Bedrijven Handboek editie 2 MKB-Arbeidsvoorwaarden 2013 MKB-Arbeidsvoorwaarden editie Colofon © Copyright MKB-Nederland 2013 Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm, geluidsband, elektronisch of op welke andere wijze dan ook en evenmin in een retrieval systeem worden opgeslagen zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van MKB-Nederland te Den Haag. Hoewel de in dit rapport vermelde gegevens met de grootst mogelijke nauwkeurigheid zijn opgesteld, aanvaarden wij voor de juistheid hiervan en eventuele wijzigingen hierin geen aansprakelijkheid, hoe ook genaamd en op welke grond dan ook. Aangebrachte wijzigingen door afnemer zijn voor rekening en verantwoording van afnemer. MKB-Arbeidsvoorwaarden aanvaardt daar geen verantwoordelijkheid voor. Te allen tijde blijft de naamgeving van het handboek ongewijzigd 'Bedrijven Handboek MKB-Arbeidsvoorwaarden'. MKB-Nederland MKB-Arbeidsvoorwaarden Postbus 93002, 2509 AA Den Haag Telefoon: 015-2191407 Faxnummer: 015-2191231 Mail: [email protected] Internet: www.mkb.nl Handboek MKB Arbeidsvoorwaarden 2013 versie 2 Pagina 2 van 128 Inleiding bedrijven handboek “MKB-Arbeidsvoorwaarden” Voor u ligt het handboek “MKB-Arbeidsvoorwaarden” voor bedrijven. MKBArbeidsvoorwaarden, onderdeel van MKB-Nederland, ondersteunt hiermee de mkb ondernemer, die niet onder een cao valt, op het aspect van arbeidsvoorwaardenvorming. Het handboek biedt u als mkb-ondernemer een afgerond arbeidsvoorwaardenreglement naar de maatstaf van wat gangbaar is in mkb ondernemingen anno 2013. Het sluit naadloos aan op de nieuwste wetgeving. In het reglement hebben wij de wettelijke en bovenwettelijke arbeidsvoorwaarden opgenomen voor zo ver die gebruikelijk zijn in mkb-ondernemingen. U creëert zo arbeidsvoorwaarden die dus marktconform zijn. Bijkomend voordeel is dat u binnen het bedrijf uniforme arbeidsvoorwaarden voor alle medewerkers krijgt. Jaarlijks wordt het handboek geactualiseerd aan gewijzigde wet- en regelgeving. Op enkele aspecten van de arbeidsvoorwaarden moet u zelf een besluit nemen. We geven u alternatieven waaruit u zelf een keus moet maken, zodat het optimaal aansluit op uw eigen bedrijfsvoering. U kunt deze onderdelen gemakkelijk terugvinden (zie leeswijzer). Een goed (en flexibel) arbeidsvoorwaardenpakket is een vereiste om hedendaagse medewerkers te binden en te boeien. U wordt en blijft zo een aantrekkelijke werkgever. Vanuit het gegeven dat personeel het belangrijkste kapitaal van de onderneming is, loont het goed regelen van de arbeidsvoorwaarden. Een kwantitatief of kwalitatief tekort aan personeel heeft ernstige gevolgen voor de bedrijfsvoering en daarmee voor de resultaten. De huidige werknemer vraagt om een helder en volledig arbeidsvoorwaardenpakket met keuzemogelijkheden die bij de individuele situatie van de werknemer passen. Het handboek is opgebouwd uit 4 delen, te weten: Deel 1: arbeidsvoorwaardenreglement. Deel 2: voorbeeldmodellen. Deel 3: actualiteit sociaal beleid en (arbeids)recht. Deel 4: achtergronden wet- en regelgeving Leeswijzer: In deel 1 -het arbeidsvoorwaardenreglement- zijn de (boven)wettelijke bepalingen opgenomen die in het mkb voorkomen en als gangbaar te beschouwen zijn. U herkent deze in de tekst als normaal rechtopstaande tekst. Bovenwettelijke bepalingen zijn niet verplicht, maar wij adviseren deze ongewijzigd op te nemen, voor zover deze bepalingen in rechte tekstdelen staat. Daarnaast zijn er cursieve tekstdelen die u naar eigen keus kunt laten staan dan wel verwijderen. Dit zijn mogelijkheden die wij als minder gangbaar beoordelen in het mkb. Handboek MKB Arbeidsvoorwaarden 2013 versie 2 Pagina 3 van 128 Soms moet u als ondernemer een keus maken met het oog op het creëren van maatwerk voor uw eigen onderneming. Dat is herkenbaar aan grijs gearceerde tekst. Afhankelijk van uw bedrijfsomstandigheden maakt u daarin zelf een keus. Als u daarbij ondersteuning van MKB-Arbeidsvoorwaarden wilt, is dat mogelijk. De adviseur begeleidt u dan bij het maken van de diverse keuzen en wijst u op de consequenties daarvan. U kunt ons vinden op www.mkb.nl, onder in de zwarte balk onder werkwijze als ‘MKB-Arbeidsvoorwaarden’. U kunt ons ook bellen op 015-2191407 of per mail benaderen via [email protected]. Optioneel kunt u de bijlagen –deel 2- wel of niet toevoegen aan het personeelsreglement. Dit zijn uitwerkingen van specifieke arbeidsvoorwaarden. U kunt deze gemakkelijk in de tekst terug vinden, het gaat om de oranje teksten. In deel 3 treft u op alfabetische volgorde de actualiteiten op het terrein van sociaal beleid en recht aan. In deel 4 achtergronden van wettelijke regelingen zoals de Arbeidstijdenwet. Kortom: Rechte tekst Cursieve tekst Bijlage Gangbaar in mkb Facultatief laten staan, minder gangbaar in mkb Aanpassen aan situatie bedrijf Verwijzing naar passende bijlage uit deel 2 Verwijzing naar deel 3 actualiteit of deel 4 achtergronden Handboek MKB Arbeidsvoorwaarden 2013 versie 2 Pagina 4 van 128 Inhoud Deel 1 Hoofdstuk 1 Artikel 1.2 Artikel 1.3 Hoofdstuk 2 Artikel 2.1 Artikel 2.2 Hoofdstuk 3 Artikel 3.1 Artikel 3.2 Artikel 3.3 Artikel 3.4 Artikel 3.5 Artikel 3.6 Artikel 3.7 Artikel 3.8 Artikel 3.9 Artikel 3.10 Artikel 3.11 Hoofdstuk 4 Artikel 4.1 Artikel 4.2 Artikel 4.3 Artikel 4.4 Artikel 4.5 Artikel 4.6 Artikel 4.7 Artikel 4.8 Hoofdstuk 5 Artikel 5.1 Artikel 5.2 Artikel 5.3 Artikel 5.4 Hoofdstuk 6 Artikel 6.1 Artikel 6.2 Hoofdstuk 7 Artikel 7.1 Artikel 7.2 Artikel 7.3 Artikel 7.4 Artikel 7.5. Hoofdstuk 8 Artikel 8.1 Artikel 8.2 Artikel 8.3 Artikel 8.4 MKB-Arbeidsvoorwaardenreglement Algemene bepalingen Werkingssfeer en wijzigingen Algemene verplichtingen In diensttreding en beëindiging In diensttreding en beëindiging Plaats van vestiging Beloning, vergoedingen en arbeidstijd Salarissen Arbeidstijden Vakantietoeslag Uitkeringen bij overlijden Overwerk Reiskosten woon-werkverkeer Reiskosten zakelijk verkeer Kostenvergoedingen Jubileumuitkeringen Bonusregeling Werkgeversbijdrage Zorg Verzekeringswet Verlofregelingen en aanpassing arbeidsduur Vakantie Feestdagen Bijzonder verlof Parttime werk Zorgverlof (Wet Arbeid en Zorg ) Ouderschapsverlof Zwangerschap, bevalling, adoptie en pleegverlof Levensloopregeling Arbeidsongeschiktheid Loondoorbetaling bij ziekte en ongeval Voorschriften tijdens ziekte WGA-hiaatverzekering WGA verhaalsrecht Pensioen en ANW-hiaatverzekering Pensioen ANW-hiaatverzekering Arbeidsomstandigheden Arbeidsomstandigheden Hulpmiddelen Klachtenregeling ongewenst gedrag, agressie en geweld Discriminatie en gelijke behandeling Preventiemedewerker Overige regelingen Studiefaciliteiten werknemers Concurrentiebeding/relatiebeding Gedragsregels bedrijfsmiddelen en gebruik internet/social media Overige bepalingen Handboek MKB Arbeidsvoorwaarden 2013 versie 2 8 8 8 9 10 10 13 13 13 14 14 14 15 15 16 17 17 18 18 18 18 19 20 21 22 24 25 27 29 29 30 34 34 35 35 35 35 35 36 36 37 38 38 38 39 40 41 Pagina 5 van 128 Deel 2 Voorbeeld modellen 42 Bijlage 1A Model Arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd 42 Bijlage 1B Model Arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd 46 Bijlage 2 Autorichtlijnen 50 Bijlage 3A Fietsregeling 54 Bijlage 3B Voorbeeld Modelovereenkomst 59 Bijlage 3C Voorbeeld Modelovereenkomst 61 Bijlage 4 Flexibele arbeidsvoorwaarden 62 Bijlage 5A Functioneringsgesprekken (handleiding) 66 Bijlage 5B Functioneringsgesprekken (formulier) 68 Bijlage 6A Levensloopregeling (handleiding) 71 Bijlage 6B Levensloopregeling (voorbeeld Levensloopreglement) 75 Bijlage 7A Ondernemingsraad (reglement) 81 Bijlage 7B Ondernemingsraad (uitleg Ondernemingsraad) 88 Bijlage 8 Model voor een reglement personeelsvertegenwoordiging (pvt) 89 Bijlage 9A Telewerken (reglement) 92 Bijlage 9B Telewerken (handleiding) 94 Deel 3 1. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. Actualiteiten sociaal beleid en recht (in alfabetische volgorde) AOW Arbowet Heroverweging van beperkingen en verbodsbepalingen in cao’s Internationaal arbeidsrecht/arbeidsvoorwaarden Internationaal sociaal Inzagerecht RI&E Loonkosten en sociale lasten 2013 Pensioenakkoord Regeerakkoord VVD/PvdA en (mogelijke) effecten vanaf 2014 Vakantiewetgeving Vitaliteitspakket (2013) / Levensloop Waadi (aanpassing uitzendrichtlijn) Werkkostenregeling Handboek MKB Arbeidsvoorwaarden 2013 versie 2 98 98 100 101 101 102 105 105 108 109 110 111 112 113 Pagina 6 van 128 15. 16. Werktijdverkorting en onwerkbaar weer Ziektewet 114 115 Deel 4 Achtergronden wet- en regelgeving 117 1. Arbeidstijdenwet 117 2. Communicatiemiddelen 118 3. Eigenrisicodragerschap en re-integratieverplichtingen 118 4. Flexibiliteit en zekerheid en regeling uitzendkrachten 120 5. Gebruik Social Media 122 6. Kinderopvang 124 7. Pensioenwet 124 8. Verbetering Poortwachter (stroomschema) 126 Handboek MKB Arbeidsvoorwaarden 2013 versie 2 Pagina 7 van 128 Deel 1 MKB-Arbeidsvoorwaardenreglement Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Waar ‘hij’ of ‘werknemer’ staat geschreven, kan ook ‘zij’ of ‘werkneemster’ worden gelezen. Begrippen en aanduidingen in de mannelijke of vrouwelijke vorm worden geacht het mannelijke en vrouwelijk equivalent te vertegenwoordigen. In dit arbeidsvoorwaardenreglement wordt verstaan onder: 1) Werkgever: _____________________. 2) Werknemer: de natuurlijke persoon waarmee de werkgever een schriftelijke arbeidsovereenkomst is aangegaan. 3) Arbeidsovereenkomst: een overeenkomst als bedoeld in artikel 7:610 Burgerlijk Wetboek (BW). 4) Salaris: het tussen werkgever en werknemer overeengekomen bruto maandloon, exclusief vergoedingen, toeslagen of vakantietoeslag. 5) Uurloon: het tussen werkgever en werknemer overeengekomen bruto bedrag per uur, dat wordt verkregen door het bruto maandbedrag te delen door het aantal arbeidsuren per maand (berekening: bruto maandbedrag maal 3 gedeeld door 13 gedeeld door het aantal arbeidsuren per week). 6) Arbeidsduur: de tussen werkgever en werknemer overeengekomen tijd waarin arbeid wordt verricht (maximaal 12 uur per dienst, maximaal 60 uur per week, maximaal 55 uur per week over een periode van 4 weken en maximaal 48 uur per week over een periode van 16 weken conform Arbeidstijdenwet). Gangbaar is een 40 urige werkweek. 7) 8) In deel 4 achtergronden, leest u meer over de Arbeidstijdenwet. Plaats van vestiging: de plaats waar de onderneming van werkgever gevestigd is en waarin of van waaruit de werknemer de werkzaamheden doorgaans verricht. De echtgenoot of echtgenote van de werknemer of partner: onder partner wordt verstaan een persoon met wie de ongehuwde werknemer een geregistreerde relatie heeft en met wie hij, met het oogmerk duurzaam samen te leven, op hetzelfde adres woont en minimaal gedurende 1 jaar een gemeenschappelijke huishouding voert. Bloedverwanten tot de derde graad worden niet als relatie/partner aangemerkt. Artikel 1.2 Werkingssfeer en wijzigingen 1) Dit arbeidsvoorwaardenreglement treedt in werking op ________________. 2) Het arbeidsvoorwaardenreglement is van toepassing op alle werknemers die in dienst zijn bij de werkgever en een schriftelijke arbeidsovereenkomst hebben met de werkgever. 3) Voor een werknemer met een dienstverband van minder dan de voor de onderneming geldende fulltime arbeidsduur, worden de in het arbeidsvoorwaardenreglement opgenomen arbeidsvoorwaarden naar evenredigheid toegepast, conform artikel 7:648 BW. Handboek MKB Arbeidsvoorwaarden 2013 versie 2 Pagina 8 van 128 4) 5) 6) Het arbeidsvoorwaardenreglement werkt rechtstreeks door in de individuele arbeidsovereenkomst tussen werknemer en werkgever. De werkgever kan, indien daartoe naar zijn oordeel aanleiding bestaat, de bepalingen als genoemd in het arbeidsvoorwaardenreglement wijzigen, met inachtneming van de wettelijke bepalingen. Wijzigingen in het arbeidsvoorwaardenreglement werken rechtstreeks door in de individuele arbeidsovereenkomst tussen werknemer en werkgever, nadat werkgever de werknemer schriftelijk in kennis heeft gesteld van de wijzigingen. Artikel 1.3 Algemene verplichtingen 1) Werkgever en werknemer verplichten zich alle uit dit reglement voortvloeiende of daarmee samenhangende verplichtingen te goeder trouw na te komen. 2) Het is geoorloofd van de arbeidsvoorwaarden in het reglement af te wijken in een voor de werknemers gunstige zin, voor zover daarmee niet gehandeld wordt in strijd met de wet. 3) De werknemer ontvangt bij het tekenen van de arbeidsovereenkomst een exemplaar van dit reglement. 4) De werknemer verplicht zich om als een goed werknemer te handelen en zich als zodanig te gedragen. Dit betekent dat hij de werkzaamheden naar beste vermogen zal verrichten en alles zal doen en nalaten wat een goed werknemer in gelijke omstandigheden behoort te doen en na te laten. 5) De werknemer verplicht zich bij het verrichten van de werkzaamheden de richtlijnen en instructies van de werkgever op te volgen, voor zover dit redelijkerwijs van hem kan worden verlangd, daaronder mede begrepen de richtlijnen en instructies in het kader van de Arbeidsomstandighedenwet c.q. Arbocatalogus. 6) De werknemer verplicht zich ook andere werkzaamheden te verrichten dan de werkzaamheden die direct verband houden met de functie voor zover dit redelijkerwijs van de werknemer kan worden verlangd en de opgedragen werkzaamheden verband houden met de onderneming van de werkgever. 7) De werknemer verplicht zich wijzigingen in de persoonlijke gegevens tijdig door te geven voor zover deze voor werkgever redelijkerwijs van belang kunnen zijn. De volgende wijzigingen dienen schriftelijk te worden gemeld aan de werkgever: adreswijziging, geboorte of adoptie van een kind, huwelijk/echtscheiding, samenwonen, wijziging gezinssamenstelling, wijziging bank- of gironummer. De gevolgen van het niet tijdig doorgeven van wijzigingen zijn voor rekening van de werknemer. 8) De werknemer verklaart zich ermee bekend dat de door werknemer verstrekte persoonsgegevens door werkgever bekend worden gemaakt bij het UWV, Arbodienst en/of verzekeringsmaatschappij, als onderdeel van de verzekerdenadministratie. 9) De werknemer verklaart dat hij in de uitoefening van de functie bij werkgever niet gehinderd wordt door een concurrentie- en/of relatiebeding van een van de vorige werkgevers. Handboek MKB Arbeidsvoorwaarden 2013 versie 2 Pagina 9 van 128 10) 11) 12) 13) 14) Op grond van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren terrorisme (Wwft) is de werknemer verplicht op het werk een geldig identiteitsbewijs bij zich te dragen, te weten een paspoort of een gemeentelijke identiteitskaart. Indien de werknemer geen geldig identiteitsbewijs bij zich draagt tijdens een verzoek tot legitimatie door een daartoe bevoegde instantie is een verdere werkonderbreking, bijvoorbeeld om thuis een paspoort te halen, voor rekening van de werknemer. Overeenkomstig de Wwft zal de werknemer aan de werkgever een kopie van een geldig identiteitsbewijs verstrekken voor aanvang van de werkzaamheden. Als een geldig identiteitsbewijs voor een kopie ten behoeve van de administratie van de werkgever worden aangemerkt het paspoort of de gemeentelijke identiteitskaart. Aangezien het rijbewijs niet de verblijfsstatus aangeeft van de werknemer is dit niet als een geldig identiteitsbewijs geaccepteerd. De werknemer dient zich representatief te kleden en te verzorgen en de gebruikelijke hygiëne in acht te nemen. De werknemer verklaart zich te houden aan de eventuele huisregels of het huisreglement van de werkgever voor zover aanwezig. Werkgever houdt een jaarlijks functioneringsgesprek met werknemer. Een voorbeeld formulier functioneringsgesprekken is in deel 2 opgenomen. Hoofdstuk 2 In diensttreding en beëindiging Artikel 2.1 In diensttreding en beëindiging 1) Een arbeidsovereenkomst wordt aangegaan voor onbepaalde tijd of voor bepaalde tijd, dit wordt aangegeven in de individuele arbeidsovereenkomst. Een voorbeeld arbeidsovereenkomst is in deel 2 opgenomen. Een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd kan ook worden aangegaan voor de duur van bepaalde vooraf omschreven werkzaamheden. De arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd eindigt, zonder dat daartoe opzegging of enige handeling noodzakelijk is, van rechtswege door het verstrijken van de overeengekomen termijn of na afronding van de werkzaamheden. 2) Onverminderd het bepaalde in artikel 2.1 lid 1 hebben werkgever en werknemer bij een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde duur de mogelijkheid van tussentijdse opzegging. 3) De arbeidsovereenkomst wordt schriftelijk aangegaan. In de arbeidsovereenkomst wordt tenminste vermeld: naam en plaats van vestiging van de werkgever, met vermelding van degene die de werkgever ter zake van het aangaan van de arbeidsovereenkomst vertegenwoordigt; naam, geboortedatum, adres, woonplaats en Burgerservicenummer van de werknemer; datum van indiensttreding van de werknemer; Bedenk dat …in sommige bedrijfssectoren het vragen van een Verklaring Omtrent Gedrag mogelijk c.q. noodzakelijk is. Handboek MKB Arbeidsvoorwaarden 2013 versie 2 Pagina 10 van 128 4) 5) de functie, die door de werknemer vervuld zal worden; de tijdsduur waarvoor het dienstverband wordt aangegaan; de arbeidsuren per week of het gemiddelde aantal arbeidsuren over een aangeven periode van een maand/kwartaal/halfjaar/jaar/…; zie ook artikel 3.5. het salaris waarop de aanstelling plaatsvindt en eventueel overeengekomen periodieke verhogingen en andere overeengekomen beloningen; de aanwezigheid van en/of de duur van de overeengekomen proeftijd; de geldende opzegtermijn; het aantal vakantiedagen en de hoogte van de vakantietoeslag; de geldende pensioenvoorziening met verwijzing naar de pensioenregeling; of er sprake is van een verhuisplicht na de proeftijd; de plaats(en) van waar (uit) de arbeid wordt verricht; de bepaling dat dit algemene arbeidsvoorwaardenreglement en de daarbij behorende bijlagen onderdeel van de arbeidsovereenkomst uitmaken en de verklaring dat de werknemer bekend is met de inhoud van dit algemene arbeidsvoorwaardenreglement en de daarbij behorende bijlagen en daarmee akkoord gaat. De arbeidsovereenkomst wordt in tweevoud opgemaakt en door beide partijen ondertekend. Beide partijen ontvangen een exemplaar van de getekende arbeidsovereenkomst. Opzegging van de arbeidsovereenkomst geschiedt schriftelijk tegen het einde van de kalendermaand. Opzeggingen gedurende de maand worden geacht plaats te vinden op de laatste dag van de maand. Vanaf de opzegging (laatste dag van de maand) dient een opzegtermijn in acht te worden genomen. Opzegging van de arbeidsovereenkomst dient schriftelijk te geschieden door degene die opzegt met opgave van redenen met uitzondering bij beëindiging tijdens de proeftijd. De door de werkgever in acht te nemen wettelijke termijn van opzegging bedraagt bij een arbeidsovereenkomst die op de dag van opzegging: korter dan 5 jaar heeft geduurd: 1 maand; 5 jaar of langer, maar korter dan 10 jaar heeft geduurd: 2 maanden; 10 jaar of langer, maar korter dan 15 jaar heeft geduurd: 3 maanden; 15 jaar of langer heeft geduurd: 4 maanden. De door de werknemer in acht te nemen wettelijke termijn van opzegging bedraagt 1 maand. Van de termijn kan schriftelijk worden afgeweken. De werkgever kan de opzegtermijn van de werknemer verlengen naar langer dan een maand indien de werkgever minimaal een opzegtermijn van twee maal de duur van de opzegmijn van de werknemer hanteert en deze afspraken schriftelijk vastlegt in de arbeidsovereenkomst. De termijn van opzegging voor de werknemer mag bij verlenging niet langer zijn dan 6 maanden en voor de werkgever niet korter dan het dubbele van die voor de werknemer. Handboek MKB Arbeidsvoorwaarden 2013 versie 2 Pagina 11 van 128 De werkgever mag de opzegtermijn met een maand verkorten, wanneer de ontslagprocedure via het UWV is gevoerd. Wel moet de resterende opzegtermijn ten minste een maand zijn. 6) Op grond van de Wwft is werkgever verplicht er zorg voor te dragen dat van iedere werknemer een kopie van een geldig identificatiebewijs bewaard wordt. Als bewijs van identificatie zal werkgever aard en nummer van het identificatiebewijs noteren evenals een kopie van het identiteitsbewijs van werknemer bij de salarisadministratie/ personeelsadministratie bewaren. 7) Onverminderd de ter zake geldende wettelijke bepalingen eindigt de arbeidsovereenkomst: met wederzijds goedvinden op het door de werkgever en werknemer overeengekomen tijdstip; door opzegging door de werkgever na ontvangst van een ontslagvergunning of door de werknemer met inachtneming van het bepaalde in artikel 2.1.5; door verbreking door de werkgever na opzegging bij langdurige arbeidsongeschiktheid van de werknemer na het verstrijken van de termijn van 2 jaar en ontvangst van ontslagvergunning; op de dag waarop de werknemer volledig gebruik maakt van vervroegd uittreden op basis van een flexibel pensioenplan; door overlijden van de werknemer; door het verstrijken van de termijn, waarvoor de arbeidsovereenkomst is aangegaan; door verbreking van de arbeidsovereenkomst door de werkgever of de werknemer wegens dringende reden, als bedoeld in artikel 7:677, 7:678 en 7:679 van het Burgerlijk Wetboek (BW); indien een proeftijd van ten hoogste 2 maanden in de zin van artikel 7:652/676 BW is overeengekomen, door het beëindigen tijdens deze proeftijd door de werkgever of door de werknemer. De proeftijd bedraagt bij een arbeidsovereenkomst met een duur van korter dan 2 jaar ten hoogste 1 maand. Bij een overeenkomst van 2 jaar en langer bedraagt de proeftijd maximaal 2 maanden. De proeftijd mag slechts eenmalig worden aangegaan voor een zelfde functie bij een zelfde of opvolgende werkgever; indien de werknemer overbodig wordt wegens opheffing van zijn arbeidsplaats, verandering in de organisatie of in het algemeen wegens inkrimping van werkzaamheden, nadat daartoe toestemming is verkregen of verleend door het UWV; door het opheffen van de plaats van vestiging, waaronder niet wordt verstaan de verplaatsing van de onderhavige vestiging binnen een redelijke afstand, na ontvangst van een ontslagvergunning. 7) Bij het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd van de werknemer eindigt de arbeidsovereenkomst van rechtswege zonder dat daartoe opzegging is vereist op de dag waarop de werknemer de 65 jarige leeftijd bereikt. Bedenk dat…De AOW-gerechtigde leeftijd ter discussie staat. Handboek MKB Arbeidsvoorwaarden 2013 versie 2 Pagina 12 van 128 In deel 4 achtergronden, leest u meer over Flex en Zekerheid. Artikel 2.2 Plaats van vestiging 1) Werknemer verklaart zich bereid, indien de bedrijfsvoering dit naar het oordeel van werkgever noodzakelijk maakt, op andere vestigingen van de werkgever met opdrachten te worden belast. 2) Werknemer verklaart zich bereid om in opdracht van werkgever werkzaamheden bij derden uit te voeren op basis van detachering/uitleen door de werkgever. 3) Indien de omstandigheden het toelaten kan de werkgever aan de werknemer toestemming verlenen om werkzaamheden vanuit huis te verrichten. Medewerker werkt in dat geval conform het reglement telewerken. Een voorbeeld reglement telewerken is in deel 2 opgenomen. De werktijden, tijdverantwoording et cetera blijven hierbij ongewijzigd. Aan het thuiswerken kunnen door de werkgever bepaalde voorwaarden worden verbonden. De werknemer heeft nimmer het recht om werkzaamheden vanuit huis te verrichten. In deel 4 achtergronden, leest u meer over communicatiemiddelen. Hoofdstuk 3 Beloning, vergoedingen en arbeidstijd Artikel 3.1 Salarissen 1) Salarisverhogingen die conform de bepalingen van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag (WMM) bij het bereiken van een zekere leeftijd (jeugdlonen) verschuldigd zijn, gaan in op de eerste van de maand waarin die leeftijd wordt bereikt. 2) Bij het bepalen van het salaris voor werknemers jonger dan 23 jaar gelden de percentages van het salaris voor een 23-jarige en ouder ( per 1 januari 2013 € 1.469,40 per maand) zoals aangegeven bij het wettelijk minimum jeugdloon. Hierbij gelden de volgende percentages: 22 jaar: 85,0% 18 jaar: 45,5% 21 jaar: 72,5% 17 jaar: 39,5% 20 jaar: 61,5% 16 jaar: 34,5% 19 jaar: 52,5% 15 jaar: 30% 3) De betaling van het salaris zal plaatshebben uiterlijk op de laatste werkdag van de maand. De betaling van het salaris geschiedt per periode van 1 maand bij nabetaling op een door werknemer opgegeven bank/girorekening. 4) Indien een werknemer om persoonlijke redenen een functie aanvaardt die lager wordt beloond, zal de werknemer het bij de nieuwe functie behorende lagere salaris aanvaarden. 5) De werknemer ontvangt per periode van 1 maand een specificatie van de door de werkgever verrichte salarisbetaling. Na elk kalenderjaar ontvangt de MKBHandboek MKB Arbeidsvoorwaarden 2013 versie 2 Pagina 13 van 128 6) werknemer een jaaropgave van het door hem genoten salaris en de ontvangen toelagen, waarin tevens is aangegeven welke bedragen zijn ingehouden aan loonbelasting, premies voor sociale verzekeringswetten en pensioenpremies. Geen salaris is verschuldigd over de tijd gedurende welke de werknemer in strijd met zijn verplichtingen opzettelijk nalaat zijn werkzaamheden te verrichten. Artikel 3.2 Arbeidstijden 1) De arbeidsduur en de normale werktijden worden door de werkgever en de werknemer bij het aangaan van de arbeidsovereenkomst vastgesteld met inachtneming van de geldende wettelijke bepalingen in de Arbeidstijdenwet (zie bijlage). 2) De werkzaamheden moeten worden verricht tijdens de voor de betreffende vestiging gebruikelijke uren en gedurende 5 dagen van de week, tot ten hoogste 60 uur per week en gemiddeld over een periode van 16 weken ten hoogste 48 uur per week conform de Arbeidstijdenwet. 3) De werkgever kan in de arbeidsovereenkomst een verplichting tot het verrichten van overwerk opnemen. Artikel 3.3 Vakantietoeslag 1) Het vakantiejaar ten aanzien van de vakantietoeslag loopt van 1 juni van enig jaar tot en met 31 mei van het volgende jaar. Aan de werknemer met een arbeidsovereenkomst voor bepaalde of onbepaalde tijd wordt in de maand mei een vakantietoeslag verstrekt van 8% over de in het vakantietoeslagjaar verdiende bruto salaris (12 maal het bruto maandsalaris). 2) De werknemer die na 1 juni van het kalenderjaar in dienst treedt, ontvangt vakantietoeslag naar rato en naar evenredigheid van het aantal maanden dienstverband. 3) De vakantietoeslag, waarop de werknemer bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst aanspraak heeft, wordt tegelijk met zijn laatste salarisbetaling uitgekeerd. Artikel 3.4 Uitkeringen bij overlijden 1) Bij overlijden van de werknemer zal de werkgever aan zijn nabestaande(n) over de periode vanaf de dag na overlijden tot en met een maand na de dag van het overlijden het salaris doorbetalen. Onder nabestaanden wordt verstaan de langstlevende van de echtgenoten van wie de werknemer niet duurzaam gescheiden leefde, dan wel degene met wie de werknemer ongehuwd samenleefde in een geregistreerde relatie, bij ontstentenis van deze de minderjarige wettige kinderen. 2) Daarnaast wordt in de daarop volgende 1/2/3/… maanden minimaal het geldende nettosalaris doorbetaald. Op deze betalingen komen echter in mindering de betalingen die uit hoofde van een pensioenregeling over de genoemde periode aan de nabestaande(n) zijn betaald. Handboek MKB Arbeidsvoorwaarden 2013 versie 2 Pagina 14 van 128 Artikel 3.5 Overwerk 1) Overwerk moet zoveel mogelijk worden voorkomen, doch wanneer het bedrijfsbelang dit vordert, kan de werkgever de werknemer verplichten overwerk te verrichten binnen de normen van de Arbeidstijdenwet (zie deel 4 achtergronden). 2) Arbeidsuren die de grens van de bij de arbeidsovereenkomst overeengekomen arbeidsduur van een week/maand/kwartaal/halfjaar/jaar/… overschrijden en als zodanig zijn opgedragen, zijn overwerkuren. Zie ook artikel 2.1.3. wat u daar heeft gekozen. 3) Voor overwerk wordt per uur 25% van het bruto uurloon extra uitbetaald. 4) De werkgever kan naar keuze van de werknemer de overuren uitkeren in tijd of geld. Overuren worden afgerond op halve uren, waarbij overwerk van minder dan 30 minuten niet voor vergoeding in aanmerking komt. Overuren worden in principe vergoed in vrije tijd. Alleen indien in de praktijk opname van overuren in vrije tijd niet mogelijk blijkt, zullen overuren worden uitbetaald. 5) Als overwerk wordt niet beschouwd: Werkzaamheden verricht na de normale werkuren, voor zover dit incidenteel nodig is voor het afmaken van de gewone dagtaak en een duur van circa een half uur niet te boven gaat. Artikel 3.6 Reiskosten woon-werkverkeer 1) Aan de werknemer die geen gebruik maakt van een auto van de zaak of een op een andere wijze door de werkgever ter beschikking gestelde auto, kan met inachtneming van de geldende belastingvoorschriften een vaste reiskostenvergoeding worden verstrekt, mits de werknemer minstens 60% (128 werkdagen per jaar) naar de vaste arbeidsplaats moet reizen. Voor werknemers die in deeltijd werken geldt een evenredig aantal dagen. De vergoeding van reiskosten van huis naar het werk v.v. bestaat uit een maandvergoeding die afhankelijk is van de afstand van het huisadres van de werknemer naar de werkplek en het aantal gewerkte dagen per week. Bij langdurige ziekte dient u er rekening mee te houden dat eventueel te veel gegeven onbelaste vergoedingen gecorrigeerd worden bij de al ingediende aangifte loonheffingen. Door langdurige ziekte kan immers het minimum van 128 dagen per jaar niet gehaald zijn (al dan niet naar evenredigheid). 2) De volgende fiscaal vrijgestelde reiskostenvergoeding woon-werkverkeer gerelateerd aan de afstand is van toepassing voor woon-werkverkeer in 2013. De vergoeding van reiskosten woon-werkverkeer wordt verstrekt op basis van de daadwerkelijk afgelegde kilometers woon-werkverkeer volgens de meest gebruikelijke route (kortste weg) van het woonadres van Bedenk dat…naarmate u kiest voor een kortere periode voor de arbeidsduur er eerder sprake is van overwerkuren. Handboek MKB Arbeidsvoorwaarden 2013 versie 2 Pagina 15 van 128 3) 4) 5) 6) 7) de werknemer naar het werkadres van de werknemer en terug. De hoogte van de reiskostenvergoeding per kilometer bedraagt in 2013 € 0,19. Onder afstand wordt verstaan de af te leggen kilometers woon-werkverkeer op basis van een enkele reis volgens de kortste route, voor zover die meer dan 5/10/15/… kilometer en minder dan 10/15/20/.. kilometer enkele reis bedragen. De gangbare aantallen kilometers zijn die meer zijn dan 10 en minder dan 31, maar afwijking is mogelijk. Voor de vergoeding van woon-werkverkeer wordt zowel gekeken naar reizen op basis van eigen vervoer als naar reizen met het openbaar vervoer. Vergoeding van reiskosten woon-werkverkeer vindt automatisch met de salarisafrekening plaats. Als de werknemer gedurende een maand zijn werkzaamheden niet uitvoert, bijvoorbeeld gedurende een langdurige vakantie, arbeidsongeschiktheid of zwangerschapsverlof, zal de werkgever de betaling van de reiskostenvergoeding stoppen tot het moment dat de werknemer de werkzaamheden hervat; Toekenning van de maximaal fiscaal vrijgestelde reiskostenvergoeding woon-werkverkeer is mede bedoeld ter vergoeding van eventuele onverhaalbare schade aan de auto ontstaan tijdens het woon-werkverkeer of het verrichten van werkzaamheden, of een verhoging van de verzekeringspremie ten gevolge van de schade. De hoogte van de vergoedingen reiskosten voor woon-werkverkeer kan door de werkgever worden gewijzigd, indien daartoe naar haar oordeel aanleiding bestaat. De werkgever zal wijzigingen schriftelijk aan de werknemer meedelen. Artikel 3.7 Reiskosten zakelijk verkeer 1) De werknemer die noodzakelijkerwijs dienstreizen moet maken en niet beschikt over een door de werkgever functioneel ter beschikking gestelde auto van de zaak, kan naar keuze van de werkgever gebruik maken van openbaar vervoer of een privéauto. De kosten van openbaar vervoer worden door de werkgever vergoed op basis van reizen per tweede klas na overlegging van het vervoersbewijs. De vergoeding van zakelijke reiskosten is van toepassing voor de volgende per dag af te leggen kilometers: alle daadwerkelijk afgelegde zakelijke kilometers volgens de meest gebruikelijke route, indien werkzaamheden ten behoeve van de werkgever worden verricht buiten de plaats van vestiging; 2) De hoogte van de zakelijke reiskostenvergoeding is de maximaal fiscaal onbelaste toegestane vergoeding voor zakelijke kilometers van € 0,19/ kilometer in 2013. Op deze vergoeding dient de vergoeding voor woonwerkverkeer, zoals omschreven in artikel 3.6, in mindering te worden gebracht. De vergoeding zal maandelijks uitgekeerd worden tegen overlegging door de werknemer van een gespecificeerde en gedocumenteerde opgave (declaratie) van het door hem in de betreffende periode gereden aantal kilometers. De declaraties dienen eens per maand ingeleverd te worden bij de werkgever. Handboek MKB Arbeidsvoorwaarden 2013 versie 2 Pagina 16 van 128 3) 4) 5) Toekenning van de zakelijke kilometer- of reisvergoeding is mede bedoeld ter vergoeding van eventuele onverhaalbare schade aan de auto ontstaan tijdens het verrichten van werkzaamheden of een verhoging van de verzekeringspremie ten gevolge van de schade. Voor de vergoedingen genoemd in dit artikel geldt dat eventueel door de fiscus te verbinden consequenties niet kunnen leiden tot verhaal op c.q. compensatie door de werkgever. De hoogte van de vergoedingen reiskosten voor zakelijke kilometers kan door de werkgever worden gewijzigd, indien daartoe naar haar oordeel aanleiding bestaat. De werkgever zal wijzigingen schriftelijk aan de werknemer meedelen. Artikel 3.8 Kostenvergoedingen 1) Aan de werknemer die vanwege de functie-uitoefening dan wel uit overwegingen van representatie soms maaltijden buitenshuis moet genieten en/of overnachten, worden de kosten vergoed indien de werkgever daar vooraf toestemming voor heeft gegeven. Vergoeding van deze kosten geschiedt slechts aan de hand van de te overleggen betaalbewijzen (met vermelding van BTW) en onkostendeclaraties. Als richtlijn geldt dat de kosten in redelijkheid evenredig zijn aan het doel. De declaraties dienen bij voorkeur eens per maand te worden ingeleverd bij de werkgever. Goedgekeurde declaraties worden per bank uitbetaald. 2) Aan de werknemer kan door de werkgever een kostenvergoeding worden toegekend die binnen de fiscale vrijstelling is toegestaan. Deze vergoeding wordt verstrekt voor de gemaakte kosten in verband met parkeergelden/ kleding/ persoonlijke verzorging / kleine consumpties / lunches / tas- en schrijfmaterialen/…. De werkgever vergoedt de werknemer de daadwerkelijk gemaakte kosten. 3) Voor de vergoedingen genoemd in dit artikel geldt dat eventueel door de fiscus te verbinden consequenties niet kunnen leiden tot verhaal op c.q. compensatie door de werkgever. 4) De hoogte van de vergoedingen genoemd in dit artikel kan door de werkgever worden gewijzigd indien daartoe naar haar oordeel aanleiding bestaat. De vergoeding zal nooit meer bedragen dan de toegestane fiscale vrijstelling. Artikel 3.9 Jubileumuitkeringen 1) De werknemer die al dan niet met onderbreking van korter dan een jaar in dienst is geweest van de werkgever, heeft recht op een jubileumgratificatie bij het volbrengen van de diensttijd van 25 en 40 jaar en wel bij: 25 dienstjaren 1 maandsalaris; 40 dienstjaren 1 maandsalaris. 2) Onder maandsalaris wordt begrepen het gemiddelde bruto maandsalaris in de periode van 3 maanden voorafgaand aan het jubileum. Handboek MKB Arbeidsvoorwaarden 2013 versie 2 Pagina 17 van 128 Artikel 3.10 Bonusregeling 1) De werkgever kan indien hij dit wenst en indien het bedrijfsresultaat het toelaat, kiezen voor het uitkeren van een bonus. De werkgever kan en mag dit zelf beoordelen en bepalen. De werkgever is gerechtigd om individuele werknemers een bonus toe te kennen zonder de instelling van een formele bonus-, winstdelings- of tantièmeregeling. 2) De bonus heeft betrekking op werknemers met een dienstverband voor (on)bepaalde tijd, die ten tijde van de uitbetaling een dienstverband hebben met de werkgever. De hoogte en het tijdstip van uitbetalen is geheel ter beoordeling van de werkgever. 