Geschiedenis Dit schooljaar leggen we de focus op het

advertisement
Geschiedenis
Dit schooljaar leggen we de focus op het Handelingsgericht Werken (HGW) binnen geschiedenis. Handelingsgericht
werken is een systematische manier van werken, waarbij het onderwijsaanbod afgestemd wordt op de behoeften van iedere
leerling. Wat heeft een leerling nodig om een bepaald doel te kunnen bereiken? Hoe kunnen we een en ander faciliteren?
HGW en zorg krijgen dit schooljaar overigens prioritaire aandacht, zowel beleidsmatig op school als geïntegreerd binnen de
vakken.
Daarnaast zetten we een vergrootglas op de doorlichtingsverslagen geschiedenis van het voorbije schooljaar binnen ons
diocees. De pro’s en de con’s die hierin opgenomen worden, kunnen heel leerrijk zijn voor elke vakwerkgroep. Hopelijk
vormen die eerlang een agendapunt op een vakvergadering.
Ten slotte zijn er uiteraard weer twee Dagen van Geschiedenis waarbij naar goede gewoonte plenumreferaten en
werkwinkels op de agenda staan. Op 15 oktober 2013 is er de Dag van Geschiedenis 2de en 3de graad (- in
samenwerking met de VVLG (Vlaamse Vereniging voor Leraren Geschiedenis en Cultuurwetenschappen)-) en op 11 februari
2014 vindt de Dag van Geschiedenis 1ste en 2de graad plaats, telkens in d’Abdij (DPB-Brugge).
1
1)
Handelingsgericht Werken
Handelingsgericht werken (HGW) geniet steeds meer belangstelling van scholen én psychologen/pedagogen die werkzaam
zijn in het onderwijs. De reden hiervoor is dat het een inhoudelijke visie op de ontwikkeling van kinderen koppelt aan een
pragmatische vertaling naar de dagelijkse onderwijspraktijk. Een concretisering ervan is mogelijk via de principes van UDL
(Universal Design for Learning). Die wordt hieronder getoetst aan ons vak geschiedenis.
UDL is opgesplitst in 3 grote principes, die verbonden kunnen worden aan de 3 neurologische netwerken in ons brein.
De 3 grote principes zijn:
1. Informatie op verschillende manieren aanbieden; cf. het zogenaamde ‘herkenningsnetwerk’;
2. Studenten kunnen op verschillende manieren met materiaal omgaan en op verschillende manieren aantonen wat
ze geleerd hebben; cf. het zogenaamde ‘strategische netwerk’;
3. Studenten op verschillende manieren betrokken laten voelen; cf. het zogenaamde ‘affectieve netwerk’.
2
Principes en richtlijnen
Met andere woorden: wat maakt UDL zo bijzonder? Het antwoord schuilt in de systematiek en de planmatige en
consequente verbindingen die HGW legt tussen de behoeften én de mogelijkheden van de leerling, de school én de ouders,
tussen de praktijk én de theorie, tussen het stellen van doelen én de werkwijze én de beschikbare werkvormen én
hulpmiddelen..... Kortom: HGW brengt alle inzichten die verworven zijn in jarenlange onderwijspraktijk, theorievorming en
onderzoek samen tot een integraal en praktijkvriendelijk pakket.
Hieronder passen we de principes en richtlijnen van UDL toe op ons vak geschiedenis. Hoe kunnen wij m.a.w.
vanuit geschiedenis vorm helpen geven aan het Handelingsgericht Werken? De onderstaande gegevens hebben geenszins de
bedoeling om volledig te zijn. Die zijn enkel bedoeld om leerkrachten geschiedenis individueel én binnen de vakwerkgroep te
laten reflecteren over hoe zorg ook een bekommernis is binnen geschiedenis.
