PowerPoint-presentatie

advertisement
Evidence based collectief innoveren
Het gebruik van datafeedback voor de
professionalisering van leraren
Miriam Goes,
Marjan Vermeulen en Marcel van der Klink
Inleiding
De invoering van CGO is een grootschalige
innovatie binnen het mbo in Nederland en om
de mate van invoering van CGO binnen hun
organisatie inzichtelijk te kunnen maken
hebben besturen van ROC’s, in het kader van
de Check-fase uit de PDCA cyclus (Deming,
1986), behoefte aan een meetinstrument.
De CGO monitor (Goes-Daniels, Vermeulen
& Van der Klink, 2010) is ontwikkeld om aan
deze behoefte tegemoet te komen.
Probleemstelling
In eerste instantie is de CGO monitor ontworpen
om aan te geven in welke mate CGO is
ingevoerd. Het doel was om met de uitkomsten
van de monitor vanuit het management gericht
op die invoering te kunnen sturen.
Echter herhaalde metingen met behulp van deze
monitor lieten zien dat de voortgang in de
ontwikkeling richting CGO gering was (GoesDaniels, e.a., 2010). Een van de oorzaken bleek
de relatieve onbekendheid van de lerarenteams
met de uitkomsten van de monitor.
Onderzoeksvraag en onderzoeksopzet
Onderzoeksvraag
Welke interventies helpen leraren hun
onderwijs meer competentiegericht te maken
aan de hand van data uit de CGO monitor?
Onderzoeksopzet
Om de onderzoeksvraag te kunnen
beantwoorden is gebruik gemaakt van design
based onderzoek in de vorm van casestudies
die worden toegepast in een “real life” context
(Yin, 1994). Onderzocht wordt hoe leraren
collectief een leerproces doorlopen.
Theoretisch kader
Uit de literatuur is gebleken dat een aantal belangrijke
factoren opportuun zijn als het om innoveren en
implementeren door leraren gaat.
1. De leraar moet informatie hebben over de huidige
situatie en de gewenste situatie (feedback) (Hattie &
Timperley, 2007, e.a.)
2. De innovatie moet in gezamenlijk eigenaarschap door
het team worden vormgegeven (Waslander, 2007, e.a.)
3. Professionalisering ten behoeve van competentiegericht
onderwijs vraagt om collectieve leerprocessen van het
team (Verbiest, 2002, 2004)
Omdat design based onderzoek (van den Akker, e.a. 2006)
gericht is op interventies en theorie en praktijkvragen
verbindt in één ontwerp is dit type onderzoek gebruikt
om het onderzoek uit te voeren.
Methode
Leraren kunnen om hun onderwijs verder vorm te geven,
een collectieve leercyclus doorlopen (Dixon, 2000;
Castelijns e.a., 2009). Met behulp van feedback uit de
monitor verzamelen leraren informatie en interpreteren en
analyseren deze. Daarna trekken zij hieruit consequenties
voor het handelen in de onderwijssituatie, (data-driven
decision making) (Mandinach, Honey en Light, 2006). De
invoering van CGO is te beschouwen als een vierde
generatie innovatie met elkaar opvolgende fasen waarbij
de output uit eerdere fasen input is voor de volgende
(Miller & Morris, 1999). De casussen zijn op deze manier
opgezet en getracht wordt op grond van al dan niet
expliciet geformuleerde ambities (zoals de invoering van
CGO) betrokkenheid en eigenaarschap van leraren te
genereren.
Methodiek voor collectief leren (Castelijns e.a., 2009)
Volgens de methodiek ‘Kantelende Kennis’ (Castelijns, Koster en Vermeulen, 2009)
verloopt het proces van succesvol veranderen via collectief informatie verzamelen,
betekenis verlenen en uiteindelijk collectief leren in verschillende fasen.
1.
6.
Informatie
verzamelen
Ambitie
ontwikkelen
Collectief leren
5.
2.
Product en proces
evalueren
Informatie interpreteren
4.
Actie uitvoeren
3.
Consequenties
verbinden
Casus
De casus betreft een praktijkonderzoek naar de mate en
vormgeving van de invoering van competentiegericht
onderwijs bij twee afdelingen van een ROC in Noord
Brabant. In opdracht van het management van dit ROC is
onderzoek gedaan naar het handelen van leraren inzake
CGO.
Met inzet van de CGO monitor en interviews is getracht een
beeld te krijgen of leraren door middel van datafeedback
en betekenisverlening, aan deze data, geholpen kunnen
worden in hun handelen inzake CGO en daarmee
samenhangend hun professionalisering.
Onderzoeksvraag casus
Welke van de ontworpen interventies voldoen zodanig dat
leraren hun onderwijs meer competentiegericht kunnen
maken aan de hand van data uit de CGO monitor?