3) Aan de eventuele betaling van een bonus in enig jaar kunnen geen rechten worden ontleend ten aanzien van betalingen in de toekomst. 4) De bonus is gebaseerd op een percentage van het bruto maandsalaris of een bedrag door de werkgever vast te stellen. 5) Werknemers die niet naar tevredenheid functioneren en niet voldoen aan de criteria komen niet in aanmerking voor de uitkering. Artikel 3.11 Werkgeversbijdrage Zorg Verzekeringswet 1) De werkgever betaalt voor elke werknemer 7,75% werkgeversheffing Zorgverzekeringswet over het bijdrage loon. Het maximumbijdrageloon is € 50.853,2) Werknemers kunnen deelnemen aan de collectieve bedrijfsverzekering die de werkgever afsluit bij een zorgverzekeraar. De werkgever geeft de bedongen korting door aan de werknemer. De premiekorting is voor de werknemer onbelast. Hoofdstuk 4 Verlofregelingen en aanpassing arbeidsduur In deel 3 achtergronden, leest u meer over Arbeidstijden en verlof (modernisering/stroomlijning) Artikel 4.1 Vakantie 1) De vakantiedagen worden opgebouwd per gewerkte maand over de periode 1 januari tot en met 31 december van enig jaar. 2) De werknemer ontvangt, op zijn verzoek, maar in ieder geval bij beëindiging van het dienstverband een verklaring waaruit blijkt op hoeveel vakantie hij nog aanspraak kan maken. 3) Per kalenderjaar heeft de werknemer met een fulltime dienstverband recht op minimaal 20 dagen vakantie. Dit betreffen de wettelijke vakantiedagen, die naar rato van het dienstverband vast gesteld worden. Het is gebruikelijk 3 bovenwettelijke vakantiedagen toe te kennen bij een 40-urige werkweek. Een afwijkend aantal is mogelijk. Bedenk dat … De werkgever in geval van een collectief contract voor het standaardpakket en/of een aanvullend pakket de keuzevrijheid van de werknemer voor wat betreft de verzekeraar van het standaardpakket altijd moet respecteren. Handboek MKB Arbeidsvoorwaarden 2013 versie 2 Pagina 18 van 128 4) 5) 6) 7) 8) 9) Indien de werknemer tijdens het lopende kalenderjaar in dienst treedt of het dienstverband beëindigt, heeft hij naar evenredigheid recht op vakantie. Indien bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst meer vakantie is opgenomen dan waar de werknemer recht op had, wordt het teveel aan genoten vakantiedagen in tijd of geld verrekend. De wettelijke vakantiedagen dienen overeenkomstig de intentie van het toekennen van vakantiedagen in het desbetreffende vakantiejaar te worden opgenomen. De wettelijke vakantiedagen vervallen 6 maanden na het jaar waarin ze zijn opgebouwd en de bovenwettelijke vakantiedagen verjaren 5 jaar na het jaar waarin ze zijn opgebouwd. Er zijn uitzonderingen op de vervaltermijn mogelijk, bijvoorbeeld als de werknemer om medische redenen of in verband met bijzondere omstandigheden niet in staat was om de dagen tijdig op te nemen. Als blijkt dat de werknemer na zes maanden nog wettelijke dagen van het voorgaande jaar over heeft die hij redelijkerwijs niet kon opnemen, dan gaat voor deze dagen de verjaringstermijn van vijf jaar gelden.!!! De werkgever biedt de werknemer de mogelijkheid extra verlofdagen te kopen of te verkopen boven het wettelijke aantal van 20 vakantiedagen van een fulltimer tot een maximum van 1/2/3/… dagen per jaar tegen het voor de medewerker geldende uurloon. De vakantiedagen zullen door de werknemer worden opgenomen in overleg met en na voorafgaande toestemming van de werkgever. De werknemer heeft recht op minimaal 2 weken aaneengesloten vakantie per jaar. Uitsluitend met uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van de werkgever kan de werknemer langer dan 3 weken aaneengesloten vakantie opnemen. Indien de personeelsbezetting op de desbetreffende afdeling als voldoende wordt bepaald door de werkgever, zal hij het verzoek voor een langere vakantie van een werknemer zo ver als mogelijk honoreren. De werknemer die volledig of gedeeltelijk arbeidsongeschikt is bouwt vakantiedagen op over het gehele tijdvak waarin de arbeid niet werd verricht wegens arbeidsongeschiktheid. De werknemer die tijdens arbeidsongeschiktheid op vakantie gaat neemt daarvoor vakantiedagen op. Artikel 4.2 Feestdagen 1) Werkgever betaalt, indien niet wordt gewerkt, het salaris op feestdagen door voor zover die dag anders een normale werkdag zou zijn waarop de werknemer de werkzaamheden verricht. 2) Als feestdagen worden aangemerkt: Nieuwjaarsdag, Tweede Paasdag, Hemelvaartsdag, Tweede Pinksterdag, Koning(inne)dag, Eerste en Tweede Kerstdag. 3) In lustrumjaren geldt 5 mei als vrije dag met doorbetaling van loon. Voor vakantiedagen die vóór 2012 zijn opgebouwd blijft een verjaringstermijn van vijf jaar gelden. !!! Handboek MKB Arbeidsvoorwaarden 2013 versie 2 Pagina 19 van 128 4) Voor werken op feestdagen wordt werknemer een toeslag van 25% van het bruto uurloon extra uitbetaald. Artikel 4.3 Bijzonder verlof 1) Werknemers hebben de verplichting om bezoek aan erkende zorgverleners zoveel mogelijk in de vrije tijd te plannen en niet onder werktijd. In voorkomende gevallen dat dit onmogelijk is, plannen werknemers dergelijke bezoeken aan het begin of het einde van de werkdag. De werkgever kan de werknemer bij een bezoek aan de zorgverlener verzoeken om een schriftelijk bewijs van dit bezoek. 2) De werknemer heeft recht op bijzonder verlof met behoud van salaris indien hij de werkzaamheden niet uit kan voeren omdat hij bij de bijzondere gebeurtenis daadwerkelijk aanwezig moet zijn. Bijzonder verlof moet, voor zo ver mogelijk, ten minste een week voor het verzuim bij de werkgever worden gemeld. De werknemer wordt bijzonder verlof verleend met behoud van 100% van het voor hem geldende salaris op de werkdagen waarop zich de volgende gevallen daadwerkelijk voor doen. Voor de werknemer met een parttime dienstverband geldt de in dit artikel genoemde regeling voor zover op die dagen normaal zou zijn gewerkt. 3a) Voor het voldoen aan een wettelijke verplichting, tenzij deze is ontstaan door schuld of nalatigheid van werknemer en voor zover dit niet in vrije tijd kan geschieden: Een naar redelijkheid te bepalen tijd voor zover nodig voor het nakomen van de verplichting (tot ten hoogste 1 dag). 3b) Bij huwelijk van de werknemer of het aangaan van een geregistreerd partnerschap: Verlof voor de duur van de gebeurtenis (gebruikelijk 2 dagen). 3c) Mits op die dag de viering wordt bijgewoond: bij 25-jarig of 40-jarig dienstverband van werknemer of diens echtgenote of partner; bij 25- en 40jarig huwelijk van werknemer; bij 25-, 40- en 60-jarig huwelijk van de ouders, grootouders of schoonouders van de werknemer of diens echtgenote of partner; bij huwelijk van een kind, stiefkind of pleegkind: verlof voor de duur van de gebeurtenis (gebruikelijk 1 dag). 3d) Bij bevalling van de echtgenote/partner van de werknemer: 2 dagen conform de Wet arbeid en zorg(gebruikelijk 2 dagen). e 3) Bij overlijden van de echtgenote/partner, een inwonend kind, daaronder begrepen een inwonend stief- of pleegkind, ouders, broers en zusters indien werknemer bij hen inwoont: Van de dag van het overlijden tot en met de dag van de begrafenis of de crematie (met een maximum van 5 dagen). 3f) Bij overlijden van: een der ouders van de werknemer of diens echtgenote/partner onder wie begrepen schoon-, stief- of pleegouders; een der grootouders van de werknemer of diens echtgenote/partner; een nietinwonend kind of aangehuwd kind, daaronder begrepen een niet-inwonend stief- en pleegkind, een broer of zuster, daaronder begrepen zwager en schoonzuster, half-, stief- en pleegzuster, een kleinkind: De volledige of gedeeltelijke dag van het overlijden en de gedeeltelijke of volledige dag van de begrafenis (maximaal 1 dag). Handboek MKB Arbeidsvoorwaarden 2013 versie 2 Pagina 20 van 128 3g) 3h) 3i) Bij verhuizing van de werknemer die op het moment van verhuizing een eigen huishouding voert (1x per jaar): wettelijk niet verplicht (gebruikelijk 1 dag per verhuizing met een maximum van 1 per jaar). Voor het doen van een vak examen ter verkrijging van een erkend diploma, indien dit in het belang van het bedrijf is: wettelijk niet verplicht (gebruikelijk 1 dag). Bij ondertrouw: verlof voor de duur van de gebeurtenis (gebruikelijk 0,5 dag). Artikel 4.4 Parttime werk 1) Deze regeling maakt onderdeel uit van de Wet aanpassing arbeidsduur (WAA) en geeft in principe werknemers het recht om meer of minder te werken. Deze regeling geldt voor ondernemingen met 10 of meer werknemers in dienst. 2) De werknemer die ten minste 1 jaar in dienst is van de werkgever (kortere periodes kunnen, mits met kleine onderbrekingen, bij elkaar worden opgeteld) en in de voorgaande 2 jaren geen verzoek tot aanpassing van de arbeidsduur heeft gedaan, mag een verzoek indienen om meer of minder te gaan werken. 3) Het verzoek om aanpassing van de arbeidsduur dient schriftelijk en ten minste 4 maanden voor de gewenste ingangsdatum ingediend te worden bij de werkgever. In het schriftelijk verzoek dient beschreven te worden wanneer de aanpassing van de arbeidsduur zou moeten ingaan, hoeveel uren de werknemer meer dan wel minder wil gaan werken en hoe de werknemer de uren over de werkweek zou willen verdelen. 4) De werkgever neemt na overleg met de werknemer een beslissing over het al dan niet aanpassen van de arbeidsduur. Uiteraard zal de werkgever nagaan of er voor de organisatie redenen zijn om het verzoek niet in te willigen. 5) Uiterlijk een maand voor ingangsdatum krijgt de werknemer schriftelijk bericht of het verzoek om aanpassing van de arbeidsduur wel of niet wordt ingewilligd. Wanneer het verzoek wordt ingewilligd, dient de arbeidsovereenkomst te worden aangepast. In beginsel zal de werkgever uitgaan van de werktijden zoals deze door de werknemer in het verzoek zijn aangegeven. Wanneer de werkgever niet akkoord is met de werktijden, zal hij dit schriftelijk aan de werknemer meedelen. Tevens zal de werkgever schriftelijk aangeven waarom de werktijden niet mogelijk zijn en zal hij voor zo ver mogelijk een ander voorstel doen om de uren te verdelen over de werkweek. 6) De werkgever kan en mag het verzoek om aanpassing van de arbeidsduur om een aantal redenen weigeren. Deze redenen zijn de volgende: als er niemand is om het werk over te nemen of bij roostertechnische problemen; bij het ontstaan van veiligheidsproblemen; als er onvoldoende arbeid is wanneer de werknemer meer wil gaan werken; Handboek MKB Arbeidsvoorwaarden 2013 versie 2 Pagina 21 van 128 7) 8) als er geen financiële middelen zijn om de extra uren te betalen (slechte financiële situatie van de organisatie); als de vastgestelde formatie of personeelsbegroting geen ruimte biedt; als de aanpassing van de arbeidsduur organisatorische en operationele problemen met zich meebrengt. De gemiddelde arbeidsduur per week wordt individueel overeengekomen en in de arbeidsovereenkomst opgenomen. De arbeidsvoorwaarden zoals het salaris, de vakantiedagen, het ziekengeld en dergelijke zullen bij aanpassing van de arbeidsduur naar rato worden vastgesteld. Artikel 4.5 Zorgverlof (Wet Arbeid en Zorg ) De Wet arbeid en zorg (WAZ) biedt verlofmogelijkheden voor situaties waarin werkenden een afweging moeten maken tussen werken en zorgen. Deze wet houdt het volgende in: 1) Calamiteitenverlof en kraamverlof (zie Bijzonder verlof). De werknemer heeft recht op verlof met behoud van loon voor een korte, naar billijkheid te berekenen tijd indien de werknemer zijn arbeid niet kan verrichten wegens: bevalling van de echtgenote of partner; overlijden van huisgenoten en bloedverwanten tot en met de 2e graad; aangifte van geboorte en overlijden voor zover dit niet in vrije tijd kon plaatsvinden; uitoefening actief kiesrecht voor zover dit niet in vrije tijd kon plaatsvinden; calamiteiten voor zover dit niet in vrije tijd kon plaatsvinden. De werknemer heeft recht op 2 werkdagen doorbetaald kraamverlof gedurende het tijdvak vanaf de geboorte tot 4 weken na de geboorte. De werknemer dient het verlof vooraf, in ieder geval zo spoedig mogelijk, te melden aan de werkgever. De werkgever kan indien zij dit wenst aan de werknemer een bewijs vragen met betrekking tot de reden van het verlof en de werknemer vragen aannemelijk te maken waarom de werknemer de reden van het verlof niet in vrije tijd kon afhandelen. Doorbetaling van het loon wordt verminderd met eventuele uitkeringen die de werknemer wegens zijn verlof geniet of met de onkosten die de werknemer door het verlof bespaart. 2) Kortdurend zorgverlof De werknemer heeft recht op kortdurend zorgverlof voor de noodzakelijke verzorging in verband met ziekte van de navolgende personen: echtgenote/partner; inwonend kind van de werknemer; inwonend kind van de (geregistreerde) partner; pleegkind; Handboek MKB Arbeidsvoorwaarden 2013 versie 2 Pagina 22 van 128 3) ouder van de werknemer. Kortdurend zorgverlof bedraagt in elke periode van 12 maanden maximaal 2 maal de arbeidsduur per week. De werknemer moet het verlof vooraf en zo spoedig mogelijk aan de werkgever melden onder opgave van redenen, omvang, wijze van opname en vermoedelijke duur. De werkgever kan indien zij dit wenst aan de werknemer een bewijs vragen met betrekking tot de reden van het verlof en de werknemer vragen aannemelijk te maken waarom de werknemer de reden van het verlof niet in vrije tijd kon afhandelen. Het kortdurend zorgverlof gaat in op het tijdstip dat de werknemer dit meldt aan de werkgever. Het kortdurend zorgverlof begint niet of eindigt zodra de werkgever naar redelijkheid en billijkheid een zwaarder wegend bedrijfs- of dienstbelang heeft. De werkgever moet dit direct schriftelijk aan de werknemer kenbaar maken. Bij samenloop van zorgverlof en calamiteitenverlof eindigt het calamiteitenverlof na 1 dag. De werknemer behoudt gedurende het kortdurend zorgverlof recht op 70% van het loon, voor zover het loon niet meer bedraagt dan het maximumdagloon voor de sociale verzekeringen. De werknemer heeft ten minste recht op het voor hem geldende minimum (jeugd)loon. Doorbetaling van het loon wordt verminderd met eventuele uitkeringen die de werknemer wegens zijn verlof geniet of met de onkosten die de werknemer door het verlof bespaart. Langdurend zorgverlof De werknemer heeft recht op verlof zonder behoud van loon voor de verzorging van de navolgende personen, die levensbedreigend ziek zijn: echtgenoot, (geregistreerde) partner; (pleeg)kind; ouder van de werknemer. Langdurend zorgverlof bedraagt in elke periode van 12 maanden maximaal 6 maal de arbeidsduur per week. De periode van 12 maanden gaat in op de eerste dag waarop het verlof wordt genoten. Het verlof wordt per week opgenomen gedurende een aaneengesloten periode van ten hoogste 12 weken. Het aantal uren verlof per week bedraagt maximaal de helft van de arbeidsduur per week. De werknemer kan de werkgever verzoeken om het verlof uit te breiden naar maximaal 18 weken of de werkgever om meer uren verlof per week dan de helft van de arbeidsduur per week. De werknemer vraagt het verlof ten minste twee weken van tevoren aan en meldt daarbij relevante gegevens. De werkgever beslist uiterlijk binnen een week op het verzoek of vraagt de werknemer om aanvullende informatie. De werkgever kan het verzoek geheel of gedeeltelijk afwijzen wegens zwaarwegend bedrijfs- of dienstbelang. De werknemer verneemt uiterlijk een week voor de beoogde ingangsdatum van de werkgever, zo niet, dan gaat het verlof in conform het verzoek van de werknemer, tenzij de termijn is verlengd omdat de werknemer nog nadere Handboek MKB Arbeidsvoorwaarden 2013 versie 2 Pagina 23 van 128 informatie dient te verstrekken. Zowel het verzoek als de beslissing worden schriftelijk gedaan. Indien de werkgever overweegt het verlof geheel of gedeeltelijk af te wijzen, pleegt hij overleg met de werknemer. Het verlof gaat niet in voordat ten minste twee weken zijn verstreken nadat de werknemer het verzoek om verlof heeft ingediend, tenzij de werkgever instemt met een eerder tijdstip. Indien samenloop plaatsvindt met kortdurend zorgverlof voorafgaand aan langdurend zorgverlof kan de werknemer verzoeken het kortdurend zorgverlof geheel of gedeeltelijk aan te merken als langdurend zorgverlof. Artikel 4.6 Ouderschapsverlof 1) Recht op ouderschapsverlof zonder behoud van loon heeft de werknemer die als ouder in familierechtelijke betrekking staat tot het kind en conform verklaringen van GBA (Gemeentelijke Basis Administratie) op hetzelfde adres woont als het kind. Ouderschapsverlof betreft ook geadopteerde kinderen. 2) De werknemer dient ten minste 1 jaar in dienst te zijn van de werkgever. Tevens dient de werknemer de duurzame verzorging en opvoeding van het kind als eigen op zich te hebben genomen. 3) De werknemer heeft recht op maximaal 26 maal de arbeidsduur per week. Deze periode van 26 weken van het ouderschapsverlof geldt alleen voor nieuwe verlofaanvragen waarbij de werknemer voor het kind vóór 1 januari 2009 nog niet eerder ouderschapsverlof had opgenomen. Dit geldt ook voor de situatie waarbij de werknemer voor 1 januari 2009 ouderschapsverlof heeft aangevraagd om na 1 januari 2009 op te nemen. 4) Het ouderschapsverlof dient te worden opgenomen voor het kind de leeftijd van 8 jaar bereikt en geldt per kind. Bij meerlingen heeft de werknemer recht op ouderschapsverlof per kind. 5) Als werknemer zwangerschapsverlof, bevallingsverlof of adoptieverlof op wil nemen, moet hiertoe een verzoek bij werkgever worden ingediend. Werkgever kan dit niet weigeren. Als de werknemer zwangerschapsverlof, bevallingsverlof of adoptieverlof op wil nemen, en de periode van dit verlof valt samen met het ouderschapsverlof, dan kan werkgever het ouderschapsverlof stopzetten of onderbreken. Werknemer mag het onderbroken ouderschapsverlof dan op een latere datum opnemen. Werknemer blijft dus recht houden op ouderschapsverlof. Let op: als werknemer het ouderschapsverlof om een andere reden dan zwangerschap, bevalling of adoptie stopzet of onderbreekt, vervalt het recht op de rest van het verlof. 6) Het ouderschapsverlof wordt in principe opgenomen gedurende een periode van maximaal 12 maanden en mag worden verdeeld over maximaal 6 perioden van ten minste 1 maand. Het ouderschapsverlof bedraagt maximaal 50% van de arbeidsduur per week. De werkgever kan in het geval van een naar redelijkheid en billijkheid zwaarder wegend bedrijfs- of dienstbelang het verzoek om ouderschapsverlof afwijzen. De werkgever Handboek MKB Arbeidsvoorwaarden 2013 versie 2 Pagina 24 van 128 7) 8) 9) moet dit direct schriftelijk aan de werknemer kenbaar maken en het moet gaan om zwaarwegende redenen. De werknemer die het voornemen heeft om ouderschapsverlof op te nemen, dient dit ten minste 2 maanden voor het tijdstip van ingang schriftelijk aan de werkgever te melden onder opgave van: verlofperiode; aantal verlofuren per week(tijdvak) arbeidsduur; tijdstip van ingang en einde van het verlof. Deze kunnen afhankelijk worden gesteld van de bevallingsdatum, einde bevallingsverlof, datum adoptie van het kind en aanvang verzorging. De werkgever heeft het recht na overleg met de werknemer de spreiding van de verlofuren over de week te wijzigen op grond van zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen tot uiterlijk 4 weken voor aanvang van het verlof. Werknemers die gebruik maken van het recht op ouderschapsverlof, kunnen aanspraak maken op de ouderschapsverlofkorting bij de aangifte inkomstenbelasting. De korting wordt berekend door het aantal uren ouderschapsverlof in het kalenderjaar te vermenigvuldigen met een bedrag van €4,18 per verlofuur. De ouderschapsverlofkorting staat los van de levensloopregeling. Artikel 4.7 Zwangerschap, bevalling, adoptie en pleegverlof 1) De zwangerschap en de vermoedelijke bevallingsdatum dienen schriftelijk aan de werkgever te worden gemeld. Dit dient als volgt te geschieden: de door de arts of verloskundige afgegeven zwangerschapsverklaring dient tijdig (4 maanden voor de vermoedelijke bevallingsdatum doch uiterlijk bij de ziekmelding) aan de werkgever te worden verstrekt; op de eerste dag van het zwangerschapsverlof of de dag hieraan voorafgaand dient het ziekmeldingsformulier bij de werkgever aanwezig te zijn; het zwangerschapsverlof gaat in tussen de zesde en de vierde week vóór de vermoedelijke bevallingsdatum. De precieze datum is afhankelijk van de keus van de werkneemster. Zij mag, te rekenen vanaf 6 weken vóór de vermoedelijke bevallingsdatum, maximaal 2 weken langer doorwerken; wanneer de bevalling heeft plaatsgevonden dient werkneemster de werkgever en de uitvoeringsinstelling hiervan zo spoedig mogelijk – binnen 3 dagen – in kennis te stellen. De werkneemster ontvangt vervolgens van de uitvoeringsinstelling bericht met ingang van welke datum het bevallingsverlof wordt beëindigd; wanneer de werkneemster na het bevallingsverlof haar werkzaamheden hervat, dient een herstelmelding te worden gedaan aan de uitvoeringsinstelling; het totaal van het aantal weken verlof is minimaal 16 weken, ook wanneer de bevalling eerder dan verwacht plaatsvindt; indien de bevalling later dan verwacht plaatsvindt, wordt het totaal verlof van 16 weken verlengd met de periode dat de bevalling later dan verwacht Handboek MKB Arbeidsvoorwaarden 2013 versie 2 Pagina 25 van 128 2) 3) 4) 5) 6) heeft plaatsgevonden. De werkneemster heeft namelijk recht op minimaal 10 weken bevallingsverlof na de bevalling; na de bevalling wordt het aantal van 16 weken verminderd met de al genoten weken zwangerschapsverlof (maximaal 6 weken). Het resterend aantal omvat het recht op bevallingsverlof. In de berekening van het bevallingsverlof wordt geen rekening gehouden met de dag van de bevalling. Voor de werkneemster die voorafgaand aan haar zwangerschapsverlof arbeidsongeschikt is, geldt dat de ziekmelding en de zwangerschapsverklaring op de eerste dag van arbeidsongeschiktheid in verband met zwangerschapsklachten aanwezig moeten zijn bij de werkgever. De werkgever draagt er zorg voor dat de ziekmelding van de werkneemster binnen 4 dagen na aanvang van de arbeidsongeschiktheid aan de uitvoeringsinstelling plaatsvindt. Voor de werkneemster die, direct aansluitend aan haar bevallingsverlof, arbeidsongeschikt is geldt het volgende: de ziekmelding dient op de eerste dag na beëindiging van het bevallingsverlof aan de werkgever te worden gemeld; de werkgever draagt er zorg voor dat de ziekmelding van de werkneemster binnen 4 dagen na aanvang van de arbeidsongeschiktheid als gevolg van de zwangerschap of de bevalling aan de uitvoeringsinstelling plaatsvindt. Let op: ‘direct aansluitend aan het bevallingsverlof’ betekent dat de werkneemster na haar bevallingsverlof in het geheel geen werkzaamheden in het kader van de arbeidsovereenkomst heeft verricht en/of verlof heeft opgenomen. Wel is het mogelijk dat op volledig arbeidstherapeutische basis werkzaamheden zijn verricht, direct aansluitend op het bevallingsverlof. De werkneemster die wegens zwangerschap of bevalling verhinderd is haar werkzaamheden te verrichten, kan aanspraak maken op doorbetaling van het salaris volgens de richtlijnen van de Ziektewet (ZW). Voor zover voldaan wordt aan de richtlijnen, zal het salaris voor 100% worden doorbetaald. De werkneemster die arbeidsongeschikt is als gevolg van zwangerschap en/of bevalling kan, aanspraak maken op doorbetaling van het salaris volgens de richtlijnen van de ZW. Voor zover voldaan wordt aan de richtlijnen zal het salaris gedurende maximaal 104 weken voor 100% worden doorbetaald. De periode van maximaal 104 weken gaat in na afloop van het bevallingsverlof. De werknemer heeft recht op verlof met behoud van loon in verband met adoptie of opnemen van een pleegkind in diens gezin en duurzaam verzorgen en opvoeden op basis van een pleegcontract. Het recht op verlof bestaat gedurende een tijdvak van 18 weken vanaf 2 weken voor de eerste dag dat feitelijke opneming ter adoptie/opneming van een pleegkind begint. De werknemer dient dit schriftelijk aan te tonen aan de werkgever. De duur van het verlof bedraagt maximaal 4 aaneengesloten weken. Indien tegelijkertijd 2 of meer kinderen feitelijk ter adoptie of als pleegkind worden opgenomen, bestaat er recht op verlof voor slechts 1 kind. Handboek MKB Arbeidsvoorwaarden 2013 versie 2 Pagina 26 van 128 De werknemer meldt het opnemen van het verlof (voor zo ver mogelijk) uiterlijk 3 weken voor de ingangsdatum van het verlof schriftelijk aan de werkgever onder vermelding van de omvang van het verlof en toevoeging van de bewijsstukken. Tijdens de zwangerschap, bevalling, adoptie en pleegverlof heeft de werknemer recht op een WAZ-uitkering aan te vragen bij het UWV. 7) Artikel 4.8 Levensloopregeling De levensloopregeling is per 1 januari 2012 gestopt. Werknemers die voldoen aan de voorwaarden van de overgangsregeling kunnen in 2013 gebruik blijven maken van de levensloopregeling. De overgangsregeling voor de levensloopregeling eindigt per 1 januari 2022 en bevat de volgende bepalingen: De levensloopregeling staat vanaf 2012 alleen open voor deelnemers die op 31 december 2011 minimaal € 3.000 (inclusief rendement) op hun levensloopregeling hadden staan. Het overgangsrecht biedt de mogelijkheid om reeds opgebouwde rechten van minimaal € 3.000 bestedingsvrij op te nemen. Voor de gevallen waarin de werknemer in het jaar 2013 over de volledige aanspraak beschikt, is geregeld dat het in de belastingheffing te betrekken bedrag niet volledig in aanmerking wordt genomen. Tot het bedrag van de waarde in het economisch verkeer van de aanspraak op 31 december 2011 wordt 80% van die waarde in aanmerking genomen. Het meerdere (inclusief rendement over 2012) wordt wel volledig belast. Als de medewerker onder het overgangsrecht de inleg voortzet, geldt als voorwaarde dat over inleg die vanaf 1 januari 2012 heeft plaats gevonden of nog gaat plaatsvinden, geen levensloopverlofkorting meer wordt opgebouwd. Aanspraken van minder dan € 3.000 op 31 december 2011 vallen per 1 januari 2013 vrij. Voortaan volledige omkeerregel voor levensloopregeling In de huidige levensloopregeling is bepaald dat over de inleg in de levensloopregeling geen loonbelasting, premies volksverzekering en inkomensafhankelijke bijdrage ZVW worden geheven. Deze heffingen vinden pas plaats als er levenslooptegoed wordt opgenomen. Dit is de zogenaamde omkeerregel die ook bij pensioen van toepassing is. Voor de premies werknemersverzekeringen geldt op dit moment precies het omgekeerde: over de inleg zijn wel premies verschuldigd, over de opname niet. In het kader van de uniformering van het loonbegrip stelt het kabinet voor om de omkeerregel ook te laten gaan gelden voor de premies werknemersverzekeringen. Handboek MKB Arbeidsvoorwaarden 2013 versie 2 Pagina 27 van 128 Omdat bij een volledige omkeerregel over de inleg geen premies werknemersverzekeringen meer worden afgedragen, daalt de uitkeringsgrondslag in het jaar waarin een deel van het loon wordt ingelegd in de levensloopregeling. De daling van de uitkeringsgrondslag bedraagt maximaal 12% van het jaarloon, voor zover het jaarloon beneden het maximum premieloon ligt. Er kan echter nog een nadeel optreden. Door de omkeerregel toe te passen op uitkeringen van levenslooptegoed, kan in de toekomst een dubbele heffing van premies werknemersverzekeringen plaatsvinden. Dit kan als bij de inleg al premies werknemersverzekeringen zijn afgedragen. Om ingewikkelde en daardoor onwenselijke oplossingen te vermijden, heeft het kabinet ervoor gekozen om werkgevers voor dit mogelijke nadeel te compenseren. Dit gaat via een “algemene compensatie in het lastenbeeld” wat betekent dat er ergens anders in het samenstel van heffingen, tegemoetkomingen en kortingen een voordeel wordt teruggegeven. 1) 2) 3) 4) 5) 6) 7) 8) De werknemer mag jaarlijks maximaal 12% van hun bruto jaarloon sparen en in totaal maximaal 210% van het bruto jaarsalaris. De werknemer die op 31 december 2005 51 jaar, maar niet ouder dan 56 jaar, was mag meer dan 12% sparen. Het totaal op te bouwen spaartegoed mag niet meer zijn dan 210%. Iedere werknemer in dienst van de werkgever heeft het recht om in het kader van de levensloopregeling te sparen. Voor het opnemen van verlof is toestemming van de werkgever nodig, tenzij er sprake is van ouderschapsverlof of zorgverlof conform de Wet Arbeid en Zorg. Over het te sparen bedrag hoeft geen loonbelasting, premie volksverzekeringen, inkomensafhankelijke bijdrage zorgverzekeringswet en premies werknemersverzekeringen worden ingehouden. Bij opname van het verlof is de werkgever verantwoordelijk voor het afdragen van loonbelasting, premie volksverzekeringen, inkomensafhankelijke bijdrage zorgverzekeringswet en per 1 januari 2013 ook premies werknemersverzekeringen. De werkgever kan een bijdrage geven aan de levensloopregeling. Er gelden twee voorwaarden voor de fiscale facilitering: er mogen geen voorwaarden worden gesteld wanneer en waarvoor de werknemer het tegoed kan opnemen en de bijdrage moet ook worden verstrekt aan werknemers die niet sparen in het kader van de levensloopregeling. Als er sprake is van een werkgeversbijdrage en de werknemer spaart niet voor de levensloopregeling dan ontvangt de werknemer de bijdrage in loon en dient op het moment van uitkeren de uitkering te worden belast. De regeling kan worden uitgevoerd door verzekeraars, banken of dochters van pensioenfondsen. De werkgever kan voor de uitvoering van de regeling een collectief contract sluiten met een verzekeraar, bank of dochter van een pensioenfonds. De werknemer is vrij om te kiezen op welke rekening hij zijn/haar spaartegoed wil opbouwen. Handboek MKB Arbeidsvoorwaarden 2013 versie 2 Pagina 28 van 128 9) 10) In het bedrijfsreglement zijn nadere voorschriften over opbouw en opname van het levenslooptegoed verwoord (een bedrijfsreglement voor de Levensloopregeling is in de bijlagen opgenomen). Vakantiedagen boven de 20 dagen per jaar voor een fulltimer kunnen worden gebruikt voor sparen in de levensloop. De tegenwaarde hiervan in geld, berekend tegen het voor de medewerker geldende uurloon, kan op het levenslooptegoed worden gestort. In deel 3 achtergronden, leest u meer over Vitaliteitspakket (2013) / Levensloop. Hoofdstuk 5 Arbeidsongeschiktheid Artikel 5.1 Loondoorbetaling bij ziekte en ongeval 1) De werknemer die door ziekte of ongeval verhinderd is om te werken, is verplicht zich te houden aan de voorschriften bij ziekte, zoals omschreven in het artikel voorschriften bij ziekte. 2) De werknemer die wegens ziekte of ongeval verhinderd is werkzaamheden te verrichten, ontvangt gedurende maximaal 104 weken waarin het uitvoeren van de eigen of vervangende werkzaamheden niet meer mogelijk is van zijn werkgever doorbetaling van (een deel van) het loon. 3) De wettelijke loondoorbetaling bedraagt: minimaal 70% van het laatst verdiende loon doch minimaal het wettelijk minimumloon gedurende de eerste 52 weken. De werknemer behoudt minimaal 70% van het gebruikelijke salaris voor zover het loon niet meer bedraagt dan het maximum dagloon sociale verzekeringen. Gangbaar is om 85% van het loon in het eerste ziektejaar door te betalen. 70% van het gebruikelijke bruto salaris gedurende week 53 tot en met 104. Komt de werknemer met 70% van het gebruikelijke bruto salaris onder het sociale minimum dan heeft de werknemer recht op een aanvulling vanuit de sociale voorzieningen van de overheid. 