3
Principe 1: Informatie op verschillende manieren aanbieden
Richtlijn 1: Informatie opneembaar maken door verschillende zintuigen
-
Globaal:
o Uitgangspunt: streven naar duidelijkheid en transparantie van alle documenten
o Lesdocumenten aanbieden in voldoende groot lettertype (min. lettergrootte 11)
o Speciaal lettertype voor dyslectici; aanpassing voor CV: kan geen kaartoefeningen maken, één
examenvraag per blad want anders te druk, aanpassing vragen kunst…. Anderzijds er over waken dat het
examen niet gemakkelijker wordt voor hen
o Leerlingen met visuele problemen krijgen soms ook ingevuld leerwerkboek digitaal ter beschikking
o Leerlingen die studeren met Kurzweil kunnen de pdf-bestanden van leer- en werkboek opvragen bij de
ICT-coördinator
o PPT, gebruikt bij presentaties door leerlingen, moeten voldoen aan de richtlijnen voor een goede PPT
(o.a. gebruikte lettertypes en lettergrootte, voldoende kleurcontrasten, max. 7x7 regel…)
o Kleuren consequent gebruiken
o Gebruik van historische kaarten voor slechtziende leerlingen (opgemaakt door Spermalie Brugge)
o Tablets in de klas: projectie van beelden
o Alles digitaal ter beschikking stellen:
 Cursus, ppt, mindmappen, schema’s, keywordnotes, worddocumenten, getoond in de les worden ter
beschikking gesteld via het leerplatform

Links naar in de les getoonde beeldfragmenten worden op het leerplatform geplaatst, o.a. naar
YouTubefilmpjes

De samenvattende schema’s uit het werkboek worden ook digitaal aangeboden, hetzij in de vorm
van hot potatoes oefeningen (eerste jaar: gesloten schema’s), hetzij in de vorm van een pdfdocument (tweede jaar: meer open schema’s, waardoor hot potatoes niet meer geschikt is)
4
-

Op het leerplatform zijn er blinde kaarten, diverse tijdlijnen en remediëringsoefeningen m.b.t.
situeren in tijd, ruimte, domein en bronnen. De leerkracht kan hier de resultaten van de
remediëringsoefeningen opvolgen.

Toetsen en proefwerken worden aangekondigd op het leerplatform, alsook een overzicht van de te
kennen/kunnen leerstof en studietips
Inzoomen op geschiedenis:
o Middeleeuws koken (o.a. http://www.kookhistorie.nl/index.htm)
o Specerijen ruiken (o.a. http://www.coquinaria.nl/recepten/03.1histrecept.htm)
o Antiek tafelen (o.a.
https://elov.vvkso.be/webapps/portal/frameset.jsp?tab=null&url=/webapps/blackboard/execute/courseM
ain?course_id=_281238_1)
o Olympische Spelen organiseren (o.a.
http://www.schooltv.nl/weekjournaal/onderwerpen/item/2757503/olympische-spelen-de-geschiedenis;
http://www.webkwestie.nl/olympische%20spelen)
o Integratie muziek (o.a. http://www.degeschiedenisles.com;
http://www.degeschiedenisles.com/geschiedenis-tips/muziektips-muziek-met-een-historischkantje?page=1; http://www.geschiedenisleraar.info/blog/?page_id=798)
o Stripverhalen (http://www.stripinfo.be/strip.php?reeks=4048)
o Inleefteksten (o.a.
http://www.google.be/url?sa=t&rct=j&q=&esrc=s&source=web&cd=1&ved=0CDAQFjAA&url=http%3A%2
F%2Fusers.telenet.be%2Fmalinche%2Fbestanden%2FLes_2%2FLes_2_LEERKRACHTENBUNDEL.doc&ei=6
i5RUpyHMaSZ0QWwyYEQ&usg=AFQjCNF2nAbVlg9EcdwvDl4_i4TtfyDGQg&bvm=bv.53537100,d.d2k
o …
o Alles is goed bereikbaar voor elke (!) leerling, idem dito voor alle excursies
o Goed uitgerust vaklokaal, d.w.z. met tijdslijn(en), historische kaarten, afbeeldingen,
historische eyecatchers, verschillende bronnen
(https://elov.vvkso.be/webapps/portal/frameset.jsp?tab=null&url=/webapps/blackboard/execute/courseM
ain?course_id=_281238_1)
5
Richtlijn 2: Verduidelijken en structuur aanbieden
-
Globaal:
o Schematiseren
o Heldere lesstructuur
o Bordschema
o Gebruik Prezi
o Werken met titels en ondertitels
o Sturen van lesonderwerp per geheel
 Inhoudstafel
 Verbanden tussen leerstofonderdelen
 Overzicht naast inzicht
o In elke les een zichtbare structuur in de lay-out ofwel in bordschema, ofwel (opbouw) via mindmap, ofwel
PPT, ofwel notebook in leerplatform
o Leerlingen zelf syntheseschema’s , mindmappen laten maken
o Functioneel ict-gebruik
o Samenvattingen van de leerstof; documenten die leerlingen helpen om te noteren tijdens de les en om
samenvattingen te maken
-
Inzoomen op geschiedenis:
o Goed en veelvuldig gebruik van tijdlijnen, eventueel via dipity (www.dipity.com)
o Uitwerken van leerlijnen (historische vaardigheden, ict-vaardigheden, actieve werkvormen, evaluatie) (o.a.
