Maatschappijleer proefwerk hoofdstuk 2 Rechtsstaat §1. Idee en oorsprong van de rechtsstaat Democratische rechtsstaat - Biedt burgers een dubbele garantie of waarborg - Biedt bescherming tegen machthebbers - Regels voor burgers en overheid (machtsmisbruik wordt tegengegaan) Sociaal contract - Burgers houden zich aan de regels overheid doet dit ook Het idee van rechtsstaat staat haaks op de dictaturen - Bindt bestuurders aan de maat en regels Trias politica - Montesquieu - Scheiding van de machten Grondrechten - Constitutionele monarchie; koning(in) is gebonden aan de grondwet - Grondwettelijke bescherming van godsdienst en vrijheid van meningsuiting (door de rechtsstaat) Na WOII - UVRM (1948) - EVRM (1950) - Grondrechten; rechten die zo fundamenteel zijn voor de vrijheid, de ontplooiing, het welzijn en de bescherming van het individu&groepen, dat ze in de grondwet zijn vastgelegd De rechtsstaatgedachte is springlevend - Rechtsstaat = heerschappij van regels, maar het gaat soms nog wel eens mis - De rechtsstaat is de maatstaaf bij het beoordelen van de overheid en van wat wel en niet mag - Rechtsstaat = grondslag van de parlementaire democratie, verzorgingsstaat en pluriforme samenleving ©©Lena 2012-2013 §2. De grondwet en de grondrechten Doel van de grondwet Beperkingen van de macht van de staat aan te geven en daarmee de vrijheden van de burgers te garanderen Fundamentele rechten van de burgers vastleggen De eenheid van de staat uit te drukken en te zeggen dat de burgers, ondanks alle verschillen, toch één willen zijn en één willen blijven Aangeven hoe de belangrijkste organen van de staat (koning(in), ministers, parlement, rechterlijke macht en andere organen) in de grote lijnen zijn georganiseerd Geschiedenis van de grondwet Staatsregeling = een voorloper van de eerste grondwet 1806: Nederland constitutionele monarchie 1814: Eerste echte grondwet Ministeriële verantwoordelijkheid: ministers zijn verantwoordelijk voor het beleid Censuskiesrecht: kiesrecht voor de mannen die genoeg belasting betaalden 1917: algemeen mannenkiesrecht 1922: vrouwenkiesrecht 1983: algehele herziening van de grondwet Grondrechten Klassieke grondrechten: gelijkheids- en vrijheidsbeginsel Sociale grondrechten: werkgelegenheid en vrije arbeid, bestaanszekerheid en welvaart, onderwijs, volksgezondheid Overheid moet actief optreden om de sociale grondrechten waar te maken, maar de burgers kunnen ze niet bij de rechter afdwingen Horizontale en verticale werking Horizontale werking: verhouding tussen burgers onderling Verticale werking: verhouding tussen burgers en overheid Botsende grondrechten Botsende grondrechten: de grondrechtelijke belangen van burgers botsen t.o.v. elkaar ©©Lena 2012-2013 §3. Trias politica: scheiding of evenwicht van machten? Trias politica: wetgevende macht, uitvoerende macht, rechterlijke macht WETGEVENDE MACHT Wetten worden gemaakt door de regering en het parlement Wetten moeten voldoen aan: Ze moeten algemeen zijn Ze moeten duidelijk zijn Wordt gecontroleerd door de Ze moeten haalbaar en uitvoerbaar zijn Eerste Kamer. UITVOERENDE MACHT Ministers vormen de uitvoerende macht Zorgen ervoor dat de aangenomen wetten ook daadwerkelijk worden uitgevoerd Ministeriële regelingen: Ministers zijn bevoegd om allerlei zaken te realiseren (bijv. spoorlijnen aanleggen) MACHT VAN DE AMBTENAREN Ook wel de 4e macht genoemd Moeten vaak zelfstandig beslissingen nemen Ministeriële verantwoordelijkheid: ministers worden wel gecontroleerd (door parlement) en moet de verantwoordelijkheid nemen voor de daden van de