Methode casus
Om de onderzoeksvraag te kunnen beantwoorden is gebruik
gemaakt van de CGO monitor die gecombineerd met
teaminterviews met gestructureerde open vragen,
discussiestof moest opleveren in een plenaire
teambijeenkomst.
Onderzoeksgroep en respons
Alle onderwijsgevenden van genoemde unit behoren tot de
onderzoeksgroep. In totaal 50 leraren en instructeurs. De
unit is onderverdeeld in twee afdelingen. 44 van de 50
respondenten hebben gereageerd op de monitor (88%). In
totaal zijn 35 leraren geïnterviewd.
Methode casus (vervolg)
Interventies
1. Een vraagverhelderingsgesprek tussen onderzoekers en
management
2. Een plenaire bijeenkomst met presentatie uitkomsten
monitor en interviews en aansluitend discussie
3. De rapportage met conclusies en aanbevelingen
Instrumenten
• Ontwikkeling interviews en inzet cgo monitor
• Powerpoint presentatie met uitkomsten monitor en
interviews
• Observaties tijdens plenaire bijeenkomst
• Vastlegging opmerkingen tijdens discussie
• Emailwisseling met management over opdracht en
rapportage
Procedure
Start casus april/mei 2010 met vraagverhelderingsgesprek
tussen onderzoekers en management om na te gaan wat het
doel van het onderzoek is. Het onderzoek had een beperkte
omvang en moest in een kort tijdbestek plaatsvinden.
Afgesproken werd de cgo monitor in te zetten gecombineerd
met teaminterviews (juni/juli 2010) en de uitkomsten daarvan
te presenteren (data feedback) op een plenaire bijeenkomst
(juli 2010). Tijdens deze plenaire bijeenkomst vond een
plenaire discussie plaats waarbij de leraren de informatie
interpreteerden en er betekenis aan verleenden.
Na afloop is een rapportage gemaakt met conclusies en
aanbevelingen en dit rapport is aan alle leraren van de unit
ter hand gesteld.
Analyse casus
1. Vraagverheldering om eigenaarschap ambities vast te stellen. De ambitie
van de invoering van CGO en van de opdracht tot het doen van
onderzoek. Het management heeft beiden geformuleerd.
2. Het doorlopen van de collectieve leercyclus tijdens de plenaire
bijeenkomst om de variabelen data feedback, eigenaarschap en
collectief leren te onderzoeken. Indicatoren zijn: interpretaties en
gedeelde betekenisgeving aan de uitkomsten van monitor en interviews
en in gezamenlijke discussie knelpunten benoemen en oplossingen
bedenken.
3. In observaties nagaan of het team consequenties verbindt aan de
betekenisverlening en overgaat tot plannen maken en acties uitvoeren.
Conclusies casus
1. Datafeedback: “informatie geven” (stap 1) heeft geleid tot het behalen van het
doel (datafeedback) en ”informatie interpreteren” (stap 2) laat verschillen zien
tussen de teams onderling, Er is nog weinig sprake van gedeelde visies.
2. Eigenaarschap: de ambities zijn afkomstig van het management de leraren
voelen zich dus geen eigenaar van beide ambities. Ook op de dataverzameling
van stap 1 hadden zij geen invloed. Bij stap 2 (informatie interpreteren) trad wel
een vorm van eigenaarschap op maar deze was meestal gericht op de eigen
opleiding en de eigen praktijk. Bij de interventie “consequenties verbinden” (stap
3) gaat het om de interpretaties van de informatie om te zetten in actieplannen.
Eigenaarschap treedt hier op doordat men gezamenlijk aandachtspunten heeft
benoemd en gezamenlijk naar oplossingen heeft gezocht.
3. Collectief leren: Doordat het team niet alle zes de stappen van de cirkel van
Castelijns, e.a. (2009) heeft doorlopen kan er geen sprake zijn van collectief
leren. Hier en daar is wel al sprake van collectieve leerprocessen doordat men
gezamenlijk betekenis verleent en tot knelpunten en oplossingen komt . Men
maakt hiervoor nog geen plannen en gaat niet over tot het maken van
werkafspraken.
Leerpunten voor volgende casus
In de volgende casus moet er een andere volgorde van de
interventies aangehouden worden: eerst rapportage van
de data, via de powerpoint presentatie in een face-to-face
situatie. Daarbij moeten de schalen en de stellingen uit de
CGO monitor goed worden uitgelegd, en moet gecheckt
worden of er gedeeld begrip is. Daarna toepassen van de
methodiek.
Het proces moet meer gestructureerd verlopen en uit
kleinere stappen bestaan. Daarbij moet het belang van
eigenaarschap van het team, bij het management,
benadrukt worden.
Download