https://elov.vvkso.be/webapps/portal/frameset.jsp?tab=null&url=/webapps/blackboard/execute/courseMain?
course_id=_281238_1)
o Woordenlijst met structuurbegrippen en historische begrippen (o.a. ‘woordenlijst en historische kritiek’
in map ‘Frères’)
o Inoefenen structuuropdrachten: bijvoorbeeld het maken van een tijdlijn met daarop de opeenvolgende
bezettingen van de eigen regio in het ancien regime; interviews (oral history/familiegeschiedenis) in de 6des
rond culturele evolutie in de 20ste eeuw bij zichzelf, een ouder, grootouder: teken een tijdlijn met de
voornaamste gebeurtenissen op politiek, socio-economisch en cultureel vlak op nationaal/ internationaal
6
o
o
o
o
o
o
vlak; situeer daarop tevens de hoogtepunten in het leven van de geïnterviewden; orden de begrippen in een
oorzaak-gevolg schema (o.a. x –LK – Oral history, in map ‘Frères’)
Opmaak begrippenleerplan
Goed uitgerust vaklokaal nodig (cf. supra)
De leerlingen worden uitgenodigd om eerst zelf de leerstof te synthetiseren. Ze moeten bijvoorbeeld in
functie van toetsen en examen mindmappen maken en wie-wat-waar-wanneer-lijstjes aanleggen waarin
historische feiten, personen in hun logisch-chronologisch-geografische contect gesitueerd worden.
Stappenplannen (o.a. Bart Laureys, Stapstenen)
Elke les vertrekken vanuit de inhoudstafel. Werken met duidelijk ingedeelde hoofdstukken, waarvan de
indelingen terug komen in de samenvattende schema’s. Hoofdstukken indelen op basis van de domeinen.
Documenten, oefeningen, schema’s steeds in dezelfde volgorde aanbieden, eventueel aangevuld met
extra oefeningen (differentiatiemateriaal) en oefeningen over het referentiekader.
Richtlijn 3: Informatie op verschillende manieren aanbieden
-
Globaal
o Gebruik schematische voorstellingen
o Gebruik grafische voorstellingen
o Werken met correctiesleutels
o Kopiëren op A3 van lesnota’s, toetsen, taken…, gebruik van Ipad en plaatsing vooraan in de klas voor
leerlingen met gezichtsproblemen
o Leerlingen met problemen voor geschiedenis worden uitgenodigd om lesnotities van medeleerlingen of
leerlingen uit parallelklassen door te nemen en gerichte vragen te stellen op maandelijkse
herhalingsmomenten (na de lessen). In de eerste en tweede graad wordt via Leerbeest (Marcella Deneve)
respectievelijk Start to study een stappenplan aangeboden om leerstof te verwerken op basis van een
auditief, visueel… geheugen.
7
-
Inzoomen op geschiedenis
o Doceren, het verhaal
o BZL (Begeleid Zelfstandig Leren)
o Zelfstandig historisch onderzoek
o Groepswerk: parallel of complementair
o Oral history
o Documentaires
o Presentaties
o Debat en simulatie- en/of rollenspel
o Educatief spel
o Primaire en secundaire bronnen aanboren
o Aandacht voor taal
o Artefacten bekijken en bestuderen
o Historisch kaartmateriaal
o Tekst- en beeldverwerking
o Werkwandelingen in de nabijheid van de school
o Excursie
o ICT door leraar en leerlingen
o Rekening houden met de ontwikkeling in denken (Egan): romantisch denken (7-15 jaar), filosofisch denken
(15-18 jaar)
o Rekening houden met historische redeneerwijzen: 1) verzamelen; 2) ordenen; 3) verklaren; 4) beeldvormen
o Goed uitgerust vaklokaal
o Gebruik divers bronnenmateriaal: geschreven documenten, cartoons, schilderijen, strips, beeldmateriaal,
muziek, …
Principe 2: Actie en expressie
Richtlijn 4: Kansen bieden om op verschillende manieren met de leerstof om te gaan
8
-
Globaal
o Strategieën aanleren (kijkwijzers)
o Uitzoeken welke werkvorm het best gekoppeld kan worden aan welke leerinhoud
o Functioneel ICT-gebruik (tablet)
o Quiz, Woordzoeker, …. met de examenvragen van vorige jaren
o Eigen cursus, open boek en vaak het handboek gebruiken in de les; toepassingen met Mediargus,
internetopdrachten…
o Leerlingen stimuleren om vanaf het 1ste jaar van de 2de graad zelf een cursus aan te leggen
o Goed uitgerust vaklokaal
o In verschillende opdrachten wordt aan leerlingen gevraagd om naast de toegankelijke internetbronnen ook
klassieke media (artikels in periodieken, monografieën) te consulteren. Op die manier moeten ze kritisch
leren omspringen met verschillende informatiedragers.