4) De werkgever kan 1/2/3/… ziektedagen per jaar voor rekening van de werknemer brengen. Op deze wachtdagen heeft de werkgever geen verplichting tot loondoorbetaling en zal dus geen loon worden uitbetaald. . Bedenk dat… Deze bepaling is alleen van toepassing als werkgevers deze mogelijkheid opnemen in het levensloopreglement. Dit is niet verplicht, maar als de mogelijkheid wordt geboden dan dienen de bovenwettelijke vakantiedagen te worden omgerekend naar de tegenwaarde in geld voordat ze als spaarbedrag in de levensloop kunnen worden gestort. Bedenk dat… wachtdagen amper in het mkb worden toegepast. Eventueel worden naast de wachtdagen ook bonusdagen toegekend bij geen verzuim vanwege arbeidsongeschiktheid in enig jaar. Handboek MKB Arbeidsvoorwaarden 2013 versie 2 Pagina 29 van 128 5) 6) 7) 8) 9) 10) 11) Indien het verzuim wegens arbeidsongeschiktheid te wijten is aan grove schuld of opzet van de werknemer, vervalt conform art. 7:629 BW de loonbetaling zoals beschreven in lid 2. In alle gevallen vindt de loonbetaling niet langer plaats dan tot de maand waarin de werknemer de pensioengerechtigde leeftijd bereikt of tot het moment dat het dienstverband is beëindigd. De werkgever is gerechtigd de loonbetalingsverplichting als bedoeld in lid 2 stop te zetten indien en zolang hij, na daartoe namens hem ingesteld deugdelijk medisch onderzoek, van mening is dat de werknemer niet of niet langer arbeidsongeschikt is. Daarnaast kan de werkgever in een dergelijke situatie disciplinaire maatregelen tegen de werknemer treffen. De werkgever is gerechtigd om de loondoorbetalingverplichting als bedoeld in lid 2 op te schorten, indien en zolang de werknemer de voorschriften als bedoeld in lid 1 niet of onvoldoende nakomt. Daarnaast kan de werkgever in een dergelijke situatie disciplinaire maatregelen tegen de werknemer treffen. De werkgever is gerechtigd om de loondoorbetalingverplichting als bedoeld in lid 2 stop te zetten , indien en zolang de werknemer weigert (voldoende) mee te werken aan het plan van aanpak, re-integratieplan en andere acties in het kader van de Wet verbetering poortwachter (WVP). Daarnaast kan de werkgever in een dergelijke situatie disciplinaire maatregelen tegen de werknemer treffen. Indien de werkgever de mogelijkheid heeft de schade als gevolg van ziekte en arbeidsongeschiktheid van de werknemer op derden te verhalen, verleent de werknemer alle medewerking om het regresrecht te laten slagen. Bij duidelijke gevallen van arbeidsongeschiktheid waarbij een langdurig en volledig arbeidsongeschikte medewerker niet (ook niet binnen 26 weken) binnen het bedrijf kan worden herplaatst, kan een vervroegde WIA-keuring aangevraagd worden bij het UWV (zie deel 4 achtergronden). De werkgever behoudt de loondoorbetalingsverplichting van twee jaar, maar mag de IVAuitkering van het loon aftrekken. Bovendien heeft de werkgever geen reintegratieverplichtingen ten opzichte van deze werknemer. . In deel 4 achtergronden, leest u meer over eigenrisicodragerschap en reintegratieverplichtingen Artikel 5.2 Voorschriften tijdens ziekte 1) De werknemer die door ziekte of ongeval verhinderd is om te werken, is verplicht de werkgever hiervan direct op de hoogte te stellen. Op de eerste dag van verhindering moet de werknemer de leidinggevende(n) voor 9.00 uur op de hoogte stellen van de verhindering. Indien het verpleegadres anders is dan het bekende woonadres, dient de werknemer hiervan bij de ziekmelding direct melding te maken. De werknemer die zich vanuit het buitenland moet ziekmelden is, verplicht om bij terugkeer in Nederland een doktersverklaring aan de werkgever te verstrekken waarmee de arbeidsongeschiktheid wordt aangetoond. Handboek MKB Arbeidsvoorwaarden 2013 versie 2 Pagina 30 van 128 2) 3) 4) 5) 6) 7) De werknemer mag gedurende de ziekte het (verpleeg)adres alleen verlaten voor een bezoek aan de huisarts, medisch specialist, arts van de Arbodienst c.q. Arbodienstverlener of arts van het UWV. Indien de werknemer van deze plicht ontheven wil worden, zal de werknemer hiervoor van de werkgever schriftelijke toestemming moeten verkrijgen. De werkgever kan aan het verlenen van deze toestemming voorwaarden verbinden. De verplichting om op het (verpleeg)adres te blijven geldt niet als de werknemer zijn werkzaamheden (deels) gaat hervatten. De werknemer die gedurende de ziekte (tijdelijk) van (verpleeg)adres verandert (bijvoorbeeld bij opname in, of ontslag uit het ziekenhuis), dient de werkgever hierover zo spoedig mogelijk te informeren. De werkgever kan de Arbodienst c.q. Arbodienstverlener inschakelen voor het vaststellen van de arbeidsongeschiktheid. De werknemer dient gehoor te geven aan een oproep van de Arbodienst c.q. Arbodienstverlener om bij de deskundige te verschijnen op het spreekuur. De werknemer dient mee te werken aan het medisch onderzoek dat door de Arbodienst c.q. Arbodienstverlener of uitvoeringsinstelling wordt uitgevoerd. Indien de werknemer, in redelijkheid, geen gehoor kan geven aan de oproep, dient hij dit zo spoedig mogelijk te melden bij de werkgever en de Arbodienst c.q. Arbodienstverlener. De werknemer hoeft, tenzij de werkgever anders beslist, geen gehoor te geven aan een oproep als hij de werkzaamheden heeft hervat. De werknemer verklaart zich ermee bekend dat de werkgever de door de werknemer verstrekte persoonsgegevens bekend maakt bij de Arbodienst c.q. Arbodienstverlener. De werknemer dient mee te werken aan activiteiten die gericht zijn op herstel en een zo spoedig mogelijke verantwoorde werkhervatting. De werknemer zal zich tevens zodanig gedragen dat dit de genezing bevordert doch in ieder geval niet belemmert. De werknemer dient zijn werkzaamheden te hervatten indien hij zich daartoe in staat acht, of als de Arbodienst c.q. Arbodienstverlener een herstelverklaring afgeeft. De werknemer is verplicht de werkgever zo spoedig mogelijk in kennis te stellen van de datum van werkhervatting, dan wel de vermoedelijke datum van werkhervatting. Indien de werknemer ondanks opgave van de vermoedelijke datum van werkhervatting niet in staat is het werk te hervatten, dient hij de werkgever hiervan direct in kennis te stellen. De werknemer, die zich niet kan verenigen met het oordeel van de Arbodienst c.q. Arbodienstverlener, bedoeld in onderdeel 6 van deze voorschriften, kan zich conform de wettelijke bepalingen wenden tot het Bedenk dat …Ondernemingen moeten de preventie en begeleiding van ziekteverzuim door een Arbodienst laten verzorgen, tenzij met instemming van de OR/PVT een andere Arbodienstverlener wordt ingeschakeld. Handboek MKB Arbeidsvoorwaarden 2013 versie 2 Pagina 31 van 128 8) 9) UWV voor een deskundigenoordeel. De werknemer dient de werkgever hierover direct te informeren. De werknemer is verplicht mee te werken aan controle op de naleving van deze voorschriften. Dit houdt bijvoorbeeld in dat huisbezoek mogelijk moet worden gemaakt. De werknemer dient bij bijzondere situaties (bijvoorbeeld defecte deurbel, bedlegerigheid, et cetera) maatregelen te treffen waardoor huisbezoek mogelijk is. Er gelden de volgende rechten en plichten voor werkgever en werknemer: De werknemer die door ziekte of ongeval verhinderd is om te werken, is verplicht de werkgever hiervan direct op de hoogte te (laten) stellen. De werkgever meldt alle ziekteverzuim uiterlijk binnen 4 dagen na het ontstaan van de arbeidsongeschiktheid aan de Arbodienst c.q. Arbodienstverlener. De werkgever meldt de ziekte bij het UWV uiterlijk binnen zes weken als de werknemer in aanmerking komt voor een ZW-uitkering als gevolg van zwangerschap/bevalling (idem bij eigenrisicodragers WGA). Als het ziekteverzuim langer dreigt te gaan duren, brengt de Arbodienst c.q. Arbodienstverlener binnen 6 weken na de eerste dag van de arbeidsongeschiktheid een onderbouwd advies aan de werkgever uit over de mogelijkheden tot herstel van de werknemer en over de mogelijke acties/interventies. Om de Arbodienst c.q. Arbodienstverlener in staat te stellen dit advies uit te brengen, verstrekt de werkgever tijdig gegevens met betrekking tot het ziekteverzuim van de werknemer aan de Arbodienst c.q. Arbodienstverlener. De werkgever zal alle gegevens, documenten en correspondentie vastleggen die betrekking hebben op het verloop van het ziekteverzuim. De Arbodienst c.q. Arbodienstverlener informeert de zieke werknemer over zijn rechten en plichten. De werkgever wijst eventueel in overleg met de Arbodienst c.q. Arbodienstverlener een “casemanager” aan. De casemanager is het aanspreekpunt en de bewaker van de voortgang met betrekking tot het ziektegeval. Met behulp van het advies van de Arbodienst c.q. Arbodienstverlener maken werkgever en werknemer een plan van aanpak, waarin beschreven staat welke activiteiten werkgever en werknemer ondernemen om de werknemer terug te laten keren naar het werk. De werkgever geeft de Arbodienst c.q. Arbodienstverlener en de werknemer een kopie van het plan van aanpak. Regelmatig evalueren werkgever en werknemer of de afspraken uit het plan van aanpak nog actueel zijn of dat aanpassing gewenst is. De werkgever zal maatregelen treffen om de werknemer weer de eigen of passende arbeid te laten verrichten. Als dit in het eigen bedrijf niet lukt, moet de werkgever bevorderen dat dit bij een andere werkgever gebeurt. Handboek MKB Arbeidsvoorwaarden 2013 versie 2 Pagina 32 van 128 De werknemer is verplicht mee te werken aan zijn eigen herstel en reintegratie. Hij is tevens verplicht mee te werken aan het plan van aanpak en het re-integratieverslag. Zowel de werkgever als de werknemer heeft het recht een deskundigenoordeel te vragen aan de uitvoeringsinstelling in het geval dat de werkgever ten onrechte geen aangepast werk aanbiedt, er onvoldoende re-integratie-inspanningen worden verricht e.d. Ook kan een oordeel worden gevraagd over het wel of niet ziek zijn van de werknemer. Na 42 weken ziekte wordt ook het UWV geïnformeerd over het verzuim (in geval er géén ZW-uitkering voor de werknemer geldt). Werkgevers die hun zieke medewerker te laat aanmelden kunnen een boete van € 455 per werknemer krijgen. De regel dat de werkgever bij te late melding de werknemer langer loon moet doorbetalen na 2 jaar ziekte, is komen te vervallen. De eigenrisicodrager WGA doet de ziekteaangifte bij het UWV voor medewerkers die géén ZW-uitkering ontvangen uiterlijk op de eerste dag van de 8ste maand nadat de werknemer ziek is geworden. De werkgever zal hierbij een aantal vragen dienen te beantwoorden. Zo zal worden gevraagd of het plan van aanpak tot stand is gekomen. Indien dit niet het geval is zal de werkgever dit dienen te verantwoorden. Bij de ziekmelding aan het UWV komt een toelichting waarbij de werkgever na het invullen van de vragen kan vaststellen of hij in gebreke is. De werkgever is verplicht een kopie van de ziekmelding met de toelichting aan de zieke werknemer te verstrekken. Het UWV kan de werknemer voorschriften geven in het belang van een behandeling of van genezing of tot behoud, herstel en bevordering van de mogelijkheid tot het verrichten van arbeid. Daarnaast kan het UWV voorschrijven dat de werknemer zich laat registreren als werkzoekende bij het UWV. Werkgever en werknemer stellen uiterlijk in week 89 van de arbeidsongeschiktheid een re-integratieverslag op en dienen uiterlijk week 91 van de arbeidsongeschiktheid de eindevaluatie inclusief een re-integratieverslag in. Het re-integratieverslag omvat alle relevante medische informatie en een verslag van de activiteiten die zijn ondernomen om de werknemer weer aan het werk te helpen. Hierin kan de werkgever aangeven of de werknemer voldoende heeft meegewerkt aan de re-integratieactiviteiten en of er in werkelijkheid geen sprake is van een arbeidsconflict. De werknemer heeft zelf een belangrijke rol bij de totstandkoming van het verslag. Het reintegratieverslag moet door de werkgever in overleg met de werknemer worden opgesteld. De WIA-aanvraag moet uiterlijk de 93ste week dat de werknemer ziek is (1 jaar en 9 maanden) worden ingediend door de werknemer. De werknemer dient het re-integratieverslag samen met de WIAaanvraag in bij het UVW. Handboek MKB Arbeidsvoorwaarden 2013 versie 2 Pagina 33 van 128 10) Het UWV toetst het re-integratieverslag en beoordeelt of werkgever en werknemer voldoende hebben gedaan om de werknemer terug te laten keren in het arbeidsproces. Mochten werkgever of werknemer hun verplichtingen onvoldoende zijn nagekomen, dan kunnen er sancties volgen. Als een werknemer weigert mee te werken aan zijn herstel (dus weigert mee te werken aan de door de werkgever getroffen maatregelen dan wel het opgestelde plan van aanpak), kan de werkgever (tijdelijk - gedurende de periode dat die werknemer niet meewerkt) de loondoorbetaling stopzetten. Deze stopzetting moet aan de uitvoeringsinstelling worden gemeld. Als een werknemer blijft weigeren mee te werken aan het eigen herstel, geldt de huidige ontslagbescherming gedurende ziekte niet. De werkgever kan gezamenlijk met de werknemer het UWV verzoeken de wachttijd voor de WIA met maximaal een jaar te verlengen, bijvoorbeeld als op zeer korte termijn herstel of herplaatsing wordt verwacht. De werknemer kan het UWV verzoeken de wachttijd voor de IVAuitkering te verkorten. De verkorte wachttijd bedraagt minimaal 13 weken en maximaal 68 weken. In deel 4 achtergronden, leest u meer over de Wet Poortwachter en is een overzichtelijk stroomschema opgenomen. Werkgever maakt voor zo ver mogelijk gebruik van bestaande re-integratieinstrumenten om de re-integratie van de arbeidsongeschikte medewerker te bespoedigen. Het kan gaan om een (interne) jobcoach, no risk polis of premiekorting. Werkgever informeert zich hierover bij het UWV. Artikel 5.3 WGA-hiaatverzekering 1) Aangezien in het geval van arbeidsongeschiktheid in de zin van de WGA het inkomen van de werknemer aanzienlijk kan dalen, biedt de werkgever een collectieve WGA-hiaatverzekering aan. 2) Werknemers kunnen vrijwillig deelnemen aan deze WGA-hiaatverzekering. De premie voor deze verzekering komt voor rekening van de werknemer. 3) De polisvoorwaarden van de verzekering kunnen door de werknemer worden opgevraagd bij de werkgever. Artikel 5.4 WGA verhaalsrecht 1) De premie voor de financiering van de WGA is verschuldigd door de werkgever. Werkgever verhaalt de helft van de gedifferentieerde WGA-premie op de werknemer. Bedenk dat… De werkgever mág verhalen, dit is geen verplichting. Ook hoeft niet te worden gekozen tussen geen verhaal en 50% verhaal. Desgewenst kan ook een lager percentage worden verhaald. Het verhaal van de werkgever op het loon van de werknemer dient netto te geschieden, het verhaalde bedrag is dus niet aftrekbaar van het brutoloon. Handboek MKB Arbeidsvoorwaarden 2013 versie 2 Pagina 34 van 128 2) Het verhalen van de helft van de gedifferentieerde WGA-premie wordt door de werkgever verrekend met het netto loon van de werknemer. In deel 4 achtergronden, leest u meer over Arbeidsongeschiktheid. Hoofdstuk 6 Pensioen en ANW-hiaatverzekering Artikel 6.1 Pensioen 1) Werknemers met een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd en onbepaalde tijd worden bij de werkgever opgenomen in een (collectieve) pensioenregeling. Aan iedere deelnemer wordt een reglement verstrekt. 2) De werkgever betaalt de premie en verhaalt 50% van de premie op de werknemer door inhouding op het loon. U kunt afwijken van deze gangbare premieverdeling. 3) Werkgever is gehouden aan de informatieverplichtingen c.q. zorgplicht op grond van de Pensioenwet. In deel 4 achtergronden is een overzicht opgenomen. Artikel 6.2 ANW-hiaatverzekering 1) Bij overlijden van de werknemer ontvangt de partner of echtgenoot/echtgenote van de werknemer eventueel een uitkering in de zin van de Algemene Nabestaanden Wet (ANW). Er kan sprake zijn van een zogenaamd ANW-hiaat. De werkgever heeft een collectieve ANWhiaatverzekering afgesloten. 2) Werknemers nemen verplicht deel aan deze ANW-hiaatverzekering. De premie voor deze verzekering komt voor rekening van de werknemer. De polisvoorwaarden van de verplichte verzekering kunnen door de werknemer worden opgevraagd bij de werkgever. Hoofdstuk 7 Arbeidsomstandigheden Artikel 7.1 Arbeidsomstandigheden 1) Indien gevaar voor de veiligheid of de gezondheid van een werknemer op de werkplek aanwezig is of kan ontstaan zijn, en de arbeidshygiënische strategie dit noodzaakt, zal de werkgever voor de werknemers die aan dat gevaar blootstaan of kunnen blootstaan, persoonlijke beschermingsmiddelen beschikbaar stellen. De werknemers zijn verplicht de beschermingsmiddelen te gebruiken en te onderhouden. Bedenk dat …Uw nabestaanden alleen nog recht hebben op een ANW-uitkering hebben wanneer zij kinderen tot 18 jaar verzorgen. Zodra het jongste kind 18 jaar wordt, stopt een ANW-uitkering. De periode die ligt tussen het moment dat de ANW stopt en het moment dat de langstlevende partner 65 wordt, noemen we het ANW-hiaat Handboek MKB Arbeidsvoorwaarden 2013 versie 2 Pagina 35 van 128 2) 3) De werknemer zal mede zorgdragen voor orde en veiligheid en goede arbeidsomstandigheden in de onderneming en zal aanwijzingen en instructies naleven uit de Arbeidsomstandighedenwet c.q. Arbocatalogus. De voorschriften uit de Arbocatalogus zijn niet verplichtend voor de werkgever. Er mag van afgeweken worden, mits er een oplossing gebruikt wordt die minimaal hetzelfde beschermingsniveau biedt zoals vermeld in de wet. Artikel 7.2 Hulpmiddelen 1) De werkgever verplicht zich de werknemer kosteloos die hulpmiddelen te verstrekken die de werknemer redelijkerwijs ten behoeve van een goede functievervulling nodig heeft. 2) De werknemer verplicht zich de door de werkgever verstrekte hulpmiddelen tijdens de werkzaamheden te gebruiken, deze behoorlijk te onderhouden en bij beëindiging van het dienstverband bij de werkgever in te leveren. Bij verlies of verloren gaan van hulpmiddelen als gevolg van nalatigheid of schuld van de werknemer kan de werkgever een schadevergoeding verlangen van de werknemer. Artikel 7.3 Klachtenregeling ongewenst gedrag, agressie en geweld 1) In dit artikel wordt verstaan onder: ongewenst gedrag: aandacht voor een persoon, die tot uiting komt in verbaal, fysiek of ander non-verbaal gedrag, dat zowel onopzettelijk als opzettelijk kan zijn en dat door de persoon in kwestie als ongewenst, kwetsend of bedreigend wordt ervaren; agressie en geweld: voorvallen waarbij een persoon psychisch en/of fysiek wordt lastig gevallen, bedreigd of aangevallen onder omstandigheden, die rechtstreeks verband houden met het verrichten van arbeid. 2) De werkgever stelt in haar werkgebied een vertrouwenspersoon aan, bij voorkeur een vrouw. Deze vertrouwenspersoon is werkzaam bij de werkgever of bij de Arbodienst c.q. Arbodienstverlener waarbij de werkgever is aangesloten. De naam van de vertrouwenspersoon zal aan de werknemers bekend worden gemaakt. De vertrouwenspersoon is over de uitvoering van zijn taken verantwoording verschuldigd aan de werkgever. De vertrouwenspersoon heeft tot taak als aanspreekpunt te fungeren voor de klager, die met ongewenst gedrag, agressie en/of geweld wordt geconfronteerd en het, op verzoek van de klager, ondersteunen en begeleiden bij het indienen van een klacht bij de klachtencommissie. Zonodig verwijst de vertrouwenspersoon de klager door naar andere hulpverleningsinstanties en zorgt hij ervoor dat het vertrouwelijke karakter van de hem ter beschikking gekomen informatie gewaarborgd blijft. 3) De vertrouwenspersoon brengt advies uit aan de werkgever over eventueel te nemen beleidsmaatregelen ten behoeve van de bestrijding van ongewenst gedrag, agressie en/of geweld, waarbij vanzelfsprekend de anonimiteit en het vertrouwelijk karakter gewaarborgd blijven. De Handboek MKB Arbeidsvoorwaarden 2013 versie 2 Pagina 36 van 128 4) 5) klachtencommissie heeft tot taak het onderzoeken en het beoordelen van klachten betreffende ongewenst gedrag, agressie en/of geweld en het adviseren van de werkgever over de afhandeling van een klacht. De klachtencommissie bestaat uit 2 leden. Ten minste 1 van de leden is een vrouw. De werkgever zal aan de werknemers bekend maken wie in de klachtencommissie zitting hebben. Iedere persoon in dienst van de werkgever kan een klacht indienen over daden, gedragingen of uitingen die door de klager als ongewenst gedrag, agressie en/of geweld worden ervaren van personen die in dienst van of onder het gezag van de werkgever werkzaam zijn. Een klacht dient zo spoedig mogelijk maar uiterlijk 2 jaar na de in het eerste lid bedoelde daden, gedragingen of uitingen te worden ingediend. Een klacht bevat, naast de naam van de klager en een dagtekening, tenminste een omschrijving van de daden, gedragingen of uitingen en de periode waarop deze betrekking hebben, de identiteit van de beklaagde(n) evenals een overzicht van door de klager ondernomen stappen en daarop betrekking hebbende schriftelijke stukken, voor zover aanwezig. Een afschrift van de klacht wordt door de commissie aan de beklaagde gezonden. De klachtencommissie doet binnen 6 weken na de hoorzitting een schriftelijke uitspraak. Daarbij kan zij tevens een advies geven over een eventueel te treffen maatregel of sanctie. De uitspraak wordt door de commissie aan de partijen, de vertrouwenspersoon en de werkgever gezonden. Artikel 7.4 Discriminatie en gelijke behandeling 1) De werkgever schaart zich achter de algemene verklaring tegen discriminatie, uitgegeven door het Ministerie van Binnenlandse Zaken, waar in herinnering wordt gebracht dat op grond van de grondwet, andere wetten en verdragen discriminatieonderscheid op grond van onder andere ras, huidskleur, nationale of etnische afkomst, politieke voorkeur, sekse en seksuele voorkeuren verboden is. 2) De wet verbiedt het maken van zowel direct als indirect onderscheid. Onderscheid op basis van andere gronden dan hiervoor genoemd die leiden tot discriminatie zijn tevens verboden. 3) Iedere vorm van discriminatie uitgedragen door de werknemer is voor de werkgever aanleiding tot aangifte en wordt gezien als een ernstige overtreding. 4) De werkgever streeft naar gelijke behandeling van mannen en vrouwen voor zover de gelijke behandeling geen nadelige gevolgen heeft voor de veiligheid en bescherming van de man of vrouw. In verband met zwangerschap en positieve discriminatie zijn afwijkende voorwaarden en regels toegestaan. 5) De werkgever verklaart geen onderscheid te maken op basis van ras, huidskleur, geloof, nationaliteit, politieke voorkeur, sekse en seksuele voorkeur, arbeidsduur, contract vorm, leeftijd en handicap of chronische ziekte ten aanzien van: Handboek MKB Arbeidsvoorwaarden 2013 versie 2 Pagina 37 van 128 aangaan van de arbeidsovereenkomst; opzeggen van het dienstverband; volgen van scholing; arbeidsvoorwaarden; promotie. Artikel 7.5. Preventiemedewerker 1) De werkgever stelt een preventiemedewerker in het bedrijf aan, tenzij de werkgever deze taak zelf op zich neemt wat alleen bij bedrijven met maximaal 25 medewerkers het geval kan zijn. 2) De taken van de preventiemedewerker zijn: het opstellen en uitvoeren van een RI&E, het adviseren over arbeidsomstandigheden en passende oplossingen aan medewerkers en het uitvoeren van maatregelen op dit vlak. . 3) De preventiemedewerker heeft ontslagbescherming. Hoofdstuk 8 Overige regelingen Artikel 8.1 Studiefaciliteiten werknemers 1) Studiefaciliteiten kunnen slechts worden verleend voor cursussen en opleidingen die verband houden met de huidige of toekomstige werkzaamheden van de werknemer bij de werkgever. Een en ander ter beoordeling van de werkgever. 2) Een werknemer heeft het recht cursussen en opleidingen te volgen die, naar het oordeel van de werkgever, van belang zijn voor het vervullen van de huidige of toekomstige functie. 3) Als de werknemer voor een tegemoetkoming van de kosten in aanmerking wenst te komen, dient hij dit bij voorkeur tijdens het jaarlijks functioneringsgesprek kenbaar te maken en voor aanvang van de cursus of opleiding een schriftelijk verzoek in te dienen bij de werkgever. 4) Afhankelijk van het belang voor de functie meldt de werkgever, na het geven van toestemming tot deelname, schriftelijk of hij de kosten van deze cursus of opleiding geheel of gedeeltelijk voor zijn rekening neemt. Onder kosten wordt verstaan de kosten van de cursus en opleiding, inclusief studiemateriaal en examengelden. 5) Slechts als de aanvraag is goedgekeurd, zal onder de hierna gestelde voorwaarden het gedeclareerde bedrag aan studiekosten worden vergoed. Onder studiekosten worden verstaan: kosten voor cursus en opleiding; studiemateriaal en examengelden. Bedenk dat …Bedrijven met 10 of minder medewerkers hoeven de RI&E niet te laten toetsen door de Arbodienst. Het zelfde gaat gelden voor bedrijven die werken met een erkend branche RI&E-instrument. Voor bedrijven met maximaal 25 werknemers geldt tot 31 maart 2013 een overgangsregeling met een lichtere wijze van toetsen bij toepassing van branche-RI&E-instrumenten. Handboek MKB Arbeidsvoorwaarden 2013 versie 2 Pagina 38 van 128 6) 7) 8) 9) In beginsel wordt geen tegemoetkoming van studiekosten verleend voor: herhalingslessen en herexamen; verblijfs- en reiskosten; De studiekosten worden slechts vergoed voor zover de genoemde kosten zijn gemaakt met toestemming van de werkgever en door middel van rekeningen of op andere wijze kan worden aangetoond dat genoemde kosten werkelijk zijn gemaakt en de declaratie binnen redelijke termijn na aanvang van de start van de cursus en opleiding zijn ingediend bij de werkgever. De werknemer is in principe verplicht de helft van de in dit artikel genoemde cursussen en opleidingen in eigen tijd te volgen tenzij anders met de werkgever schriftelijk is overeengekomen. Ook de voorbereiding en studie vinden plaats in eigen tijd. De werknemer ontvangt voor het afleggen van examens studieverlof voor de duur van het examen maar ten hoogste een halve dag. De werknemer dient de ontvangen vergoeding van de kosten voor bedoelde cursus of opleiding aan de werkgever terug te betalen, indien er sprake is van: tussentijdse beëindiging te wijten aan de werknemer; negatieve afronding van de cursus of opleiding; dat de cursus of opleiding zonder aannemelijke reden langer dan een jaar is gestaakt of opgeschort; werknemer ontslag neemt op eigen verzoek of ontslag krijgt op grond van dringende door de werknemer veroorzaakte en verwijtbare redenen. De werknemer dient de ontvangen vergoeding van de kosten voor cursus of opleiding na beëindiging van de cursus of opleiding gedeeltelijk aan de werkgever terug te betalen, indien er sprake is van: ontslag door de werknemer op eigen verzoek; ontslag als gevolg van aan de werknemer te wijten feiten of omstandigheden. Het in dit artikel genoemde gedeelte van het bedrag aan ontvangen vergoeding van de kosten voor cursus of opleiding, wordt zodanig vastgesteld dat voor iedere maand dat het dienstverband na het voltooien van de studie korter duurt dan 24 maanden, 1/24e dient te worden terugbetaald. Indien het bedrag dat terugbetaald moet worden te groot is, en inhouding ineens zal leiden tot een negatief te betalen salaris, zal inhouding plaatsvinden in 2 of meer termijnen. Indien verrekening met het salaris niet mogelijk is, is de werknemer verplicht het bedrag op andere wijze terug te betalen. Artikel 8.2 Concurrentiebeding/relatiebeding 1) Voor de werknemer is een concurrentiebeding en/of relatiebeding van kracht ter bescherming van de belangen van de werkgever. Het Handboek MKB Arbeidsvoorwaarden 2013 versie 2 Pagina 39 van 128 2) 3) concurrentiebeding en/of relatiebeding is opgenomen in de arbeidsovereenkomst. Voor het sluiten van een concurrentiebeding geldt ten aanzien van de leeftijd van de werknemer de volgende bepaling: het concurrentiebeding is rechtsgeldig indien het beding door een meerderjarige is ondertekend. De rechter kan een verbod opleggen het concurrentiebeding te overtreden. Ook kan aan een overtreding een dwangsom worden verbonden en/of een schadevergoeding worden gevorderd. Artikel 8.3 Gedragsregels bedrijfsmiddelen en gebruik internet/social media 1) De werknemer is gehouden aan een geheimhoudingsplicht. Dit houdt in dat kennis van en over activiteiten die door de werkgever worden uitgeoefend niet aan derden mag worden overgedragen of door derden mag worden gebruikt. Deze kennis omvat onder meer de cliëntenkring, de organisatie, de bedrijfsomstandigheden, technieken, middelen, toegepaste apparatuur en werkmethoden en eventueel zaken over de werkgever zelf. Deze geheimhoudingsplicht geldt ook ten aanzien van alle aspecten die betrekking hebben op cliënten en zakelijke contacten van de werkgever. 2) De werknemer zal alle ter beschikking gestelde bedrijfsmiddelen inclusief computers, bestanden en software met de meeste zorg behandelen in overeenstemming met de zorgvuldigheid, die bij dit soort producten noodzakelijk is. 3) Alle door de werknemer in het kader van zijn functie en werkzaamheden ontwikkelde zaken en verbeteringen, zoals diensten, producten, uitvindingen et cetera, zijn en blijven eigendom van de werkgever. Evenals de ter beschikking gestelde materialen en middelen. 4) De werknemer verplicht zich bij beëindiging van het dienstverband, dan wel op het moment dat de werkgever dit wenst, alle bedrijfseigendommen in te leveren. 5) Het is de werknemer toegestaan gebruik te maken van internet- en e-mail voor privédoeleinden, maar deze worden niet tot werktijd gerekend. 6) Voor gebruik van internet, e-mail en social media gelden vergelijkbare regels en beleefdheidsnormen als voor telefonische en schriftelijke communicatie. Dreigende, seksueel intimiderende, discriminerende en/of racistische berichten zijn dus niet toegestaan. Net zo min als het zoeken naar pornografische, racistische of anderszins discriminerende sites is toegestaan of het zich in negatieve zin uitlaten over klanten, collega's en leiding. 7) De werkgever behoudt zich het recht voor het gebruik van internet, e-mail en social media door haar werknemers te controleren en zo nodig sancties uit te voeren. Hiertoe wordt van al het internet en e-mailgebruik centraal een registratie bijgehouden. 8) Op grond van goed werknemerschap is medewerker verantwoordelijk voor het gebruik van social media en de inhoud van de berichten. Medewerker deelt uitsluitend kennis en informatie die niet vertrouwelijk is en de onderneming in de brede zin van het woord (producten, klanten) niet schaadt. Handboek MKB Arbeidsvoorwaarden 2013 versie 2 Pagina 40 van 128 9) 10) 11) 12) 13) Werknemers vermelden uit welke hoofde ze communiceren, zodat duidelijk is of er namens de onderneming wordt gesproken of als privé persoon. Als uit hoofde van de onderneming wordt gecommuniceerd, wordt gebruik gemaakt van een bedrijfsaccount (bedrijfslogo). Medewerker dient rechten van anderen, zoals het recht op privacy, beeld-, portret-, auteursrecht te respecteren. Alle werknemers worden op de hoogte gesteld van de inhoud van dit artikel en dienen dit te onderschrijven en verplichten zich hiernaar te handelen. Bij het niet nakomen van de afspraken voortvloeiende uit dit artikel, zullen disciplinaire maatregelen worden getroffen: na ernstige niet-nakoming van de afspraken zal de werkgever een formele, schriftelijke waarschuwing aan betreffende gebruiker geven; wanneer na de formele waarschuwing nog steeds sprake is van niet-nakoming van de afspraken, volgt ontbinding van de arbeidsovereenkomst zonder vergoeding (BW art. 7: 685).!2!! Ook werknemers die werkzaam zijn bij/via intermediairs en/of derden zijn gehouden aan de bepalingen uit dit artikel. Als er bij cliënten bepalingen zijn over internet, social media et cetera in de vorm van bijvoorbeeld een protocol, dan is de werknemer tevens gehouden aan deze geldende bepalingen. In deel 4 achtergronden is meer te lezen over social media. Artikel 8.4 Overige bepalingen 1) Het is de werknemer verboden, zonder toestemming van de werkgever, uit hoofde van zijn functie vergoedingen, beloningen, giften of beloften van derden te vorderen, te verzoeken of aan te nemen. Het sluiten van leningen bij derden, waarmee de werknemer uit hoofde van zijn functie een relatie onderhoudt, is zonder schriftelijke toestemming van de werkgever evenmin toegestaan. 2) De werknemer dient zich te allen tijde te kunnen legitimeren door middel van een geldig identiteitsbewijs, rijbewijs of paspoort. !!! Bedenk dat …….uit rechtelijke uitspraken valt op te maken dat het hebben van interne gedragscodes belangrijk is, evenals het consequent handelen bij overtreding ervan. Handboek MKB Arbeidsvoorwaarden 2013 versie 2 Pagina 41 van 128 Deel 2 Bijlage 1A Voorbeeld modellen Model Arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd De ondergetekenden, 1. (naam werkgever)…………………., (adres) ......................., (postcode en woonplaats) ................................, hierna te noemen werkgever, en 2. (naam werknemer) ................................., (adres) ..................................., (postcode en woonplaats) ............................, geboren ........................, (Burgerservicenummer)…………………. hierna te noemen werknemer, Komen als volgt overeen: Artikel 1 - (artikel arbeidsovereenkomst onbepaalde tijd) De werknemer treedt met ingang van (datum in dienst) .............................. in dienst van werkgever in de functie van (functiebenaming) ................................. De arbeidsovereenkomst wordt aangegaan voor onbepaalde tijd, en vangt aan met een wederzijdse proeftijd van 2 maanden. De arbeidsovereenkomst eindigt van rechtswege op de dag waarop de werknemer de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt. Artikel 2 - Opzegging Elk van beide partijen kan de arbeidsovereenkomst na ontvangst van een ontslagvergunning en met inachtneming van de wettelijke opzeggingstermijn (tussentijds) opzeggen. De opzegging dient te geschieden tegen het einde van een kalendermaand. De werknemer zal bij het beëindigen van het dienstverband alle eigendommen van de werkgever, alle correspondentie en andere bescheiden in de ruimste zin, die betrekking hebben op de werkgever en de onderneming, onverwijld aan de werkgever ter hand stellen. Artikel 3 - Arbeidsuren De werknemer verplicht zich in voorkomende gevallen alle door of namens de werkgever in redelijkheid op te dragen werkzaamheden te verrichten op basis van een (aantal uren per week)....-urige werkweek. De werkgever stelt een werkrooster op en maakt dit uiterlijk een week voor aanvang van de werkzaamheden aan de werknemer bekend. Wijzigingen in het dienstrooster vinden in onderling overleg plaats. (Bij een onregelmatig arbeidspatroon en/of een gemiddeld aantal uren per week over een bepaalde periode). Handboek MKB Arbeidsvoorwaarden 2013 versie 2 Pagina 42 van 128 Artikel 4 - Salaris De werknemer ontvangt een brutosalaris van (brutosalaris per maand) €........................ per maand op basis van een werkweek van ........... uur. De vakantietoeslag bedraagt ....% per jaar over het bruto jaarsalaris. Het recht op vakantietoeslag wordt opgebouwd naar rato en naar evenredigheid van de duur van de dienstbetrekking. Het vakantiejaar ten aanzien van de vakantietoeslag loopt van 1 juni van enig jaar tot en met 31 mei van het volgende jaar. Voor ieder uur overwerk geldt een vergoeding van 25%. In onderling overleg kan gekozen worden voor uitbetaling in overuren. In artikel 3.5 van het arbeidsvoorwaardenreglement is omschreven wanneer sprake is van overuren. Voor werken op feestdagen ontvangt werknemer een toeslag van 25% van het bruto uurloon extra. Artikel 5 - Vakantiedagen De werknemer heeft recht op ....... vakantiedagen per vakantiejaar. De vakantierechten worden opgebouwd naar rato en naar evenredigheid van de duur van de dienstbetrekking gedurende het vakantiejaar. Het vakantiejaar loopt van 1 januari tot en met 31 december. Artikel 6 – Arbeidsvoorwaardenreglement Op deze arbeidsovereenkomst is van toepassing het arbeidsvoorwaardenreglement van de werkgever. De werknemer verklaart zich uitdrukkelijk akkoord met de inhoud van het arbeidsvoorwaardenreglement en verklaart een kopie van het reglement als aanvulling op deze overeenkomst te hebben ontvangen. Artikel 7 - CAO Op deze arbeidsovereenkomst is geen thans geldende CAO van toepassing. Artikel 8 – Reiskosten (voor zover er geen sprake is van auto van de zaak) De werknemer ontvangt een reiskostenvergoeding voor woon-werkverkeer voor de af te leggen kilometers heen en terug, voor zover die meer dan …..kilometer en minder dan …. kilometer enkele reis bedragen. Uitgangspunt daarbij is de kortste reisafstand tussen werk- en woonadres. Artikel 9 - Pensioenregeling Voor de werknemer is een pensioenregeling van toepassing zoals beschreven in het pensioenreglement van de pensioenverzekeraar waar het pensioen is onder gebracht. Artikel 10 - Regresrecht De werknemer draagt alle rechten op verhaal op derden over aan de werkgever in het geval dat de werknemer door schuld of mogelijke schuld van derden niet in staat is zijn werkzaamheden te verrichten. Handboek MKB Arbeidsvoorwaarden 2013 versie 2 Pagina 43 van 128 Artikel 11 - Publicatie De werknemer zal noch tijdens de dienstbetrekking, noch gedurende 1 jaar daarna, publicaties verrichten die op enigerlei wijze betrekking hebben op de werkgever, tenzij de werknemer voorafgaande goedkeuring heeft verkregen van de werkgever. Artikel 12 - Nevenactiviteiten Het is de werknemer verboden zonder toestemming van de werkgever al dan niet tegen betaling werkzaamheden voor derden te verrichten of zaken uit te voeren voor eigen rekening. Evenmin zal hij voordelen van derden aanvaarden of bedingen direct of indirect die geacht worden in verband te staan met zijn werkzaamheden. Artikel 13 - Concurrentie-/relatiebeding voorgaande werkgevers De werknemer verklaart dat hij bij de uitoefening van de functie bij de werkgever niet gehinderd wordt door een concurrentie- en/of relatiebeding van een van de voorgaande werkgevers van de werknemer. Artikel 14 - Gezondheid De werknemer verklaart in goede gezondheid te verkeren. De werknemer verklaart voor zover bekend geen lichamelijke of geestelijke beperkingen te hebben met betrekking tot de uitoefening van de functie bij de werkgever. Artikel 15 - Concurrentie – en relatiebeding Het is de werknemer verboden binnen een tijdvak van één jaar na beëindiging van de dienstbetrekking binnen een straal van … ( maximaal 20 kilometer) kilometer vanaf het kantoor van de werkgever als werknemer werkzaam te zijn bij een werkgever met vergelijkbare bedrijfsactiviteiten als de werkgever in een vergelijkbare functie als bij de werkgever. Bij overtreding van bovenstaand omschreven verbod verbeurt de werknemer ten behoeve van de werkgever een dadelijk opvorderbare boete van € 2.500 voor elke dag, dat hij in overtreding is, onverminderd zijn gehoudenheid tot betaling aan de werkgever van een volledige schadevergoeding te dezer zake, indien deze meer dan gemeld boetebedrag mocht belopen. Variant: Relatiebeding Het is de werknemer verboden direct danwel indirect al dan niet tegen betaling werkzaamheden te verrichten voor cliënten van de werkgever gedurende een termijn van 1 jaar na beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Bij overtreding van bovenstaand omschreven verbod verbeurt werknemer ten behoeve van werkgever een dadelijk opvorderbare boete van € 2.500 voor elke dag, dat hij in overtreding is, onverminderd zijn gehoudenheid tot betaling aan werkgever van een volledige schadevergoeding te dezer zake, indien deze meer dan gemeld boetebedrag mocht belopen. Handboek MKB Arbeidsvoorwaarden 2013 versie 2 Pagina 44 van 128 Het concurrentiebeding slechts opnemen in de arbeidsovereenkomst tussen de werkgever en die medewerkers die concurrerende werkzaamheden kunnen uitvoeren die schadelijk zouden kunnen zijn voor de werkgever als ze elders uitgevoerd gaan worden. Artikel 16 - Geheimhouding Het is de werknemer verboden, hetzij gedurende de dienstbetrekking, hetzij na beëindiging hiervan op enigerlei wijze aan derden, waaronder begrepen collega, direct of indirect, in welke vorm dan ook en in welker voege ook, enige mededelingen te doen van of aangaande enige bijzonderheden, werkgevers zaak betreffende of daarmede verband houdende, op straffe van verbeurde aan de werkgever van een dadelijk en ineens zonder sommatie of ingebrekestelling opeisbare boete groot € 2.500 onverminderd zijn gehoudenheid tot betaling aan werkgever van een volledige schadevergoeding te dezer zake, indien deze meer dan gemeld boetebedrag mocht belopen. Artikel 17 - Identificatie Overeenkomstig de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren terrorisme (Wwft) zal, voordat indiensttreding plaatsvindt, werknemer aan werkgever een kopie van een geldig identiteitsbewijs verstrekken. De werknemer is verplicht op verzoek van een daartoe bevoegde instantie zich op de werkplek te identificeren. De werknemer dient daartoe tijdens het verrichten van de werkzaamheden een geldig identiteitsbewijs bij zich te dragen. De arbeidsovereenkomst is in tweevoud opgemaakt te (vestigingsplaats werkgever).......................................... d.d. (datum ondertekening)............................. ......................................... Handtekening naam werkgever Handboek MKB Arbeidsvoorwaarden 2013 versie 2 ......................................... Handtekening naam werknemer Pagina 45 van 128 Bijlage 1B Model Arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd De ondergetekenden, 1. (naam werkgever)…………………., (adres) ......................., (postcode en woonplaats) ................................, hierna te noemen werkgever, en 2. (naam werknemer) ................................., (adres) ..................................., (postcode en woonplaats) ............................, geboren ........................, (Burgerservicenummer)…………………. hierna te noemen werknemer, Komen als volgt overeen: Artikel 1 (artikel arbeidsovereenkomst bepaalde tijd) De werknemer treedt met ingang van (datum in dienst) .............................. in dienst van de werkgever voor de duur van (duur arbeidsovereenkomst) .................................., in de functie van (functiebenaming) ......................................... De arbeidsovereenkomst vangt aan met een proeftijd van 1 maand (bij een overeenkomst van 2 jaar of korter. Bij een overeenkomst van langer dan 2 jaar geldt een proeftijd van 2 maanden). De arbeidsovereenkomst eindigt van rechtswege zonder dat daartoe opzegging is vereist met ingang van (einddatum overeenkomst) ....................... Artikel 1 (artikel arbeidsovereenkomst duur van een project) De werknemer treedt met ingang van (datum in dienst) .............................. in dienst van de werkgever voor de duur van (het uitvoeren van de hierna te omschrijven projectwerkzaamheden) …………….. .................................., in de functie van (functiebenaming) ........................................ De arbeidsovereenkomst vangt aan met een proeftijd van 1 maand .. De arbeidsovereenkomst eindigt van rechtswege zonder dat daartoe opzegging is vereist met ingang van (einddatum overeenkomst) ....................... Artikel 2 – Inleveren eigendommen werkgever De werknemer zal bij het beëindigen van het dienstverband alle eigendommen van de werkgever, alle correspondentie en andere bescheiden in de ruimste zin, die betrekking hebben op de werkgever en de onderneming, onverwijld aan de werkgever ter hand stellen. Artikel 3 - Arbeidsuren De werknemer verplicht zich in voorkomende gevallen alle door of namens de werkgever in redelijkheid op te dragen werkzaamheden te verrichten op basis van een (aantal uren per week)....-urige werkweek. De werkgever stelt een werkrooster op en maakt dit uiterlijk een week voor aanvang van de werkzaamheden aan de werknemer bekend. Wijzigingen in het dienstrooster vinden in onderling overleg plaats.(Bij een onregelmatig arbeidspatroon en/of een gemiddeld aantal uren per week over een bepaalde periode). Handboek MKB Arbeidsvoorwaarden 2013 versie 2 Pagina 46 van 128 Artikel 4 - Salaris De werknemer ontvangt een brutosalaris van (brutosalaris per maand) €........................ per maand op basis van een werkweek van ........... uur. De vakantietoeslag bedraagt ....% per jaar over het bruto jaarsalaris. Het recht op vakantietoeslag wordt opgebouwd naar rato en naar evenredigheid van de duur van de dienstbetrekking. Het vakantiejaar ten aanzien van de vakantietoeslag loopt van 1 juni van enig jaar tot en met 31 mei van het volgende jaar. Voor ieder uur overwerk geldt een vergoeding van 25%. In onderling overleg kan gekozen worden voor uitbetaling in overuren. In artikel 3.5 van het arbeidsvoorwaardenreglement is omschreven wanneer sprake is van overuren. Voor werken op feestdagen ontvangt werknemer een toeslag van 25% van het bruto uurloon extra. Artikel 5 - Vakantiedagen De werknemer heeft recht op ....... vakantiedagen per vakantiejaar. De vakantierechten worden opgebouwd naar rato en naar evenredigheid van de duur van de dienstbetrekking gedurende het vakantiejaar. Het vakantiejaar loopt van 1 januari tot en met 31 december. Artikel 6 – Arbeidsvoorwaardenreglement Op deze arbeidsovereenkomst is van toepassing het arbeidsvoorwaardenreglement van de werkgever. De werknemer verklaart zich uitdrukkelijk akkoord met de inhoud van het arbeidsvoorwaardenreglement en verklaart een kopie van het reglement als aanvulling op deze overeenkomst te hebben ontvangen. Artikel 7 - CAO Op deze arbeidsovereenkomst is geen thans geldende CAO van toepassing. Artikel 8 – Reiskosten (voor zover er geen sprake is van auto van de zaak) De werknemer ontvangt een reiskostenvergoeding voor woon-werkverkeer voor de af te leggen kilometers heen en terug, voor zover die meer dan …..kilometer en minder dan …. kilometer enkele reis bedragen. Uitgangspunt daarbij is de kortste reisafstand tussen werk- en woonadres. Artikel 9 - Pensioenregeling Voor de werknemer is een pensioenregeling van toepassing zoals beschreven in het pensioenreglement van de pensioenverzekeraar waar het pensioen is onder gebracht. Artikel 10 - Regresrecht De werknemer draagt alle rechten op verhaal op derden over aan de werkgever in het geval dat de werknemer door schuld of mogelijke schuld van derden niet in staat is zijn werkzaamheden te verrichten. Handboek MKB Arbeidsvoorwaarden 2013 versie 2 Pagina 47 van 128 Artikel 11 - Publicatie De werknemer zal noch tijdens de dienstbetrekking, noch gedurende 1 jaar daarna, publicaties verrichten die op enigerlei wijze betrekking hebben op de werkgever, tenzij de werknemer voorafgaande goedkeuring heeft verkregen van de werkgever. Artikel 12 - Nevenactiviteiten Het is de werknemer verboden zonder toestemming van de werkgever al dan niet tegen betaling werkzaamheden voor derden te verrichten of zaken uit te voeren voor eigen rekening. Evenmin zal hij voordelen van derden aanvaarden of bedingen direct of indirect die geacht worden in verband te staan met zijn werkzaamheden. Artikel 13 - Concurrentie-/relatiebeding voorgaande werkgevers De werknemer verklaart dat hij bij de uitoefening van de functie bij de werkgever niet gehinderd wordt door een concurrentie- en/of relatiebeding van een van de voorgaande werkgevers van de werknemer. Artikel 14 - Gezondheid De werknemer verklaart in goede gezondheid te verkeren. De werknemer verklaart voor zover bekend geen lichamelijke of geestelijke beperkingen te hebben met betrekking tot de uitoefening van de functie bij de werkgever. Artikel 15 - Concurrentie – en relatiebeding Het is de werknemer verboden binnen een tijdvak van één jaar na beëindiging van de dienstbetrekking binnen een straal van … ( maximaal 20 kilometer) kilometer vanaf het kantoor van de werkgever als werknemer werkzaam te zijn bij een werkgever met vergelijkbare bedrijfsactiviteiten als de werkgever in een vergelijkbare functie als bij de werkgever. Bij overtreding van bovenstaand omschreven verbod verbeurt de werknemer ten behoeve van de werkgever een dadelijk opvorderbare boete van € 2.500 voor elke dag, dat hij in overtreding is, onverminderd zijn gehoudenheid tot betaling aan de werkgever van een volledige schadevergoeding te dezer zake, indien deze meer dan gemeld boetebedrag mocht belopen. Variant: Relatiebeding Het is de werknemer verboden direct danwel indirect al dan niet tegen betaling werkzaamheden te verrichten voor cliënten van de werkgever gedurende een termijn van 1 jaar na beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Bij overtreding van bovenstaand omschreven verbod verbeurt werknemer ten behoeve van werkgever een dadelijk opvorderbare boete van € 2.500 voor elke dag, dat hij in overtreding is, onverminderd zijn gehoudenheid tot betaling aan werkgever van een volledige schadevergoeding te dezer zake, indien deze meer dan gemeld boetebedrag mocht belopen. Handboek MKB Arbeidsvoorwaarden 2013 versie 2 Pagina 48 van 128 Het concurrentiebeding slechts opnemen in de arbeidsovereenkomst tussen de werkgever en die medewerkers die concurrerende werkzaamheden kunnen uitvoeren die schadelijk zouden kunnen zijn voor de werkgever als ze elders uitgevoerd gaan worden. Artikel 16 - Geheimhouding Het is de werknemer verboden, hetzij gedurende de dienstbetrekking, hetzij na beëindiging hiervan op enigerlei wijze aan derden, waaronder begrepen collega, direct of indirect, in welke vorm dan ook en in welker voege ook, enige mededelingen te doen van of aangaande enige bijzonderheden, werkgevers zaak betreffende of daarmede verband houdende, op straffe van verbeurde aan de werkgever van een dadelijk en ineens zonder sommatie of ingebrekestelling opeisbare boete groot € 2.500 onverminderd zijn gehoudenheid tot betaling aan werkgever van een volledige schadevergoeding te dezer zake, indien deze meer dan gemeld boetebedrag mocht belopen. Artikel 17 - Identificatie Overeenkomstig de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren terrorisme (Wwft) zal, voordat indiensttreding plaatsvindt, werknemer aan werkgever een kopie van een geldig identiteitsbewijs verstrekken. De werknemer is verplicht op verzoek van een daartoe bevoegde instantie zich op de werkplek te identificeren. De werknemer dient daartoe tijdens het verrichten van de werkzaamheden een geldig identiteitsbewijs bij zich te dragen. De arbeidsovereenkomst is in tweevoud opgemaakt te (vestigingsplaats werkgever).......................................... d.d. (datum ondertekening) ................... ….. .......................................... Handtekening naam werkgever Handboek MKB Arbeidsvoorwaarden 2013 versie 2 ......................................... Handtekening naam werknemer Pagina 49 van 128 Bijlage 2 1) 2) 3) 4) 5) 6) 7) 8) 9) Autorichtlijnen Op het gebruik van de lease- of huurauto zijn de bepalingen van deze autorichtlijnen van toepassing. De werknemer is verplicht de instructies en adviezen van de werkgever aan de werknemer, zowel algemene als bijzondere, inzake het gebruik van de auto stipt op te volgen. Schade aan de auto, voortkomend uit het zelf inbouwen van apparatuur of het aanbrengen van accessoires, worden bij de werknemer in rekening gebracht. Het is de werknemer niet toegestaan reclame, stickers en dergelijke, in welke vorm dan ook, op of aan de auto aan te brengen, zonder schriftelijke toestemming van de werkgever. De werknemer is verplicht het onderhoud regelmatig en tijdig te doen verrichten bij een door de werkgever aan te wijzen garagebedrijf. De werknemer zal ervoor zorgdragen dat eventuele reparaties tijdig worden verricht, waardoor grotere schade kan worden voorkomen. Eventueel transport van de auto dient in overleg met de werkgever te geschieden. De werkgever is niet aansprakelijk voor de wijze waarop de autodealer en/of het garagebedrijf de werkzaamheden verricht, noch voor enig daaruit voor de werknemer voortvloeiende schade. De auto is aan de werknemer functioneel ter beschikking gesteld voor het uitoefenen van zijn functie. Het tijdelijk gebruiksrecht van de auto kan door de werkgever met onmiddellijke ingang en zonder enige financiële compensatie worden opgezegd: bij het beëindigen van het dienstverband met de werknemer; indien feiten en gedragingen worden geconstateerd die een ernstig vermoeden doen rijzen dat er een reden tot ontslag bestaat; indien de werknemer een andere functie gaat vervullen, waarbij het ter beschikking stellen van een auto naar het oordeel van de werkgever niet langer noodzakelijk is; indien de werknemer door arbeidsongeschiktheid, ziekte, opname levensloopverlof of afwezigheid langer dan een periode van 3 kalendermaanden niet in staat is zijn functie daadwerkelijk uit te oefenen; indien de werknemer zijn verplichtingen niet, onbehoorlijk of niet tijdig nakomt; indien de werknemer is geschorst /op non actief is gesteld; indien de werknemer zich niet gedraagt als een goed bestuurder, herhaaldelijk gevaarlijk rijgedrag vertoont of onder invloed van de rijvaardigheid beïnvloedende middelen de auto bestuurt. De werknemer is verplicht, indien de werkgever dit verzoekt, de auto direct aan deze ter beschikking te stellen. De werknemer is verplicht aan het einde van de overeenkomst, of bij het opnieuw ter beschikking stellen aan de werkgever, de auto terug te brengen naar een door de werkgever aan te Handboek MKB Arbeidsvoorwaarden 2013 versie 2 Pagina 50 van 128 10) wijzen adres. De werkgever is niet gehouden inlevering van de auto te aanvaarden indien kentekenbewijzen, de groene kaart en overige toebehoren van de betreffende auto niet gelijktijdig worden ingeleverd. De bijtelling voor het privégebruik van een auto van de zaak behoort tot het loon. Dit betekent dat over een bijtelling privégebruik auto loonbelasting, premies volksverzekeringen en de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet wordt ingehouden. Voor auto’s die voor 1 januari 2013 voor het eerst op naam zijn gesteld, geldt het volgende. a. 0% voor auto’s met een CO2 uitstoot van maximaal 50 bij een auto die op diesel rijdt en bij een auto die niet op diesel rijdt. b. 14% voor auto’s met een CO2 uitstoot van: maximaal 91 gram per kilometer bij een auto die op diesel rijdt 51 en maximaal 102 gram per kilometer bij een auto die niet op diesel rijdt c. 20% voor auto’s met een CO2 uitstoot van meer dan: 92 en maximaal 114 gram per kilometer bij een auto die op diesel rijdt 102 en maximaal 132 gram per kilometer bij een auto die niet op diesel rijdt d. 25% voor alle andere auto’s. Hoelang de 0% bijtelling geldt, is afhankelijk van de datum waarop het kenteken van de auto voor het eerst op naam is gesteld. Als de datum eerste tenaamstelling ligt voor 1 januari 2012, geldt de 0% bijtelling tot 1 januari 2017. Ligt de eerste tenaamstelling in de periode van 1 januari 2012 tot 1 januari 2014, dan geldt de 0% bijtelling gedurende 60 maanden. De termijn van 60 maanden start op de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin de datum van de eerste tenaamstelling valt. Ligt de eerste tenaamstelling in de periode van 1 januari 2014 tot 1 januari 2016 dan geldt gedurende 60 maanden een bijtelling van 7%. Als u een auto ter beschikking stelt aan uw werknemer die in 2013 voor het eerst op naam is gesteld, gelden de onderstaande bijtellingspercentages voor privégebruik. a. b. c. 0% voor auto’s met een CO2 uitstoot van maximaal 50 bij een auto die op diesel rijdt en voor een auto die niet op diesel rijdt, tenzij sprake is van excessief privégebruik. 14% voor auto’s met een CO2 uitstoot van: 51 tot maximaal 88 gram per kilometer bij een auto die op diesel rijdt en 51 tot maximaal 95 gram per kilometer bij een auto die niet op diesel rijdt 20% voor auto’s met een CO2 uitstoot van meer dan: Handboek MKB Arbeidsvoorwaarden 2013 versie 2 Pagina 51 van 128 d. 11) 12) 13) 14) 15) 16) 17) 18) 88 en maximaal 112 gram per kilometer bij een auto die op diesel rijdt 95 en maximaal 124 gram per kilometer bij een auto die niet op diesel rijdt 25% voor alle andere auto’s. Er zijn situaties waarin de bijtelling achterwege kan blijven. De werknemer aan wie de auto van de zaak ter beschikking is gesteld, rijdt minder dan 500 kilometer/jaar. Dit wordt bewezen aan de hand van een sluitende rittenadministratie die door de werkgever wordt gecontroleerd. De bewijslast over de hoogte van het privégebruik ligt bij de werkgever. De werknemer aan wie de auto van de zaak ter beschikking is gesteld, bezit een “verklaring geen privégebruik”. Deze verklaring heeft de werknemer op aanvraag bij de Belastingdienst verkregen en geeft aan dat de werknemer minder dan 500 kilometer per jaar privé rijdt. De bewijslast hiervan ligt bij de werknemer. De auto is in beginsel bestemd voor zakelijk gebruik. Privégebruik van de auto door de werknemer is beperkt toegestaan tot een maximum van 500 kilometer per kalenderjaar. Indien de werkgever hierom verzoekt, is de werknemer verplicht een registratie bij te houden en aan de werkgever ter beschikking te stellen van het aantal kilometers dat zakelijk wordt verreden en het aantal kilometers dat voor privégebruik wordt verreden. De werknemer doet afstand van elke vordering tegen de werkgever wegens schade of nadeel van welke aard ook, toegebracht door middel van of in verband met de auto aan zijn goederen, aan zichzelf of zijn rechtverkrijgenden. De werknemer zal de auto, overeenkomstig de aard en bestemming, gebruiken zoals het een goed huisvader betaamt. Het is de werknemer niet toegestaan de ter beschikking gestelde auto te doen besturen door derden, behalve door inwonende gezinsleden van de werknemer en werknemers van de werkgever. Alle bestuurders van de auto dienen in het bezit te zijn van een geldig rijbewijs. Voorts is het verboden te rijden onder invloed van alcoholhoudende drank, waarbij het wettelijk toegestane promillage wordt overschreden en na gebruik van medicijnen of andere drogerende middelen die de rijvaardigheid beïnvloeden. De gevolgen bij het niet naleven van het in het vorige lid gestelde zijn geheel voor risico en rekening van de werknemer. Indien de auto uit de macht van de werknemer mocht geraken, is de werknemer verplicht de werkgever hiervan zo spoedig mogelijk, doch in ieder geval binnen 24 uur in kennis te stellen. Het is niet toegestaan de auto te gebruiken voor snelheidsprestaties en betrouwbaarheidsritten, c.q. het rijden op gesloten circuits, het geven van rijlessen of voor wederverhuur. De kosten van brandstof, onderhoud, reparaties, doorsmeren, olie verversen, motorrijtuigenbelasting en verzekeringen en dergelijke zijn voor rekening van de werkgever. Handboek MKB Arbeidsvoorwaarden 2013 versie 2 Pagina 52 van 128 19) 20) 21) 22) 23) 24) 25) De kosten voor het regelmatig in- en uitwendig reinigen, het controleren van de olie en ruitensproeistof zijn voor rekening van de werknemer. Verkeersovertredingen zullen worden betaald door de werkgever en worden verhaald op de werknemer door inhouding op het salaris. De werknemer ontvangt van de werkgever een kopie van de nota van de verkeersovertreding. In geval van schade is de werknemer verplicht hiervan zo spoedig mogelijk melding te maken bij de werkgever. Tevens dient de werknemer zo spoedig mogelijk, doch in ieder geval binnen 48 uur, een volledig ingevuld schadeaangifteformulier bij de werkgever in te leveren. Bij het nalaten van voornoemde melding of het niet opvolgen van deze instructie, komen de kosten van de reparatie en bijkomende kosten voor rekening van de werknemer, als de verzekeringsmaatschappij niet tot uitkering overgaat. De werknemer is aansprakelijk voor, en vrijwaart voor zover nodig de werkgever van, alle schade waarvoor de eigenaar van de leaseauto aansprakelijk mocht zijn op grond van de Wegenverkeerswet; alle kosten en boetes bij overtredingen en strafbare feiten door gebruik van de auto, door wie dan ook, en de kosten en/of schade aan derden veroorzaakt door zichtbare gebreken aan de auto. Schade die om welke reden dan ook niet door de verzekeringsmaatschappij wordt vergoed, evenals schade veroorzaakt door aanrijding of door onoordeelkundig gebruik of nalatigheid, is voor rekening van de werknemer. De werknemer doet er alles aan om hun auto goed te besturen. Bij privévakanties naar het buitenland dient de werknemer goedkeuring van de werkgever te hebben om naar het betreffende land te reizen met de auto van de zaak. boetes voor verkeersovertredingen komen voor rekening van de werknemer. Handboek MKB Arbeidsvoorwaarden 2013 versie 2 Pagina 53 van 128 Bijlage 3A Fietsregeling Dit artikel bevat de fietsregeling als bijlage bij de arbeidsvoorwaarden. Vóór de komst van de werkkostenregeling kon een werkgever aan een werknemer belastingvrij bepaalde vergoedingen of verstrekkingen doen, zoals een fiets van de zaak. Het bestaan van de fiscale faciliteit maakte het toekennen van een fiets van de zaak bij uitstek geschikt om op te nemen in een zogenaamde cafetariaregeling. Na de introductie van de Werkkostenregeling sinds 1 januari 2011 is dit anders geworden indien men in de overgangsperiode tot 1 januari 2015 voor de nieuwe regeling kiest. Hierna volgt een uiteenzetting van de voorwaarden alsmede stroomschema’s per fiscaal regime: Regime: vrije vergoedingen en verstrekkingen Een werkgever kan aan werknemers voor de aanschaf van een fiets een onbelaste vergoeding geven voorzover de vergoeding niet meer bedraagt dan € 749 en • • • de werknemer de fiets gebruikt op meer dan de helft van het aantal dagen, dat hij pleegt te reizen in het kader van woon-werkverkeer, voor (een deel van) het woon-werktraject; de werkgever geen onbelaste vergoeding voor een binnen de drie voorafgaande jaren aangeschafte fiets heeft betaald; de werkgever in de voorafgaande drie jaar niet onbelast een fiets heeft verstrekt dan wel ter beschikking heeft gesteld. Bij verstrekking of ter beschikking stelling van een fiets door de werkgever aan de werknemer mag de cataloguswaarde van de fiets niet meer bedragen dan € 749 inclusief BTW. Naast de vergoeding, verstrekking of ter beschikking stelling van een fiets kan de werkgever een fietsverzekering vergoeden en jaarlijks een vergoeding van maximaal € 82 voor met de fiets samenhangende zaken zoals een slot, regenpak, of een beugel voor een tas. Handboek MKB Arbeidsvoorwaarden 2013 versie 2 Pagina 54 van 128 Schematisch ziet een en ander er als volgt uit: Stroomschema -U maakt gebruik van de regeling voor vrije vergoedingen en verstrekkingen U verstrekt of vergoedt een fiets Ja > De fietsregeling(*) is van toepassing Ja > Een bedrag tot en met € 749 is onbelast Nee De vergoeding of verstrekking van de fiets > is belast. Nee > U stelt een fiets ter beschikking Voor zakelijke reizen mag u maximaal € 0,19 per kilometer onbelast vergoeden Ja > De fietsregeling(*) is van toepassing Ja > Nee > De terbeschikkingstelling is onbelast als de catalogusprijs van de fiets € 749 of minder is. Voor zakelijke reizen mag u geen onbelaste vergoeding geven. Het privégebruik van de fiets is belast. Voor zakelijke reizen mag u geen onbelaste vergoedingen geven Nee > Een vergoeding van maximaal € 0,19 per kilometer onbelast *Fietsregeling De werkgever wil graag het woon-/werkverkeer per fiets stimuleren en stelt werknemers die aan de gestelde criteria voldoen in de gelegenheid voordelig een fietspakket aan te schaffen. De werknemer die voldoet aan de volgende voorwaarden kan deelnemen aan de regeling: • • de werknemer heeft een dienstverband met de werkgever; de werknemer gaat voor meer dan 50% van de tijd met de fiets naar het werk en zal daartoe de fiets uit het fietspakket gaan gebruiken: o De werknemer dient desgewenst aannemelijk te maken dat hij de fiets voor meer dan 50% voor het woon-/werkverkeer gebruikt t.o.v. het totale woonwerkverkeer; Handboek MKB Arbeidsvoorwaarden 2013 versie 2 Pagina 55 van 128 De belastingdienst acht een gebruik van meer dan 50% aannemelijk bij een woon-/werkafstand van maximaal 15 kilometer; de werknemer heeft in het jaar van aanschaf en de daaraan voorafgaande periode van 2 jaar geen vergoeding voor de aanschaf van een fiets (of fietsverzekering), noch een fiets verstrekt/ ter beschikking gesteld gekregen; de werknemer dient een volledig ingevulde en ondertekende aanvraag in te dienen bij de werkgever. o • • De regeling omvat het volgende: De werknemer koopt een fiets en gebruikt de fiets voor woon-/werkverkeer. Uiteraard kan de fiets ook privé worden gebruikt. De catalogusprijs van de fiets mag in 2013 maximaal € 749 inclusief BTW en voor met de fiets samenhangende zaken kan jaarlijks € 82 vrij vergoed worden. Indien gewenst kan de werknemer in aanmerking komen voor een vergoeding van een fietsverzekering. In ruil voor de vergoeding van maximaal € 749 (en eventueel jaarlijks € 82 euro voor met de fiets samenhangende zaken alsmede vergoeding van een verzekering voor de fiets) levert de werknemer een even groot bedrag in van zijn brutolooncomponenten. De werknemer kan hierbij kiezen tussen het inleveren van éénmalig (een deel van) zijn bruto eindejaarsuitkering, winstuitkering of een deel van zijn reguliere bruto maandloon (gedurende tenminste 12 maanden). De werkgever behoudt zich te allen tijde het recht voor om de fietsregeling aan te passen dan wel te beëindigen, indien en voor zover een verandering in regelgeving of jurisprudentie zou leiden tot de verplichting ter zake meer loonbelasting, premies (volks-en werknemersverzekeringen) en inkomensafhankelijke bijdrage af te dragen. Regime: De werkkostenregeling Onder de werkkostenregeling wordt een en ander ingrijpend gewijzigd. De fiets van de zaak dient onder de werkkostenregeling voortaan als bruto loon te worden aangemerkt of kan worden aangewezen als eindheffingsloon en valt als zodanig onder de algemene vrijstelling. In de werkkostenregeling heeft de fiets van de zaak geen nihil waardering. Stroomschema fiets -U maakt gebruik van de werkkostenregeling U stelt een fiets ter beschikking Nee > Ja > Zakelijk gebruik is onbelast Vergoeding van zakelijke kilometers is onbelast Privégebruik is belast ((privékilometers x kilometerprijs) eigen bijdrage werknemer) Handboek MKB Arbeidsvoorwaarden 2013 versie 2 Pagina 56 van 128 U vergoedt of verstrekt een fiets Nee > U vergoedt de zakelijke kilometers die de werknemer met de fiets rijdt Ja > Vergoeding of verstrekking van de fiets is loon van de werknemer of eindheffing in de vrije ruimte. Vergoeding van zakelijke kilometers van maximaal € 0,19 per kilometer is onbelast Ja > Vergoeding van zakelijke kilometers van maximaal € 0,19 per kilometer is onbelast De fiets van de zaak legt dus beslag op de zogenaamde vrije ruimte, indien de fiets wordt aangewezen als eindheffingsloon. Bij overgang naar de werkkostenregeling en continuering van een fiets van de zaak als arbeidsvoorwaarde dient de werkgever zich te realiseren dat sprake kan zijn van extra werkgeverslasten in de vorm van een eindheffing van 80% zodra het forfait wordt overschreden. De werkgever verliest de mogelijkheid om het forfait alternatief in te vullen. Maar ook als de vergoeding van de fiets binnen het forfait blijft kan de ruil van brutoloon/ eindejaarsuitkering voor extra werkgeverslasten zorgen. Immers, door de verlaging van het loon dat wordt uitgeruild, wordt de grondslag voor de berekening van het forfait verlaagd (dit gevolg kan worden voorkomen door de inzet van vakantiedagen. In de hierna volgende regeling is dit alternatief niet nader uitgewerkt). Daarmee krijgt het keuzesysteem naar onze mening een volstrekt ander karakter. Van een min of meer kostenneutrale fiscale faciliteit transformeert de keuzeregeling tot een echte arbeidsvoorwaarde, die de werkgever als zodanig geld kan gaan kosten. Dit laatste effect geschiedt direct in de vorm van een eindheffing, of indirect in de vorm van het opsnoepen van het forfait. Voorwaarden, zoals een maximum cataloguswaarde, die de Belastingdienst in eerdere jaren stelde, komen met de werkkostenregeling te vervallen. Mocht u echter als werkgever een fiets van de zaak als arbeidsvoorwaarde aan werknemers willen blijven aanbieden, dan adviseren wij om dergelijke voorwaarden te continueren en/of te kiezen voor de vergoedingsvariant. Ingeval de werkgever namelijk niet kiest voor continuering van de voorwaarden (maximumprijs van de fiets) is met de vergoedingsvariant in ieder geval voorkomen dat de fiets meer beslag legt op het forfait dan beoogd (zoals in de verstrekking variant kan gebeuren). Gezien het bovenstaande is in de hierna volgende regeling uitgegaan van een maximum vergoeding van € 749. Desgewenst kan dit uiteraard door de werkgever worden aangepast. Daarnaast adviseren wij de werkgever om in een fietsregeling waarbij gebruik wordt gemaakt van het uitruilen van brutoloon om zich het recht voor te behouden de Handboek MKB Arbeidsvoorwaarden 2013 versie 2 Pagina 57 van 128 regeling tijdelijk op te schorten of geheel te beëindigen. Hierdoor kan de werkgever enigszins “grip” op de uitgaven houden en daarmee op het beslag op het algemene forfait onder de werkkostenregeling. Fietsregeling De werkgever wil graag het woon-/werkverkeer per fiets stimuleren en stelt werknemers die aan de gestelde criteria voldoen in de gelegenheid voordelig een fietspakket aan te schaffen. De werknemer koopt een fiets. In ruil voor de vergoeding van maximaal € 749 (en eventueel jaarlijks € 82 voor met de fiets samenhangende zaken alsmede vergoeding van een verzekering voor de fiets) levert de werknemer een even groot bedrag in van zijn brutolooncomponenten. De werknemer kan hierbij kiezen tussen het inleveren van éénmalig (een deel van) zijn bruto eindejaarsuitkering, winstuitkering of een deel van zijn reguliere bruto maandloon in (gedurende tenminste 12 maanden). De werkgever behoudt zich te allen tijde het recht voor om de fietsregeling aan te passen dan wel te beëindigen, indien en voorzover een verandering in regelgeving of jurisprudentie zou leiden tot de verplichting terzake meer loonbelasting, premies (volks-en werknemersverzekeringen) en inkomensafhankelijk bijdrage af te dragen. Handboek MKB Arbeidsvoorwaarden 2013 versie 2 Pagina 58 van 128 Bijlage 3B Voorbeeld Modelovereenkomst MODEL OVEREENKOMST FIETSREGELING -(FISCAAL REGIME VRIJE VERGOEDINGEN EN VERSTREKKINGEN) De ondergetekenden: (naam werkgever)….., gevestigd te (plaats van vestiging)…. aan de…(adres)…..; hierna te noemen: werkgever; en: (naam werknemer)….., wonende te (woonplaats)…. aan de…(adres)…..; hierna te noemen: werknemer; overwegende dat de werknemer van huisadres naar werkplek en vice versa moet reizen en het wenselijk is om dat (deels) per fiets te doen, komen het volgende overeen: 1. 2. 3. 4. 5. 6. De werknemer koopt zelf een fiets en eventueel een driejarige diefstal-of cascoverzekering en met de fiets samenhangende zaken zoals een regenpak of een steun voor een tas). De werknemer die afziet van brutolooncomponenten kan van de werkgever een onbelaste vergoeding voor de aangeschafte fiets ontvangen van maximaal € 749, een vergoeding voor de fietsverzekering en een vergoeding voor met de fiets samenhangende zaken tot een maximum van € 82 per jaar. De werknemer gaat akkoord met een verlaging van zijn brutoloon tot hetzelfde bedrag als de hiervoor vermelde vergoeding en geeft hierna aan zijn keuze aan: o Eenmalige verlaging van de bruto eindejaarsuitkering o Eenmalige verlaging van de winstuitkering o Verlaging van het regulier bruto maandloon gedurende (minimaal) 12 maanden De werknemer verklaart ermee bekend te zijn dat deze verlaging van zijn brutoloon invloed heeft of kan hebben op aanspraken in het kader van sociale verzekeringen, zoals WW, WIA, ZW, de loondoorbetaling bij ziekte, vakantiegeld en pensioen. De werknemer verklaart ook ermee bekend te zijn dat deze verlaging van het brutoloon invloed heeft of kan hebben of andere inkomensafhankelijke regelingen en voorzieningen, zoals huurtoeslag, zorgtoeslag, fiscale voordelen van hypotheekrenten eigen woning enzovoorts. De werknemer verklaart de fiets voor meer dan de helft van het aantal keren dat hij naar het werk gaat te gebruiken voor (een deel van) het woon-/werktraject waarbij het traject wordt afgelegd tussen (plaats en huisadres) en (plaats en vestigingsadres) waarbij de enkele reisafstand (aantal kilometers) kilometer bedraagt. Alle noodzakelijke reparaties aan de fiets, die niet onder de garantie-en/of verzekerings-bepalingen vallen, zijn voor rekening van de werknemer. Handboek MKB Arbeidsvoorwaarden 2013 versie 2 Pagina 59 van 128 7. De werknemer vrijwaart de werkgever tegen aanspraken van derden voortvloeiend uit of verband houdend met het gebruik van de fiets met toebehoren. Opgemaakt te _________________________ op _________________________________ De werkgever _________________________ De werknemer ________________________ Handboek MKB Arbeidsvoorwaarden 2013 versie 2 Pagina 60 van 128 Bijlage 3C Voorbeeld Modelovereenkomst MODEL OVEREENKOMST FIETSREGELING -(FISCAAL REGIME WERKKOSTEN REGELING) De ondergetekenden: (naam werkgever)….., gevestigd te (plaats van vestiging)…. aan de…(adres)…..; hierna te noemen: werkgever; en: (naam werknemer)….., wonende te (woonplaats)…. aan de…(adres)…..; hierna te noemen: werknemer; overwegende dat de werknemer van huisadres naar werkplek en vice versa moet reizen en het wenselijk is om dat (deels) per fiets te doen, komen het volgende overeen: 1. 2. 3. 4. 5. 6. De werknemer koopt een fiets en eventueel een driejarige diefstal-of cascoverzekering en met de fiets samenhangende zaken zoals een regenpak of een steun voor een tas). De werknemer die afziet van brutolooncomponenten kan van de werkgever een onbelaste vergoeding voor de aangeschafte fiets ontvangen van maximaal € 749, een vergoeding voor de fietsverzekering en een vergoeding voor met de fiets samenhangende zaken tot een maximum van € 82 per jaar. De werknemer gaat akkoord met een verlaging van zijn brutoloon tot hetzelfde bedrag als de vergoeding en geeft hierna aan zijn keuze aan: o Eenmalige verlaging van de bruto eindejaarsuitkering o Eenmalige verlaging van de winstuitkering o Verlaging van het regulier bruto maandloon gedurende (minimaal) 12 maanden De werknemer verklaart ermee bekend te zijn dat deze verlaging van zijn brutoloon invloed heeft of kan hebben op aanspraken in het kader van sociale verzekeringen, zoals WW, WIA, ZW, de loondoorbetaling bij ziekte vakantiegeld en pensioen. De werknemer verklaart ook ermee bekend te zijn dat deze verlaging van het brutoloon invloed heeft of kan hebben of andere inkomensafhankelijke regelingen en voorzieningen, zoals huurtoeslag, zorgtoeslag, fiscale voordelen van hypotheekrenten eigen woning enzovoorts. Alle noodzakelijke reparaties aan de fiets, die niet onder de garantie-en/of verzekerings-bepalingen vallen, zijn voor rekening van de werknemer. De werknemer vrijwaart de werkgever tegen aanspraken van derden voortvloeiend uit of verband houdend met het gebruik van de fiets met toebehoren. Opgemaakt te _________________________ op _________________________________ De werkgever _________________________ De werknemer ________________________ Handboek MKB Arbeidsvoorwaarden 2013 versie 2 Pagina 61 van 128 Bijlage 4 Flexibele arbeidsvoorwaarden Kort geleden werd bekend dat de invoering van de werkkostenregeling waarschijnlijk uitgesteld zal worden met een of twee jaar om kinderziekten uit de regeling te halen. Oorspronkelijk leek 2013 het laatste jaar waarin de oude fiscale regelingen toegepast konden worden en was het Handboek 2013 ingericht op de invoering van de werkkostenregeling. De bespreking in de Tweede Kamercommissie Financiën is eind februari echter opnieuw uitgesteld en staat nu geagendeerd op 27 maart a.s. Onbekend is of op dat moment duidelijkheid ontstaat over de termijn van invoering van de werkkostenregeling. Door deze berichten zetten we in deze bijlage beide systemen naast elkaar. Afhankelijk van uw eigen situatie kunt u na lezen hoe om te gaan met flexibele arbeidsvoorwaarden. Ad regeling met ‘oude’ fiscale behandeling De werkgever biedt de werknemer de gelegenheid om flexibel gebruik te maken van het geldende arbeidsvoorwaardenreglement. Aan de Regeling flexibilisering arbeidsvoorwaarden mag worden deelgenomen door alle werknemers met een dienstverband voor onbepaalde tijd. De werknemer kan één keer per jaar in overleg met de werkgever een ‘flexibel’ arbeidsvoorwaardenpakket samenstellen en/of wijzigen. Het gekozen arbeidsvoorwaardenpakket gaat in principe in op 1 januari van het daaropvolgende kalenderjaar. De keuzes worden schriftelijk vastgelegd en ondertekend door de werkgever evenals de werknemer. Het is niet mogelijk om tussentijds het gekozen pakket te wijzigen. De werknemer kan binnen randvoorwaarden in overleg met de werkgever kiezen hoe bepaalde arbeidsvoorwaarden toegepast worden. De arbeidsvoorwaarden die daarvoor zo ver mogelijk onder andere in aanmerking komen zijn: bovenwettelijke verlofdagen ( langdurig verlof); bedrijfsspaarregelingen (inruil salaris); De volgende voorwaarden zijn van toepassing. 