HOOFDSTUK 2 – DE NEDERLANDSE OPSTAND (1555

advertisement
HOOFDSTUK 2 – DE NEDERLANDSE OPSTAND (1555-1588)
1a
De protestantse hugenoten, waaronder hun leider Gaspard de Colligny.
b
De Bloedbruiloft was een katholieke samenzwering waarbij heel veel protestanten
in één keer en zonder proces werden gedood. De Spaanse inquisitie vervolgde
protestanten veel systematischer en over een veel langere periode. Een overeenkomst is
dat in beide gevallen protestanten het slachtoffer waren.
c
-
Bijvoorbeeld:
Kwam door de Bloedbruiloft definitief een einde aan de protestantse beweging in
Frankrijk?
-
Draaiden de godsdienstoorlogen alleen om religieuze tegenstellingen, of lagen er ook
politieke tegenstellingen aan ten grondslag?
2a
Hij voert propaganda voor de zaak van de Nederlanders die in opstand zijn
gekomen tegen het gezag van Filips II. De Spaanse koning had Alva de opdracht
gegeven om de orde en rust in de opstandige gewesten te herstellen. Dat leidde volgens
de tekenaar tot uitbuiting van de bevolking en ‘tweedracht’, waarmee hij doelt op de
harde manier waarop Alva de calvinisten vervolgde. Willem van Oranje is in zijn ogen de
held, omdat hij de eer van het land verdedigde en in geloofszaken neutraal bleef
(‘gewetensrust’).
b
Ondersteuning: Doordat Willem van Oranje de wapens tegen Filips II had
opgenomen, was het voor calvinisten mogelijk hun geloof te belijden en te verspreiden.
Weerlegging: Het is wel Willem van Oranje geweest die de oorlog tegen de Spanjaarden
was begonnen, een oorlog die het land veel rampspoed bracht.
c
Nee, want de bron leent zich goed om te weten te komen hoe de opstandelingen
oordeelden over hun Spaanse tegenstanders.
3a
-
Bijvoorbeeld:
Hij liet de berechting van ketters niet geheel over aan de stedelijke besturen, zoals de
traditie was.
© Noordhoff Uitgevers B.V.
Geschiedeniswerkplaats / De Republiek in een tijd van vorsten / vwo / antwoorden bij Toepassen H2
1
-
Hij stelde ambtenaren aan die niet afkomstig waren uit de elite van Nederlandse hoge
edelen, zoals de traditie was. Die edelen voelden zich gepasseerd.
b
De Unie van Utrecht was een militair verbond van opstandige gewesten uit het
noorden. Tot de Unie van Atrecht behoorden de zuidelijke gewesten die de kant van de
Spanjaarden kozen.
c
1566: Smeekschrift der Edelen
1579: Unie van Utrecht en Unie van Atrecht
1581: Plakkaat van Verlatinghe
d
De tijd van ontdekkers en hervormers.
4
Het negeren van het Smeekschrift der Edelen door de landvoogdes in 1566 droeg
bij tot de spanningen die twee jaar later uitmondden in het gewapende conflict tussen de
opstandige gewesten en Spanje. Dat conflict, de Tachtigjarige Oorlog, leidde tot het
ontstaan van de Nederlandse Republiek (ongeveer het tegenwoordige Nederland). Door
de oprichting van de Unie van Atrecht en de Unie van Utrecht kwam er een scheiding
tussen de noordelijke en zuidelijke Nederlanden. Alleen de noordelijke gewesten gingen
tot de Republiek behoren. Dat verklaart voor een groot deel de huidige scheiding tussen
Nederland en België.
Dat het land een Republiek werd, kwam door het Plakkaat van Verlatinghe, waarin de
Nederlanders het gezag van hun vorst niet langer erkenden.
5
- Politiek: door de Tachtigjarige Oorlog vluchtten veel zuidelijke Nederlanders naar
het noorden (bron 7).
- Economisch: de bloei van de economie trok veel immigranten die om werk verlegen
waren (bron 6 en 7).
- Cultureel-mentaal: In de Republiek heerste een zekere mate van godsdienstvrijheid.
Het land was een toevluchtsoord voor protestanten die in eigen land werden vervolgd
(bron 6 en 8).
6a
Regenten zijn bestuurders, vaak afkomstig uit de hogere burgerij, zoals Albert
Franszn. Sonck. Veel regenten waren kooplieden, die vanwege hun hoge inkomen
aanzien en invloed kregen in het bestuur van steden en gewesten.
© Noordhoff Uitgevers B.V.
Geschiedeniswerkplaats / De Republiek in een tijd van vorsten / vwo / antwoorden bij Toepassen H2
2
b
Nee, ook mensen met familiekapitaal zaten in het bestuur.
c
Dat vond men abnormaal. In het buitenland maakt men grappen over de situatie
in Nederland, waar mensen van lage komaf het land zouden besturen.
d
Zo’n politieke carrière was niet ongebruikelijk, maar wel het feit dat leden uit de
gegoede burgerij – vaak kooplieden - zo hoog op de maatschappelijke ladder konden
klimmen. In het buitenland waren dergelijke carrières vooral weggelegd voor edelen.
7a
Het ging de regenten niet zozeer om geld of titels. Ze vonden het een eer om het
land te dienen. Het vervullen van een openbaar ambt gaf aanzien.
b
Onder de Spaanse koning speelden Nederlandse edelen – laag en hoog – nog een
belangrijke rol. Na de afscheiding moesten de burger-kooplieden hun eigen boontjes
doppen. Er was geen koning meer met een hof, waar edelen en aanzienlijke burgers om
titels en baantjes konden bedelen. Nederland kreeg een ‘burgerlijke cultuur’, waar
soberheid en inzet voor de publieke zaak belangrijke waarden werden – zoals dat ook het
geval was in de oorlog tegen de Spanjaarden.
c
De adel.
© Noordhoff Uitgevers B.V.
Geschiedeniswerkplaats / De Republiek in een tijd van vorsten / vwo / antwoorden bij Toepassen H2
3
Download