Bedrijfseconomie Er zijn twee manieren waarop organisaties hun resultaten berekenen: de integrale kostprijs methode (A.C. Absorption Costing) en de variabele kostprijsbegroting (V.C. Variable Costing). De integrale kostprijsmethode (A.C.) (berekening van standaard kostprijs) bevat vaste en variabele kosten (integrale kosten). Bij deze kostprijsmethode moet de normale productie worden vastgesteld voor de formule C/N + V/W. Er is bij deze methode een splitsing naar de klassieke en geanalyseerde berekening. Bij de variabele kostencalculatie (V.C.) worden de vaste kosten in één bedrag ten laste van het resultaat gebracht. Bij deze berekening wordt geen normale productie gebruikt. Als er sprake is van proportioneel variabele kosten, worden de variabele kosten berekend door uit te gaan van de werkelijke productie. De nadruk bij deze calculatie ligt op de beheersing van de variabele kosten. Een belangrijk verschil tussen de integrale kostprijsmethode en de variabele kostencalculatie is de wijze waarop de vaste productiekosten bij de resultaatbepaling worden verwerkt. Integrale kostprijs = (vaste kosten bij normale productie / normale productie) + (variabele kosten bij normale productie / normale productie) = C/N + V/N Als er sprake is van proportioneel variabele kosten wordt de formule: integrale kostprijs = (vaste kosten bij normale productie / normale productie) + (variabele kosten bij begrote werkelijke productie / begrote werkelijke productie) = C/N + V/W Fabricagekostprijs kosten van producten Commerciële kostprijs kosten van de verkoop en productie bij elkaar Perioderesultaat A.C. geanalyseerd Verkoop/transactieresultaat = (verkoopprijs excl. btw – integrale kostprijs) x begrote afzet VR = (vp – kp) x A Bezettingsresultaat ontstaat als de werkelijke productie in een bepaalde periode afwijkt van de normale productie. = (werkelijk productie – normaal productie) x Constante kosten : Normale productie BR = (W–N) x C/N Overbezettingswinst = als werkelijke productie meer is dan normale productie Onderbezettingsverlies = als werkelijke productie minder is dan normale productie Periode resultaat = verkoop/transactieresultaat + bezettingsresultaat Bij de berekening van het bezettingsresultaat gaan we uit van de productieomvang, omdat het betrekking heeft op de vaste productiekosten. Bij de bepaling van het transactieresultaat gaan we uit van de verkoopomvang, omdat het de winst of het verlies op de verkochte producten weergeeft. Perioderesultaat V.C. (Variable Costing) - Alleen met begrote cijfers - Geen splitsing in klassiek en geanalyseerd - V.C. is hetzelfde als D.C. (Direct Costing) Opbrengst: afzet x verkoopprijs Variabele kosten = afzet x variabele kosten Dekkingsbijdrage = Contributiemarge Vaste productiekosten Perioderesultaat ……. ……. -/……. ……. -/……. Als je voorraad toeneemt, is je resultaat hoger bij de A.C. methode dan bij de V.C. methode Opdracht Verkoopprijs € 60, Variabele kosten: Productie € 135.000,Verkoop € 110.000, Constante kosten: Productie € 100.000,Verkoop € 50.000, Normale productie/afzet = 10.000 stuks per jaar Begrote productie = 9.000 stuks Begrote verkopen = 11.000 stuks a. Fabricage kostprijs = 135000/9000 + 100000/10000 = €15 + €10 = €25 b. Commerciële kostprijs = 110000/11000 + 50000/10000 = €10 + €5 + €25 = €40 c. Perioderesultaat via A.C. = ((60 – 40) x 11000 ) + (9000 – 10000) x 10 + (11000 – 10000) x 5 = 220000 – 10000 + 5000 = 215000 d. Perioderesultaat via V.C. = 11000 x 60 = 66000 - 11000 x 25 = 275000 = 385000 – 150000 = 235000 BEP = Break Even Point - Veronderstelling is dat Productie = afzet - Dus geen voorraadmutatie - Dus winst A.C. = winst D.C. - Winst is 0 bij BEP - TO = TK Voorbeeld van net: TO = TK 60 x q = 25 q + 150000 35 = 150000 150000/35 = 4286 producten verkopen om BEP te behalen Break even afzet: BEA = constante kosten / verkoopprijs – variabele kosten Break even omzet: BEO = BEA x verkoopprijs of TO = TK Veiligheidsmarge: Hoeveel % werkelijke afzet onder begrote afzet voordat onderneming verlies gaat leiden? Veiligheidsmarge = (begrote afzet – break even afzet) / begrote afzet BEA bij meerdere producten: Bij meerdere producten ‘pakketjes’ maken BEA = constante kosten / dekkingsbijdrage (dekkingsbijdrage = verkoopprijs – variabele kosten) Veiligheidsmarge = (begrote afzet – break even afzet) / begrote afzet (kan afzet ook veranderen in omzet) Erg veel verschillende soorten producten moeilijk om BEA en BEO