1) De werkgever biedt de werknemer de gelegenheid om flexibel gebruik te maken van het geldende arbeidsvoorwaardenreglement. 2) Aan de regeling mag worden deelgenomen door alle werknemers, die een dienstverband hebben voor (on)bepaalde tijd. 3) De werknemer kan één keer per jaar in overleg met de werkgever een ‘flexibel’ arbeidsvoorwaardenpakket samenstellen en/of wijzigen. Jaarlijks zal daarvoor een vaststellings- en/of wijzigingsmoment worden gecreëerd. 4) Het gekozen arbeidsvoorwaardenpakket gaat daarom in op 1 januari van het daaropvolgende kalenderjaar. De keuzes worden schriftelijk vastgelegd en ondertekend door de werkgever evenals de werknemer. Het is niet mogelijk om tussentijds het gekozen pakket te wijzigen. Handboek MKB Arbeidsvoorwaarden 2013 versie 2 Pagina 62 van 128 5) De werknemer kan binnen randvoorwaarden in overleg met de directie kiezen hoe bepaalde arbeidsvoorwaarden toegepast worden. Overige voorwaarden, zoals bijvoorbeeld extra studiefaciliteiten, prépensioen en dergelijke zijn in overleg met de werkgever bespreekbaar. Niet alle in de tabel opgenomen flexibele arbeidsvoorwaarden moeten van toepassing zijn. Het is aan de werkgever te kiezen welke opties worden aangeboden. Overzicht flexibele arbeidsvoorwaarden Arbeidsvoorwaarden Inruil voor Verlofuren of verlofdagen Fiets (Bovenwettelijke) verlofdagen Winstuitkering/bonus/ Eindejaarsuitkering Levensloopsparen, mits voldaan aan overgangsregeling Levensloopsparen, mits voldaan aan overgangsregeling Winstuitkering/bonus/ Eindejaarsuitkering Winstuitkering/bonus/ Eindejaarsuitkering Fiets Bruto salaris Levensloopsparen, mits voldaan aan overgangsregeling Netto salaris Fiets Bruto salaris Levensloopsparen, mits voldaan aan overgangsregeling Extra opleiding buiten de Bruto salaris Extra opleiding buiten de studieregeling Handboek MKB Arbeidsvoorwaarden 2013 versie 2 Waarde Waarde van een vakantie uur (netto maandsalaris gedeeld door aantal arbeidsuren per maand). Betaling in vakantie uren of deels vakantie uren en deels netto salaris of winstuitkering. Alleen betaling met bovenwettelijke vakantiedagen toegestaan. Sparen van bovenwettelijke vakantiedagen tot een levenslooptegoed. De tijd wordt aan de hand van het uurloon omgezet in geld. Storting van de bruto uitkering als netto bedrag op de spaarrekening of levenslooprekening tot maximaal het wettelijk toegestane bedrag Besteding van de netto uitkering als bedrag voor aanschaf van een fiets. Besteding van de uitkering op een fiscaal vriendelijk wijze voor opleidingen/studie buiten het terrein van de functie, bijv. voor doorgroei naar een ander vakgebied. Maandelijkse storting van brutosalaris als netto bedrag op de spaarrekening of levenslooprekening tot maximaal het wettelijk toegestane bedrag. Let op de gevolgen voor de grondslag van uitkering bij ziekte, werkeloosheid, pensioen en dergelijke. Besteding van netto salaris als bedrag voor aanschaf van een fiets. Let op de gevolgen voor de grondslag van uitkering bij ziekte, werkloosheid, pensioen. Sparen van bruto salaris voor verlofuren in de toekomst voor opname van levensloopverlof. Inlevering van bruto salaris voor besteding op fiscaal vriendelijk wijze aan Pagina 63 van 128 studieregeling opleidingen/studie buiten het terrein van de functie, bijvoorbeeld voor doorgroei naar een ander vakgebied. Let op de gevolgen voor de grondslag van uitkering bij ziekte, werkloosheid, pensioen en dergelijke. Ad regeling onder de Werkkostenregeling Vóór de komst van de werkkostenregeling kon een werkgever aan een werknemer belastingvrij bepaalde vergoedingen of verstrekkingen doen, zoals een fiets van de zaak. Het bestaan van de fiscale faciliteit maakt het toekennen van een fiets van de zaak bij uitstek geschikt om op te nemen in een zogenaamde cafetariaregeling/flexibele arbeidsvoorwaardenregeling. Bij zo’n regeling wordt een gedeelte van het brutoloon uitgeruild voor een netto vergoeding. Onder de werkkostenregeling is dit anders. Onder de werkkostenregeling wordt het huidige fiscale regime van vergoeden en verstrekken namelijk ingrijpend gewijzigd. De werkkostenregeling treft vooral de zogenoemde “forfaitposten”, zoals bedrijfsfitness, vakbondscontributie en de fiets van de zaak. Deze veelvoorkomende doelen in cafetariaregelingen dienen onder de werkkostenregeling voortaan als bruto loon te worden aangemerkt of kunnen worden aangewezen als eindheffingloon en vallen als zodanig in het forfait. Voor zover in de cafetariaregelingen bestedingsdoelen zijn opgenomen die onder het forfait gaan vallen adviseren we deze te beëindigen. Met het vervallen van de fiscale vrijstelling ontvalt aan de cafetariaregeling namelijk de (fiscale) grondslag. Vanuit die fiscale optiek is er dan ook geen enkele reden meer om deze cafetariaregelingen in stand te houden. Uiteraard kan de werkgever andere beweegredenen hebben om e.e.a. ongewijzigd door te laten lopen. Het eerste risico dat verbonden is aan het voortzetten van de oude cafetariaregelingen betreft regelingen met een open einde karakter. Zo kan de werkgever (bij overschrijding van het forfait) worden geconfronteerd met extra werkgeverslasten, in de vorm van een 80% eindheffing. Maar ook als de deelname binnen het forfait blijft kan de ruil voor extra werkgeverslasten zorgen. De werkgever is daarmee zijn fiscale buffer kwijt, ofwel hij verliest de mogelijkheid om het forfait alternatief in te vullen. Bovendien wordt door de verlaging van het loon dat wordt uitgeruild, de grondslag voor de berekening van het forfait verlaagd. Daarmee krijgt het keuzesysteem naar onze mening een volstrekt ander karakter. Van een min of meer kostenneutrale fiscale faciliteit transformeert de keuzeregeling tot een echte arbeidsvoorwaarde, die de werkgever als zodanig geld gaat kosten. Dit laatste effect geschiedt direct in de vorm van een eindheffing, of indirect in de vorm van het opsnoepen van het forfait. Handboek MKB Arbeidsvoorwaarden 2013 versie 2 Pagina 64 van 128 Het blijft technisch, en vanuit een macrobenadering mogelijk om onder de werkkostenregeling de oude cafetariaregelingen voort te zetten. Maar daar staat voor de individuele werkgevers een zeer belangrijk nadeel tegenover. Afhankelijk van het gebruik door de werknemers aan de cafetariaregeling wordt het forfait als het ware ‘opgebruikt’, En anders worden de lasten op de werkgever afgewenteld in de vorm van de 80% eindheffing. Werkgevers zijn daarmee de controle over de kosten kwijt. Vandaar de raad aan werkgevers om de betreffende regelingen met een kritisch oog te beschouwen (als deze al wordt toegepast) cq goed te overwegen om wel/niet door te gaan ingeval de overstap naar de werkkostenregeling gemaakt (moet) worden. In dat geval kan de afweging gemaakt worden of deze regelingen tot het arbeidsvoorwaardenpakket behoren. De uiterste houdbaarheidsdatum van 1 januari 2014 staat door de recente ontwikkelingen ter discussie. Het ministerie van Financiën heeft aangekondigd dat de vrije ruimte in 2013 1,5% bedraagt. Natuurlijk biedt de werkkostenregeling ook nieuwe kansen, maar de keuze hoe u met die kansen omgaat, ligt nu voor u. Maar ons advies is de flexibele arbeidsvoorwaarden onder de werkkostenregeling te beëindigen. De Belastingdienst keurt een algemene werkkostenvergoeding goed. Onder de werkkostenregeling is het mogelijk om een deel van het bruto loon van de werknemer uit te ruilen voor een netto vergoeding. Indien sprake is van een vergoeding die ten laste van de forfaitaire vrije ruimte komt (1,5% van de fiscale loonsom) zal beoordeeld moeten worden of een dergelijke vergoeding niet ongebruikelijk is. De Belastingdienst acht in ieder geval een algemene vergoeding die binnen de vrije ruimte blijft en aan alle werknemers wordt toegekend op voorhand niet ongebruikelijk. De goedkeuring biedt ruimte aan werkgevers die een onbenut deel van de vrije ruimte willen gebruiken om fiscaal vriendelijk te belonen. Het bedrag kan zowel een nominaal bedrag zijn als een percentage van het loon van de werknemer. Uiteraard dient de uitruil als zodanig wel realiteitswaarde te hebben en te voldoen aan de overige fiscale voorwaarden. Het grote voordeel van een algemene vergoeding in deze vorm is dat de cafetariaregeling belangrijk kan worden vereenvoudigd. Zo is het niet langer noodzakelijk om een waslijst aan forfaitposten (fiets, fitness, internet thuis en dergelijke) als bestedingsdoelen op te nemen. De werkgever hoeft niet te controleren of de netto vergoeding ook aan het opgegeven doel is uitgegeven en de werknemer is volledig vrij is zijn besteding. Handboek MKB Arbeidsvoorwaarden 2013 versie 2 Pagina 65 van 128 Bijlage 5A Functioneringsgesprekken (handleiding) Handleiding functioneringsgesprek voor medewerker en werkgever In het functioneringsgesprek tussen medewerker en leidinggevende wordt aandacht besteed aan het functioneren van de medewerker in de afgelopen periode en de wijze waarop de organisatie functioneert. Het voeren van functioneringsgesprekken is een essentieel onderdeel van de functie invulling van de leidinggevende en van de medewerker. Deze gesprekken worden met een zekere regelmaat – in ieder geval eenmaal per jaar –gehouden. De wederzijdse verwachtingen en afspraken worden besproken en op grond van de resultaten van die toetsing kunnen nieuwe afspraken worden gemaakt voor de komende periode. Dit met het doel tot een juiste afstemming te komen tussen persoonlijke ontwikkeling, onderlinge samenwerking, werksfeer- en omstandigheden, kwaliteit van het werk, (zoals arbeidstijden, balans werkprivé) én de wensen van de leidinggevende c.q. organisatie. Deelnemers Het functioneringsgesprek is primair een aangelegenheid van medewerker en leidinggevende. Het karakter van het functioneringsgesprek is anders dan dat van het normale werkoverleg en de dagelijkse werkcontacten. Het is daarom van belang dat medewerker en leidinggevende zich op het gesprek voorbereiden. Tussen de gesprekspartners is het belangrijk dat er sprake is van een open houding naar elkaar. Het functioneringsgesprek is uiteraard vertrouwelijk van karakter. Dit gesprek is tweerichtingsverkeer en wordt vanuit gelijkwaardigheid met elkaar gevoerd. Dat wil niet zeggen dat bij het functioneringsgesprek geen derde kan worden betrokken. Zo is het denkbaar dat een ander, die eveneens leiding of richting geeft aan het werk van de medewerker, bij het gesprek wordt betrokken. Voorbeeld: indien één secretaresse twee medewerkers ondersteunt, stemmen zij het functioneringsgesprek onderling met elkaar af. Het functioneringsgesprek gaat vooraf aan het beoordelingsgesprek dat een beoordeling van de leidinggevende over de medewerker inhoudt. Het functioneringsgesprek wordt bij voorkeur halverwege het kalenderjaar gehouden en een beoordelingsgesprek aan het einde van het kalenderjaar. Vastlegging gesprek De gespreksonderwerpen en afspraken die worden gemaakt in het gesprek worden vastgelegd in het formulier functioneringsgesprekken (bijgevoegd). Deze vastlegging dient als geheugensteun voor het volgend gesprek. Het gaat er daarbij om de essentie in hoofdlijnen weer te geven en de voornaamste conclusies die zijn getrokken. Afspraken en acties worden opgenomen, bijvoorbeeld over ontwikkelpunten, scholing/training. Het is aan leidinggevende en medewerker om bij aanvang van het gesprek af te spreken wie en wanneer het formulier wordt ingevuld. Het kan bijvoorbeeld tijdens het gesprek per vraag worden ingevuld door leidinggevende of medewerker. Wanneer afspraken en voorgenomen acties aan de orde zijn, waarvan de uiteindelijke beslissing buiten de bevoegdheid van de Handboek MKB Arbeidsvoorwaarden 2013 versie 2 Pagina 66 van 128 leidinggevende valt, is het gewenst tevoren af te stemmen met degene die daartoe wel is bevoegd. Het verslag van het gesprek wordt door medewerker en leidinggevende ondertekend voor akkoord. Het verslag wordt bewaard in het personeelsdossier van medewerker. De medewerker ontvangt een kopie. Inhoud Rekening houdend met het doel van het functioneringsgesprek kunnen de volgende aspecten aan de orde komen: de functie-inhoud en eventuele onduidelijkheden hierover; vorderingen en/of veranderingen in het functioneren (levensfasepunten, verzuim); gedragingen binnen de werksituatie en binnen het team; storingen die op het functioneren van invloed (kunnen) zijn; werkdruk; ontwikkelpunten; omstandigheden die betrekking hebben op de werksituatie zoals relatie medewerker en leidinggevende, verdeling van het werk, de begeleiding en de informatievoorziening, enz.; de gezamenlijke aanpak voor de komende periode. Verder kunnen onderstaande thema’s aan de orde komen: Loopbaanverwachtingen en –mobiliteit: Hoe ziet de werknemer zijn loopbaan. Hoe kan hij/zij deze realiseren. Wat kan de leidinggevende en/of de organisatie daarbij betekenen. Wat kan van de werkgever worden gevraagd. Hoe kan scholing/opleiding hierbij een rol spelen? Communicatie en informatievoorziening: Hoe verloopt de onderlinge communicatie tussen de leidinggevende en de medewerker. Is de medewerker voldoende betrokken bij wat de leidinggevende doet en omgekeerd. Vindt er regelmatig werkoverleg plaats. Indien ja, heeft de medewerker het gevoel dat hij/zij in voldoende mate wordt betrokken bij het reilen en zeilen binnen de onderneming? Samenwerking en teamgeest: Hoe wordt de samenwerking en de werksfeer ervaren; binnen het team, tussen collega’s en/of tussen andere teams en collega’s. Wat dragen medewerker en leidinggevende hier aan bij. Voelt de medewerker zich gerespecteerd. Is er genoeg ruimte voor eigen initiatieven (zelfstandig werken) en/of inbreng om mee te denken en te participeren? Overige zaken Zijn er zaken met betrekking tot de leidinggevende en/of met betrekking tot de organisatie die de medewerker graag anders zou willen zien. Handboek MKB Arbeidsvoorwaarden 2013 versie 2 Pagina 67 van 128 Bijlage 5B Functioneringsgesprekken (formulier) Kalenderjaar Datum gesprek Naam medewerker Datum in dienst Functie Leidinggevende Afdeling Functie-inhoud en –uitvoering Wat is de algemene indruk van de medewerker over zijn /haar eigen functioneren? Hoe wordt het pakket van werkzaamheden ervaren, de rol, taken en verantwoordelijkheden? Worden er belemmeringen ervaren bij de uitvoering van de functie? Hoe zouden deze kunnen worden opgelost/weggenomen? Welke taken spelen dit jaar een belangrijke rol in het werk? (belangrijkste -max.3 of 4- taken benoemen) Wat is de algemene indruk van de leidinggevende over de functie-invulling door de medewerker? Handboek MKB Arbeidsvoorwaarden 2013 versie 2 Pagina 68 van 128 Samenwerking en teamgeest Hoe is de houding, collegiaal gedrag, samenwerking en flexibiliteit van de medewerker ten opzichte van collega’s binnen het team en/of de leidinggevende? externe relaties, maar ook naar collega’s van andere teams of afdelingen? Relatie leidinggevende – medewerker Hoe ervaart de medewerker de rol van de leidinggevende? (Denk hierbij aan: leiderschap, delegeren/organiseren van werkzaamheden, begeleiding, werkoverleg, motivatie, ruimte geven voor eigen initiatief) Verbeter- en ontwikkelpunten Op welke punten zijn door werknemer en leidinggevende verbeteringen te benoemen en worden welke afspraken gemaakt? (bijvoorbeeld: op het gebied van functie-invulling, onderlinge samenwerking, informatievoorziening, werkomstandigheden, persoonlijke ontwikkeling) Welke doelstellingen moet medewerker komende jaar bereiken en wat is er voor nodig om deze te realiseren? Handboek MKB Arbeidsvoorwaarden 2013 versie 2 Pagina 69 van 128 8) Wensen over: Training / Opleiding Begeleiding Loopbaanontwikkeling Arbeidsduur Vervolgafspraak: minimaal 1 x per jaar of zoveel meer dan leidinggevende en medewerker met elkaar afspreken. (is mogelijk zowel op initiatief van leidinggevende als op initiatief van medewerker) Vervolg afspraak op: Ondertekening voor akkoord Leidinggevende: Medewerker: Datum Datum Is het formulier ondertekend? Maak dan voor ieder een kopie en voeg het origineel toe aan het personeelsdossier van de betrokken medewerker. Handboek MKB Arbeidsvoorwaarden 2013 versie 2 Pagina 70 van 128 Bijlage 6A Levensloopregeling (handleiding) De levensloopregeling is beëindigd En blijft slechts mogelijk voor deelnemers die aan de voorwaarden van de overgangsregeling voldoen (zie artikel 4.8). Voor deze categorie kan dus nog gebruik worden gemaakt van het levensloopreglement. Gebruiksaanwijzing MKB-Arbeidsvoorwaarden van MKB-Nederland heeft een voorbeeldreglement voor de levensloopregeling gemaakt, die u kunt blijven toepassen voor deelnemers die onder de overgangsregeling vallen. Door uw eigen afweging te maken, kunt u van het standaardreglement een maatwerkreglement maken, afgestemd op de wensen van uw bedrijf/sector. In het voorbeeld levensloopreglement treft u daarom teksten aan die cursief zijn gedrukt. Soms worden er ook meerdere mogelijkheden vermeld. U kunt naar eigen inzicht cursieve tekstdelen laten staan, verwijderen of inhoudelijk aanpassen. Door hier uw eigen afweging in te maken kunt u het reglement toesnijden op de door u gewenste vorm. De aangeleverde tekst is bedoeld om u inhoudelijke bouwstenen aan te leveren als bijdrage aan een bedrijfsreglement op maat. U hoeft de cursieve delen dus niet letterlijk over te nemen. Bij het opstellen van de inhoud van een levensloopreglement voor uw bedrijf komen verschillende keuzemogelijkheden aan bod. 1. Uit welke bronnen kunnen de werknemers een spaartegoed opbouwen? Het is een recht van de medewerker om geld te sparen als levenslooptegoed. Hiervoor komen de volgende geldbronnen in aanmerking: brutoloon, vakantietoeslag, 13de maand, eindejaarsuitkering. Maar u kunt ook een andersoortige bron toevoegen, namelijk een tijdbron. Denkt u maar aan bovenwettelijke vakantiedagen (stuwmeer vakantiedagen), Atv-dagen en overwerkuren. Afhankelijk van uw bedrijfssituatie kunt u bewust kiezen of juist afzien van het toevoegen van tijdbronnen waaruit gespaard mag worden. Dit hangt samen met de vraag of u de omvang van het totale verlof van uw werknemers wilt stabiliseren of dat u deze wilt uitbreiden met 12% levensloopverlof door sparen uit geldbronnen mogelijk te maken. Door bestaande tijdbronnen om te zetten naar levensloopverlof is er sprake van verplaatsing en niet van uitbreiding van het totale verlof. Wanneer u te maken heeft met onderbezetting en medewerkers zoveel als mogelijk in wilt zetten, kunt u bestaande tijdbronnen in laten zetten voor levensloopverlof. Daarmee voorkomt u dat er naast de bestaande verlofmogelijkheden nog een extra verlof wordt gecreëerd in de vorm van de 12% levensloop op jaarbasis. Dit vereist uiteraard wel de mogelijkheid om deze omzetting te financieren. Handboek MKB Arbeidsvoorwaarden 2013 versie 2 Pagina 71 van 128 Voor de tijdbronnen geldt dat deze moeten worden omgerekend naar de tegenwaarde in geld. Dit kan gebeuren aan de hand van het uurloon van de betreffende medewerker. Deze kunt u berekenen aan de hand van de onderstaande tabel. Uurloon: 1-zoveelste deel van het maandsalaris bij een volledig dienstverband. Gemiddelde arbeidsduur 40 39 38 37 36 per week op jaarbasis Gemiddelde arbeidsduur 173.925 169.5769 165.2288 160.8806 156.5325 per maand Uurloon 1/173ste 1/169ste 1/165ste 1/160ste 1/156ste 2. Voor welke doelen mogen de medewerkers levenslooptegoed opbouwen? Medewerkers kunnen levenslooptegoed sparen voor diverse verlofsoorten: Tijdelijk stoppen met werken (zorg-, studie-, ouderschapsverlof); Gedeeltelijk stoppen met werken (deeltijdpensioen); Eerder stoppen met werken (voorafgaand aan het (pre)pensioen); U kunt in het levensloopreglement geen doelen uitsluiten. De werkgever kan een verzoek om onbetaald verlof op te nemen van de werknemer niet zondermeer weigeren. Hij zal in zijn besluit zowel zijn eigen belangen als die van de werknemer moeten meewegen. Of dit besluit in een concreet geval naar redelijkheid en billijkheid is genomen, zal afhangen van de specifieke omstandigheden. Bij een verschil van mening hierover kan de rechter uiteindelijk om een oordeel worden gevraagd. Wat betreft het ouderschapsverlof en het zorgverlof, hieraan moet de werkgever medewerking verlenen. Zij vormen onderdeel van de Wet Arbeid en Zorg. U kunt overwegen om een maximum vast te leggen aan de duur van het levensloopverlof. 3. Wilt u sommige verlofdoelen uit de levensloop meer of minder stimuleren? Afhankelijk van de situatie in de onderneming of de sector kunnen bepaalde verlofdoelen meer of minder aantrekkelijk worden gemaakt door spelregels op te nemen in het levensloopreglement. Bijvoorbeeld door per verlofdoel te variëren in aanvraagtermijn, in de frequentie van het toestaan van het verlof of door te variëren tussen het behoud of het inleveren van secundaire arbeidsvoorwaarden. Handboek MKB Arbeidsvoorwaarden 2013 versie 2 Pagina 72 van 128 4. Wilt u als werkgever financieel bijdragen aan de levensloopopbouw van uw medewerkers? Een werkgeversbijdrage is niet verplicht. Maar als u een bijdrage levert, telt deze uiteraard mee in het maximum van 12% van het bruto jaarsalaris dat de medewerker jaarlijks kan opbouwen. Als u deze werkgeversbijdrage geeft, moet deze bijdrage aan alle medewerkers worden gegeven, ongeacht of zij aan de levensloopregeling meedoen. De werkgeversbijdrage kan een eenmalige bijdrage of een vast of variabel bedrag/percentage zijn. Een andere vorm van financieel bijdragen heeft betrekking op het al dan niet laten behouden van secundaire arbeidsvoorwaarden zoals een leaseauto (zie bijlage 2 autorichtlijnen) en telefoon van de zaak. Hierbij kunt u per doel andere financiële bijdragen afspreken. U kunt dit naar eigen inzicht vastleggen in het levensloopreglement. Naast de genoemde arbeidsvoorwaarden kunt u ook vastleggen hoe u omgaat met een bonus, 13de maand of eindejaarsuitkering. 5. Hoe betrekt u het personeel bij het vaststellen van het levensloopreglement? Het vaststellen van het levensloopreglement valt onder het instemmingsrecht van artikel 27 van de Wet op de Ondernemingsraden. Neem daarom in een vroeg stadium contact op met de OR of betrek bij het ontbreken van een OR de PVT erbij. De instemming is niet vereist als het reglement inhoudelijk in de CAO is geregeld. Medewerkers dienen in elk geval te worden geïnformeerd over het vastgestelde Levensloop-reglement. 6. Wilt u de levensloopregeling voor alle deelnemers collectief laten uitvoeren bij één aanbieder? Het grote voordeel van collectieve deelname is dat het uw bedrijf administratieve eenvoud en eenduidigheid oplevert. Hier hoort de kanttekening bij dat u een medewerker niet kunt dwingen om deel te nemen aan de collectieve aanbieder die u in de arm neemt voor de uitvoering. 7. Neemt u in de levensloop een baangarantie op voor de medewerker die langdurig met levensloopverlof gaat? Tijdens de periode van verlof blijft de arbeidsverhouding gewoon in stand. Net als elke andere medewerker, wordt een verlofganger niet wettelijk gevrijwaard van ontslag. Voor hem gelden dezelfde vereisten met betrekking tot ontslag als voor een andere werknemer. Dat houdt in dat bij een reorganisatie de werkzekerheid van een Handboek MKB Arbeidsvoorwaarden 2013 versie 2 Pagina 73 van 128 medewerker die met langdurig levensloopverlof is, niet bestaat, tenzij u daarvoor kiest. Het is op dit moment onduidelijk hoe de praktijk zich op dit punt zal uitkristalliseren. Bijlage: Voorbeeld Levensloopreglement Handboek MKB Arbeidsvoorwaarden 2013 versie 2 Pagina 74 van 128 Bijlage 6B Levensloopregeling (voorbeeld Levensloopreglement) Artikel 1 Definities Werkgever ………………………………………………… (Naam werkgever). Deelnemer …………………………………………………. (Werknemer die in overeenstemming met artikel 3 aan deze regeling deelneemt) Uitvoerder ………………………………………………… (De instelling die voldoet aan de voorwaarden van artikel 19g, vierde lid van de Wet op de loonbelasting 1964, alwaar de levensloopvoorziening wordt aangehouden) Inhoudingsplichtige…………………………………….. (De instantie die zorg draagt voor inhouding van loonbelasting) Levenslooprekening 3 ………………………………… (De geblokkeerde levensloopvoorziening die, als gevolg van een regeling voor levensloop, op naam van de deelnemer bij de uitvoerder wordt aangehouden) Loon………………………………………………………….. (Het tussen werkgever en werknemer overeengekomen loon waaruit het spaarbedrag wordt ingehouden) Onder loon wordt begrepen: bruto loon, vakantietoeslag, 13de maand en eindejaarsuitkering. Onder loon wordt tevens begrepen de volgende arbeidsvoorwaarden die in geld zijn omgezet: bovenwettelijke vakantiedagen (stuwmeer vakantiedagen), Atv-dagen en overwerkuren. Spaarbedrag………………………………………………… (Elk in overeenstemming met de bepalingen van deze regeling op de levenslooprekening gestort bedrag) Werkgeversbijdrage………………………………………… (De bijdrage van de werkgever aan de levenslooprekening van de deelnemer. Deze werkgeversbijdrage bedraagt € ………..(per jaar/per maand) of ……… % van het brutoloon op jaarbasis) Als er sprake is van een verzekeringsproduct dient u in dit reglement levenslooprekening te vervangen door levensloopverzekering en spaarbedrag door verzekeringspremie. 1 Handboek MKB Arbeidsvoorwaarden 2013 versie 2 Pagina 75 van 128 Artikel 2 Doel van de regeling De levensloopregeling heeft ten doel het treffen van een voorziening in geld uitsluitend ten behoeve van het opnemen van een periode van extra (onbetaald) verlof. Artikel 3 Deelneming 3.1 Aan deze regeling kunnen werknemers deelnemen die in dienst zijn van de werkgever en voldoen aan de voorwaarden van de overgangsregeling. 3.2 Door aan deze regeling deel te nemen onderwerpt de deelnemer zich aan de bepalingen van dit reglement, waarvan iedere deelnemer een exemplaar ontvangt bij deelneming. 3.3 Het deelnemerschap eindigt: door opzegging van de deelnemer; door het overlijden van de deelnemer;· bij het beëindigen van de dienstbetrekking met de werkgever; bij het bereiken van de 65-jarige AOW-gerechtigde leeftijd. Artikel 4 Opbouwen 4.1 Het spaarbedrag in een kalenderjaar is ten hoogste 12% van het loon op jaarbasis tenzij de deelnemer op 31 december 2005 ten minste 51 jaar maar nog geen 56 jaar oud was. 4.2 Het spaarbedrag in een kalenderjaar is nihil wanneer op 1 januari van een kalenderjaar het tegoed in de levensloopverzekering ten minste 2,1 maal het loon op jaarbasis van het voorafgaande kalenderjaar is. 4.3 Het spaarbedrag zoals bedoeld in artikel 1 kan worden opgebouwd uit het brutoloon, vakantietoeslag, 13de maand en eindejaarsuitkering en uit overwerkuren, vakantiedagen voor zover die boven het wettelijk verplichte aantal van 20 dagen op jaarbasis vallen voor zover die zijn omgerekend naar de tegenwaarde in geld. De waarde van een uur is in overeenstemming met het voor de medewerker vastgestelde uurloon. 4.4 De hoogte van het spaarbedrag wordt door de deelnemer bij het verzoek tot deelname op het aanmeldingsformulier vermeld in een nominaal bedrag per jaar/maand of als percentage van het brutoloon. 4.5 De deelnemer kan het te storten spaarbedrag wijzigen per 1 januari en/of 1 juli van elk jaar, mits de werkgever uiterlijk een maand tevoren schriftelijk hiervan in kennis is gesteld 4.6 Met betrekking tot lid 4.1 blijft de afkoopsom van prépensioenaanspraken buiten beschouwing met dien verstande dat op het einde van het kalenderjaar het tegoed niet meer bedraagt dan 2,1 maal het in het kalenderjaar genoten loon. 4.7 Wanneer het spaarbedrag op het einde van het kalenderjaar hoger is dan de 12% van het loon op jaarbasis, kan op verzoek van de deelnemer het meerdere aan de inhoudingsplichtige worden gerestitueerd onder aftrek van verschuldigde inhoudingen. Handboek MKB Arbeidsvoorwaarden 2013 versie 2 Pagina 76 van 128 Artikel 5 Uitvoering regeling 5.1 De werkgever stort het op het loon van de deelnemer ingehouden spaarbedrag, en de werkgeversbijdrage op de Levenslooprekening van de deelnemer bij de uitvoerder, waar het wordt geblokkeerd. 5.2 De uitvoerder gaat over tot deblokkering van de Levenslooprekening voor zover de inhoudingsplichtige en de deelnemer samen daarvoor toestemming hebben verleend. 5.3 Indien de inhoudingsplichtige en/of de deelnemer er niet meer is of niet vrij kan beslissen, kan de toestemming worden gegeven door de rechtsopvolger of de vertegenwoordiger. 5.4 Bij deblokkering van de levenslooprekening wordt het benodigde geldbedrag overgemaakt naar de inhoudingsplichtige. 5.5 Als overmaking naar de oorspronkelijke inhoudingsplichtige niet mogelijk is, wordt de inhoudingplicht overgenomen door de uitvoerder. De daaraan gerelateerde kosten komen voor rekening van de deelnemer. 5.6 Het is niet toegestaan de aanspraken als gevolg van de levensloopregeling af te kopen, te vervreemden, prijs te geven dan wel formeel of feitelijk voorwerp van zekerheid anders dan ten behoeve van artikel 61k van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2001 bedoelde verpanding te laten worden. 5.7 Het op de levenslooprekening uitstaande bedrag mag uitsluitend bestaan uit levensloopstortingen van de deelnemer via de werkgever en de daarop gekweekte inkomsten. Rechtstreekse stortingen op de levenslooprekening door de deelnemer zijn niet toegestaan. Artikel 6 Tegoed Levenslooprekening Het tegoed van de levenslooprekening bestaat uit het resultaat van de gedane spaarbedragen en de daarover bijgeschreven rentevergoeding. Artikel 7 Opname van tegoed 7.1 De uitvoerder gaat over tot deblokkering van de levenslooprekening voor zover de deelnemer daarvoor toestemming heeft verleend: met toestemming van de werkgever, voor de betaling van het loon van de deelnemer gedurende de periode van extra (onbetaald) verlof; voor overdracht aan een toegestane uitvoerder van levensloopregelingen; voor overdracht aan een pensioenuitvoerder voor een aanspraak op pensioen waarbij de pensioenregeling binnen de in of krachtens hoofdstuk IIB van de Wet op de loonbelasting 1964 van de wet gestelde begrenzingen blijft; vooruitbetaling aan de (gewezen) deelnemer bij het bereiken van de pensioengerechtigdeleeftijd. 7.2 Over het tegoed van de levenslooprekening mag worden beschikt ten behoeve van de betaling van loon tijdens de onbetaalde verlofperiode tot een omvang die niet uitgaat boven het laatstgenoten loon. Handboek MKB Arbeidsvoorwaarden 2013 versie 2 Pagina 77 van 128 7.3 7.4 Omzetting van een aanspraak ingevolge een levensloopregeling in een aanspraak ingevolge een pensioenregeling die, na omzetting nog binnen de in of krachtens hoofdstuk IIB van de Wet op de loonbelasting 1964 van de wet gestelde begrenzingen blijft, is toegestaan. In het kader van het beëindigen van de dienstbetrekking kan het tegoed volledig worden opgenomen overeenkomstig artikel 8 van dit reglement. Artikel 8 Beëindiging dienstbetrekking of overlijden 8.1 Indien het deelnemerschap eindigt op grond van beëindiging van de dienstbetrekking is de deelnemer gerechtigd maar niet verplicht om het geblokkeerde tegoed van de levenslooprekening op te nemen. In geval van opname wordt het tegoed overgemaakt naar de inhoudingsplichtige. 8.2 Bij aanvaarding van een nieuwe dienstbetrekking door de deelnemer kunnen de aanspraken ingevolge de regeling van levensloop van de werkgever worden ingebracht in een regeling voor levensloop van de inhoudingsplichtige bij wie de deelnemer in dienstbetrekking treedt. 8.3 Indien het deelnemerschap eindigt door overlijden van de deelnemer wordt de levensloopregeling beëindigd en het eventuele saldo bij overlijden uitgekeerd aan de inhoudingsplichtige ten behoeve van de erfgenamen van de deelnemer. Artikel 9 Verplichtingen deelnemer 9.1 Wanneer de deelnemer aanspraken heeft op een levensloopregeling bij een of meer gewezen inhoudingsplichtigen, dan verklaart hij jaarlijks schriftelijk, uiterlijk op 1 maart, aan de werkgever wat de omvang daarvan is per 1 januari van het kalenderjaar van de ondertekening van die verklaring. Tevens verklaart de werknemer hoeveel jaren hij spaartegoeden heeft opgebouwd in de levensloopregeling en wat de inleg in het lopende kalenderjaar is geweest. Artikel 10 Opnemen extra (onbetaald) verlof 10.1 Voor het opnemen van verlof voor wettelijke verlofdoelen als omschreven in de Wet Arbeid en Zorg gelden de wettelijke vereisten. 10.2a Voor verlofdoelen waarvoor geen wettelijk recht bestaat, is schriftelijke toestemming vereist van de werkgever. In beginsel wordt toestemming verleend als is voldaan aan de voorwaarden overeenkomstig de leden van dit artikel. 10.2b Aanvragen voor kortdurend verlof (tot 3 maanden) / deeltijdpensioen / verlof voorafgaand aan de pensionering worden in beginsel door de werkgever toegekend, tenzij zwaarwegende bedrijfsbelangen zich hiertegen verzetten. 10.2c Langdurig verlof (langer dan 3 maanden) is niet toegestaan / is slechts ééns per 5 jaar toegestaan. In individuele gevallen kan hiervan worden afgeweken. 10.3 De minimumperiode van opname van levensloopverlof bedraagt 6 weken. 10.4 De werknemer dient het verzoek tot opnemen van verlof ten minste drie maanden voor het moment van opnemen bij de werkgever in te dienen als dit Handboek MKB Arbeidsvoorwaarden 2013 versie 2 Pagina 78 van 128 kortdurend verlof (tot 3 maanden) betreft en in andere gevallen 6 maanden van te voren. 10.5 De werkgever zal uiterlijk binnen twee kalendermaanden na het indienen van het verzoek uitsluitsel geven aan de werknemer. Een eventuele afwijzing van het verzoek gebeurt beargumenteerd, waarbij rekening zal worden gehouden met zowel de belangen van de werkgever als die van de deelnemer. 10.6a Bij kortdurend verlof (tot 3 maanden)/ deeltijd pensioen behoudt de deelnemer wel / geen gebruiksrecht op de volgende arbeidsvoorwaarden: auto van de zaak, zakelijke telefoon en andere in het kader van de dienstbetrekking beschikbaar gestelde apparatuur. De verbruikskosten die samenhangen met deze arbeidsvoorwaarden komen voor rekening van de werknemer en/of werkgever. Zowel de leasekosten als de brandstofkosten van de auto van de zaak zijn voor rekening van de werknemer en/of werkgever. De pensioenbijdrage van de werkgever én de pensioengrondslag in deze verlofperiode zijn overeenkomstig het pensioenreglement. De (eventueel bestaande) bovenwettelijke werkgeversbijdrage aan de kinderopvang vervalt wel/niet tijdens de periode van levensloopverlof. Bijdragen aan aanvullende verzekeringen/abonnementen komen wel/niet te vervallen tijdens de periode van levensloopverlof. 10.6b Bij langdurend verlof (langer dan 3 maanden) behoudt de deelnemer geen recht op de volgende arbeidsvoorwaarden: auto van de zaak, zakelijke telefoon en andere in het kader van de dienstbetrekking beschikbaar gestelde apparatuur. De pensioenbijdrage van de werkgever én de pensioengrondslag in deze verlofperiode zijn overeenkomstig het pensioenreglement. De (eventueel bestaande) bovenwettelijke werkgeversbijdrage aan de kinderopvang vervalt wel/niet tijdens de periode van levensloopverlof. Bijdragen aan aanvullende verzekeringen/abonnementen komen wel/niet te vervallen tijdens de periode van levensloopverlof. Zodra het langdurend verlof langer is dan 12 maanden kan de deelnemer geen aanspraak maken op een periodieke salarisverhoging noch op een prestatiebeloning. Bij langdurend verlof geeft de werkgever de deelnemer Bedenk dat… Let erop dat u niet tweemaal het werkgeversdeel van de pensioenpremie betaalt. Eerst bij de opbouw van het levenslooptegoed en vervolgens in de levensloopverlofperiode nogmaals over het levenslooploon. Handboek MKB Arbeidsvoorwaarden 2013 versie 2 Pagina 79 van 128 geen baangarantie. 