Hier - AOb

advertisement
Als ons aardgas op is, is kennis onze enige
grondstof. Met die leus ging de AOb drie jaar
geleden na vervroegde verkiezingen de boer
op. Om investeringen te vragen in het
onderwijs. Daar zijn we redelijk goed in
geslaagd.
Dus kunnen we een stap verder zetten.
Vandaag presenteert de AOb:
TOPONDERWIJS.NU. Met voorstellen om het
Nederlandse onderwijs nóg beter te maken.
De wereld ziet er wel anders uit dan 3 jaar
geleden: we zitten in een economische
crisis, en er zijn nog verkiezingen op komst,
uiterlijk in 2011. Het zittende kabinet werkt
ondertussen al aan plannen voor megabezuinigingen
Onze keuze is helder: als Nederland tot de
internationale top van de kenniseconomie
wil behoren, blijven onderwijsinvesteringen
nodig. Na de crisis is kennis koning.
Beste collega’s
Ik heet jullie van harte welkom op het AObcongres 2009, TOPONDERWIJS.NU.
Even een vraagje vooraf: hebben jullie
allemaal al de AO-Wall of Shame getekend?
Ik zeg: doen! Morgen gaan we deze
aanbieden aan minister Plasterk om hem als
lid van het kabinet nog eens duidelijk te
maken dat de aow-plannen oneerlijk
uitpakken voor jongeren en laagbetaalden.
Dat het FNV-voorstel beter, eerlijker en
bovendien uitvoerbaar is.
And I especially welcome our guests from
Education Unions all over the World, with
whom we had a very productive debate on
methods of quality control of education,
yesterday.
Verder natuurlijk hartelijk welkom alle
Nederlandse genodigden. Ik hoop dat u met
ons mee wilt denken over de verdere
kwaliteitsverbetering van het Nederlandse
onderwijs.
Want al is de kwaliteit van het onderwijs
goed, het kan beter, het moet beter. Alle
kinderen hebben recht op goed onderwijs,
zodat ze zich optimaal kunnen ontplooien.
Wij denken dat kwaliteitsverbetering
mogelijk is. Met het hoogste niveau. Met de
beste les. Met professioneel personeel. Met
investeringen in onderwijs. Dat wordt onze
inzet voor de volgende verkiezingen!
Kwaliteit was ook het uitgangspunt van de
commissie Rinnooy Kan die zich boog over
de leraar. In scherpe bewoordingen schetste
hij het probleem: er was niet alleen een
kwantitatief tekort aan leraren. Hij sprak
ook de vrees uit dat we niet genoeg
kwalitatief goede leraren zouden kunnen
vinden. In de conclusies pakte hij dat ook op
twee manieren op. Een goede beloning en
een lerarenbeurs voor verdere scholing.
Rinnooy Kan had het heel goed begrepen:
wanneer we de onderwijskwaliteit willen
handhaven of verbeteren is goed opgeleid
personeel de eerste prioriteit.
Met het Masterplan Onderwijs, de
salarisnota Ambitie en belonen en het Model
Professioneel Statuut heeft de Algemene
Onderwijsbond belangrijke bouwstenen
geleverd voor het advies. Daar zagen we
veel van terug in het rapport en uiteindelijk
in het Convenant Leerkracht. De eerste
versie daarvan viel tegen, maar uiteindelijk
lag er toch een akkoord op tafel. Met een
mooie lerarenbeurs, een interessante
functiemix en voorstellen voor meer
zeggenschap.
Natuurlijk hadden we een hoger budget en
een snellere invoering gewild. Desondanks is
het Convenant Leerkracht een keerpunt. Om
te beginnen omdat er duidelijke afspraken
zijn gemaakt in plaats van vage plannen,
met streefcijfers en controle. Daar schrikken
de werkgevers soms wat van. Maar hun
handtekening staat wel onder het akkoord,
dus we zullen ze ook aan de afspraken
houden.
De Lerarenbeurs voorziet in een enorme
behoefte, is keer op keer overtekend. Op
alle scholen wordt uitgekeken naar de
doorstroom naar hogere schalen. Ook de
functiemix stimuleert weer om extra te
investeren in opleidingen voor leraren.
