Taaldrempels economie

advertisement
In de Diocesane Mededelingen van het schooljaar 2008-2009 verschenen tips voor
taalbeleid in de verschillende vakken onder de titel TAALDREMPELS OP SCHOOL.
Hieronder de tekst van Katrien Van Daele, pedagogisch begeleider economie en
handelsvakken…
Werken aan taalbeleid in de handelsvakken, de lessen economie en
bedrijfseconomie
U werkt in de lessen economie en handel veel met krantenartikels. Wat te denken
van onderstaande krantenknipsels:
- Volgens de Lissabon-doelstellingen uit begin 2000, moet Europa tegen
2010 de meest competitieve en dynamische kenniseconomie van de
wereld zijn, een duurzame groei bestendigen door meer en betere banen
te creëren en een hechtere sociale samenhang vormen. Een van de
prioriteiten is om tegen 2010 de zogenaamde participatiegraad tot
70% te verhogen.
- Hoewel voor de volledige Europese Unie een werkzaamheidsgraad van
70 procent werd beoogd, kwam het Europees gemiddelde uiteindelijk niet
hoger uit dan 65,4 procent. België ligt met 62 procent onder dat
gemiddelde.
- De werkgelegenheidsgraad van Belgen en EU15-brugers is veel hoger
dan die van niet EU15-burgers. Bij de mannen bedraagt de
werkgelegenheidsgraad van niet-EU15-burgers de laatste 20 jaar
maximaal 50%. Dat staat tegenover een werkgelegenheidsgraad bij
mannelijke EU15-burgers die varieert tussen de 59% en de 69%
- De gunstiger situatie op de arbeidsmarkt weerspiegelt zich in een
toename van de werkzaamheidgraad tot 60,5% en een afname van de
werkloosheidsgraad tot 7%. De activiteitsgraad stijgt lichtjes van 64,9%
in 1999 tot 65,1% in 2000. De vrouwelijke activiteitsgraad ligt ver
onder de mannelijke.
Alhoewel de kengetallen telkens anders gemeten worden, toch komt de boodschap in
hoofdzaak op hetzelfde neer: in België werken te weinig mensen om ons sociaal
zekerheidssysteem overeind te houden.
De nood aan een begrippenkader dringt zich op als men wil dat in de verwarring rond
terminologie de boodschap primeert. Elke leraar is een taalleraar dus ook de leraar
economie en handel.
De rode draad doorheen de Taaldrempels in de Diocesane Mededelingen is een
pleidooi voor taalgericht vakonderwijs vanuit de filosofie dat taal het voertuig is van
kennis en denken en dat taal stimuleren ook het leren en denken bevordert.
Als we ervan uitgaan dat taal leren gebeurt in een concrete omgeving ( context) met
een begrijpelijk taalaanbod en met veel mogelijkheid tot interactie dan is het duidelijk
dat ook voor de leraar economie en handel een rol is weggelegd.
Met een groep leraren en begeleiders economie kwamen we tot volgende
taalproblemen:
- schooltaal begrijpen vergt veel taalvaardigheid. Begrijpen onze leerlingen
de woorden: discriminatie, factoren, vraag en aanbod, consumenten en
producenten, positioneren, ten laste zijn…
-
schooltaal is vaak abstract en weinig betekenisvol. Wat zeggen volgende
begrippen onze leerlingen: markten, maatschappij, afspraak,
inspraakorgaan, ondernemingscultuur, ratio’s, kengetallen…
leerlingen leren in de klas te weinig taal bij. Volgende begrippen worden
ook in andere contexten gebruikt maar vaak maken onze leerlingen de
transfer niet: determinanten, elasticiteit, selecteren, intensief,
vermogen…
De conclusie ligt voor de hand. Een aantal leerlingen leert (slechts met veel) moeite
de inhoud van een vak. Vandaar dat taalgericht vakonderwijs voor volgende
uitdagingen staat:
- (vak)taal mogen/moeten gebruiken maakt leerlingen taalvaardiger
- passieve kennisoverdracht is onvoldoende
- actieve, talige opdrachten met taalsteun zijn een must in elk vak
- zinvolle en uitdagende taken in samenwerking met anderen leiden tot
kennisconstructie.
Volgende aanbevelingen kunnen een hulp zijn:
- bewust worden/zijn voor de taalproblematiek bij leerlingen en zeker niet
alleen anderstalige leerlingen is een eerste stap in de goede richting
- taalgericht vakonderwijs moet niet leiden tot verkleutering. Aandacht
voor de opbouw van een begrippenkader en taalsteun kunnen een
wezenlijk onderdeel uitmaken van de lessen economie en leiden tot
grotere taalvaardigheid en verdieping van het denkproces.
- alle vakken worden taliger terwijl leerlingen minder lezen en minder
vertrouwd zijn met schooltaal. Leraren Nederlands besteden aandacht
aan leesstrategieën, tekstanalyse, begrijpend lezen… Leraren economie
en handel kunnen deze vaardigheden bij hun leerlingen aangrijpen en
voor de nodige transfers zorgen bij het lezen van vragen, het begrijpen
van teksten ( artikels) en het maken van onderzoeksopdrachten
( onderzoekscompetenties). In concreto leren de leerlingen in de tweede
graad aso in de lessen Nederlands hoe ze een onderzoeksvraag
moeten/kunnen formuleren.
- teksten als uitgangssituatie bij leerinhouden, teksten in overhoringen en
proefwerken mogen bewerkt worden met de vermelding; ‘vrij naar…’ Dit
is meteen een suggestie om in de lesvoorbereiding en bij het opstellen
van evaluaties expliciet rekening te houden met de taalproblematiek.
- als we (positieve) feedback geven begrijpen niet alle leerlingen wat we
bedoelen: ‘je bent weinig betrokken bij het groepswerk’, ‘stel je wat
flexibeler op bij het uitvoeren van de opdracht’, ‘ je mag je gerust wat
assertiever zijn’…
- evaluaties overleggen met collega’s en met de collega Nederlands en
onderzoeksopdrachten evalueren op taalgebruik stimuleert leerlingen en
leraren om het ‘hokjesleren’ te overstijgen.
- de lessen economie en handel bieden veel gelegenheid om leerlingen aan
het woord te laten: inhoud van concrete contexten samenvatten,
antwoorden formuleren, verslag van een groepsgesprek, presentatie van
een onderzoeksopdracht, debat of rollenspel, verkoopgesprek…
Een uitdaging voor elke vakleraar, vakgroep, werkgroep, graadcoördinator, school en
scholengemeenschap?
Download