10.6c Bij (kortdurend) verlof met een scholingsfunctie, die (grotendeels) samenvalt met het bedrijfsbelang, geldt dat de deelnemer het gebruiksrecht op de volgende arbeidsvoorwaarden behoudt: auto van de zaak, zakelijke telefoon en andere in het kader van de dienstbetrekking beschikbaar gestelde apparatuur. De verbruikskosten die samenhangen met deze arbeidsvoorwaarden komen voor rekening van de werknemer en/of werkgever. Zowel de leasekosten als de brandstofkosten van de auto van de zaak zijn voor rekening van de werknemer en/of werkgever. De (eventueel bestaande) bovenwettelijke werkgeversbijdrage aan de kinderopvang vervalt wel/niet tijdens de periode van levensloopverlof. Bijdragen aan aanvullende verzekeringen/abonnementen komen wel/niet te vervallen tijdens de periode van levensloopverlof. Artikel 11 Overgangsregeling verlofsparen Aanspraken die voor 1 januari 2006 zijn opgebouwd in het kader van een tussen werkgever en werknemer geldende verlofspaarregeling worden aangemerkt als aanspraken opgebouwd in het kader van de levensloopregeling. De werkgever maakt de tegenwaarde van het saldo van de verlofspaarregeling in geld over naar de levenslooprekening van de deelnemer. Deze aanspraken uit de verlofspaarregeling tellen mee voor het maximum van 210%. Artikel 12 Onvoorziene situaties In alle gevallen waar dit reglement niet in voorziet, beslist de werkgever. Artikel 13 Inwerkingtreding Dit reglement gaat in op …………………………… In deel 4 achtergronden, leest u meer over Kinderopvang. Handboek MKB Arbeidsvoorwaarden 2013 versie 2 Pagina 80 van 128 Bijlage 7A Ondernemingsraad (reglement) Begripsbepalingen Artikel 1 Dit reglement verstaat onder: a de ondernemer: …………gevestigd te ………… b de onderneming: ………. te ………….. c de wet: de Wet op de ondernemingsraden. d de bedrijfscommissie: de bedrijfscommissie voor ………., (adres) …… …….. Samenstelling en zittingsduur Artikel 2 1 De ondernemingsraad bestaat uit ….. leden 2 De ondernemingsraad kiest uit zijn midden een voorzitter en een plaatsvervangende voorzitter. 3 De voorzitter, of bij diens verhindering de plaatsvervangende voorzitter, vertegenwoordigt de ondernemingsraad in rechte. Artikel 3 1 De leden van de ondernemingsraad treden om de … jaar tegelijk af. 2 De aftredende leden zijn terstond herkiesbaar. Voorbereiding van de verkiezing; actief en passief kiesrecht; kandidaatstelling Artikel 4 1 De organisatie van de verkiezing van de leden van de ondernemingsraad geschiedt onder verantwoordelijkheid van de ondernemingsraad. 2 De ondernemingsraad kan de organisatie van de verkiezing opdragen aan een commissie. Artikel 5 1 Kiesgerechtigd zijn de personen die ten minste zes maanden in de onderneming werkzaam zijn. 2 Verkiesbaar tot lid van de ondernemingsraad zijn de personen die ten minste zes maanden in de onderneming werkzaam zijn. Artikel 6 1 De ondernemingsraad bepaalt na overleg met de ondernemer de datum van de verkiezingen, alsmede de tijdstippen van aanvang en einde van de stemming. De secretaris van de ondernemingsraad doet van een en ander mededeling aan de ondernemer, aan de in de onderneming werkzame personen. Tevens wordt dan de gehele verkiezingsprocedure aan de medewerkers uitgelegd en aangegeven dat een medewerker die zich, conform art. 7.3, via zijn werknemersorganisatie verkiesbaar wil stellen, Handboek MKB Arbeidsvoorwaarden 2013 versie 2 Pagina 81 van 128 2 3 zelf deze werknemersorganisatie moet inlichten. Tussen het doen van deze mededeling en de datum waarop de verkiezing wordt gehouden, liggen ten minste dertien weken. De datum van de verkiezing ligt niet eerder dan vier weken en niet later dan twee weken voor de afloop van de zittingsperiode van de aftredende leden van de ondernemingsraad. De ondernemingsraad of de door hem ingestelde verkiezingscommissie kan zich bij de verkiezingen laten bijstaan door een of meer stembureaus, die elk bestaan uit ten hoogste drie in de onderneming werkzame personen. Artikel 7 1 Uiterlijk negen weken voor de verkiezingsdatum stelt de ondernemingsraad een lijst op van de in de onderneming werkzame personen die op de verkiezingsdatum kiesgerechtigd, respectievelijk verkiesbaar zijn en maakt hij deze lijst in de onderneming bekend. 2 Kandidaatstelling geschiedt door indiening van een lijst van een of meer kandidaten bij de secretaris van de ondernemingsraad. Deze verstrekt een gedagtekend bewijs van ontvangst op naam van degene die de lijst heeft ingediend. 3 Tot uiterlijk zes weken voor de verkiezingsdatum kunnen kandidaten zich verkiesbaar stellen. 4 Tot uiterlijk drie weken voor de verkiezingsdatum kunnen kandidatenlijsten bij de secretaris van de ondernemingsraad worden ingediend door diegenen die zich niet via een werknemersorganisatie willen kandideren. Deze kandidatenlijst moet ondertekend zijn door ten minste 10 kiesgerechtigde personen, welke geen lid zijn van een werknemersorganisatie die al een kandidatenlijst heeft ingediend. 5 Bij elke kandidatenlijst wordt van iedere daarop voorkomende kandidaat een schriftelijke verklaring overgelegd dat deze de kandidatuur aanvaardt. 6 De naam van een kandidaat mag slechts op één kandidatenlijst voorkomen. Artikel 8 1 De ondernemingsraad onderzoekt of de ingediende kandidatenlijsten en de daarop voorkomende kandidaten voldoen aan de vereisten van de wet en van dit reglement. 2 De ondernemingsraad verklaart een kandidatenlijst die niet voldoet aan de in het vorige lid bedoelde vereisten ongeldig en doet hiervan onmiddellijk schriftelijk en met opgave van redenen mededeling aan degene(n) door wie de lijst is ingediend. Gedurende één week na deze mededeling bestaat de gelegenheid de lijst aan de gestelde vereisten aan te passen. 3 De kandidatenlijsten worden uiterlijk twee weken voor de verkiezingsdatum door de ondernemingsraad aan de in de onderneming werkzame personen bekend gemaakt. Handboek MKB Arbeidsvoorwaarden 2013 versie 2 Pagina 82 van 128 Artikel 9 Indien er niet meer kandidaten zijn gesteld dan er plaatsen in de ondernemingsraad zijn te vervullen, vindt er geen verkiezing plaats en worden de gestelde kandidaten geacht te zijn gekozen. Wijze van stemmen bij verkiezingen Artikel 10 1 De verkiezing geschiedt bij geheime schriftelijke stemming. 2 Op de dag van de verkiezing wordt door of namens de ondernemingsraad, op de door hem daarvoor aangewezen plaatsen aan iedere kiesgerechtigde persoon een gewaarmerkt stembiljet uitgereikt. Op dit stembiljet staan de kandidaten vermeld. Dadelijk na invulling deponeert de kiesgerechtigde persoon dit stembiljet in een daartoe bestemde bus, tenzij het stembiljet per post wordt verzonden. 3 Iedere kiesgerechtigde persoon kan voor ten hoogste twee andere kiesgerechtigde personen een stembiljet invullen, mits hij door deze personen schriftelijk daartoe is gemachtigd. Kiesstelsel (personenstelsel) Artikel 11 Iedere kiesgerechtigde persoon brengt evenveel stemmen uit, als er zetels zijn in de raad, met dien verstande dat hij per kandidaat slechts één stem uit kan brengen. Artikel 12 1 Na het einde van de stemming stelt de ondernemingsraad het aantal geldige stemmen vast dat op elke kandidaat is uitgebracht. 2 Ongeldig zijn de stembiljetten: a die niet door of namens de ondernemingsraad zijn gewaarmerkt; b waaruit niet duidelijk de keuze van de stemgerechtigde blijkt; c waarop niet het vereiste aantal stemmen is uitgebracht; d waarop andere aantekeningen voorkomen dan de aanwijzing van de verkozen kandidaten. Artikel 13 1 Ter bepaling van de uitslag van de verkiezing berekent de ondernemingsraad in de eerste plaats de kiesdeler, door het aantal geldig uitgebrachte stemmen te delen door het aantal te bezetten zetels in de ondernemingsraad. Vervolgens worden aan iedere kandidatenlijst zoveel zetels toegewezen als de kiesdeler begrepen is in het aantal op die lijst uitgebrachte geldige stemmen. Zetels die op deze wijze niet kunnen worden vervuld, worden achtereenvolgens toegekend aan de lijsten met de grootste stemmenoverschotten. Stemmen uitgebracht op een lijst die de kiesdeler niet haalde, gelden – indien ten minste driekwart van de kiesdeler is gehaald – ook als overschotstemmen. Bij een gelijk stemmenoverschot van Handboek MKB Arbeidsvoorwaarden 2013 versie 2 Pagina 83 van 128 2 3 twee of meer lijsten beslist het lot welke lijst het eerst een restzetel krijgt. De aan een lijst toegevallen zetels worden toegewezen aan de daarop staande kandidaten in de volgorde waarop zij op de lijst voorkomen, met dien verstande dat een kandidaat die persoonlijk de kiesdeler heeft gehaald, in ieder geval is gekozen. Een afdeling mag nooit meer dan 50% van de zetels hebben. Indien dit zich voordoet wordt er afgeweken van artikel 13 lid 1; Het meerdere wordt over de overige afdelingen verdeeld in onderlinge verhouding van de stemmen van de overige afdelingen. De uitslag van de verkiezing wordt door de ondernemingsraad vastgesteld en volledig bekend gemaakt aan de ondernemer, aan de in de onderneming werkzame personen en aan de werknemersorganisaties die de kandidatenlijsten hebben ingediend. Artikel 14 De gebruikte stembiljetten worden door de secretaris van de ondernemingsraad in gesloten envelop ten minste drie maanden bewaard. Voorziening in tussentijdse vacatures Artikel 15 1 In geval van een tussentijdse vacature in de ondernemingsraad wijst de ondernemingsraad tot opvolger van het betrokken lid aan de kandidaat die blijkens de uitslag van de laatstgehouden verkiezing daarvoor als eerste in aanmerking komt. 2 De aanwijzing geschiedt binnen een maand na het ontstaan van de vacature. Artikel 13, tweede lid, van dit reglement is van overeenkomstige toepassing. 3 Indien er geen opvolger als bedoeld in het eerste lid van dit artikel voorhanden is, wordt in de vacature voorzien door het houden van een tussentijdse verkiezing, tenzij binnen zes maanden een algemene verkiezing zal plaatsvinden. Bezwaarregeling Artikel 16 1 Iedere belanghebbende kan, binnen een week na de bekendmaking daarvan, bij de ondernemingsraad bezwaar maken tegen een besluit van de ondernemingsraad met betrekking tot: a de bepaling van de datum van de verkiezing en de tijdstippen van aanvang en einde van de stemming, zoals geregeld in artikel 6 lid 1; b de opstelling van de lijst van kiesgerechtigde en verkiesbare personen, zoals geregeld in artikel 7 lid 1; c de vaststelling van het aantal handtekeningen dat nodig is voor de indiening van een kandidatenlijst door degenen die geen lid zijn van een werknemersorganisatie welke een kandidatenlijst heeft ingediend, zoals geregeld in artikel 7 lid 4; Handboek MKB Arbeidsvoorwaarden 2013 versie 2 Pagina 84 van 128 d e f 2 de geldigheid van een kandidatenlijst, zoals geregeld in artikel 8; de vaststelling van de uitslag van de verkiezing, zoals geregeld in artikel 13 lid 2; de voorziening in een tussentijdse vacature, zoals geregeld in artikel 15. De ondernemingsraad beslist zo spoedig mogelijk op het bezwaar en treft daarbij de voorzieningen die nodig zijn. Werkwijze en secretariaat van de ondernemingsraad Artikel 17 1 De ondernemingsraad komt in vergadering bijeen: a op verzoek van de voorzitter; b op gemotiveerd verzoek van ten minste twee leden. 2 De voorzitter bepaalt tijd en plaats van de vergadering. Een vergadering op verzoek van leden van de ondernemingsraad wordt gehouden binnen 14 dagen nadat hun verzoek daartoe bij de voorzitter is ingekomen. 3 De bijeenroeping geschiedt door de secretaris, door middel van een schriftelijke kennisgeving aan de leden van de ondernemingsraad. De bijeenroeping geschiedt, behoudens in spoedeisende gevallen, niet later dan zeven dagen voor de vergadering. 4 Een vergadering kan slechts plaatsvinden indien de meerderheid van de leden van de ondernemingsraad aanwezig is. 5 Bij ontstentenis van de voorzitter en van diens plaatsvervanger kiest de ondernemingsraad uit de aanwezige leden een voorzitter voor de vergadering. Artikel 18 1 De ondernemingsraad benoemt een secretaris. 2 De secretaris is belast met het bijeenroepen van de ondernemingsraad, het opmaken van de agenda en het opstellen van het verslag van de vergadering, evenals met het voeren van de briefwisseling en het beheren van de voor de ondernemingsraad bestemde en van de ondernemingsraad uitgaande stukken. Artikel 19 1 De secretaris maakt in overleg met de voorzitter voor iedere vergadering een agenda op. Ieder lid van de ondernemingsraad kan de secretaris verzoeken een onderwerp op de agenda te plaatsen. 2 De secretaris brengt de agenda ter kennis van de leden van de ondernemingsraad, evenals van de ondernemer en bevordert, zoveel als in zijn vermogen ligt, dat de in de onderneming werkzame personen van de agenda kunnen kennisnemen. Behoudens in spoedeisende gevallen geschiedt de bekendmaking van de agenda niet later dan zeven dagen voor de vergadering van de ondernemingsraad. Handboek MKB Arbeidsvoorwaarden 2013 versie 2 Pagina 85 van 128 Artikel 20 1 De ondernemingsraad beslist bij gewone meerderheid van stemmen. Voor de bepaling of aan dit voorschrift wordt voldaan, tellen de blanco stemmen niet mee. 2 Over zaken wordt mondeling en over personen wordt schriftelijk gestemd. 3 Indien bij een besluit met betrekking tot de benoeming van een persoon geen van de kandidaten bij de eerste stemming de gewone meerderheid haalt, vindt herstemming plaats tussen de twee kandidaten die bij de eerste stemming de meeste stemmen kregen. Bij deze herstemming is degene die de meeste stemmen op zich heeft verenigd, gekozen. Indien de stemmen staken beslist het lot. 4 Bij staking van stemmen over een voorstel tot een door de ondernemingsraad te nemen besluit dat geen betrekking heeft op een te benoemen persoon, wordt dit voorstel op de eerstvolgende vergadering opnieuw aan de orde gesteld. Indien dan wederom de stemmen staken, wordt het voorstel geacht te zijn verworpen. Artikel 21 1 Zo spoedig mogelijk na iedere vergadering van de ondernemingsraad maakt de secretaris daarvan een verslag en zendt hij dit in ontwerp toe aan de leden, die vervolgens gedurende zeven werkdagen de mogelijkheid hebben – bij voorkeur gemotiveerd – bezwaar te maken tegen de inhoud van het verslag. 2 Na het verstrijken van de in lid 1 genoemde termijn maakt de secretaris het verslag bekend aan de in de onderneming werkzame personen en aan de ondernemer. Het aan de in de onderneming werkzame personen bekend te maken verslag bevat geen gegevens waaromtrent ingevolge artikel 20 van de wet geheimhouding moet worden betracht. 3 Indien tegen het verslag overeenkomstig het eerste lid bezwaar is gemaakt, vindt de bekendmaking bedoeld in het tweede lid eerst plaats nadat de ondernemingsraad over het verslag heeft beslist. Artikel 22 1 De secretaris maakt jaarlijks vóór 31 maart een verslag op van de werkzaamheden van de ondernemingsraad en van de commissies van de raad in het afgelopen jaar. Dit verslag behoeft de goedkeuring van de ondernemingsraad. 2 De secretaris maakt het jaarverslag na de goedkeuring van de ondernemingsraad bekend aan de ondernemer en aan de in de onderneming werkzame personen, alsmede aan de bedrijfscommissie. Slotbepaling Artikel 23 1 Dit reglement kan worden gewijzigd en aangevuld bij besluit van de ondernemingsraad. Handboek MKB Arbeidsvoorwaarden 2013 versie 2 Pagina 86 van 128 2 3 4 5 Alvorens de wijziging of aanvulling vast te stellen, stelt de ondernemingsraad de ondernemer in de gelegenheid daarover zijn standpunt kenbaar te maken. In de vergadering waarin wordt besloten het reglement te wijzigen of aan te vullen dient ten minste twee derde van het aantal leden van de ondernemingsraad aanwezig te zijn. Een dergelijk besluit behoeft een meerderheid van ten minste 2/3 van de uitgebrachte stemmen. Voor de bepaling of aan dit voorschrift is voldaan, tellen de blanco stemmen niet mee. De ondernemingsraad maakt de wijziging of aanvulling bekend aan de in de onderneming werkzame personen en verstrekt een afschrift daarvan aan de ondernemer en aan de bedrijfscommissie. Handboek MKB Arbeidsvoorwaarden 2013 versie 2 Pagina 87 van 128 Bijlage 7B Ondernemingsraad (uitleg Ondernemingsraad) De ondernemingsraad heeft 4 rechten. Adviesrecht, instemmingsrecht, initiatiefrecht en informatierecht. Adviesrecht overname, samenwerking of financiële deelneming; beëindiging werkzaamheden, inkrimping of uitbreiding van de onderneming; belangrijke wijzigingen in de organisatie, in de vestigingsplaats; belangrijke investeringen; WAO-achtige-regelingen vaststellen; Verstrekken en formuleren van adviesopdracht aan een externe deskundige; Instemmingsrecht Vaststellen of wijzigen van regelingen m.b.t.: Pensioenverzekering Werktijd of vakantie-, belonings- en functiewaarderingssystemen; Arbeidsomstandigheden of ziekteverzuim; Aanstellings-, ontslag of bevorderingsbeleid; Personeelsopleiding, personeelsbeoordeling, werkoverleg, klachtbehandeling; Registratie van en bescherming van persoonsgegevens Voorzieningen die gericht zijn op waarneming/controle van aanwezigheid, gedrag of prestaties. Initiatiefrecht en informatierecht De ondernemingsraad heeft het recht om voorstellen te doen die onderneming betreffen De ondernemingsraad heeft het recht op basisinformatie, zoals financiële informatie. Handboek MKB Arbeidsvoorwaarden 2013 versie 2 Pagina 88 van 128 Bijlage 8 Model voor een reglement personeelsvertegenwoordiging (pvt) Artikel 1 Begripsbepalingen 1. Dit reglement verstaat onder: a. de onderneming: … (naam); b. de ondernemer: … (naam); c. de wet: de Wet op de ondernemingsraden (WOR); d. bedrijfscommissie: de bedrijfscommissie voor … (naam). Artikel 2 Samenstelling en zittingstermijn 1. De personeelsvertegenwoordiging bestaat uit drie leden, die uit hun midden een voorzitter aanwijzen. 2. De leden van de personeelsvertegenwoordiging treden om de drie jaar tegelijk af. Zij zijn direct herkiesbaar. Artikel 3 Voorbereiding verkiezing; actief en passief kiesrecht; kandidaatstelling 1. De organisatie van de verkiezingen vindt plaats onder verantwoordelijkheid van de personeelsvertegenwoordiging. 2. De datum van de verkiezingen wordt door de personeelsvertegenwoordiging tijdig voor de afloop van haar zittingsperiode vastgesteld en bekendgemaakt. Artikel 4 1. Iedere in de onderneming werkzame persoon is kiesgerechtigd en is verkiesbaar tot lid van de personeelsvertegenwoordiging. 2. Kandidaatstelling voor het lidmaatschap vindt plaats door aanmelding bij de personeelsvertegenwoordiging. 3. De personeelsvertegenwoordiging stelt de aanvangsdatum en de einddatum voor de kandidaatstelling vast en maakt deze tijdig bekend in de onderneming. 4. De personeelsvertegenwoordiging maakt de kandidatenlijst tijdig voor de verkiezingsdatum bekend binnen de onderneming. 5. Indien er niet meer kandidaten zijn gesteld dan er plaatsen in de personeelsvertegenwoordiging zijn te vervullen, vindt er geen verkiezing plaats en worden de gestelde kandidaten geacht te zijn gekozen. Artikel 5 Wijze van stemmen; vaststelling en bekendmaking uitslag 1. De verkiezing geschiedt bij geheime schriftelijke stemming. Bedenk dat… Er gelden geen wettelijke regels voor de organisatie van de werkzaamheden van de pvt en er is evenmin een wettelijke verplichting tot het opstellen van een reglement. Handboek MKB Arbeidsvoorwaarden 2013 versie 2 Pagina 89 van 128 2. 3. De personeelsvertegenwoordiging zorgt ervoor dat iedere kiesgerechtigde persoon een gewaarmerkt stembiljet ontvangt waarop de kandidaten staan vermeld. Dadelijk na invulling deponeert de kiesgerechtigde persoon dit stembiljet in een daartoe bestemde bus, tenzij het stembiljet per (interne) post wordt verzonden. Artikel 6 1. Iedere kiesgerechtigde persoon stemt op drie kandidaten van zijn voorkeur, met dien verstande dat hij per kandidaat slechts één stem kan uitbrengen. 2. Na het einde van de stemming stelt de personeelsvertegenwoordiging het aantal geldige stemmen vast dat op elke kandidaat is uitgebracht. 3. Ongeldig zijn de stembiljetten: a. die niet door of namens de personeelsvertegenwoordiging zijn gewaarmerkt; b. waaruit niet duidelijk de keuze van de stemgerechtigde blijkt; c. waarop door de kiezer niet het in lid 1 vereiste aantal stemmen is uitgebracht; d. waarop andere aantekeningen voorkomen dan de uitgebrachte stemmen. 4. Ongeldige stemmen worden niet meegeteld in de uitslag. Artikel 7 1. De kandidaten die achtereenvolgens het hoogste aantal stemmen hebben behaald, zijn gekozen. Indien er voor de laatste te bezetten plaats meer kandidaten zijn die een gelijk aantal stemmen hebben behaald, beslist het lot. 2. De uitslag van de verkiezing wordt door de personeelsvertegenwoordiging vastgesteld en binnen de onderneming volledig bekendgemaakt. De ondernemer ontvangt een afschrift van de bekendmaking. 3. De gebruikte stembiljetten worden door de personeelsvertegenwoordiging in een gesloten envelop ten minste drie maanden bewaard. Artikel 8 Voorziening in tussentijdse vacatures 1. In geval van een tussentijdse vacature in haar midden wijst de personeelsvertegenwoordiging tot opvolger aan de kandidaat die bij de laatstgehouden verkiezing na de laatste gekozen kandidaat de meeste stemmen heeft gekregen. Indien er meer kandidaten in aanmerking komen, wordt geloot. 2. De aanwijzing geschiedt voor het restant van de lopende zittingsperiode van de personeelsvertegenwoordiging en vindt plaats binnen een maand na het ontstaan van de vacature. Artikel 7, lid 2 van dit reglement is van overeenkomstige toepassing. 3. Indien er geen opvolger als bedoeld in het lid 1 van dit artikel voorhanden is, wordt in de vacature voorzien door het houden van een tussentijdse verkiezing, tenzij binnen zes maanden een algemene verkiezing zal plaatsvinden. Handboek MKB Arbeidsvoorwaarden 2013 versie 2 Pagina 90 van 128 Artikel 9 Bezwaarregeling 1. Iedere belanghebbende kan, binnen een week na de bekendmaking daarvan, bij de personeelsvertegenwoordiging bezwaar maken tegen een door haar genomen besluit inzake: a. de organisatie van de verkiezing; b. de kandidaatstelling; c. de vaststelling van de uitslag van de verkiezing; d. de voorziening in een tussentijdse vacature. 2. De personeelsvertegenwoordiging beslist zo spoedig mogelijk op het bezwaar en treft daarbij de voorzieningen die nodig zijn. Artikel 10 Werkwijze personeelsvertegenwoordiging; secretariaatswerkzaamheden 1. De personeelsvertegenwoordiging komt in vergadering bijeen op voorstel van de voorzitter. Elk lid kan de voorzitter verzoeken een vergadering te houden. 2. Voor een vergadering van de personeelsvertegenwoordiging dient de meerderheid van de leden aanwezig te zijn. 3. De personeelsvertegenwoordiging beslist bij meerderheid van stemmen. Artikel 11 1. De personeelsvertegenwoordiging maakt een agenda voor en een verslag van haar vergadering. 2. De personeelsvertegenwoordiging maakt een jaarverslag van haar werkzaamheden in het afgelopen jaar. 3. De personeelsvertegenwoordiging draagt er zorg voor dat de in lid 1 en lid 2 genoemde stukken worden toegezonden aan de leden en aan de ondernemer en maakt deze stukken bekend aan de werknemers binnen de onderneming. Artikel 12 Slotbepaling 1. Dit reglement kan worden gewijzigd en aangevuld bij een besluit dat is genomen met een meerderheid van stemmen van een meerderheid van de leden van de voltallige personeelsvertegenwoordiging. 2. Alvorens de wijziging of aanvulling vast te stellen, stelt de personeelsvertegenwoordiging de ondernemer in de gelegenheid daarover zijn standpunt kenbaar te maken. 3. De personeelsvertegenwoordiging maakt de wijziging of aanvulling van het reglement bekend in de onderneming. De ondernemer ontvangt een afschrift. 4. Het reglement wordt in afschrift aan de bevoegde bedrijfscommissie gestuurd. Handboek MKB Arbeidsvoorwaarden 2013 versie 2 Pagina 91 van 128 Bijlage 9A Telewerken (reglement) Op grond van het overgangsrecht van de werkkostenregeling kan de werkgever in de periode 2011-2013 nog kiezen voor het oude systeem van vergoedingen en verstrekkingen. De werkkostenregeling heeft consequenties voor het faciliteren van werkzaamheden in de woning van de werknemer. Onder de werkkostenregeling kunnen alleen voorzieningen op de werkplek op nihil gewaardeerd worden. Een ruimte in de woning van de werknemer is mogelijk een werkplek. Er is sprake van een werkplek in de woning van de werknemer als aan de volgende voorwaarden wordt voldaan: De ruimte is een zelfstandig gedeelte van de woning: de ruimte heeft bijvoorbeeld een eigen opgang en eigen sanitair. U hebt met de werknemer een reële (zakelijke) huurovereenkomst, waardoor alleen u over de ruimte beschikt. Uw werknemer werkt in die ruimte. Als aan alle drie de voorwaarden wordt voldaan, is de ruimte een werkplek voor deze werknemer. Als u in redelijkheid niet-Arbo voorzieningen ter beschikking stelt, zijn deze voorzieningen onbelast als uw werknemer deze geheel of gedeeltelijk op deze werkplek gebruikt of verbruikt. Artikel 1 In deze regeling wordt verstaan onder: a. telewerken: het verrichten van werkzaamheden in de woning van de werknemer waarbij gebruik wordt gemaakt van informatie- en telecommunicatietechnologie; b. woning: de gelegenheid waar de werknemer blijkens verklaringen uit de gemeentelijke basisadministratie woont. Artikel 2 In deze regeling wordt verstaan onder betrokkene de werknemer die op vrijwillige basis één of meer werkdagen per week telewerkt. Artikel 3 1. De werknemer die op vrijwillige basis één of meer dagen per week wil telewerken kan daartoe, bij voorkeur tijdens het functioneringsgesprek, bij de werkgever een verzoek indienen. 2. Een verzoek kan worden toegewezen indien het belang van de organisatie daarbij is gebaat. Artikel 4 1. Met betrokkene worden de afspraken over telewerken schriftelijk vastgelegd. 2. De afspraken, bedoeld in het eerste lid, hebben in ieder geval betrekking op: Handboek MKB Arbeidsvoorwaarden 2013 versie 2 Pagina 92 van 128 a. b. c. d. e. f. g. h. i. j. k. l. de eisen die voortvloeien uit het bepaalde bij of krachtens de Arbeidsomstandighedenwet; de bereikbaarheid van betrokkene; de wijze van terugkoppeling met de organisatie; de te verrichten werkzaamheden; de aan betrokkene te verlenen telewerkvoorzieningen; de wijze waarop de telewerkvoorzieningen worden verleend; de periode waarin betrokkene telewerkt; het aantal dagen per week en de dagen waarop betrokkene telewerkt; de wijze van en de gronden voor beëindiging van het telewerken; de gevolgen die beëindiging van het telewerken heeft voor de verleende telewerkvoorzieningen; informatiebeveiliging; privacy aspecten. Artikel 5 De telewerkvoorzieningen, bedoeld in artikel 4, tweede lid, onderdeel e, kunnen zijn: a. een computer en bijbehorende noodzakelijke apparatuur; b. de inrichting van de werkruimte; c. een fax; d. een mobiele telefoon; e. de aanleg van een extra telefoonlijn/draadloos internet; f. een vergoeding van alle voor het werk gemaakte telefoonkosten; g. een vergoeding van alle voor het werk gemaakte internetkosten; h. een vergoeding voor het gebruik van de eigen huisvesting ten behoeve van het werk. Artikel 6 De telewerkvoorzieningen, bedoeld in artikel 5, kunnen door de werkgever aan de betrokkene ter beschikking worden gesteld of worden vergoed voor zover deze voorzieningen voor betrokkene noodzakelijk zijn om te kunnen telewerken, mits de apparatuur voor 90% of meer zakelijk wordt gebruikt. Artikel 7 De inrichting van een werkruimte kan door de werkgever vergoedt, verstrekt of ter beschikking worden gesteld. Artikel 8 Deze regeling treedt in werking met ingang van …. (datum) Handboek MKB Arbeidsvoorwaarden 2013 versie 2 Pagina 93 van 128 Bijlage 9B Telewerken (handleiding) Met het oog op de toenemende reistijd door het vele fileverkeer ontstaat er steeds meer behoefte bij werkgevers en werknemers om een deel van de arbeidstijd vanuit huis te werken. In sommige situaties vergemakkelijkt dit ook de combinatie van werk en privé. In de voorbeeldregeling van deel 2 worden de arbeidsvoorwaardelijke aspecten van telewerken geregeld. Daarbij zal in ieder geval worden ingegaan op de volgende elementen: de begripsafbakening; de wijze waarop afspraken tussen telewerker en werkgever worden gemaakt en vastgelegd. Het gaat daarbij onder andere om afspraken over de inrichting van de werkplek, de computerapparatuur, de data (telefoon, modem), de wijze van terugkoppeling met de organisatie (werkoverleg, werkafspraken functioneringsgesprek, aantal telewerkdagen); de vergoeding van de kosten die met de voorgaande punten samenhangen (inrichtingskosten, apparatuurskosten, dataverbindingskosten, kosten gebruik privéruimte). Het karakter van de regeling staat los van de al of niet beleidsmatige wenselijkheid van de toepassing van telewerken binnen de onderneming. De afweging of een werknemer gaat telewerken dient door leidinggevende en werknemer zelf te kunnen worden gemaakt, rekening houdend met verschillende factoren. De regeling gaat dus niet over het wanneer en waarom van telewerken en zal de ruimte voor betrokkenen om afspraken over het toepassen van telewerken te maken niet onnodig beperken. De regeling creëert wel duidelijkheid over de arbeidsvoorwaardelijke aspecten van telewerken. Telewerken betreft het verrichten van werkzaamheden ten behoeve van de organisatie in of vanuit de woning van de werknemer. Het toepassen van deze werkvorm kan al of niet gebonden zijn aan de functie die wordt vervuld. Telewerken vindt per definitie plaats op basis van vrijwilligheid van betrokkenen. In kwantitatieve zin kent telewerken vele verschijningsvormen. Deze lopen uiteen van incidenteel een paar uur tot structureel één of meer of alle dagen thuiswerken. Op basis van vrijwilligheid en vanwege het gezamenlijke belang van werkgever en werknemer wordt een afspraak tot telewerken gemaakt. Telewerken is geen recht, maar ook geen plicht. Dit heeft betekenis voor de inhoud van de regeling ten aanzien van deze vorm van telewerken. Zo ligt het niet in de rede om bijvoorbeeld in de sfeer van voorzieningen of vergoedingen dwingende voorschriften op te nemen. Het past meer om in de regeling slechts de mogelijkheden te schetsen waarvan de werkgever gebruik kan maken. Handboek MKB Arbeidsvoorwaarden 2013 versie 2 Pagina 94 van 128 Het minimale aantal reisdagen naar de vaste arbeidsplaats bedraagt 60% (128 werkdagen bij een fulltime dienstverband). Werknemers kunnen tot twee dagen per week thuiswerken met behoud van de onbelaste reiskostenvergoeding. Vergoedingen voor verhuiskosten horen in het algemeen tot het loon, maar houdt de verhuizing verband met de dienstbetrekking, dan is een vrijgestelde vergoeding mogelijk. De kosten voor het overbrengen van de inboedel kunnen in dat geval, ongeachte de hoogte, vrijgesteld vergoed worden. De overige kosten, inclusief herinrichting, kunnen tot maximaal € 7.750 onbelast vergoed worden. Artikelsgewijs Artikel 3 De werknemer die wenst te gaan telewerken kan daartoe een aanvraag indienen. De werkgever zal vervolgens de afweging moeten maken of de organisatie daarbij wel is gebaat. Daarbij dient deze in ieder geval rekening te houden met: de financiële consequenties van telewerken voor de werkgever; de effecten van telewerken op de kwaliteit en kwantiteit van het afgeleverde werk; de invloed van telewerken op de motivatie van het personeel; de invloed van telewerken op de continuïteit van de organisatie; het gegeven of de functie zich leent voor telewerken; de persoonskenmerken van betrokkene; de thuissituatie van betrokkene; privacy- en beveiligingsaspecten. Artikel 4 Met de betrokkene die op zijn verzoek is toegestaan om te telewerken, worden schriftelijk afspraken gemaakt die zien op de voorwaarden waaronder telewerken plaatsvindt. De afspraken over de eisen die voortvloeien uit de Arbowetgeving houden het volgende in. De werkgever heeft de plicht om te zorgen dat de werkplek van de telewerker aan de Arbo-eisen voldoet en dat de betrokken werknemer ook thuis werkt in overeenstemming met de daarvoor geldende Arbovoorschriften. De werkgever kan daartoe niet continu direct toezicht houden op de telewerkplek. Goede voorlichting aan de werknemer is daarom vereist. Daarnaast dient betrokkene uitdrukkelijk te verklaren dat de werkplek voldoet aan de Arbo-eisen en dat hij in overeenstemming met de geldende Arbo- voorschriften zijn werkzaamheden zal verrichten. Voorts dient betrokkene zich akkoord te verklaren met het feit dat controle van de werkplek door of namens de werkgever kan plaatsvinden mits die controle tijdig is aangekondigd. De werkgever besteedt bij het formuleren van het algemeen Arbobeleid aandacht aan telewerken evenals aan de ervaringen die daarmee zijn opgedaan. Het Arbobeleid is een onderwerp voor de medezeggenschap. Handboek MKB Arbeidsvoorwaarden 2013 versie 2 Pagina 95 van 128 Specifieke bepalingen voor thuiswerk -bijvoorbeeld op het punt van verstrekking van voorzieningen, registratie van relevante gegevens en de melding van ongevallen- zijn opgenomen in het Arbeidsomstandigheden besluit. Daarnaast zien de afspraken op: de telewerkvoorzieningen en de wijze waarop deze aan betrokkene worden verleend; de concrete werkafspraken zoals: bereikbaarheid, de wijze van terugkoppeling met collega’s / leidinggevende, het aantal telewerkdagen per week, de te verrichten werkzaamheden; de beëindiging van telewerken en de consequenties daarvan voor de aan betrokkene verleende telewerkvoorzieningen. Artikel 5 In dit artikel worden de voorzieningen opgesomd die door de werkgever bij telewerken aan de betreffende werknemer kunnen worden verleend. De voorzieningen bestaan uit goederen (computer, inrichting werkkamer, fax, mobiele telefoon) en het geven van vergoedingen (telefoonkosten, internetkosten, huisvesting). De werkgever bepaalt of de voorzieningen ter beschikking worden gesteld of worden vergoed. Het ter beschikking stellen van een voorziening houdt in dat de voorziening in bruikleen aan de werknemer wordt gegeven en eigendom blijft van de werkgever. De vergoeding van de voorziening houdt in dat aan de werknemer een geldbedrag wordt gegeven voor de telewerkvoorziening. De belastingwetgeving maakt het mogelijk dat indien aan bepaalde voorwaarden is voldaan telewerkvoorzieningen onbelast of tot een bepaalde maximumwaarde onbelast kunnen worden verstrekt, ter beschikking gesteld of vergoed. Bij de verlening van de telewerkvoorzieningen kan daarmee daarom rekening worden gehouden. Artikel 6 De werkgever is niet verplicht om telewerkvoorzieningen te verschaffen; betrokkene en de werkgever dienen daar nadere afspraken over te maken. Zo kunnen zij ook afspreken dat betrokkene zelf voor de telewerkvoorzieningen zorg draagt. Voordat tot verlening van de telewerkvoorzieningen kan worden overgegaan dient aan de volgende voorwaarden te zijn voldaan. Betrokkene heeft de voorziening nodig om te kunnen telewerken. Afhankelijk van de concrete invulling van het telewerken kan een bepaalde voorziening al dan niet noodzakelijk zijn. Dit zal vooral betrekking hebben op voorzieningen als een fax en een mobiele telefoon, internetkosten, aanleg extra telefoonlijn. Verder zal de betrokkene die al beschikt over een ingerichte telewerkruimte die voldoet aan de Arbonormen, niet in aanmerking komen voor de inrichting van de werkkamer op kosten van de werkgever. Door de werkkostenregeling geldt het volgende. Handboek MKB Arbeidsvoorwaarden 2013 versie 2 Pagina 96 van 128 De ter beschikking gestelde computers/laptops en printers die voor 90% of meer zakelijk worden gebruikt kennen een nihil waardering. De ADSL verbinding thuis kent echter geen nihil waardering en valt onder het forfait van 1,5%. De inrichting van de werkplek thuis is belast, maar het verstrekken van Arbovoorzieningen is in redelijkheid mogelijk. Het uitkeren van een vergoeding aan de werknemer voor het gebruik van eigen apparatuur is niet langer onbelast bij de werknemer. De vergoeding valt verder onder het forfait maar kent een nihil waardering als het zakelijk gebruik minimaal 90% bedraagt. Artikel 7 De inrichting van de werkplek is onder de werkkostenregeling belast. Maar het verstrekken van Arbo-voorzieningen zijn mogelijk en kennen ook bij thuiswerk een nihil waardering. De inrichting van de werkruimte voldoet aan de eisen gesteld in het Arbeidsomstandighedenbesluit. Volgens het Arbeidsomstandighedenbesluit moet de inrichting van de werkruimte aan de volgende eisen voldoen: De arbeidsplaats van een telewerker is zodanig ingericht dat de arbeid zoveel mogelijk zittend op ergonomisch verantwoorde wijze kan worden verricht. De werknemer heeft hiervoor een doelmatige zitgelegenheid en een doelmatig werkblad of een doelmatige werktafel tot zijn beschikking. Op de arbeidsplaats zijn de nodige voorzieningen voor een doelmatige kunstverlichting aanwezig. Als de telewerker al zelf beschikt over deze voorzieningen, hoeven deze niet alsnog ter beschikking te worden gesteld. Handboek MKB Arbeidsvoorwaarden 2013 versie 2 Pagina 97 van 128 Deel 3 Actualiteiten sociaal beleid en recht (in alfabetische volgorde) 1. AOW De AOW-leeftijd wordt vanaf 2013 geleidelijk verhoogd tot 66 jaar in 2017 en 67 jaar in 2021. Daarna wordt de AOW-ingangsdatum gekoppeld aan de stijging van de levensverwachting. In detail ziet het verhogingsschema er als volgt uit: Verhoging AOW-leeftijd in maanden: 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 1 mnd 2 mnd 3 mnd 6 mnd 9 mnd 12 mnd 16 mnd 20 mnd 24 mnd Voor mensen die op 1 januari 2013 deel nemen aan een (reeds ingegane) VUT- of prepensioenregeling en zich dus niet hebben kunnen voorbereiden op de AOW-leeftijdsverhoging komt er een overbruggingsregeling. Deze geldt echter alleen voor deelnemers met een inkomen van maximaal 150% van het WML en kent een partner- en vermogenstoets (exclusief eigen woning en opgebouwd pensioenvermogen). Indien invoering per 1 januari 2013 niet mocht lukken dan wordt de regeling later, maar met terugwerkende kracht, ingevoerd. Onderzocht wordt nog om de mogelijkheid van de huidige hoog/laag-faciliteit zo uit te breiden, dat hij gebruikt kan worden om met behulp van een soort ‘overbruggingspensioen’ de gemiste AOW te compenseren. Dat is iets anders dan het naar voren halen van (eigen) pensioengeld. De in het kader van het Pensioenakkoord afgesproken structurele jaarlijkse (tot 2018) extra stijging van de AOW-uitkering met 0,6% is nu definitief van de baan. Werknemer mag niet op 65-jarige leeftijd ontslagen worden Een werknemer mag pas ontslagen worden als hij de AOW-leeftijd bereikt. Sinds 1 januari 2013 is dat later dan op de 65ste verjaardag. Een werknemer mag dus niet ontslagen worden als hij 65 wordt. Dat is in strijd met de Wet gelijke behandeling op grond van leeftijd bij de arbeid. Als in een arbeidsovereenkomst of cao staat dat de werknemer op die leeftijd ontslag krijgt, dan kan de rechter dit desgevraagd ongedaan maken. Als een werknemer toch met 65 ontslagen wordt, moet hij binnen twee maanden laten weten dat het ontslag in strijd is met de wet. Tegelijkertijd kan hij vragen het loon uit te betalen over de periode tussen het ontslag en het moment waarop hij AOW krijgt. Als een werkgever weigert het ontslag in te trekken en het loon te betalen, dan kan de werknemer binnen zes maanden de rechter vragen het ontslag ongedaan te maken. Ontslag eerder dan de AOW-leeftijd mag alleen als daar een goede reden voor is. Handboek MKB Arbeidsvoorwaarden 2013 versie 2 Pagina 98 van 128 Dit heet objectieve rechtvaardiging. Brandweerlieden bijvoorbeeld worden eerder ontslagen om hun veiligheid en gezondheid te beschermen. Het College voor de Rechten van de Mens (vroeger Commissie Gelijke Behandeling) of de rechter beoordeelt of iemand eerder ontslagen mag worden. 