Precies wat Rinnooy Kan wilde: de motor
aanzetten voor verdere scholing, in een
sector waar nascholing een stiefkindje was
geworden.
Uit alle internationale onderzoeken weten
we vrij precies wat helpt om het onderwijs
te verbeteren: investeren in de kwaliteit van
leraren. Het convenant is daardoor niet
alleen een keerpunt, maar heeft de
onderwijssector weer zelfvertrouwen
gegeven.
De Algemene Onderwijsbond heeft daarom
dit jaar gewerkt aan ideeën om van ons
onderwijs toponderwijs te maken. Want
onderwijspersoneel weet als geen ander
waar de mogelijkheden liggen om
verbeteringen aan te brengen,
vernieuwingen door te voeren. Dat is altijd
zo geweest: nu wisselen leraren via wikiwijs
hele lesmethodes uit, maar ook het
leesplankje werd ontwikkeld door
schoolmeesters! Niet door managers die hun
kantoor niet uitkomen en blauwdrukken
bedenken.
Sommige van de plannen die wij in
TOPONDERWIJS.NU hebben opgeschreven
sluiten aan bij bestaande inzichten, andere
gaan flink wat stappen verder, zoals u in het
congresdocument kunt lezen. Plannen voor
één leerlijn van tweeënhalf tot twaalf. Een
gevorderdenniveau in het basisonderwijs.
Een uitweg uit de selectiediscussie in de
onderbouw van het voortgezet onderwijs.
Betere doorstroom tussen sectoren.
Zo hebben we een hele reeks gedachten
geformuleerd over het onderwijsbestel. Om
zo leerlingen op het voor hun hoogst
bereikbare niveau te helpen. Maar dat kan
natuurlijk alleen als zij goed les krijgen. Dat
is ook waar ouders, leerlingen en studenten
zich druk over maken: de lessen.
In september ontwikkelde de AOb de
productiviteitsindex. Dit onderzoek toont
onomstotelijk aan dat Nederlandse leraren
volle klassen hebben en veel uren per jaar
les geven. In vergelijking tot hun
buitenlandse collega’s zijn ze
superproductief. Door die hoge werkdruk
leveren ze alleen geen maatwerk. Nee, ze
leveren massaproductie. En dat heeft
gevolgen voor de kwaliteit.
Het gemopper over de kwaliteit is niet altijd
terecht, maar heeft wel een voedingsbodem.
In mbo en hbo is het aantal leerlingen per
leraar zichtbaar gestegen. In het voortgezet
onderwijs krijgen we de indruk dat er
weliswaar meer personeel komt maar dat
een flink deel daarvan taken buiten de klas
heeft. Leraren in het basisonderwijs geven
zelf aan dat ze het idee van passend
onderwijs sympathiek vinden, maar de extra
aandacht aan zorgleerlingen kunnen ze
alleen bieden in kleinere klassen dan nu
vaak het geval is.
Elke leerling verdient genoeg aandacht van
een goede leraar. Daarom wil de AOb in
basis-, voortgezet- en middelbaar beroeps
onderwijs toe naar een duidelijke maat: een
klas telt maximaal 24 leerlingen. 24, niet
meer. Leerlingen verdienen de beste les,
met maximaal 24 leerlingen moet dat
mogelijk zijn.
Die maximale groepsgrootte is geen doel op
zich. Het is bedoeld om ieder kind de
aandacht te geven die het verdient. En
natuurlijk zijn er allerlei andere
groepsvormen in opkomst, bij domeinleren
waar meer leerlingen onder begeleiding
werken. Maar het idee dat je dat met
minder docenten af zou kunnen is een fictie.
Bijvoorbeeld dat je groepen van meer dan
70 met bijvoorbeeld twee leraren en een
onderwijsassistent zou kunnen runnen. Ook
daar moet je vasthouden aan één leraar met
maximaal 24 leerlingen, dus drie voor een
groep van zeventig.