te bepalen. Brutowinstmarge (= verschil tussen verkoopwaarde en inkoopwaarde uitgedrukt in procenten) dient om: - Vaste verkoopkosten te dekken - Variabele verkoopkosten te dekken - winst te maken (netto winst) - Er zijn geen fabricage of productiekosten! Brutowinstmarge – variabele verkoopkosten – constante verkoopkosten = nettowinst. Variabele verkoopkosten zijn uit te drukken in % van de omzet. Verkoopverschillenanalyse: • PDCA • Control = vergelijken van werkelijke resultaten met budgeten, analyse verschillen en bijstellen beleid • Verkoopverschillenanalyse: analyse hoe verschil tussen werkelijke en begrote (verkoop)resultaat tot stand is gekomen Voorbeeld opdracht: We verwachten komend jaar 100000 spijkerbroeken en 300000 shirtjes te verkopen. De verwachte verkoopprijs voor een spijkerbroek is €40 en van een shirtje €20. De begrote variabele kosten voor een spijkerbroek is €20 en voor een shirtje is €10. De vaste kosten zijn €2000000 a. een pakketjes is 1 spijkerbroek en 3 shirtjes Dekkingsbijdrage = 100 – 50 = 50 = verkoopprijs (omzet) – de variabele kosten b. BEA = 2000000 / 50 = 40000 c. BEO = 40000 x 100 = 4000000 d. Veiligheidsmarge = 100000 – 40000 / 100000 = 60% We hebben voor januari een afzet van 10000 spijkerbroeken begroot tegen €40. De werkelijke afzet is 11000 spijkerbroeken tegen een werkelijke verkoopprijs van €39. De variabele inkoopkosten zijn €20 per broek a. Verwachte contributiemarge = 40 – 20 x 10000 = 200000 b. Werkelijke contributiemarge = 39 – 20 x 11000 = 209000 Verkoopverschillen Eerst winst verschil berekenen = VC methode begrote winst - VC methode werkelijke winst Dan stap 1 t/m 6 volgen voor de verschillenanalyse 1. Constante kosten verschil (budget verschil) = begrote constante kosten – werkelijke constante kosten 2. Verkoopprijsverschil = werkelijke verkoopprijs – begrote verkoopprijs x werkelijke afzet 3. Inkoopprijs verschil = begrote inkoopprijs – werkelijke inkoopprijs x werkelijke afzet 4. Verkoop omvangverschil = werkelijke afzet – begrote afzet x begrote contributiemarge 5. Hoeveelheidsverschil = werkelijke afzet begroot assortiment – begrote afzet x begrote contributiemarge 6. Assortimentsverschil = werkelijke afzet – werkelijke afzet begroot assortiment x begrote contributiemarge Verschillen analyse = constante kosten verschil + verkoopprijsverschil +6 inkoopprijs verschil + verkoop omvangverschil = winst verschil winstverschil kostenverschi l verschil variabele kosten verschil constante kosten verkoopverschil verkoopprijs verkoopomvang verschil verschil hoeveelheids assortiments verschil verschil Voorbeeld opgave verkoopverschillen Begroot: Product Afzet Verkoop-prijs Variabele kosten (excl. btw) O’cleanelle 1.250 2,00 1,20 Prodent 1.875 2,40 1,40 De constante kosten zijn begroot op € 2.000 De gerealiseerde verkoop (in euro’s) is: Product Afzet O’cleanelle Prodent 750 2.000 Verkoop-prijs (excl. btw) 1,90 2,45 Variabele kosten 1,40 1,20 De werkelijke constante kosten bedragen € 2.200 a. Bereken het winstverschil Begroot: Opbrengst = afzet x verkoopprijs = 1250 x 2 + 1875 x 2.4 = 7000 - Variabele kosten = 1250 x 1.20 + 1875 x 1.40 = 4125 Contributiemarge = 2875 - Constante kosten = 2000 Perioderesultaat = 875 Werkelijk: Opbrengst = afzet x verkoopprijs = 750 x 1.90 + 2000 x 2.45 = 6325 - Variabele kosten = 750 x 1.40 + 2000 x 1.20 = 3450 Contributiemarge = 2875 - Constante kosten = 2200 Perioderesultaat = 675 Winstverschil is dus 675 – 875 = -200 b. Maak de verschillenanalyse Begroot Afzet A 1250 Afzet B 1875 Werklelijk 750 2000 Verschil (750 – 1250) x (2 – 1.2) = - 400 (2000 – 1875) x (2.40 – 1.40) = 125 4. verkoop omvangverschil = -275 Verkoopprijs A 2.00 1.90 (1.90 – 2.00) x 750 = - 75 Verkoopprijs B 2.40 2.45 (2.45 – 2.40) x 2000 = 100 3. verkoopprijsverschil = 25 Inkoopprijs A 1.20 1.40 (1.20-1.40) x 750 = - 150 Inkoopprijs B 1.40 1.20 (1.40 – 1.20) x 2000 = 400 2. Inkoopprijsverschil = 400 – 150 = 250 Constante kosten 2000 2200 2000 – 2200 = - 200 1. Verschil in constante kosten -200 Begroot werkelijk afzet begroot assortiment Werkelijk Afzet A 40% 1250 40% van 2750 = 1100 750 Afzet B 60% 1875 60% van 2750 = 1650 2000 3125 2750 2750 5. Hoeveelheidsverschil = - 345 6. Assortimentsverschil = 350 – 280 = 70 A = (1100 – 1250) x 0.8 = -120 A = (750 – 1100) x 0.8 = - 280 B = (1650 – 1875) x 1 = -225 B = 2000 – 1650 x 1 = 350 Verschillenanalyse = -200 + 250 + 25 – 275 = - 200 (net als het winstverschil)