(Preek gehouden op 9 januari 2000, bijbelgedeelte Openbaring 22:12-21.) Gemeente van onze Here Jezus Christus, zusters en broeders, Nog één keer neem ik u mee naar dat wonderlijke boek Openbaring. De afgelopen weken zijn we daar vaker mee bezig geweest. Soms verrassend. Maar misschien bent u ook wel eens thuis gekomen met het idee: ‘Het gaat me boven de pet! Ik kan er niet zo veel mee!’ Nu hoop ik uiteraard dat u zich meer herkent in die verrassing dan in die vertwijfeling. Daar ben ik heel eerlijk in. Maar hoe dan ook? Graag wil ik nu samen met u luisteren naar de allerlaatste woorden uit de bijbel! Meer nog: De allerlaatste woorden van Jezus zelf die we in de bijbel tegenkomen! Voordat de bijbel wordt afgesloten met een groet komen we namelijk in aanraking met een uitspraak van onze levende Heer en Heiland: ‘JA, Ik kom spoedig!’ Dat is het evangelie in een notendop. Jezus Christus zegt JA tegen ons! Korter kan het niet! JA! Dat is des te opmerkelijker als je je realiseert dat een hartgrondig NEE misschien meer op zijn plaats geweest was? We leven nu eenmaal in een wereld waarin mensen God de rug hebben toegekeerd. Een wereld waarin mensen NEE tegen God en elkaar zeggen. De eerste bladzijden van de bijbel wijzen ons op die ontsporing met als gevolg een ravage die blijft bestaan. Iedere dag opnieuw worden we er mee geconfronteerd. De gebrokenheid van ons bestaan op deze wereld. Het resultaat van ons NEE tegen God. En in die wereld is God mens geworden. Kerstfeest. Maar zonder stralende ontvangst. Integendeel: Jezus heeft niet veel goeds ondervonden. Hij werd door veel mensen belachelijk gemaakt. Hij werd door zijn beste vrienden niet begrepen. Hij stond er uiteindelijk alleen voor. Aan een kruis geslagen en als een misdadiger gestorven. Gods Zoon. En laten wij nu niet doen alsof wij zo veel beter zouden zijn. Want ook wij zijn mensen met fouten en gebreken. Mensen met barsten en scheuren. Mensen die NEE zeggen tegen God en andere mensen. Openlijk of soms heel geniepig. En daarom zouden we in alle nuchterheid mogen verwachten dat God zijn handen van deze wereld en ons bestaan aftrekt: Ons NEE met zijn NEE beantwoordt. Maar dan is het grote wonder van het evangelie dat tegenover ons NEE toch het JA van God komt te staan. Op de laatste bladzijde van de bijbel komen we in aanraking met het JA van de Here Jezus Christus: ‘Hij, die deze dingen getuigt, zegt: JA!’ Dat is de verrassende boodschap waar de bijbel op uit loopt. Waar we NEE verwachten horen we JA. Een en al genade. En er klinkt voor ons duidelijk in door dat de Here Jezus niemand van ons afschrijft: Hij aanvaardt je zoals je bent! Hij wil je gebroken leven nieuw maken! Zijn liefde gaat naar jou uit! Zijn JA-woord heeft geklonken! Het is zo belangrijk om dat vast te houden: In onze tijd - de tijd tussen zijn eerste en tweede komst - mag je leven in het volle licht van zijn genade: JA! Wanneer we het gevoel hebben dat mensen NEE tegen ons zeggen mogen we weten dat Jezus Christus JA blijft zeggen. Wanneer we misschien ook tegen onszelf NEE zeggen - omdat we met onszelf zo in de knoop zitten dat we er geen gat meer in zien? - mogen we er aan vasthouden dat Hij JA blijft zeggen. Wanneer we worstelen met de fouten en gebreken die er in ons leven zijn mogen we geloven in zijn vergeving: Hij zegt JA! Het licht van het JA van Jezus blijft branden tot zijn terugkomst: Hij aanvaardt je zoals je bent en maakt je leven nieuw en zinvol! Ik vind dat een geweldige boodschap aan het slot van de bijbel. Ik vind dat een geweldige boodschap aan het begin van een nieuw millennium. We gaan op weg met het JA-woord van Jezus! Maar is het u nu opgevallen dat dit JA van Jezus ook beantwoord wordt? We zijn er dus niet als we deze boodschap voor kennisgeving aannemen en vervolgens weer over gaan tot de orde van de dag. Nee. Na het JA-woord van Jezus komen we in aanraking met het antwoord van de gemeente: AMEN! Het AMEN van de gemeente volgt op het JA van de Here Jezus. Anders gezegd: De stekker van het AMEN moet in het stopcontact van het JA gestoken worden. Ook heel persoonlijk: AMEN zeggen als antwoord op de liefde en de genade van onze Heer en Heiland. Het woord AMEN betekent letterlijk: ‘Zó is het! Dàt is waar!’ Zo mogen we met ons AMEN reageren op Jezus en tegen Hem zeggen: ‘Ik geloof dat U mij aanvaardt zoals ik ben! Het is waar dat U voor mij aan dat kruis gestorven bent! Het is waar dat U mijn leven nieuw maakt en inhoud geeft! Het is waar dat U mij veilig thuisbrengt bij mijn hemelse Vader!’ Zo mag je reageren op dat JA-woord van de Here Jezus. En vanavond wil ik u en jou vragen: Heeft jouw AMEN al geklonken? Heeft uw AMEN al geklonken? Geloven vraagt een keuze. De komende weken gaan we binnen onze gemeente weer van start met belijdeniscatechisatie. En het is mijn verlangen dat veel mensen de moed zullen vinden - krijgen - om met dat AMEN aan de slag te gaan. En het is mijn gebed dat ook veel jonge mensen hun geloof in Jezus Christus gaan belijden. Niet als een formaliteit om van het gezeur af te zijn. Maar als gevolg van de ontdekking dat de Here Jezus ook aan hun zijn JAwoord geeft! Sterker nog: Zijn JA-woord al gegeven heeft! Weet u wanneer Hij dat al gedaan heeft? Bij uw doop! Bij jouw doop! Zijn liefde en genade gaan aan alles vooraf en zijn niet afhankelijk van onze prestaties! Weet u wat dan ook nog het wonderlijke is? Als ons AMEN geklonken heeft dan gaan we ook weer JA zeggen tegen andere mensen. Want als we weten dat we door Jezus aanvaard worden met al onze fouten en gebreken dan kunnen we toch andere mensen ook niet meer afschrijven met een hartgrondig NEE. Ons AMEN zeggen op het JA van Jezus moet een vervolg krijgen in ons JA zeggen tegen andere mensen. Eerlijk gezegd vind ik het soms verbijsterend hoe we daar als christenen in te kort schieten. We belijden ons geloof in de genade van God en weigeren tegelijkertijd een ander te vergeven. We zijn er op gespitst om de fouten van een ander uit te vergroten en te bespreken onder de koffie. Afkeurend schudden we de hoofden en we vinden het allemaal vreselijk erg. Maar ondertussen hebben we deze persoon wel mooi afgeschreven met ons akelig koud NEE. Waar blijft de liefde? Waar blijft de liefde die we zelf ontvangen hebben van God? Of hebben we nog nooit begrepen dat we allemaal moeten leven van genade? Het is goed om daar nog eens over na te denken ... Het JA-woord van Jezus. Maar dat is nog niet het slot. Want daarna geeft Hij ons ook nog een stellige verzekering mee: ‘Ja, IK KOM SPOEDIG!’ Hij spreekt hier dus ook nog over zijn terugkomst naar deze wereld wanneer Hij zijn majesteit zal openbaren voor iedereen. Maar nu is het wel opvallend dat de verzekering van Jezus niet luidt: ‘Ik zàl spoedig komen!’ Nee. Hij gebruikt hier een werkwoordsvorm in de tegenwoordige tijd. Er klinkt dus eigenlijk in door dat Hij al bezig is te komen. We zouden zijn woorden ook zo kunnen weergeven: ‘JA, Ik kom al!’ Ook nu is Jezus dus al bezig te komen. Het is goed om je dat te realiseren. Dat stempelt de tijd waarin we leven: ‘Hij komt er al aan!’ We leven in een tijd die voor ons gevoel steeds sneller gaat en waarin van alles gebeurt. Bijna iedereen heeft het druk en nog eens druk. Maar nu krijgen we te horen dat we leven in een tijd waarvan Jezus zegt: ‘Ik kom er al aan! Hou er rekening mee!’ Nu kun je dat trouwens op twee manieren opvatten. Als een vermaning of als een vertroosting. De woorden ‘Ik kom al!’ hebben allereerst een vermanende klank. Zo gebruiken wij die woorden ook. Bijvoorbeeld als we een kind naar zijn kamer hebben gestuurd om de rommel eindelijk eens op te ruimen. Als dan duidelijk wordt dat het met van alles en nog wat bezig is behalve met het opruimen van de rommel, dan zeggen we op een gegeven moment: ‘Ik kom al!’ Dat betekent dat de maat vol is en dat het kind nu eindelijk moet gaan doen wat opgedragen is. Nu heeft deze uitspraak van Jezus deze klank ook. We zullen allemaal geneigd zijn om met van alles en nog wat bezig te zijn. Dat kan allemaal heel leuk en aardig zijn. Maar houden we in ons leven nog wel rekening met wat Jezus van ons vraagt? Welke plaats krijgt Hij in ons bestaan? Luisteren we nog wel naar Hem? ‘Ik kom al!’ maakt ons er dan van bewust dat we met Jezus rekening moeten houden voordat Hij definitief gekomen is. Je hebt geen enkele reden om dat uit te stellen. Wat doe je met die vermaning? Je laat Jezus toch niet links liggen in je leven: ‘Ik zit nu dan wel in de kerk maar verder niet moeilijk doen ...!’ Toch moet ik er tegelijkertijd bij zeggen dat deze woorden in de tweede plaats nog veel meer een vertroostende klank hebben. Om bij het voorbeeld van een kind te blijven: Als een kind een bange droom heeft en huilend wakker wordt, dan lopen we er snel naar toe en we zijn nog maar net onderweg of we roepen: ‘Ik kom al!’ Dat betekent voor dat kind: ‘Wees maar niet bang! Het komt allemaal goed! Ik wil bij je zijn!’ Zo wil Jezus ook ons bemoedigen en troosten met deze woorden. Er gebeurt van alles in deze wereld waar we van schrikken. We kunnen worstelen met het verdriet in ons leven. Soms zijn er geen woorden voor. Alleen nog maar stille tranen. De afgelopen week heb ik aan het graf gestaan van een moeder van vier kleinere kinderen. Maar dwars door alles heen zegt de Here Jezus tegen ons: ‘Ik kom al! Ik laat je niet in de steek! Ik zal je tranen drogen! Ik zal je pijn wegnemen! Ik zal alles nieuw maken! Mijn toekomst breekt door! Ik kom er aan!’ Zo wil Hij onze Heiland zijn. Zo legt Hij zijn hand op ons leven. Maar weet u wat nu ook hier zo wonderlijk is? Ook hier komen we een reactie van mensen tegen. Het JA van Jezus wordt gevolgd door het AMEN van de gemeente! ‘Ik kom al!’ wordt gevolgd door ‘Kom, Here Jezus!’ Met dit gebed van de gemeente wordt deze uitspraak van Jezus beantwoord. Juist met dit gebed haken we aan bij die bemoedigende belofte van Jezus en we zeggen met elkaar: ‘Blijf met uw komen doorgaan en bereik uw doel! Maak alles nieuw en versla de macht van de satan! Maak een einde aan de ellende die miljoenen mensen in zijn greep houdt!’ Dat mag ons gebed zijn: ‘Kom, Here Jezus!’ Ik ben me ervan bewust dat we juist deze woorden niet zo snel op de lippen nemen. Daar kunnen we allerlei redenen voor hebben. Angst kan een reden zijn. Zeker als we dat gevoel van jongs af aan hebben meegekregen waardoor het zicht op Gods genade vertroebeld is. Ongeloof kan een reden zijn en dan klinkt dus de oproep om je te bekeren! Nu! Welvaart kan een reden zijn. We hebben het met elkaar zo goed: ‘Blijf nog maar even weg! Eerst wil ik nog dit en nog dat doen!’ Vooral die laatste reden zal heel herkenbaar zijn. Maar misschien is het dan goed om te realiseren - en ik heb het zo even al gezegd - dat het merendeel van de mensen op deze wereld in erbarmelijke omstandigheden leeft. We bidden dit gebed niet alleen maar voor onszelf maar ook voor die mensen die getroffen worden door onrecht en ellende. We bidden dat gebed met de kerk wereldwijd! En trouwens ook in navolging van al die mensen die het door de eeuwen heen gebeden hebben: ‘Kom, Here Jezus, maak een einde aan de nacht!’ En dan nog blijft het voor ons misschien wel een moeilijk gebed. Gelukkig hebben we een paar verzen hiervoor gelezen: ‘En de Geest en de bruid zeggen: Kom!’ De bruid, de kerk, staat er in dit gebed niet alleen voor! De Heilige Geest komt te hulp en de Heilige Geest zal ons steeds meer leren om met verwachting uit te zien naar de terugkomst van de Here Jezus Christus! Dat bevrijdt ons van een stukje krampachtigheid hier en nu. Geloven doen we niet in eigen kracht maar in de kracht van de Heilige Geest! Want het is de Heilige Geest die het JA-woord van Jezus in ons hart legt. Het is de Heilige Geest die ons het besef geeft te leven in het licht van de eeuwigheid. Het is de Heilige Geest die ons de garantie geeft dat de dood verslagen is. Het is de Heilige Geest die ons met verwachting leert bidden: ‘KOM, HERE JEZUS!’ AMEN