Het idee van 24 leerlingen per klas zal
ongetwijfeld als ouderwets worden
afgedaan. Maar tijdens onze discussies
maakte een mbo-docent duidelijk dat ook in
het competentiegericht onderwijs wel
inhoudelijk anders wordt gewerkt, maar nog
steeds in groepen. En ook zijn jarenlange
praktijkervaring zegt hem: 24 is werkbaar.
Het was in onze enquêtes onder leden bij de
vorige verkiezingen prioriteit nummer één
om de kwaliteit te verbeteren.
Het hoogste niveau en de beste les zijn
alleen maar bereikbaar met professioneel
personeel. Wat dat betreft is het schokkend
wat er de afgelopen jaren is gebeurd: het
gemiddelde opleidingsniveau van leraren
daalde. Downgrading, terwijl in andere
beroepen de eisen alleen maar stijgen.
Onderzoekers uit Maastricht schreven
onlangs: “Alleen in de pedagogische
beroepen heeft er geen enkele upgrading
plaats gevonden. Dit illustreert de relatieve
verzwakking van de positie van deze
beroepssector in de huidige
kenniseconomie.”
Wat dat betreft is het convenant LeerKracht
een kentering en mogen we hopen dat het
weer de goede kant op gaat, met duizenden
leraren die een masteropleiding volgen. De
komst van de academische pabo is ook
hoopgevend.
Helaas neemt het ministerie tegelijkertijd
onbegrijpelijke paniekmaatregelen. De
educatieve minor is zo’n miskleun.
Staatssecretaris van Bijsterveldt
introduceerde deze derdegraadsopleiding
ineens vanuit het niets. Deze universitaire
bachelors zijn halffabrikaten. Als ze hun
eerstegraadsbevoegheid halen is er niets
aan de hand. Maar de staatssecretaris wil
per se mensen na tweeënhalf jaar in hun
stie, aangevuld met twee didactische vakken
en een korte stage voor de klas zetten.
Nieuwe onbevoegden, dus.
Ondersteunend personeel is hard nodig en
ook daar valt nog net als bij leraren een
kwaliteitsslag te maken door het
opleidingsniveau verder te verhogen. Reden
voor de AOb om een oop-beurs voor te
stellen. Zodat ook oop’ers eenmaal in hun
loopbaan een stevige verdieping van hun
vak kunnen krijgen of door kunnen studeren
voor een andere functie. Maar de gedachte
om steeds meer lestaken over te hevelen
naar lager opgeleid en slechter betaald
personeel is in strijd met de gedachte van
toponderwijs.
Collega’s,in Nederland hebben we
ondertussen te maken met een enorme
klimaatverandering. Na de lente die het
Convenant Leerkracht bracht, slaat het weer
om. Op ditzelfde moment zit een club
economen bij elkaar om te bedenken hoe de
productiviteit in het onderwijs omhoog kan.
Deze commissie Smit heeft van het kabinet
de opdracht om daarvoor creatieve plannen
te bedenken. Maar het gaat niet alleen om
die productiviteit, het kabinet wil horen hoe
er 20 procent te bezuinigd kan worden op
basisonderwijs, voortgezet onderwijs en
mbo.
Velen van u kunnen zich de ‘Winter van
Deetman’ nog herinneren, maar dit wordt
De Nieuwe Ijstijd van Plasterk. En als
vanouds wordt het woord bezuinigingen
vermeden. Het heet nu
productiviteitsstijging. Of slimmer werken.
Innovatie-impuls. Dat zijn gewoon praatjes.
In een glossy boekje van het zelfbenoemde
‘Netwerk Onderwijsinnovatie’ staat precies
wat het is: meer doen met minder leraren.
Terwijl de Nederlandse leraar al
superproductief is. Het is onbegrijpelijk hoe
snel die omslag heeft plaatsgevonden. In
februari bracht de Onderwijsraad nog een
gedegen studie uit De stand van educatief
Nederland 2009. Daarin bepleitte de raad
investeringen in onderwijs.
Vorige week kwam diezelfde Onderwijsraad
met wat plak en knipwerk uit allerlei
experimenten tot de conclusie dat het
Nederlandse onderwijs ‘doelmatiger’ kan. Nu
had de minister ze ook gevraagd om
daarnaar studie te doen. Om zo zijn min
twintig procent bezuinigingen als een
productiviteitsstijging te kunnen
presenteren. Maar de Onderwijsraad moet
toch onafhankelijk adviseren? En op
wetenschappelijke basis? Daar merken we
helemaal niets van.
