Werken! Wat is dat? Kerntaak 4 – Functioneert als werknemer in een arbeidsorganisatie Gedraagt zich als verantwoord werknemer bij het uitvoeren van het werk. Waarom deze leerwerkprestatie? Wanneer je na deze opleiding bij een bedrijf gaat werken zal je te maken krijgen met verschillende partijen die jou helpen als werknemer, zoals een vakbond en de arbodienst. Honderd jaar geleden waren dergelijke partijen nog niet vanzelfsprekend en stonden de werknemers bloot aan allerlei risico’s. Om inzicht te krijgen in de arbeidssituatie anno 2016 vergelijk je deze met de situatie van arbeiders uit de negentiende eeuw en krijg je onder andere inzicht in rechten van werknemers en de gelijkwaardigheid tussen mannen en vrouwen op de werkvloer. Wat moet je doen? Maak de opdrachten bij de vier hoofdstukken en werk de vragen uitgebreid en gestructureerd uit. Hoe ziet het verslag eruit? - Inhoudsopgave - Uitwerking van de vragen per hoofdstuk - Bronvermelding Hoofdstuk 1. Arbeid in de negentiende eeuw In de negentiende eeuw is kinderarbeid een normaal verschijnsel. Kinderen werken op het land, of in een werkplaats om het gezinsinkomen te verhogen. Wanneer door de Industriële Revolutie kinderen ook in fabrieken aan het werk worden gezet, komt er steeds meer bezwaar tegen de kinderarbeid. De werkomstandigheden zijn slecht en de dagen te lang. Doktoren en onderwijzers bekritiseren deze omstandigheden en beweren dat kinderen in de schoolbanken horen. Pas wanneer verbeterde machines veel kinderarbeid over kunnen nemen, geven de fabrieksdirecteuren toe dat kinderen tot hun twaalfde levensjaar naar school moeten kunnen gaan. Als rond de eeuwwisseling het loon van de ouders stijgt is de kinderarbeid ook niet meer nodig om het gezin van voedsel te voorzien. Het Kinderwetje van Van Houten uit 1874 en de Leerplichtwet van 1900 hebben er in grote mate toe bijgedragen dat de kinderarbeid wordt afgeschaft. Rond 1900 bezoekt zo’n negentig procent van de kinderen een school. 1. 2. 3. 4. 5. 6. Vertel in minimaal 200 woorden wat met de Industriële Revolutie bedoeld wordt. Welke kritiek hadden doktoren en onderwijzers op de kinderarbeid? Welke mening hadden de fabrieksdirecteuren over kinderarbeid? Wat vonden de ouders in die negentiende eeuw van kinderarbeid? Leg uit wat er veranderde door Het Kinderwetje van Van Houten uit 1874. De tekenaar Albert Hahn maakte rond 1900 vele spotprenten voor de arbeiders. De spotprent hieronder gaat over de kinderarbeid in Nederland. Leg uit wat Albert Hahn met deze spotprent duidelijk wilde maken. Hoofdstuk 2. Vakbonden Door de Industriële Revolutie waren er minder arbeiders nodig in de fabrieken; de arbeiders werden vervangen door machines. Hierdoor gingen de lonen van de arbeiders omlaag en werden ze gedwongen tot zeer lange werkdagen. Bovendien kregen de arbeiders bij werkloosheid, ziekte en ouderdom niets uitbetaald. De eerste vormen van samenwerking zijn ontstaan met het oprichten van ziekte- en werkloosheidskassen, om de risico’s bij ziekte en werkloosheid op te vangen. Niet veel later werden er plaatselijke vakbonden opgericht, waardoor de arbeiders krachtiger stonden tegenover de fabriekseigenaren. Door gezamenlijk op te treden ontstond er onderlinge solidariteit en verbeterden de arbeidsvoorwaarden van de arbeiders. Aan het eind van de negentiende eeuw werden landelijke vakbonden opgericht, zodat vakgenoten door het hele land naar dezelfde gunstige arbeidsvoorwaarden konden streven. 