2. Arbeidstijden en verlof (modernisering/stroomlijning) De toekomstige arbeidsmarkt wordt gekenmerkt door een structureel tekort aan arbeidskrachten en een toenemende dynamiek. Het belang van goede mogelijkheden tot combinatie van arbeid en zorg neemt toe. Mede om deze reden acht het kabinet het noodzakelijk om te zorgen voor (verdere) flexibilisering en vereenvoudiging van werktijden en verlofregelingen en zal de wet Aanpassing Arbeidsduur en de wet Arbeid en Zorg worden aangepast. Hiervoor zijn eerder twee wetsvoorstellen ingediend: a. Wetsvoorstel ‘Wet houdende modernisering regelingen voor verlof en arbeidstijden’. Dit wetsvoorstel is op 11 augustus 2011 aan de Tweede Kamer aangeboden. Het doel van het voorstel is het wegnemen van belemmeringen in de wet Arbeid en Zorg zodat de daarin opgenomen voorzieningen flexibeler kunnen worden gebruikt. Een aantal voorgestelde wijzigingen: indien een pasgeboren kind gedurende het bevallingsverlof vanwege zijn medische toestand in het ziekenhuis wordt opgenomen, is een mogelijkheid tot verlenging aan de orde van het bevallingsverlof; aan het kort- en langdurend zorgverlof worden ‘huisgenoten’ toegevoegd aan de kring van personen waarvoor de werknemer kort- en langdurend zorgverlof kan aanvragen; ten aanzien van het ouderschapsverlof komt de huidige, vast voorgeschreven wijze van opname te vervallen. Volgens het wetsvoorstel kan de werknemer het verlof op elke gewenste wijze opnemen. De werkgever kan het verzoek alleen afwijzen bij zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen; in de wet Aanpassing Arbeidsduur wordt opgenomen dat de werknemer de mogelijkheid krijgt om eenmaal per jaar opnieuw een verzoek in te dienen in verband met aanpassing van de arbeidsduur. Dit is nu eens per twee jaar. In het geval van ‘onvoorziene omstandigheid’ kan het verzoek zelfs vaker gedaan worden; de eis dat de werknemer minimaal een jaar in dienst moet zijn om een verzoek in te dienen, komt te vervallen. In het wetsvoorstel is opgenomen dat de aanpassing een tijdelijk karakter kan hebben. Hiermee kan de werknemer de arbeidsduur bijvoorbeeld tijdelijk verminderen bij mantelzorg en daarna tijdelijk uitbreiden ter compensatie. b. Wetsvoorstel ter uitvoering van de herziene raamovereenkomst ouderschapsverlof. Handboek MKB Arbeidsvoorwaarden 2013 versie 2 Pagina 99 van 128 Met dit wetsvoorstel wordt de Richtlijn Ouderschapsverlof geïmplementeerd. Hiertoe wordt de regeling ouderschapsverlof in de wet Arbeid en Zorg uitgebreid. De uitbreiding ziet op de opname van een bepaling waarin is bepaald dat de werkgever de werknemer niet mag benadelen wegens de omstandigheid dat de werknemer een beroep op het recht op ouderschapsverlof heeft gedaan. In de Arbeidstijdenwet wordt opgenomen dat de werknemer na afloop van het ouderschapsverlof de werkgever kan verzoeken om aanpassing van de uit zijn arbeidsovereenkomst voortvloeiende arbeidstijdpatroon voor een door hen in overleg vast te stellen periode. De beoogde inwerkingtredingsdatum is nog niet definitief bekend, maar is voorlopig gesteld op 1 juli 2014. Minister Asscher heeft de Tweede Kamer per brief aangekondigd de behandeling uit te stellen tot het 3e kwartaal 2013. De minister wil daarbij onderzoeken of het mogelijk is het huidige wetsvoorstel uit te breiden met maatregelen uit het initiatiefwetsvoorstel Flexibel werken van CDA en GroenLinks. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om wettelijke afspraken over vaderverlof, het verlenen van mantelzorg en mogelijkheden voor tijd- en plaats onafhankelijk werken. 3. Arbowet In de Arbowet zijn de doelen opgenomen waaraan het arbobeleid van bedrijven moet voldoen. Werkgevers en werknemers op brancheniveau spreken met elkaar af hoe die doelen kunnen worden bereikt. De door hen gemaakte afspraken worden opgenomen in hun branche-Arbocatalogus. Vrijwillige certificatie kan daarbij aan de orde komen. Certificatie kan in de praktijk gemakkelijk leiden tot een nieuw stelsel van normen (ISO- en NEN-normeringen) waaraan bedrijven moeten voldoen. Daarbij moet worden bedacht dat de kosten van certificatie aanzienlijk kunnen zijn. Arbocatalogi hebben geen onbeperkte levensduur. Door het beschikbaar komen van nieuwe technieken en manieren van werken kunnen de in de Arbo catalogus gemaakte afspraken verouderen. Het eens in de drie jaar checken van de gemaakte afspraken op actualiteitswaarde voorkomt dat onnodig lang met verouderde werkwijzen wordt doorgegaan. Deskundigenoordeel Geschillen over re-integratie(verplichtingen) kunnen pas aan de kantonrechter worden voorgelegd nadat een deskundigenoordeel is gevraagd. De rechter zal het deskundigen/ oordeel meenemen in zijn beslissing. De prijs van het deskundigenoordeel bedraagt vanaf 1 januari 2013 voor werkgevers € 400 en voor werknemers € 100. Re-integratie instrumenten Werkgevers kunnen in 2013 gebruik maken van enkele re-integratieinstrumenten: Handboek MKB Arbeidsvoorwaarden 2013 versie 2 Pagina 100 van 128 Proefplaatsing: twee maanden werkt de gedeeltelijk arbeidsgeschikte met behoud van uitkering. Deze periode kan verlengd worden tot maximaal zes maanden (voorheen drie maanden). No risk polis: deze polis beschermt de werkgever tegen mogelijke kosten van uitval van de gedeeltelijk arbeidsgeschikte. Premiekorting: een financiële compensatie van € 7.000 per werknemer (bij een werkweek van minimaal 36 uur) gedurende maximaal drie jaar als een werknemer van 50 jaar en ouder met een uitkering in dienst komt of een arbeidsgehandicapte werknemer in dienst komt. 4. Heroverweging van beperkingen en verbodsbepalingen in cao’s In het kader van de implementatie van Richtlijn 2008/104/EG betreffende uitzendarbeid (uitzendrichtlijn) zijn de lidstaten verplicht tot een heroverweging van beperkingen en verbodsbepalingen op de inzet van uitzendarbeid in zowel wet- en regelgeving en cao’s. Aan de Stichting van de Arbeid is gevraagd om beperkingen en verbodsbepalingen op de inzet van uitzendarbeid in cao’s te heroverwegen. De Richtlijn schrijft in artikel 4 inzake de heroverweging van verbodsbepalingen en beperkingen het volgende voor: Beperkingen van en een verbod op de inzet van uitzendkrachten kunnen uitsluitend worden gerechtvaardigd met redenen van algemeen belang, die met name verband houden met de bescherming van uitzendkrachten, de eisen ten aanzien van de gezondheid en veiligheid op het werk of de noodzaak om de goede werking van de arbeidsmarkt te garanderen. De Stichting van de Arbeid maakt een analyse aan de hand van de onderstaande bepalingen die in cao’s zijn aangetroffen en (potentieel) beperkend zijn ten aanzien van het inzetten van uitzendarbeid en in een aantal gevallen/omstandigheden niet te rechtvaardigen zijn en derhalve heroverwogen moeten worden. De bepalingen betreffen: werkingssfeer, beloning en andere arbeidsvoorwaarden, vergewisplicht in verband met beloning, maximering (aantal/tijd), opleiding, voorwaarden voor inschakeling, NEN/SNA/certificering, vraag naar vergunning, melding SMU, vakkrachtenbepaling, aanpassen ketenbepaling en overige (waaronder raadpleging vakbonden/OR). 5. Internationaal arbeidsrecht/arbeidsvoorwaarden WAGA Handboek MKB Arbeidsvoorwaarden 2013 versie 2 Pagina 101 van 128 Wanneer buitenlandse bedrijven met hun eigen (buitenlandse) werknemers diensten komen verrichten in Nederland, moeten zij de kernbepalingen uit de van toepassing zijnde en algemeen verbindend verklaarde cao naleven. Dit is onlangs bevestigd door de rechter in een zaak van FNV Eemshaven tegen buitenlandse bedrijven die in de Eemshaven werkzaam waren. Het is dan echter wel van belang dat in de van toepassing zijnde Nederlandse cao’s duidelijk is gemaakt welke minimumarbeidsvoorwaarden in acht moeten worden genomen. Dit vloeit voort uit de Europese Detacheringsrichtlijn en de wet Arbeidsvoorwaarden Grensoverschrijdende Arbeid (WAGA). Aan de cao tafel moeten dus duidelijke afspraken worden gemaakt over de arbeidsvoorwaarden in (algemeen verbindend verklaarde) cao’s die van toepassing zijn op werknemers die vanuit andere EU-lidstaten in Nederland worden gedetacheerd. Op dit moment is dit nog slechts voor een drietal cao’s voldoende duidelijk. Op de site van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid staan de volgende algemeen verbindend verklaarde cao’s vermeld. 1. 2. 3. The Collective Employment Agreement for Temporary Employees 2009-2014 (cao voor Uitzendkrachten 2009-2014), AVV 14th July 2011 -30th March 2012, ABU website, The Collective Labour Agreement of the Dutch insurance industry, Office staff, short Waga version, 1 June 2007- 30 November 2009 (cao voor het Verzekeringsbedrijf Binnendienst 1 juni 2007- 30 november 2009), AVV 17 October 2007 - 21 October 2009. Collective agreements In the Metalworking and Electrical Engineering Industry (Metalektro) 2011/2013 - For Senior Staff in the Metalektro 2011/2013 - Concerning Labour Market Policy and Vocational Training in the Metalektro (A+O) 2012/2013. Bedrijfstakken die willen voorkomen dat er oneerlijke concurrentie door buitenlandse dienstverleners plaatsvindt op grond van arbeidsvoorwaarden wordt geadviseerd de eigen cao tegen het licht te houden op duidelijkheid/kenbaarheid van kernbepalingen en werkingssfeer ten aanzien van buitenlandse werkgevers. Waar verduidelijking of aanpassing van de cao nodig is, wordt geadviseerd het overleg met vakbonden hierover te organiseren. Vervolgens is het van belang deze kernbepalingen uit de cao in het Engels aan te leveren aan het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zodat deze op hun website kunnen worden opgenomen. 6. Internationaal sociaal Arbeidsmigratie Nederland zal door de toenemende vergrijzing en ontgroening van de beroepsbevolking steeds meer buitenlandse werknemers nodig hebben op alle Handboek MKB Arbeidsvoorwaarden 2013 versie 2 Pagina 102 van 128 niveaus. In het hoge segment kennismigranten en in het midden en lage segment arbeidsmigranten. Hieronder een overzicht van de maatregelen die genomen zijn danwel in de maak zijn: nog steeds blijft de arbeidsmarkt voor Roemeense en Bulgaarse werknemers dicht. Openstelling is pas op 1 januari 2014 aan de orde, als de maximale wachttermijn van zeven jaar is verstreken; het tewerkstellingsvergunningbeleid wordt verder aangescherpt. Nog meer dan voorheen, moet eerst de vraag beantwoord zijn of in Nederland of Europa personeel beschikbaar is. Er komt een abstractere toets op prioriteit genietend aanbod. Het UWV kan voortaan volstaan met het onderzoeken of er voldoende werkzoekenden op de arbeidsmarkt aanwezig zijn, in plaats van beschikbaar, die aan de functie-eisen voldoen. Als dit zo is wordt de aanvraag afgewezen; in sommige gevallen geldt echter een soepelere toelating. Vanaf 1 juli 2013 start een proef om voor grote bedrijven (met een jaaromzet van minstens € 50 miljoen en orders van meer dan € 5 miljoen) soepelere toelatingsregels voor buitenlandse werknemers te realiseren. De versoepeling geldt voor werkzaamheden waarbij geen sprake is van verdringing van Nederlandse werknemers, bijvoorbeeld voor werknemers die bestelde goederen komen controleren of geïnstrueerd worden hoe zij om moeten gaan met de machines die ze in Nederland hebben gekocht; een tewerkstellingsvergunning wordt slechts voor één jaar afgegeven. Daarna moet bezien worden of deze verlengd kan worden. Ook dan geldt weer de arbeidsmarkttoets. een arbeidsmigrant kan nu na drie jaar legaal verblijf een verblijfsvergunning krijgen, waarna hij vrij is om voor elke werkgever te werken. Dit wordt vijf jaar; de boetes bij illegale tewerkstelling gaan omhoog van € 8.000 naar € 12.000 per illegale werknemer en er komen nieuwe maatregelen bij herhaling. Een opgelegde dwangsom kan verbeurd worden verklaard en het bedrijf kan zelfs stilgelegd worden. Veel van de hiervoor genoemde maatregelen zijn onlangs in werking getreden of zullen in de loop van 2013 in werking treden door middel van wijziging van de Vreemdelingenwet en Vreemdelingencirculaire, de wet Arbeid Vreemdelingen en de daarop gebaseerde besluiten. Modern Migratiebeleid De invoering van het Modern Migratiebeleid is weer uitgesteld en zal niet op 1 januari 2013 ingaan. Wel valt te verwachten dat de wet zal worden ingevoerd op 1 april 2013 of 1 juli 2013. Registratie niet ingezetenen De Registratie Niet Ingezetenen (RNI) registreert personen die niet in Nederland wonen, maar die wel een relatie hebben met meerdere Nederlandse overheidsinstellingen. De overheid ontwikkelt momenteel de RNI. Deze vormt Handboek MKB Arbeidsvoorwaarden 2013 versie 2 Pagina 103 van 128 straks samen met de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens (GBA) de Basisregistratie Personen (BrP). De RNI treedt op 1 februari 2013 in werking. Personen die korter dan vier maanden in Nederland verblijven, zijn nietingezetenen en zijn dan ook niet ingeschreven in de GBA. Deze niet-ingezetenen kunnen wel verbanden hebben met meerdere Nederlandse overheidsinstellingen. Bijvoorbeeld personen die tijdelijk in Nederland werken of personen die in het buitenland een Nederlands pensioen genieten. In de RNI vindt straks op een centrale plek de opslag en vastlegging van gegevens van deze niet-ingezetenen plaats. De RNI en de GBA vormen straks samen de Basisregistratie Personen (BrP). De BrP bevat dan persoonsgegeven van zowel ingezetenen als niet-ingezetenen. Van niet-ingezetenen worden minder gegevens bijgehouden. Er komen 18 loketgemeenten voor de RNI. Hiervan zijn er 16 dezelfde als waar nu de Belastingdienst sofinummers toekent aan niet-ingezetenen. Een niet-ingezetene met een relatie met de Nederlandse overheid kan op verschillende manieren geregistreerd worden: een niet-ingezetene kan zich inschrijven bij een RNI-loket. Wanneer is vastgesteld dat de persoon niet voor inschrijving als ingezetene in de GBA in aanmerking komt, zal hij in de RNI worden opgenomen; een overheidsinstantie als de Belastingdienst of de Sociale Verzekeringsbank (SVB) die met een persoon een relatie onderhoudt, kan deze persoon in de RNI laten inschrijven; wanneer een persoon zich uitschrijft uit de GBA wordt hij als niet-ingezetene ingeschreven; bij de introductie van de RNI komen personen die geregistreerd staan bij de Belastingdienst en die een sofinummer hebben als niet-ingezetene in de RNI. Woonlandbeginsel Voor personen die recht hebben op een Nederlandse uitkering maar woonachtig zijn buiten de Europese Unie, wordt de uitkering aangepast aan het kostenniveau van dat land. Dit zogenaamde woonlandbeginsel is voor nieuwe gevallen in werking getreden op 1 juli 2012 en voor lopende uitkeringen op 1 januari 2013. Dit woonlandbeginsel gaat gelden voor de volksverzekeringen Algemene Nabestaandenwet (ANW), wet op de Kinderbijslag (AKW), een onderdeel van de wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (WIA) en de wet op het Kindgebonden Budget (WKB). Het geldt voor landen buiten de Europese Unie, de Europese Economische Ruimte (Noorwegen, IJsland en Liechtenstein) en Zwitserland. Ook is een wetsvoorstel aanhangig dat voorziet in wijziging van de AKW. In de AKW staat de mogelijkheid om bij verdrag af te wijken van het exportverbod. Deze uitzondering voor verdragslanden wordt geschrapt. In dit wetsvoorstel wordt de AKW verder zo gewijzigd dat het exportverbod in de AKW ziet op de situatie dat het kind buiten Nederland woont. Indien de verzekerde in het buitenland woont, maar het kind in Nederland woont, dan ontvangt de verzekerde ten behoeve van dit kind wél kinderbijslag. Het wetsvoorstel voorziet tevens in overgangsrecht om de gevolgen te regelen voor uitkeringsgerechtigden die reeds in een verdragsland wonen en hun kinderbijslag verliezen na aanpassing van een verdrag. Ook regelt Handboek MKB Arbeidsvoorwaarden 2013 versie 2 Pagina 104 van 128 het wetsvoorstel overgangsrecht voor de situatie dat Nederland overgaat tot opzegging van een verdrag of de voorlopige toepassing van een verdrag beëindigt. Het overgangsrecht ziet dan op alle uitkeringen die op grond van één of meerdere verdragen worden geëxporteerd. 7. Inzagerecht RI&E Werknemers hebben het wettelijk recht van inzage in de risico-inventarisatie- en evaluatie. Werknemers kunnen dan zelf beoordelen welke risico's zij op de werkvloer in hun werk lopen. De verplichte deskundige bijstand bij het toetsen van de RI&E door de werkgever voor bedrijven met ten hoogste 25 werknemers wordt onder voorwaarden afgeschaft. Hierdoor wordt een vermindering van de administratieve lastendruk bereikt. De regeling heeft verder tot doel de naleving van de RI&E plicht te verbeteren. 8. Loonkosten en sociale lasten 2013 Beeld op basis van MEV 2013 De cijfers van het CPB in de Macro Economische Verkenning (september 2012) laten zien dat de arbeidskosten in de marktsector in 2013 naar verwachting toenemen met 2,75%. Het grootste deel van de stijging hangt samen met de contractloonstijging die CPB raamt op 2,25% (zie figuur 1). Figuur 1: Loonkostenstijging 2010-2013 Bron: AWVN-bewerking van MEV 2013 d.d. 18 september 2012 (CPB) Ramingen van het CPB voor 2013 komen neer op het volgende (zie laatste staaf): De totale loonkostenstijging voor werkgevers bestaat uit de geraamde contractloonstijging (2,25%), incidentele loonontwikkeling (0,25%, betreft met Handboek MKB Arbeidsvoorwaarden 2013 versie 2 Pagina 105 van 128 name extra periodieken en bonussen) en de toename sociale lasten voor werkgevers (bijna nul volgens het CPB). Bij elkaar opgeteld, komt het CPB uit op (afgerond in kwarten) 2,75%. Elders in de Macro-economische Verkenning voor 2013 meldt het CPB4 dat als percentage van het brutoloon de kosten stijgen van 27,8% naar 28%. De premies wettelijke sociale verzekering stijgen van 13,2% naar 13,5% (hiervan maakt de verhoging werkgeversgedeelte ZVW deel uit). De pensioenpremies ziet het CPB zakken van 11,7% naar 11,6%. Alles overziende lijkt het realistischer als het CPB in bovenstaande figuur een stijging van sociale lasten werkgevers van tenminste 0,25% had geraamd. Deelakkoord begroting 2013 In het ‘Deelakkoord begroting 2013’, dat VVD en PvdA op 1 oktober zijn overeengekomen, staan enkele wijzigingen die leiden tot een lastenverzwaring voor werkgevers in 2013. VVD en PvdA verspijkeren voor ruim € 2,3 miljard aan het Lenteakkoord. Per saldo stijgen de werkgeverslasten in 2013 volgens Rutte en Samson met € 560 miljoen, tegenover een lastendaling van € 229 miljoen voor huishoudens. Door deze nieuwe maatregelen uit het Deelakkoord is het nog plausibeler om uit te gaan van een lastenverzwaring voor werkgevers van 0,25% in 2013. Contractloonstijging Werkgeversorganisaties zetten tegelijkertijd vraagtekens bij de collectieve loonstijging van 2,25% op jaarbasis die het CPB raamt voor 2013 in de marktsector. Op basis van bijna 100 cao’s die over heel 2013 doorlopen (en waarvoor de contractloonstijging in 2013 dus vastligt) voor 1,25 miljoen werknemers wordt eerder uitgekomen op een loonstijging in de buurt van 1,75%. Zonder overheids- en zorgcao’s ligt de gemiddelde loonstijging nog steeds onder de 2% (op jaarbasis). Belasting en premietarieven In tabel 1 staan de verwachte belasting- en premietarieven voor 2013 (en het jaar 2012 ter vergelijking). Tabel 1: Belasting en premietarieven 2013 (en 2012) Tarieven loon- en inkomstenheffing (%) AOW-premie 1e en 2e schijf (niet voor 65plussers) ANW-premie 1e en 2e schijf AWBZ-premie 1e en 2e schijf Belastingtarief 1e schijf 4 2013 2012 17,90 17,90 0,60 12,65 5,85 1,10 12,15 1,95 http://www.cpb.nl/sites/default/files/publicaties/download/cpb-macro-economischeverkenning-2013.pdf, blz.82/83. Handboek MKB Arbeidsvoorwaarden 2013 versie 2 Pagina 106 van 128 Belastingtarief 2e schijf Belastingtarief 3e schijf Belastingtarief 4e schijf 2013 10,85 42 52 2012 10,80 42 52 Overige tarieven (%) AOF-basispremie werkgever AOK gedifferentieerde premie werkgever WHK premie uwv werkgever WW-gemiddelde wachtgeldpremie werkgever WW-marginale AWF-premie werkgever WW-marginale AWF-premie werknemer Inkomensafhankelijke ZVW-premie 4,655 0 0,55 3,15 1,70 0 7,75 5,05 0 0,55 2,75 4,55 0 7,10 19.645 13.718 18.945 14.918 13.910 22.628 15.110 22.628 22.436 2.001 1.034 1.723 947 0 1.024 1.109 22.436 2.033 934 1.611 947 0 1.024 1.109 1.032 150 429 0 762 0 429 0 0 50.853 50.853 1.288 1.528 17.229 50.064 50.064 1.253 1.426 Schijven en kortingen loon- en inkomstenheffing (€) Lengte 1e belastingschijf Lengte 2e belastingschijf (geboren op/na 1-11946) lengte 2e schijf (geboren voor 1-1-1946) Lengte 3e belastingschijf (geboren op/na 1-11946) lengte 3e schijf (geboren voor 1-1-1946) Algemene heffingskorting Algemene heffingskorting 65-plus Arbeidskorting Alleenstaande ouderkorting Combinatiekorting Aanvullende combinatiekorting Inkomensafhankelijke aanvullende combinatiekorting Ouderenkorting Ouderenkorting boven inkomensgrens Alleenstaande ouderenkorting Aanvullende ouderenkorting Overige inkomensgrenzen en nominale zorgpremie (€) Franchise AWF Maximum premie-inkomensgrens wnvz Maximum premie-inkomensgrens ZVW Nominale zorgpremie per volwassene* Standaardpremie ZVW t.b.v. zorgtoeslag 5 Staatscourant 2012, nr. 22995, 12 november 2012. Handboek MKB Arbeidsvoorwaarden 2013 versie 2 Pagina 107 van 128 *Exclusief de gemiddelde no-claimteruggave en de gemiddelde eigen betalingen Bron: CPB (MEV2013, blz. 80) 9. Pensioenakkoord Door de val van het eerste kabinet Rutte is er op het pensioendossier vertraging te ontstaan. Het is daarom zeer de vraag of de eerdere datum van invoering van het nieuwe pensioencontract van 1 januari 2014 gehaald gaat worden. Voor het zo ver is, moet eerst de ‘invaarpilot’ nog worden afgerond (een soort ‘droogzwemoefening’ voor een beperkt aantal fondsen, die samen met het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de overgang naar het nieuwe reële contract simuleren). Het resultaat hiervan zou een set van richtlijnen moeten zijn, die fondsen in de praktijk zo veel mogelijk zouden moeten vrijwaren van juridische risico’s. Een ander onderdeel van het nieuwe pensioencontract dat nog steeds ‘work in progress’ is, is de uitwerking van de disconteringsvoet en de kostendekkende premie in het nieuwe reële contract. Hiermee moet nog worden begonnen en volgens de planning van het ministerie zal het wel tegen zomerreces 2013 lopen, voor er meer duidelijkheid kan worden geboden. Als resultaat van dit alles is het te verwachten dat de benodigde wetsvoorstellen pas in het najaar van 2013 naar de Kamer zullen worden gestuurd. Los van de vraag of de parlementaire behandeling dan vóór het eind van het jaar kan worden afgerond, laat dit in ieder geval onvoldoende tijd voor ondernemingen en branches om de eigen regeling per 1 januari 2014 aangepast te hebben. Dit betekent dat 1 januari 2015 als feitelijke ingangsdatum voor het nieuwe pensioencontract langzamerhand wel héél waarschijnlijk wordt. Inperking Witteveenkader In het Regeerakkoord van PvdA en VVD is afgesproken de fiscale ruimte voor arbeidspensioen in 2025 verder te beperken. Na de verhoging van de pensioenrichtleeftijd van 65 naar 67 jaar én de verlaging van het maximum opbouwpercentage voor middelloonregelingen met 0,1% naar 2,15%, volgt op 1 januari 2015 een verdere verlaging van het opbouwpercentage met 0,4% naar 1,75% (en waarschijnlijk naar 1,5% van eindloonregelingen). Daarnaast vervalt de fiscale faciliteit (de ‘omkeerregel’) volledig voor pensioenen opgebouwd over een inkomen hoger dan 100.000 euro. Deze beperkingen zijn dermate fors, dat er vrijwel geen pensioenregeling zal zijn, die er niet door geraakt wordt. Op dit moment is nog niet goed te voorspellen, welke van de mogelijke alternatieven in de praktijk het meest gekozen zal gaan worden. Pensioenvoorzieningen staan voortdurend in het nieuws door tegenvallende rendementen, oplopende levensverwachting en lage rentestanden. Navenant ligt er een groot aantal wetsvoorstellen en notities inzake pensioen in de Tweede Kamer ter behandeling, zoals het wetsvoorstel “Wet versterking bestuur pensioenfonds” Handboek MKB Arbeidsvoorwaarden 2013 versie 2 Pagina 108 van 128 en de notitie “Hoofdlijnennotitie uitwerking Pensioenakkoord en FTK”. Begin van 2013 wordt de uitwerking van de Hoofdlijnennotitie verwacht, het wetsvoorstel Wijziging Pensioenwet met als verwachte ingangsdatum 1 januari 2014. Verder wordt een wetsvoorstel verwacht over de verdere ontwikkeling van de Algemene Pensioeninstelling (API). Voorjaar 2013 worden ook de uitkomsten van het onderzoek naar de voor- en nadelen van de doorsneepremie verwacht. Dit onderzoek is medio 2012 gestart op advies van voormalig minister Donner. Momenteel doet SZW onderzoek naar de pensioenopbouw van zelfstandigen. VVD en Groen Links zijn beiden afzonderlijk voornemens een eigen initiatiefwetsvoorstel hiervoor te ontwikkelen. 10. Regeerakkoord VVD/PvdA en (mogelijke) effecten vanaf 2014 Ten aanzien onderstaande arbeidsmarktmaatregelen (ontslagrecht, WW, flexibele arbeid en quotum) wil het kabinet komen tot een ‘sociale agenda’ met de Stichting van de Arbeid. Daarbij kunnen alternatieven op tafel komen, die echter financieel hetzelfde moeten opleveren. Ontslagrecht Er komt een nieuw ontslagsysteem met één ontslagroute: het UWV geeft bij voorgenomen opzegging binnen vier weken een advies. De ontbinding van arbeidsovereenkomsten door de kantonrechter vervalt. De huidige opzegtermijnen blijven gehandhaafd. De preventieve toets vervalt als in de cao is voorzien in een qua inhoud en snelheid vergelijkbare procedure. De regels die gelden voor ontslag blijven inhoudelijk hetzelfde. Wel mag bij CAO worden afgeweken van het afspiegelingsbeginsel. De werkgever moet een ‘transitiebudget’ betalen van een kwart maandsalaris per dienstjaar (met een maximum van vier maanden), tenzij het ontslag wordt ingegeven wegens de slechte financiële positie van het bedrijf. Dat geldt voor alle contracten van langer dan een jaar. De werknemer kan het ontslag laten toetsen bij de rechter, waarbij het UWVadvies zwaar weegt. Als de rechter het ontslag onterecht acht, kan hij een schadevergoeding opleggen van maximaal een half maandsalaris per dienstjaar, tot maximaal 75.000 euro. WW - De plannen om de eerste zes maanden WW bij de werkgever te verhalen (1 miljard euro) vinden geen doorgang. Daarvoor in de plaats komt de WW premieverhoging van 1,3 miljard euro. - De duur van de WW wordt verkort naar maximaal 24 maanden, waarvan de laatste 12 maanden op minimumloonniveau. Bestaande opbouw wordt gerespecteerd. Werklozen moeten eerder alle beschikbare werk aanvaarden (de definitie van passende arbeid wordt aangescherpt). 55-Plussers die ontslagen worden krijgen tien jaar recht op een ongetoetste minimumuitkering zonder partner- of vermogenstoets, maar met sollicitatieplicht. Handboek MKB Arbeidsvoorwaarden 2013 versie 2 Pagina 109 van 128 Flexibele arbeidsrelaties - Er zijn op dit moment geen concrete plannen om de flexibele arbeidscontracten te beperken. Het kabinet wil wel samen met sociale partners kijken naar de bescherming van mensen met flexcontracten, waarbij onder meer zal worden gekeken naar de ketenregeling (opeenvolgende tijdelijke contracten) en naar concurrentiebedingen in tijdelijke contracten. Quotum arbeidsgehandicapten voor (middel-)grote bedrijven - Er komt een quotum voor het in dienst hebben van arbeidsgehandicapten. Dat quotum wordt geleidelijk opgebouwd en over zes jaar moet ieder bedrijf met 25 of meer werknemers heeft, 5% arbeidsgehandicapten in dienst hebben. Voor iedere arbeidsgehandicapte die het bedrijf minder in dienst heeft, komt er een boete van 5.000 euro. 11. Vakantiewetgeving Per 1 januari 2012 is de vakantiewetgeving gewijzigd: vanaf die datum hebben zowel volledige als gedeeltelijk zieke werknemers recht op de volledige opbouw van de wettelijke vakantiedagen (20 dagen per jaar op voltijd basis). Om te stimuleren dat werknemers hun wettelijke vakantiedagen regelmatig opnemen krijgen deze dagen een vervaltermijn van zes maanden: de wettelijke vakantiedagen die in een kalenderjaar worden opgebouwd moeten vóór 1 juli van het jaar daaropvolgend zijn opgenomen. Is dat niet gebeurd dan vervallen de dagen, tenzij de werknemer redelijkerwijs niet in staat was om de dagen op te nemen. In dat geval krijgen deze dagen een verjaringstermijn van vijf jaar. Het gaat hierbij om situaties waarbij de werknemer gedurende het gehele opbouwjaar en de daarop volgende zes maanden om medische redenen of in verband met bijzondere omstandigheden niet in staat is geweest om zijn minimum vakantierecht te benutten. Van medische redenen is sprake als aan de werknemer geen re-integratieverplichtingen zijn opgelegd. Dit is slechts in uitzonderlijke situaties het geval, bijvoorbeeld bij langdurige opname in een zieken- of verpleegtehuis. Van bijzondere omstandigheden is bijvoorbeeld sprake als het door het toedoen van de werkgever niet mogelijk is geweest om (voldoende) vakantie op te nemen. Daarvan kan bijvoorbeeld sprake zijn als de werkgever gedurende een langere periode geen verlof toestaat, omdat er een grote werkvoorraad is. Ook kan het met het oog op de re-integratie beter zijn om eerst het re-integratietraject af te ronden en de vakantie uit te stellen. Wat de situatie is als de werknemer (slechts) gedurende een deel van de referteperiode niet in staat is geweest om vakantie op te nemen, hangt af van de feitelijke omstandigheden. Als er in de oude systematiek een vakantiedag werd opgenomen was dat altijd de dag die het langst geleden was opgebouwd, de oudste dag dus. Vanaf 1 januari 2012 moet altijd de dag worden opgenomen die als eerste komt te vervallen of te verjaren, ongeacht wanneer de dag is opgebouwd. De vakantiedagenadministratie Handboek MKB Arbeidsvoorwaarden 2013 versie 2 Pagina 110 van 128 zal dus zo moeten worden ingericht dat duidelijk is wanneer de verschillende dagen van het vakantiedagensaldo vervallen of verjaren. Vervolgens moet bij opname altijd de dag worden afgeboekt die het eerst vervalt of verjaart. Van de vervaltermijn voor de wettelijke dagen kan ten gunste van de werknemer worden afgeweken. Zo kan worden afgesproken dat voor zowel de bovenwettelijke als de wettelijke dagen een verjaringstermijn van vijf jaar geldt. Als dit gebeurt dan verandert er op dit punt niets ten opzichte van de huidige wetgeving. De vakantiedagenadministratie hoeft dan niet aan het verschil tussen de verval- en verjaringstermijn te worden aangepast. De wijzigingen betreffen alleen de wettelijke dagen. De wet regelt niets over de opbouw van de bovenwettelijke dagen. Daarover kunnen dus andere afspraken worden gemaakt dan die gelden voor de wettelijke dagen. De bovenwettelijke dagen, en het saldo van zowel de wettelijke als de bovenwettelijke dagen dat is opgebouwd vóór 2012, houden een verjaringstermijn van vijf jaar. Daarvan mag niet ten nadele van de werknemer worden afgeweken. De wetswijziging heeft geen terugwerkende kracht. 12. Vitaliteitspakket (2013) / Levensloop Vitaliteitspakket 2013-2015 Ten opzichte van het Vitaliteitspakket, zoals gepresenteerd op 30 september 2011, als uitvloeisel van het Pensioenakkoord, heeft twee keer een wijziging plaatsgevonden. In het Lenteakkoord van 26 april 2012 zijn de beoogde werkbonussen voor werkgevers en werknemers geschrapt, alsmede de mobiliteitsbonus voor werkgevers voor het in dienst hebben van werknemers van 55 jaar en ouder. In het Deelakkoord 2013 van VVD en PvdA d.d. 1 oktober 2012 is een inkomensafhankelijke werkbonus voor werknemers afgesproken en vervalt de vitaliteitsspaarregeling. De (door)werkbonus geldt voor werknemers (voltijd en deeltijd) vanaf 61 jaar tot 65 jaar. Werknemers die doorwerken tot 65.5 jaar kunnen zo gemiddeld anderhalf jaar eerder met pensioen zonder er financieel op achteruit te gaan. Deze doorwerkbonus geldt voor werknemers met een inkomen vanaf 90% WML, wordt maximaal 100% tot 120% WML en loopt daarna af tot 175% WML. Mocht invoering per 1 januari 2013 op praktische bezwaren stuiten, dan wordt de bonus in 2014 met terugwerkende kracht alsnog ter beschikking gesteld. Het budgettaire beeld voor de periode 2013-2015 ziet er nu als volgt uit: 2013 2014 2015 Doorwerken: 150 150 300 Werkbonus (in mln. Euro) Mobiliteit: Handboek MKB Arbeidsvoorwaarden 2013 versie 2 Pagina 111 van 128 Het budgettaire beeld voor de periode 2013-2015 ziet er nu als volgt uit: 2013 2014 2015 693 694 665 Mobiliteitsbonus uitkeringsgerechtig den en arbeidsgehandicapt en Loopbaanfaciliteiten: Overgangsregeling levensloop* Intersectorale scholing en VWNW Verlagen scholingsdrempel Totaal 355 355 355 Met de introductie van de vitaliteitsspaarregeling, is ook voorzien in een overgangsregeling levensloop. Deze overgangsregeling blijft van kracht nu niet tot invoering van vitaliteitssparen wordt overgegaan. De overgangsregeling houdt in dat werknemers die op 21 december 2011 een aanspraak ingevolge levensloopregeling hadden met een waarde van € 3.000 of meer, onder de bestaande voorwaarden kunnen blijven doorsparen in de regeling. Sinds 2012 wordt er geen levensloopverlofkorting meer opgebouwd. De reeds opgebouwde rechten kunnen bij opname van het tegoed verzilverd worden. Omdat de mogelijkheid tot doorstorten van het levenslooptegoed naar vitaliteitssparen niet langer bestaat, komen de aanspraken van minder dan € 3.000 vrij te vallen op 1 januari 2013. Bij de belastingheffing over deze vrijgevallen aanspraken worden de in het verleden opgebouwde rechten op levensloopverlofkorting in aanmerking genomen. Bij amendement is recent bepaald dat het overgangsrecht eindigt per 1 januari 2022. 