Het rapport barst van de aanbevelingen die
over uw werk gaan. U moet meer doen aan
teamteaching en het liefst met minder
leraren meer kinderen begeleiden.
Tijdschrijven. U moet worden geprikkeld
met prestatieloon, terwijl we weten dat daar
in de bestaande cao’s voldoende
mogelijkheden voor zijn.
Uw cao moet geflexibiliseerd, want is een
belemmering voor doelmatiger werken.
Lees: u moet meer uren maken en rekenen
op vollere klassen. Het hele rapport ademt
een werkgeversstandpunt en wie de lijst
achterin bekijkt wie de Onderwijsraad
gesproken heeft, weet het al: bijna allemaal
managers en consultants.
Dan is het misschien niet zo gek dat de
Onderwijsraad zwijgt over echt ondoelmatig
gebruik van onderwijsgeld. Men zwijgt over
de subisdiespeeltuintjes van het ministerie,
waarmee veel onzinnige projecten worden
gefinancierd. Men zwijgt over de enorme
reserves en jaarlijkse overschotten van
scholen die op bankrekeningen staan. Men
zwijgt over de steeds verder uitdijende
bestuurslagen en de kosten daarvan.
Dat rapport moet heel snel in het archief
verdwijnen. Het heeft als je naar de reacties
in kranten kijkt, krijgt ook weinig bijval
gekregen, in commentaren en ingezonden
stukken wordt er gehakt van gemaakt.
De onderwijsraad zingt het liedje van een
‘dubbeltje op de eerste rang’. Terwijl alle
internationale onderzoeken laten zien dat
voor verbetering van de onderwijskwaliteit
je geen goedkoper of lager opgeleid
personeel moet inzetten. Maar juist moet
investeren in de opleiding van
onderwijspersoneel.
Hier wordt gewerkt aan een nieuwe
werkelijkheid die ons moet overtuigen dat
het allemaal efficiënter kan. Ten koste van
de leraar. Het zou werkelijk van de gekke
zijn als Plasterk eerst een goed convenant
door de kamer loodst, en nu als laatste daad
nog even het mes wil zetten in onderwijs.
Ja, onderwijs kan doelmatiger. Door de
financiering om te keren. Het geld dat de
overheid uitgeeft aan onderwijs wordt nu
overgemaakt aan besturen die daarmee
doen wat ze willen. Die sparen te veel, zoals
door de commissie Don is toegegeven, en
kijken eerst wat er op het centrale niveau
volgens de managers zelf nodig is. Wat
overblijft is voor het onderwijs.
In plaats daarvan moet de financiering
uitgaan van de kern van het onderwijs zelf:
wat is er in één klas nodig om het hoogste
niveau te halen, de beste les te geven met
professioneel personeel.
Investeer dus in onderwijs. Beter nog,
investeer in personeel. Het convenant heeft
daarvoor een goed klimaat geschapen. Tijd
dus voor een volgende stap, zoals met onze
voorstellen in TOPONDERWIJS.NU.
De ambitie voor kwaliteitsverbetering heeft
de Tweede Kamer ook uitgesproken. Zij wil
dat Nederland bij de top vijf van meest
kennisintensieve economieën gaan behoren.
Een mooi streven. Maar een kansloze
ambitie als er niet wordt geïnvesteerd in
onderwijs. Nederland is op dat ranglijstje
namelijk gezakt van plaats acht naar plaats
tien. Onze financiële onderwijsachterstand
loopt in de miljarden. Als we echt de ambitie
hebben om bij de top vijf te willen horen, als
we echt toponderwijs willen, moeten we niet
bezuinigen maar investeren. Als het kabinet
dat niet begrijpt, zal het nieuwe
enthousiasme in het onderwijs omslaan in
chagrijn. Als onderwijspersoneel willen we
toponderwijs, maar het moet ons wel
mogelijk gemaakt worden.
Download