1 TECHNISCHE UNIVERSITEITEN DELFT, EINDHOVEN, TWENTE Herkansing ingangstoets voor analyse De gehele toets dient zonder rekenmachine en zonder formulekaart gemaakt te worden. In het kader bij elke opgave is ruimte om de berekeningen uit te voeren. Laat bij alle vragen zien hoe u aan het antwoord gekomen bent. Geef ook bij de “waar en onwaar” vragen een toelichting. De toets bevat 23 vragen. VEEL SUCCES! 1. Welke van de volgende beweringen is/zijn goed: 4 16 A. 2 21 5 2 B. 2 5 (32) 4 C. (7 12 ) 2 49 14 Antwoord 2. De uitdrukking : a1/ 3 a3 / 4 is gelijk aan A. a 5 / 3 B. a 5 /12 Antwoord C. a1/ 4 D. a 4 / 9 3. Vereenvoudig de volgende uitdrukking zover mogelijk: (5ab 2 )2 8b 6 3 5b2 a 4 Antwoord 1 2 4. Vereenvoudig de volgende breuk zover mogelijk x2 1 x2 2 x 1 Antwoord 1 1 x , dan is y gelijk aan y c c A. cx 1 1 B. c x c C. x 1 Antwoord c 1 D. x 1 1 1 6. 2 is gelijk aan: 2 a b b a b2 a 2 A. a 3b3 1 B. ab ba C. 2 2 a b Antwoord a b D. ab 7. Welke van de gelijkheden is/zijn correct ? x2 x 3x 4 A. x 3 x 2 ( x 3)( x 2) 5. Als B. x2 x 2 x 3 x 2 ( x 3)( x 2) C. x2 x 3 x 4 x 3 x 2 ( x 3)( x 2) Antwoord 2 3 8. Los de volgende ongelijkheid op (x+7)(x+1) < (x+1) Antwoord 9. Hoeveel reële oplossingen heeft de volgende vergelijking: x3 2 x 2 3 x A. B. C. D. 0 1 2 3 Antwoord 10. Los het volgende stelsel vergelijkingen op 3x 2 y 7 2x y 7 Antwoord 11. De uitdrukking te herleiden tot A B is x 7 x 1 8 x2 6 x 7 Bereken A en B Antwoord 10 12. De breuk 10 log 6 Uitwerking is niet vereist. is te log 3 herleiden tot A. ln 2 B. ln3 C. ln6 ln3 D. ln 6 3 Antwoord 3 4 13. Welke van de volgende gelijkheden is fout? 1 A. ln ln a a 1 B. e3ln b 3 b ln3ln 6 C. e 3 D. 14. De afgeleide van f ( x) A. B. C. D. Antwoord 2 ln 8 ln 4 3 3x 2 x2 is gelijk aan: 3 x 4 x3 3 2x 3x 4 x3 9x 4 x3 Antwoord 15. De afgeleide van de functie f(x) = ln(sin(x)) is: 1 sin x 1 B. cos x A. 1 sinx cosx cos x D. sin x C. Antwoord 4 5 16. Gegeven is de functie f ( x) sin x cos x Welke van de volgende beweringen is waar? A. f ( x) cos x sin x B. f ( x) cos x sin x C. f ( x) cos 2 x D. f ( x) 12 cos 2 x Antwoord 17. sin( 2 x) is gelijk aan A. cos( x) B. cos( x ) C. sin( x - ) D. cos( x) Antwoord 18. Een primitieve van de functie 3 1 f ( x) is x 3 A. (ln( x)) -1 B. 2 x2 -3 C. 4 x D. 14 (ln( x)) 4 Antwoord 19. Bepaal een primitieve van: 1 1 f ( x) x e x Antwoord 5 6 20. Is de volgende bewering waar of onwaar? Een primitieve van de functie 2 f ( x) 2 xe x is gelijk aan 2 F ( x) e x c Antwoord 21. Is de volgende bewering waar of onwaar voor alle x? (sin x cos x)2 1 Antwoord 22. Is de volgende bewering waar of onwaar voor alle x? (sin(2 x))2 (cos(2 x))2 2 Antwoord 23. Gegeven is sin 12 3 en 1 12 . Bereken cos Antwoord 6