ambtenaren RECHTERLIJKE MACHT In handen van onafhankelijke rechters Rechters staan ‘los’, ze kunnen niet ontslagen worden tenzij ze een misdrijf plegen Samenspel tussen de 3 machten Wet wordt bedacht & vastgesteld > ministers zien erop toe dat mensen zich aan de wet houden > wet overtredingen worden gemeld bij de onafhankelijke rechters Verschil tussen wetgevers en rechters Rechters kijken achterom, wetgevers kijken vooruit Jurisprudentie: het geheel van alle uitspraken die rechters doen ©©Lena 2012-2013 §4. De rechtsorde Rechtsregels Gedragsregels die wettelijk door de overheid zijn vastgesteld Doelmatigheid, zodat er duidelijke afspraken zijn Zedelijk bewustzijn, zodat er regels zijn die de normen en waarden weerspiegelen die we in de samenleving met elkaar delen Sociale regels Niet opgeschreven Geven een beoordeling van gedrag in termen van wel/geen rekening houden met anderen Morele regels Geven een beoordeling van gedrag in termen van goed/kwaad Privaatrecht Regelt alle relaties tussen burgers onderling Horizontale relaties Regels zijn vastgelegd in het burgerlijk wetboek (BW) Rechten en plichten GEBIEDEN - Personen- en familierecht (trouwen/scheiden/geboorte/etc.) - Ondernemingsrecht (regelt voorwaarden waaronder een bv/vereniging/stichting kan worden opgericht) - Vermogensrecht Regelt alle zaken die te maken hebben met iemand vermogen en in geld zijn uit te drukken Publiekrecht Regelt alle relaties tussen burgers en de overheid Staatsrecht (regels voor de inrichting van de Nederlandse staat) Bestuursactiviteiten van de overheid Strafrecht (wettelijke strafbepalingen) Regelt dus de verticale relaties tussen burgers en overheid. ©©Lena 2012-2013 §5. Het strafproces in een rechtsstaat Recht van verdachten & gevangenen - Onschuldvermoeden: een verdachte is onschuldig tot het tegendeel is bewezen - Gevangenen hebben recht op: voeding, bezoek, ontspanning en ze mogen niet gemarteld/vernederd worden Procesregels Strafprocesrecht: de regels die horen bij alle handelingen van politieagenten, rechercheurs, officieren van justitie en rechters. Strafprocesrecht 6 fasen van ontdekking tot opsluiting 1. De aanhouding 2. De opsporing door de politie en de recherche o.l.v. de officier van justitie 3. Vervolging door het OM 4. De berechting door rechters tijdens een openbare zitting 5. Eventueel hoger beroep op cassatie 6. Het feitelijk uitvoeren van de opgelegde straf DE AANHOUDING Staande houden: laten stilstaan en vragen naar personalia Aanhouden: meenemen naar bureau voor verhoor DE OPSPORING Naast staande houden is fouilleren en bewijsmateriaal in beslag name toegestaan in deze fase Het vasthouden van een verdachte - Na de eerste 6 uur op het bureau kan de verdachte onder voorarrest maximaal 110 dagen vast worden gezet in afwachting op het strafproces VERVOLGING Vervolgingsmonopolie: de officier van justitie beslist of de zaak bij de rechtbank komt Transactie: geldboete of taakstraf (max. 180 uur) Seponeren: de zaak wegleggen, als er ooit genoeg bewijzen zijn kan de zaak weer opnieuw erbij worden gepakt. BERECHTING Tenlastelegging: verslag waarin de strafzaak (zeer specifiek) wordt omgeschreven Een strafzaak begint bij de rechtbank. > geen gevangenisstraf > politierechter > zwaardere zaak > meervoudige kamer HOGER BEROEP? Gerechtshof: strafzaak wordt nog eens overgedaan Cassatie bij de Hoge Raad: gaat na of het juiste recht is toegepast DE UITVOERING Recht voor gedetineerden: gedetineerden hebben recht op ondersteuning bij terugkeer in de maatschappij met hulp van de reclassering ©©Lena 2012-2013