13. Waadi (aanpassing uitzendrichtlijn) De Europese richtlijn Uitzendarbeid is in de Nederlandse wetgeving geïmplementeerd. De implementatie van de Europese regels heeft geen grote gevolgen voor Nederland, omdat het merendeel van de verplichtingen die voortvloeien uit de richtlijn al op basis van Nederlandse wet- en regelgeving gelden. De implementatie van de uitzendrichtlijn wordt geregeld door een aantal aanpassingen van de wet Handboek MKB Arbeidsvoorwaarden 2013 versie 2 Pagina 112 van 128 Allocatie Arbeidskrachten door intermediairs (Waadi) en de wet op de Ondernemingsraden (WOR). Inhoudelijke wijzigingen In de Waadi wordt het volgende geregeld: uitzendkrachten hebben voortaan recht op tenminste dezelfde arbeidsvoorwaarden die gelden voor werknemers werkzaam in gelijkwaardige functies bij de inlener. Het gaat hierbij om een limitatief aantal arbeidsvoorwaarden: loon (functieloon en loon over overuren, feestdagen, vakantiedagen enzovoorts) en overige vergoedingen zoals reisurenvergoeding, reiskosten, koffiegeld enzovoorts. Daarnaast betreft het zaken die betrekking hebben op arbeidstijden zoals pauzes, rusttijden, nachtarbeid, duur van vakanties en het werken op feestdagen. Bij cao kunnen partijen onder bepaalde voorwaarden van deze gelijke behandelingsnorm afwijken; de inlenende onderneming moet uitzendkrachten voortaan inlichten over interne vacatures, zodat zij dezelfde kansen op een vaste baan hebben als de werknemers die bij de inlener in dienst zijn; in de wet wordt een belemmeringsverbod opgenomen: aan uitzendkrachten mogen geen belemmeringen in de weg worden gelegd om bij de inlener in dienst te treden. Dit verbod laat onverlet dat uitzendbureaus aan de inlener een redelijke vergoeding kunnen vragen voor aan de inlener verleende diensten in verband met de terbeschikkingstelling, aanwerving en opleiding van uitzendkrachten; uitzendkrachten moeten toegang krijgen tot de bedrijfsvoorzieningen of diensten in de inlenende onderneming onder dezelfde voorwaarden als de werknemers van de inleners. Denk hierbij bijvoorbeeld aan kantines, kinderopvang en vervoersfaciliteiten. Het is wel mogelijk dat een objectieve reden een verschil in behandeling rechtvaardigt. Naast deze wijzigingen in de Waadi wordt ook de WOR aangepast aan de Uitzendrichtlijn. De inlener zal ten minste één maal per jaar aan zijn ondernemingsraad (OR) schriftelijk algemene gegevens verschaffen inzake uitzendkrachten die werken in de onderneming, zoals dit nu ook geldt voor eigen medewerkers (artikel 31b WOR). Ook zal de inlener daarbij informatie aan de OR moeten geven over het verwachte aantal uitzendkrachten in het komende jaar. 14. Werkkostenregeling Met ingang van 2011 is de werkkostenregeling ingevoerd. De werkkostenregeling geeft een nieuw fiscaal kader voor vergoedingen en verstrekkingen van de werkgever aan de medewerker. Er komt een forfaitaire ruimte van 1,5% van de fiscale loonsom voor bepaalde vergoedingen en verstrekkingen, zoals personeelsfeesten, fietsenregeling en de fiscaal gunstige behandeling van de vakbondscontributie. De huidige fiscale voorwaarden van deze forfaitposten Handboek MKB Arbeidsvoorwaarden 2013 versie 2 Pagina 113 van 128 komen te vervallen. Als meer wordt vergoed/verstrekt dan 1,5%, moet de werkgever een eindheffing betalen van 80%. Naast de forfaitaire ruimte bestaan er voor de grote kostensoorten gerichte vrijstellingen. Ook komen er binnen de forfaitaire ruimte posten waarvoor onder voorwaarden een nihil waardering geldt. Denk daarbij aan de op de werkplek ter beschikking gestelde personeelsvoorzieningen, zoals het gebruik van vaste computer op kantoor, maar ook de mobiele telefoon voor zover deze meer dan 10% zakelijk wordt gebruikt. Voor verstrekte maaltijden geldt een forfaitaire waardering. Afhankelijk van de resterende ruimte binnen het forfait kunnen posten worden overgeheveld naar de forfaitaire ruimte. De thuiswerkplek wordt voor de werkkostenregeling niet als een werkplek gezien. Voor zover in de arbeidsvoorwaardenregeling een cafetariaregeling is opgenomen, waarbij medewerkers bruto loon of dagen kunnen uitruilen voor bepaalde vrije vergoedingen of verstrekkingen, moet de regeling kritisch tegen het licht worden gehouden. Voor de meeste doelen gaat onder de werkkostenregeling gelden dat deze ten laste komen van het forfait. Ongewijzigde voortzetting van de cafetariaregeling kan leiden tot hogere werkgeverslasten als het forfait onvoldoende ruimte biedt. Kort geleden werd bekend dat de invoering van de werkkostenregeling waarschijnlijk uitgesteld zal worden met een of twee jaar om kinderziekten uit de regeling te halen. Oorspronkelijk leek 2013 het laatste jaar waarin de oude fiscale regelingen toegepast konden worden en was het Bedrijven Handboek 2013 ingericht op de invoering van de werkkostenregeling. De bespreking in de Tweede Kamercommissie Financiën over het mogelijke uitstel is eind februari echter opnieuw verschoven en staat nu geagendeerd op 27 maart a.s. Onbekend is of op dat moment duidelijkheid ontstaat over de termijn van invoering van de werkkostenregeling. 15. Werktijdverkorting en onwerkbaar weer Als wegens bijzondere omstandigheden niet kan worden gewerkt, is dit iets wat in beginsel voor rekening van de werkgever komt. De wet bepaalt namelijk dat in een dergelijk geval de werknemer recht houdt op loon. Dit recht op loon kan bij cao worden uitgesloten of beperkt. Als de werknemer uitsluitend als gevolg van onwerkbaar weer niet kan werken en er geen recht (meer) bestaat op loonbetaling kan de werknemer voor een WW-uitkering met een aantal bijzondere kenmerken in aanmerking komen. Voor deze onwerkbaar weeruitkering hoeft de werknemer bijvoorbeeld niet aan de referte-eis te voldoen en heeft hij geen sollicitatieplicht. Als de werknemer niet uitsluitend als gevolg van onwerkbaar weer niet kan werken en de loonbetalingsverplichting is uitgesloten, dan kan hij voor een gewone WW-uitkering in aanmerking komen. Is er sprake van bijzondere omstandigheden en heeft de werkgever de loonbetalingsverplichting niet uitgesloten, dan kan hij bij het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid een vergunning voor werktijdverkorting Handboek MKB Arbeidsvoorwaarden 2013 versie 2 Pagina 114 van 128 aanvragen. Bij werktijdverkorting kan ook een WW-uitkering worden aangevraagd. In regelgeving op grond van het BBA is bepaald dat bij onwerkbaar weer geen vergunning voor werktijdverkorting hoeft te worden aangevraagd. Op dit moment bestaan er dus twee regelingen waarbij ingeval van buitengewone niet economische omstandigheden een WW-uitkering kan worden verstrekt. Het kabinet vindt het onwenselijk dat deze regelingen, ieder met hun eigen voorwaarden naast elkaar blijven bestaan. Het wetsvoorstel vereenvoudiging regeling en UWV regelt daarom dat in de WW wordt opgenomen dat als een werknemer tijdelijk niet of minder kan werken hij alleen recht heeft op een bijzondere WW-uitkering als de werkgever op grond van het BBA toestemming heeft om de werktijd te verkorten. Op grond van het BBA zal worden geregeld dat in geval van winterse omstandigheden (sneeuw of vorst) een werkgever de arbeidstijd kan verkorten na een periode van vier weken waarin tenminste 20% van de arbeidscapaciteit per week niet kan worden benut. Voor de periode van vier weken worden weken in de periode november tot en met maart samengeteld. In andere gevallen van (niet economische) calamiteiten mag de werkgever de werktijd verkorten als tenminste twee weken 20% van de arbeidscapaciteit per week niet kan worden benut. Voorwaarde is wel dat het moet gaan om omstandigheden die volgens het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid niet tot het normale ondernemersrisico behoren. In beide situaties geldt de werktijdverkorting hooguit voor zes werken. Deze periode kan drie keer worden verlengd. Als de verwachting is dat de calamiteit langer dan 26 weken zal duren, dan mag de werkgever de werktijd niet verkorten. Als de calamiteitenregeling wordt toegepast, dan wordt het recht op WW telkens voor zes weken verleend. Hierdoor kan het UWV tussentijds controleren of aan de voorwaarden wordt voldaan. De werknemer hoeft, net als nu bij de onwerkbaar weer regeling, niet aan de referte-eis te voldoen om voor WW in aanmerking te komen. De WW is niet van invloed op een later recht op WW en tijdens de uitkeringsperiode geldt voor de werknemer geen sollicitatieplicht. Bij geconstateerde fraude vervalt de mogelijkheid tot werktijdverkorting met terugwerkende kracht. Dit betekent dat de werkgever alle betaalde WW-uitkering moet terugbetalen. Daarnaast kunnen er sancties worden opgelegd omdat de werkgever niet aan zijn informatieplicht heeft voldaan. Deze regeling voor onwerkbaar weer wordt ingevoerd per 1 juli 2013 om te voorkomen dat deze halverwege het winterseizoen in zou gaan. 16. Ziektewet Op 1 januari 2013 treedt de nieuwe Ziektewet in werking. De werknemersprikkels (arbeidsverledeneis) zijn uitgesteld tot 2014. De werkgeversprikkels traden in het originele wetsvoorstel al pas per 1 januari 2014 in. Voor werkgevers is echter van belang dat de in 2014 ingaande premiedifferentiatie van toepassing is op Handboek MKB Arbeidsvoorwaarden 2013 versie 2 Pagina 115 van 128 vangnetters in 2012 en 2013. Voor individuele werkgevers is het daarom van groter belang om de re-integratie waar mogelijk te optimaliseren. Verder wordt werkgevers aangeraden rekening te houden met die premiedifferentiatie en reeds nu te administreren welke werknemers ziek uit dienst gaan. Voor bedrijven met tot tien keer de gemiddelde loonsom worden de lasten over de hele sector omgeslagen. Grotere werkgevers (vanaf 100 keer de gemiddelde loonsom) dragen de lasten rechtstreeks via individuele premiedifferentiatie. Werkgevers met tussen de tien en 100 keer de gemiddelde loonsom krijgen te maken met een mix van individuele premiedifferentiatie en sectorpremies. Verder is onderdeel van de wet de mogelijkheid om convenanten met het UWV te sluiten (zoals door de uitzendbranche). Dit gaat per 2013 in. Handboek MKB Arbeidsvoorwaarden 2013 versie 2 Pagina 116 van 128 Deel 4 1. Achtergronden wet- en regelgeving Arbeidstijdenwet De Arbeidstijdenwet (ATW) stelt grenzen aan de maximum arbeidstijden, geeft voorschriften voor minimumrusttijden en stelt regels voor het werken op zondagen, in de nacht en voor het werken in consignatie. In het Arbeidstijdenbesluit staan afwijkende voorschriften en uitzonderingen vermeld. Er gelden strengere regels voor rusttijden bij aanwezigheidsdiensten. De normen sluiten nauw aan op de normen van de Europese richtlijn. De werkingssfeer van de ATW bepaalt dat hoger én leidinggevend personeel dat 3 x het wettelijk minimumloon (WML) verdient, buiten de wet valt, tenzij er sprake is van nachtdienst of risicovolle arbeid. Voor parttimers is een deeltijdfactor geïntroduceerd. De wet kent de volgende regels voor de werknemer van 18 jaar en ouder: maximum arbeidstijd per dienst bedraagt 12 uur maximum arbeidstijd per week bedraagt 60 uur maximum arbeidstijd per 4 weken bedraagt 55 uur maximum arbeidstijd per 16 weken bedraagt 48 uur maximaal op 8 dagen aaneengesloten arbeid. Voor de werknemer jonger dan 18 jaar: maximaal 9 uur per dag maximaal 45 uur per week gemiddeld 40 uur per week in elke periode van 4 aaneengesloten weken tot maximaal 23.00 uur maximaal op 7 dagen aaneengesloten arbeid. De werknemer jonger dan 18 jaar is niet verplicht meer te werken dan 8 uur per dag en 40 uur per week en mag een weekeinde uitsluitend of op een zaterdag of op een zondag werken en nimmer op zaterdag en zondag aaneen. Minimumrusttijden Dagelijkse onafgebroken rusttijd: 11 uur per 24 uur (1 x per periode van 7 x 24 uur in te korten tot 8 uur) Wekelijkse onafgebroken rusttijd: 36 uur per periode van 7 x 24 uur of 72 uur per periode van 14 x 24 uur, op te splitsen in periode van minimaal 32 uur Pauze Arbeidstijd per dienst > 5½ uur: Handboek MKB Arbeidsvoorwaarden 2013 versie 2 Pagina 117 van 128 Minimaal ½ uur (op te splitsen in pauzes van minimaal ¼ uur) Arbeidstijd per dienst > 10 uur: Minimaal ¾ uur (op te splitsen in pauzes van minimaal ¼ uur) 2. Communicatiemiddelen Door de komst van de werkkostenregeling verandert de wijze waarop vergoedingen voor telefoon, internet en andere communicatiemiddelen belast worden. Zie ook actualiteit werkkostenregeling hoofdstuk 3 Beloning, vergoedingen en arbeidstijd (in module drie, het facultatieve deel). Onafhankelijk van het type ter beschikking gestelde telefonieverbinding of apparaat geldt dat, als het zakelijk gebruik meer dan bijkomstig is (meer dan 10%), de mobiele telefoons een nihil waardering kennen. Is het zakelijk gebruik minder dan 10%, dan vallen de vergoedingen en verstrekkingen onder de algemene vrijstelling. Voor deze regeling geldt dat blackberry’s en smartphones als telefoon worden beschouwd. Voor ter beschikking gestelde computers/laptops en printers geldt dat als het zakelijk gebruik meer dan bijkomstig is (meer of gelijk aan 90%), deze apparatuur een nihil waardering kent. Zo niet, dan vallen de vergoedingen en verstrekkingen onder de algemene vrijstelling. Recent bepaalde een rechter dat een kleine tablet, een 7-inch model, wordt beschouwd als een communicatiemiddel en zonder belasting verstrekt kan worden, waar bij een iPad dus sprake is van belastingheffing. Onder de oude regeling van vrije vergoedingen en verstrekkingen geldt een maximum bedrag van € 450 voor computers, apparatuur en dergelijke. 3. Eigenrisicodragerschap en re-integratieverplichtingen Na twee jaar loondoorbetalingverplichting aan werknemers krijgt u in het derde ziektejaar te maken met toegang tot de Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (WIA). De WIA bestaat uit twee delen: de Regeling Inkomensvoorziening Volledig Arbeidsongeschikten (IVA) en de Regeling Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten (WGA). Men onderscheidt drie categorieën arbeidsongeschikte medewerkers. Werknemers die volledig en duurzaam arbeidsongeschikt zijn en niet meer dan 20% van het laatstverdiende loon kunnen verdienen, werknemers die tussen de 20% en 65% van het laatstverdiende loon kunnen verdienen en tot slot medewerkers die meer dan 65% van hun laatstverdiende loon kunnen verdienen. De eerste categorie valt in de IVA, de tweede categorie in de WGA en de derde categorie ontvangt geen uitkering. Deze laatste categorie (35 min) worden geacht bij de werkgever te blijven werken. De werkgever en de werknemer moeten er alles aan doen om de werknemer aan Handboek MKB Arbeidsvoorwaarden 2013 versie 2 Pagina 118 van 128 het werk te houden. Mochten alle re-integratie inspanningen in het bedrijf (eerste spoor) en buiten het bedrijf (tweede spoor) geen oplossing bieden, dan kan de medewerker na twee jaar ziekte ontslagen worden. Eigenrisicodragerschap De werkgever die ervoor kiest eigenrisicodrager te zijn voor de WGA verstrekt gedurende tien jaar zelf de uitkering, ook als de werknemer na 2 jaar ziekte ontslagen is. Deze werkgever is zelf volledig verantwoordelijk voor de reintegratie. De werkgever bespreekt ook zelf de re-integratiemogelijkheden met zijn werknemer. Hij hoeft geen re-integratievisie op te stellen. Samen met de werknemer bepaalt hij hoe de re-integratie wordt aangepakt. Hiervoor kan hij gebruikmaken van een reintegratiebedrijf. Herverzekeren De werkgever heeft echter de keus om zich wel of niet her te verzekeren als eigenrisicodrager. Het risico kan worden ondergebracht bij een private verzekeraar en ook kunnen de eigenrisicodragers ervoor kiezen de uitkering door het UWV te laten uitbetalen. Als de uitbetaling van de uitkering uitbesteed wordt aan het UWV, declareert deze de uitkeringen bij de werkgever. De werkgever betaalt alleen de basispremie aan het UWV maar niet de gedifferentieerde premie WGA. In het geval dat de eigenrisicodrager zich herverzekert bij een private verzekeraar, verstrekt de verzekeraar de uitkering en ondersteunt deze de werkgever bij de zorg voor de re-integratie van WGA-uitkeringsgerechtigden. Als de werkgever het risico verzekert bij een private verzekeraar betaalt hij alleen een basispremie aan het UWV maar geen gedifferentieerde premie WGA. In plaats daarvan betaalt hij een premie aan de verzekeraar. Verhaalsrecht Eigenrisicodragers die alles zelf in de hand houden, kunnen maximaal de helft van de uitkeringslasten van de WGA verhalen op hun werknemers. De berekening voor het vaststellen van de hoogte daarvan geschiedt door de introductie van een fictieve premie: de kosten van de WGA-uitkeringen te delen door de loonsom. Dit wordt gecalculeerd op basis van een schatting van de te verwachte lasten of op basis van de gerealiseerde lasten van het voorafgaande jaar. Ook de eigenrisicodrager kan de helft van de premie die hij aan de verzekeraar betaalt op zijn werknemers verhalen. Hieraan zit een belangrijke voorwaarde vast: er mag nooit meer worden verhaald dan de helft van de met de wettelijke WGAlasten corresponderende premie (de daadwerkelijke kosten van de WGAuitkering). In die gevallen waarin polissen worden afgesloten waarin meer wordt verzekerd dan alleen de WGA-lasten (bijvoorbeeld ook preventie en verzuim) zullen de desbetreffende verzekeraars in hun nota’s onderscheid moeten maken Handboek MKB Arbeidsvoorwaarden 2013 versie 2 Pagina 119 van 128 tussen de wettelijke WGA-premie en de overige kosten. De meerkosten mogen dus niet worden verhaald. Wettelijk is vast gelegd dat de WGA-lasten die de werkgever op zijn werknemer verhaalt niet op het loon in mindering mogen worden gebracht (dus geen verhaal op het bruto loon). Als de WGA-premie deels wordt verhaald is dit een bijdrage van de werknemer in de WGA-lasten van de werkgever. Er is geen sprake van een werknemerspremie WGA die de werkgever moet of kan inhouden en afdragen aan de Belastingdienst. Re-integratie Eigenrisicodragers zijn zelf verantwoordelijk voor de re-integratie van zieke werknemers. Het voordeel is dat de werkgever de re-integratie dan voor een belangrijk deel in eigen hand heeft. Hij moet zelf de mogelijkheden bespreken met de arbeidsongeschikte werknemer. Er gelden geen vormvereisten zoals het opstellen van een re-integratievisie. Werkgever en werknemer kunnen samen bepalen hoe de re-integratie wordt vormgegeven. Hierdoor is maatwerk mogelijk. Vaak staat in het contract met de verzekeraar dat deze ondersteuning biedt bij preventie en re-integratie. Het loont dan ook de moeite om bij de keuze voor een verzekeraar niet alleen een afweging op basis van de kosten te maken maar ook op basis van de aanpak van preventie en re-integratie. Zekerheidsstelling Zoals vermeld, kan een werkgever ervoor kiezen zich niet privaat te verzekeren maar het financiële risico zélf te dragen. Hij moet in dat geval een garantieverklaring of zekerheidsstelling overleggen. De zekerheidsstelling moet afkomstig zijn van een erkende kredietinstelling of erkende verzekeraar en is een garantie voor het geval een eigenrisicodrager zijn verplichtingen niet kan of wil nakomen. Een aparte zekerheidsstelling is niet nodig indien de werkgever een volledige verzekering heeft afgesloten. Hieronder wordt verstaan: een verzekering die alle lasten dekt, ook bij faillissement of betalingsonmacht. Bij een dergelijke polis geeft de verzekeraar de garantstelling af. 4. Flexibiliteit en zekerheid en regeling uitzendkrachten De Wet flexibiliteit en zekerheid regelt onder andere het volgende: 1) Duur overeenkomst Wanneer het aantal opeenvolgende contracten (zie hierna onder punt 2 Verlengde overeenkomst) meer is dan 3 of wanneer de totale duur van de aaneengesloten contracten de termijn van 3 jaar overschrijdt, ontstaat een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. 2) Verlengde overeenkomst Van een verlengde arbeidsovereenkomst is sprake indien de contracten elkaar opvolgen met tussenpozen van 3 maanden of minder. Uitzondering hierop vormt een éénmalig contract van 3 jaar of langer. Een dergelijk Handboek MKB Arbeidsvoorwaarden 2013 versie 2 Pagina 120 van 128 contract kan éénmaal met een periode van ten hoogste 3 maanden worden verlengd zonder dat er een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd ontstaat. 3) Opvolgende werkgevers De arbeidsovereenkomst wordt geacht een voortgezette dienstbetrekking (zie hiervoor onder punt 2 Verlengde overeenkomst) te vormen indien zij is overeengekomen tussen de werknemer en verschillende werkgevers, die ten aanzien van de verrichte arbeid redelijkerwijze als elkaars opvolger zijn te beschouwen. Opzegging van het dienstverband is dan vereist, tenzij voldaan wordt aan de vereisten met betrekking tot maximaal 3 overeenkomsten waarvan de totale duur niet meer bedraagt dan 3 jaar. Er is sprake van opvolgend werkgeverschap bij overdracht van de onderneming of bij overgang van de werkzaamheden op uitzendbasis voor de werkgever naar loondienstverband bij de werkgever. 4) Uitzendkrachten Indien een werknemer eerst op uitzendbasis bij een werkgever werkt en vervolgens in loondienst treedt in dezelfde functie is er sprake van opvolgend werkgeverschap. Concreet betekent dit dat bij aanvang van het loondienstverband er reeds sprake is van een tweede contract en dat de uitzendperiode geldt als proeftijd. In de arbeidsovereenkomst met de werkgever kan dan geen proeftijd meer worden opgenomen. 5) Flexibele dienstverbanden In het navolgende worden de belangrijkste bepalingen ten aanzien van flexibele dienstverbanden aangegeven. Weerlegbare rechtsvermoedens In de praktijk bestaat regelmatig onduidelijkheid of er nu wel of niet sprake is van een arbeidsovereenkomst en de omvang daarvan. Als er gedurende zekere tijd regelmatig is gewerkt voor de werkgever, wordt vermoed dat er sprake is van een arbeidsovereenkomst. Onder 'zekere tijd' en 'regelmatig' wordt een periode van 3 maanden verstaan waarin wekelijks dan wel 20 uur per maand arbeid wordt verricht. Voor het bepalen van het aantal uren geldt de gemiddelde feitelijke arbeidsduur per maand over de 3 voorafgaande maanden. De rechtsvermoedens zijn echter weerlegbaar: de werkgever kan tegenbewijs leveren. Minimum aanspraak op loon per oproep In situaties waarbij een arbeidsduur van minder dan 15 uur per week is over een gekomen en de tijdstippen waarop de arbeid moet worden verricht niet zijn vastgelegd, dan wel indien de omvang van het werk niet eenduidig is vastgesteld, heeft de werknemer voor iedere periode waarin hij minder dan 3 uur arbeid verricht aanspraak op loon voor 3 uur. Het aantal van 3 uur staat los van de vraag of er ook daadwerkelijk 3 uur gewerkt is. Dit geldt niet voor contracten waarin Handboek MKB Arbeidsvoorwaarden 2013 versie 2 Pagina 121 van 128 duidelijke afspraken zijn gemaakt over arbeidspatronen, hoe gering de omvang van de te werken uren ook is. Loondoorbetalingsplicht De hoofdregel in het arbeidsrecht is dat de werkgever geen loon hoeft te betalen als de werknemer de arbeid niet heeft verricht. Op grond van het BW houdt de werknemer het recht op loon als hij niet heeft gewerkt door een oorzaak die in redelijkheid voor rekening van de werkgever hoort te komen. De werkgever kan echter bij schriftelijke overeenkomst of reglement dit recht op loon uitsluiten (artikel 7: 628 BW). De uitsluiting van dit recht op loon is beperkt tot de eerste 6 maanden van de dienstbetrekking. Let wel, het gaat om de eerste 6 maanden van de arbeidsovereenkomst. 5. Gebruik Social Media Sociale media, zoals Facebook, LinkedIn, Hyves, Twitter, Youtube en Cloud Computing (het via het internet op aanvraag beschikbaar stellen van hardware, software en gegevens), zijn nieuwe vormen van communicatie, die elkaar in snel tempo opvolgen. Met social media wordt kennis, ervaring en informatie uitgewisseld tussen verschillende groepen mensen en individuen. Dit gebeurt ook namens bedrijven. Net als bij de opkomst van e-mail en internet ontstaan er ook nu vragen bij het gebruik van deze nieuwe media in organisaties. Het is zaak dat werkgevers zich beraden op de invloed, mogelijkheden en het gebruik van social media. Deze media kunnen op velerlei gebieden een positieve bijdrage leveren, bijvoorbeeld aan het imago van de onderneming en worden steeds meer gezien als innovatiebronnen. In de praktijk blijkt ook dat social media negatieve publiciteit kunnen veroorzaken. Om misverstanden in het gebruik van social media door werknemers te voorkomen en tegelijkertijd maximaal profijt te hebben van social media, adviseren we beleid te ontwikkelen en in te voeren. Met transparant beleid kunnen werkgevers de positieve effecten van het gebruik benutten en de mogelijk negatieve effecten tot een minimum beperken. De start van het denkproces in de onderneming over het gebruik van social media is de vraag welke toegevoegde waarde kan het gebruik van social media voor de organisatie hebben. Direct in relatie tot werknemers en in het kader van dit handboek is het van belang stil te staan bij de vraag of elke medewerker er gebruik van mag maken onder werktijd en of er bedrijfsmiddelen voor gebruikt mogen worden? Wat u als werkgever regelt op dit vlak is volledig afhankelijk van uw keus of het gebruik van social media geheel of gedeeltelijk binnen de doelstelling van de onderneming past en daarom –in meer of mindere mate- gestimuleerd en gereguleerd moet worden. Handboek MKB Arbeidsvoorwaarden 2013 versie 2 Pagina 122 van 128 Aandachtspunten regulering social media Tegenwoordig lopen werk en privé steeds meer door elkaar en medewerkers werken steeds minder onder direct toezicht van een leidinggevende. Medewerkers worden aangesproken als professionals en werken in een (vorm van een) jaarurenmodel waarmee meer dan voorheen flexibel wordt gewerkt. Daarom adviseert MKB-Nederland niet om het gebruik van social media onder werktijd per definitie te verbieden, maar medewerkers ook op dit onderdeel aan te spreken op de eigen verantwoordelijkheid. Veel medewerkers gebruiken een of meerdere social media voor zowel werk als privé. Deze richtlijnen hebben enkel te maken met situaties waarbij de medewerker namens een onderneming social media gebruikt of de situatie dat er overlap is (of kan zijn) tussen werk en privé. Wanneer de werknemer gebruik maakt van deze media voor zuiver privédoeleinden in eigen tijd is dit in beginsel geen zaak van de werkgever. Dit kan anders worden zodra de onderneming betrokken raakt, zeker in negatieve zin. Bij het gebruik van social media binnen de onderneming is het zaak dat medewerkers zich een aantal zaken realiseren: Op grond van goed werknemerschap is de medewerker zelf verantwoordelijk voor het gebruik van social media en de inhoud van de berichten. Laat daarom uitsluitend kennis en informatie delen die niet vertrouwelijk is en de onderneming in de brede zin van het woord (producten, klanten) niet schaadt. Werknemers dienen te vermelden uit welke hoofde ze communiceren. Of te wel, laat aangeven of er namens de onderneming wordt gesproken of als privé persoon. Dit kan vorm gegeven worden door met een bedrijfsaccount (bedrijfslogo) te werken als er uit hoofde van de onderneming wordt gecommuniceerd. Gebruikmaking van social media, die uitsluitend bedoeld zijn voor privé doeleinden worden niet tot werktijd gerekend. Deelnemen aan digitale netwerken die worden gepubliceerd onder naam van de onderneming worden gebruikt op een manier die waarde toevoegt aan de bedrijfsdoelstelling. Het moet er toe leiden dat een werknemer, de collega’s of klanten hun werk beter kunnen doen en helpen bij het oplossen van problemen en het verbeteren van vaardigheden en kennis. Zich in negatieve zin op social media uitlaten over klanten, collega's, leiding is verboden. Stem het gebruik van social media af op eventuele andere richtlijnen van de onderneming op het punt van e-mail - , internet- en communicatiegebruik. Bepaal of medewerkers extra applicaties op bedrijfscomputers mogen plaatsen. Respecteer rechten van anderen, zoals het recht op privacy, beeld- , portret, auteursrecht. Handboek MKB Arbeidsvoorwaarden 2013 versie 2 Pagina 123 van 128 Bedenk dat… Het gebruik van social media ‘real time’ gebeurt. Een druk op de knop en het bericht staat direct online. Online informatie misschien wel eeuwig online staat. Het is niet altijd gemakkelijk om informatie naderhand te (laten) verwijderen. Bedenk dus goed hoe u uw bedrijf wilt laten overkomen in tekst, beeld en geluid – en niet alleen voor dat ene moment. Met een druk op de knop (real time) worden ook foute berichten online geplaatst. Probeer de eerste te zijn om de eigen fouten te corrigeren, zonder eerdere berichten per definitie te wijzigen of te verwijderen. Vermeld daarbij wie het bericht wijzigt. Geef bij verwijdering een goede reden. Sociale omgangsvormen gelden online net zo goed als offline. Respecteer degene tot wie u zich richt. Laster, beledigingen en obsceniteit zijn niet geoorloofd. De privacy van anderen wordt gerespecteerd. Laat u eerst goed informeren en adviseren door collega organisaties over de mogelijkheden, kansen, beperkingen en gevaren. 6. Kinderopvang Werkgevers betalen verplicht mee aan de kosten van kinderopvang, ongeacht of en in welke mate werknemers gebruik maken van kinderopvang.. De wettelijke opslag op het werkgeversdeel van de sectorfondspremie bedraagt van 0,5% in 2013. De hoogte van de kinderopvangtoeslag wordt vastgesteld op basis van (onder meer) het verzamelinkomen, de werkelijke kinderopvanguren, de betaalde uurprijs en het aantal kinderen dat van de opvang gebruik maakt. De maximale uurprijs is gewijzigd in 2013 € 6,46 (kinderdagverblijf), €6,02 (buitenschoolse opvang) en € 5,17 (gastouderschap). 7. Pensioenwet Als gevolg van de Pensioenwet moeten alle pensioenregelingen een toetredingsleeftijd van 21 jaar hanteren en wordt van werkgevers de nodige inspanning verwacht op het vlak van informatievoorzieningen zorgplicht. Onderwerp Informatie bij indiensttreding Actie - Binnen één maand na indiensttreding moet de werkgever aangeven of de werknemer wel of niet gaat deelnemen in een pensioenregeling - Ingeval van geen deelname: Werkgever moet aangeven waarom niet (geen pensioen regeling, werknemer is jonger dan 21 jaar, salaris is lager dan franchise etc.) en wat de voorwaarden zijn om t.z.t. wel deel te kunnen nemen - De maximale wacht- en drempeltijd voor het ouderdoms- pensioen bedraagt 2 maanden. Voor Handboek MKB Arbeidsvoorwaarden 2013 versie 2 Pagina 124 van 128 Informatie bij deelname aan de regeling Karakter van de pensioenregeling Toetredingsleeftijd 21 jaar Toeslagbeleid Hoorrecht gepensioneerden bij uitvoering door verzekeraar Uitvoeringsovereenkomst Uitruil ouderdomspensioen in partnerpensioen Nabestaanden pensioen nabestaanden pensioen en arbeidsongeschiktheidpensioen mag geen wacht- of drempelperiode worden gehanteerd - Ingeval van wel deelname: De werkgever zorgt dat er een startbrief komt en neemt daartoe contact op met de pensioenuitvoerder Startbrief: - Binnen 3 maanden nadat de werknemer is gaan deelnemen in de pensioenregeling moet hij de startbrief van de pensioenuitvoerder ontvangen. Startbrief moet schriftelijk zijn en in heldere en begrijpelijke bewoordingen zijn opgesteld -Werkgever is verantwoordelijk en moet er op toezien dat de pensioenuitvoerder de startbrief tijdig verzendt - Vaststellen van het karakter van de pensioenregeling (uitkerings-, kapitaal-, premieovereenkomst) - Deelnemers moeten uiterlijk vanaf 21 jaar beginnen met de opbouw van pensioen. Er is geen sprake van terugwerkende kracht. Informeren van belanghebbende over het toeslagbeleid: - Beoordelen eigen toeslagbeleid, voorwaardelijkheids verklaring (zgn. disclaimer) opnemen in alle informatie die aan belanghebbende wordt vertrekt (pensioenreglement, startbrief etc.) - Wordt de pensioenregeling uitgevoerd door een verzekeraar? - Zijn er in totaal 250 of meer deelnemers en gepensioneerden? - Beslist de werkgever (samen met de werknemers) over het verlenen van toeslagen? - Bestaat er een vereniging van gepensioneerden? - Zo ja, dan vereniging van gepensioneerden horen (hoorrecht). - Werkgever moet een uitvoeringsovereenkomst sluiten met de pensioenuitvoerder. - Deelnemers moeten de mogelijkheid hebben om ouderdoms- pensioen uit te ruilen in nabestaandenpensioen; - Informatieverstrekking aan deelnemers; - Indien de pensioenovereenkomst voorziet in een partnerpensioen, dan moet dit partnerpensioen gelijk zijn aan het nabestaandenpensioen voor gehuwden en geregistreerde partners. Handboek MKB Arbeidsvoorwaarden 2013 versie 2 Pagina 125 van 128 Informatie Verplichting c.q. zorgplicht bij premieregelingen met beleggingsvrijheid van ondernemingspensioen fondsen of verzekeraar - Indien er een nabestaandenpensioen op risicobasis is, dan wordt de dekking, gedurende de periode dat de deelnemer aansluitend aan de beëindiging van de deelneming een WW-uitkering ontvangt, voortgezet - Tijdens periodes van onbetaald verlof, tot een maximum van 18 maanden, wordt de dekking van het nabestaandenpensioen voortgezet - Werkgever moet er op toezien dat pensioenfonds of verzekeraar zich op correcte wijze kwijten van informatieverplichtingen en zorgplicht Medewerkers kunnen op www.mijnpensioenoverzicht.nl een overzicht krijgen van wat zij, naast AOW, aan pensioen hebben opgebouwd en bij welke pensioenuitvoerder (pensioenfonds of -verzekeraar). Ook kan men zien wat nabestaanden krijgen bij overlijden van de betreffende medewerker. Mijnpensioenoverzicht.nl wordt verzorgd door de Stichting Pensioenregister. De Stichting Pensioenregister is opgericht door de Sociale Verzekeringsbank (SVB) en alle Nederlandse pensioenuitvoerders. 8. Verbetering Poortwachter (stroomschema) 1e ziektedag : Max. week 6 : Uiterlijk binnen zes weken Max. week 8 : Aansluitend : Week 42 : Melding door werknemer aan de werkgever, deze meldt dit door aan de Arbodienst/Arbo dienstverlener /bedrijfsarts. Arbodienst/Arbo dienstverlener /bedrijfsarts verzorgt probleemanalyse (langdurig verzuim en arbeidsconflicten oormerken en adviseren over de mogelijkheden tot herstel en werkhervatting) Melding door werkgever bij UWV als er recht bestaat op een ZW-uitkering die verband houdt met zwangerschap/bevalling. Ook bij eigenrisicodragerschap. Werkgever en werknemer komen een plan van aanpak overeen Openen re-integratiedossier (activiteiten logboek). Uitvoeren, evalueren en zonodig bijstellen van het Plan van aanpak Ziekteaangifte bij UWV voor werknemers waar géén ZWuitkering voor geldt (anders uiterlijk op de 4de dag). Eigenrisicodragers WGA doen deze ziekteaangifte uiterlijk 1ste dag van 8ste maand ziekte. Handboek MKB Arbeidsvoorwaarden 2013 versie 2 Pagina 126 van 128 Week 44 Week 14 t/m 89 : Eind 1ste ziektejaar) Max. week 89 : In week 93 Vanaf week 104 : : Uitgebreide toelichting van de werkgever en beantwoording van diverse vragen. De werkgever verstrekt een kopie van de stukken aan de werknemer. Als betrokkene en bedrijfsarts geen kans op herstel verwachten kan de IVA-claim vervroegd bij het UWV worden ingediend (vanaf 3 weken ziekte). Deze verkorte wachttijd is minimaal 13 weken en maximaal 68. UWV stuurt in 44ste week werkgever en werknemer een brief met re-integratie verplichtingen. Re-integratie-inspanningen van werkgever en werknemer bij eigen en andere werkgevers. Uitvoering plan van aanpak en regelmatig overleg en evaluatie (van het eerste jaar). Opschudmoment (of aan re-integratieverplichtingen is voldaan Opstellen re-integratieverslag op basis van re-integratiedossier. Uiterlijk WIA claimaanvraag door werknemer bij UWV. Start WIA-uitkering of wachttijd bij in gebreke blijven van partijen. Eigenrisicodragers WGA blijven na de eerste 104 weken na het ontstaan van de ziekte de volgende 10 jaar verantwoordelijk voor re-integratie van de zieke (ex) werknemer. Handboek MKB Arbeidsvoorwaarden 2013 versie 2 Pagina 127 van 128 Colofon © Copyright MKB-Nederland 2013 Handboek MKB Arbeidsvoorwaarden 2013 versie 2 Pagina 128 van 128