1. 2. 3. 4. Leg uit waarom het ontstaan van de vakbonden te maken heeft met de Industriële Revolutie. Wat wordt bedoeld met ziekte- en werkloosheidskassen? Zoek op wanneer en voor wie de eerste vakbond in Nederland werd opgericht. Enkele personen zijn belangrijk geweest bij het ontstaan van vakbonden in Nederland. Kies één persoon uit en leg uit wie hij was en waarom hij belangrijk was. Anno 2015 zijn er nog steeds veel vakbonden nodig. Bij het zoeken hiernaar kom je ongetwijfeld de FNV en de CNV tegen. Dit zijn geen zelfstandige vakbonden, maar een federatie van vakbonden. De FNV bestaat uit maar liefst negentien zelfstandige vakbonden. 5. Kies één van deze negentien vakbonden en geef in minimaal 100 woorden weer waarom je deze vakbond gekozen hebt, hoe deze vakbond is ontstaan en hoe het tegenwoordig met deze vakbond is gesteld. Hoofdstuk 3. Arbeidsomstandigheden Het uitvoeren van arbeid brengt verschillende risico’s met zich mee. Om deze risico’s zoveel mogelijk te ontlopen kent Nederland de Arbeidsomstandighedenwet. Deze wet bevat regels voor werkgevers én werknemers om de gezondheid, de veiligheid en het welzijn van werknemers te bevorderen, met het doel om ongevallen en ziekten te voorkomen. Door deze Arbowet spreken werkgevers, werknemers, de ondernemingsraad en de arbodienst verschillende verantwoordelijkheden met elkaar af. 1. Wat doe de arbodienst? 2. Welke verantwoordelijkheden hebben werknemers in dit opzicht? 3. Maak een kopie van de arbeidsovereenkomst van jouw bijbaantje en voeg deze toe (wanneer je geen baantje hebt dat zoek je op internet naar een voorbeeld van een arbeidsovereenkomst). 4. Zoek in de arbeidsovereenkomst de volgende gegevens op: a. Naam van de werkgever b. Functie c. Proeftijd d. Loon e. Termijn van betaling f. Werktijden g. Opzegtermijn h. Cao-verwijzing 5. Wat betekent proeftijd? 6. Wat is de wettelijke maximale proeftijd? 7. Wat is een cao? 8. Wat is “ontslag op staande voet”? 9. Wanneer mag je iemand “op staande voet” ontslaan? 10. Waarom is een functieomschrijving belangrijk? Hoofdstuk 4. Gelijkheid tussen arbeiders Mannen en vrouwen hebben dezelfde rechten. Bijna alle landen ter wereld hebben de Universele Rechten van de Mens ondertekend, waarin onder andere de gelijke rechten tussen mannen en vrouwen staan beschreven. In de Nederlandse wet gelden voor iedereen dezelfde rechten; discrimineren mag niet. 1. Zoek de Nederlandse Grondwet op. Wat staat er in de Grondwet precies over de gelijke rechten van mannen en vrouwen? 2. Volgens recente krantenberichten1 verdienen mannen nog steeds duidelijk meer dan vrouwen in dezelfde beroepen. Hoe denk jij hier over? Tussen de verschillende soorten van arbeid zitten grote verschillen in bijvoorbeeld arbeidsduur en salaris. Op de site http://www.gemiddeld-inkomen.nl/gemiddeld-salaris-per-beroep/ zie je het gemiddelde inkomen per beroep. 3. Bekijk de verschillen tussen de beroepen met de hoogste en de laagste inkomens. Wat is jouw mening over de (grote) inkomensverschillen tussen de beroepen? 4. Zoek in de lijst het beroep op dat jij later uit wilt gaan oefenen en vergelijk het salaris met andere beroepen. Leg uit waarom jij het salaris voor dit beroep terecht of onterecht vindt. 1 http://www.metronieuws.nl/binnenland/2015/11/vrouwen-verdienen-nog-steeds-minder-dan-mannen