouwfouten uit jouw
kladversie
 Schrijf nu op een nieuw blad de netversie

NETVERSIE SAMENVATTING
Begin met de titel van de tekst
 Sla na elke alinea (= een aandachtspunt) een
regel over
 Maak je een schrijffout? streep het netjes door
 Lees de netversie tot slot nog een keer helemaal
door en noteer onderaan het aantal woorden

NOG ÉÉN KEER DE D’S EN DT’S
Tegenwoordige tijd
ik: stam
hij: stam + t
Verleden tijd (zwak werkwoord)
Ik/ hij: stam + de / + te
Wij: stam + den / + ten
TEGENWOORDIGE TIJD
Er gebeurt hier op school nooit iets leuks.
Want: hij gebeurt = stam + t
Wordt je vader morgen 50 jaar?
Want: wordt hij = stam + t
Let op:
Je wordt morgen 18 jaar
Word je morgen 18 jaar?
Als je twijfelt vervang het werkwoord dan door
lopen
VERLEDEN TIJD (ZWAK WERKWOORD)
Je moet gebruikmaken van ‘t kofschip
Zit de laatste letter voor –en in ‘t kofschip?
- ja: dan te/ten
dus kussen wordt kuste
- nee: dan de/den
dus verhuizen wordt verhuisde
VOLTOOID DEELWOORD (ZWAK
WERKWOORD)
Ook hier gelden de regels van ‘t kofschip
Gebeuren – r zit niet in ‘t kofschip
dus
er is een ongeluk gebeurd
KORTOM…

Kijk eerst of het gaat om een persoonsvorm of om
een voltooid deelwoord, zoek dan het onderwerp
en schrijf aan de hand daarvan de juiste vorm op
Er gebeurt hier nooit iets leuks.
Gisteren is er nog een vervelend ongeluk
gebeurd.
En nu oefenen…!
ANTWOORDEN
1) De aftobben (VD) afgetobde agent keek met
fronsen (VD) gefronste wenkbrauwen naar de
dreigen (OD) dreigende houding van de
demonstrant.
2) De krant vermelden (v.t.) vermeldde een
bericht waarin worden (t.t.) wordt melden (VD)
dat de fractievoorzitter ervan overtuigen (VD)
overtuigd is dat het wel degelijk is gebeuren (VD)
gebeurd.
ANTWOORDEN
3) Nadat hij aftrappen (v.t.) aftrapte, stormen
(v.t.) stormde de spits naar voren, misleiden (v.t.)
misleidde en passeren (v.t.) passeerde twee
verdedigers en scoren (v.t.) scoorde een prachtig
doelpunt.
4) In de door de storm vellen (VD) gevelde boom
staan (v.t.) stonden de namen kerven (VD)
gekerfd van tientallen geliefden.
ANTWOORDEN
5) Hij pochen (v.t.) pochte over het feit dat hij
schorsen (VD) geschorst was, maar in de klas
worden (v.t.) werd er minachten (OD)
minachtend over hem spreken (VD) gesproken.
6) Het gebeuren (t.t.) gebeurt zelden dat
toeschouwers zich zo misdragen (t.t.) misdragen
en moeten worden verwijderen (VD) verwijderd.
ANTWOORDEN
7) Hij richten (v.t.) richtte zich op, doven (v.t.)
doofde de sigaret en vluchten (v.t.) vluchtte weg.
8) Hij vermoeden (t.t.) vermoedt dat het niet
worden (t.t.) wordt vergoeden (VD) vergoed.
9) Zo worden (v.t.) werd de zo wensen (VD)
gewenste kwalificatie toch nog een feit.
FACULTATIEF LES
Op donderdag 12 mei geef ik blok 3 en blok 5
uitleg bij het examen 2010 tijdvak II
Heb je vragen of opmerkingen of wil je het examen
2010 II bespreken? Kom dan langs!
Je kunt me ook altijd mailen:
[email protected]
Heel veel succes met jullie examen!
Download