-
Inzoomen op geschiedenis:
o Een brede waaier aan actieve werkvormen
o Rollenspel
o Simulatiespel
o Hoekenwerk, contractwerk
o Werken met wiki, blog
o Excursie
o Historische strips en jeugdboeken
o Oral history: afname interviews
o Debat, discussie
o Mondelinge en schriftelijke presentatie
o Parallel en complementair groepswerk
o Doceren, het verhaal
o Zelfwerkzaamheid
o Facebookpagina
o Journalist van de week, mondelinge rapportering met ‘collaboratieve evaluation’
o Leerlingen zelf tijdlijnen leren maken
9
o
o
Stellingenspel en discussies: bijvoorbeeld rond asiel en migratie, demografie, actua (journalisten van de
week poneren een vraag voor de klas waarna een gedachtewisseling ontstaat)
Parlementair debat organiseren op school: onder leerlingen of met ‘echte’ politici, naar aanleiding van
verkiezingen van mei 2014
Richtlijn 5: Kansen bieden aan leerlingen om op verschillende manieren aan te tonen wat ze geleerd hebben
-
Globaal
o Product- en procesevaluatie
o Brede evaluatie
o Verschillende evaluatievormen
o Gevarieerde vraagstelling
o Prezi
o Bijzondere zorgklassen waar zorgleerlingen hun examens afleggen: meer tijd, minder afleiding, soms
worden vragen voorgelezen, leerkracht van toezicht wijst hen ook op de tijd, stelt leerlingen gerust en
beantwoordt alle vragen
o Mondeling examen in plaats van schriftelijk voor leerlingen met motorische beperkingen
o Korter examen voor leerling die door gezichtsproblemen veel trager werkt en moeilijk teksten kan lezen.
o Dyslectische leerlingen maken al jaren gebruik van Kurzweil. Het examen wordt omgezet door collega’s van
het GOK-team
o Interne leerlingenbegeleiding: een leerkracht leest de vragen voor; leerlingen krijgen desnoods extra tijd
of leggen hun proefwerk af met Kurzweil in een computerklas. Deze leerlingen kunnen ook vragen om hun
notities vooraf na te lezen of om te mogen beschikken over een ingevuld werkboek. Leerlingen die problemen
ervaren met hun studiemethode worden uitgenodigd om op geregelde tijdstippen de ‘studieklas’ te volgen.
Hier zijn leerkrachten aanwezig zijn om studietips en begeleiding te geven
-
Inzoomen op geschiedenis
10
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
Competentiegericht
Excursie laten voorbereiden en uitvoeren door leerlingen
Maquette laten maken
Fotografie
Poster laten maken
Oefenen op het referentiekader (basispatroon historisch denken)
In het 2de jaar van de 3de graad: interviews met ouder- en grootoudergeneratie; mondelinge en schriftelijke
neerslag
Liedjesteksten of interviews met getuigen van WO II verwerken tot een attractieve presentatie
Presentaties, open boekexamen, klassieke toets, actualiteitsvragen (uitleg in de les), jaaropdracht,
onderzoeken…
Historische onderzoeken
Richtlijn 6: Ondersteuning bieden om doelen en prioriteiten te leren stellen
-
Globaal
o Aandacht voor leren leren
 Leerlingen zelf vragen laten stellen + antwoorden geven
 Leren wat een goede vraag is
o Opdrachtenbladen
o Werken met stappenplan
o Feedback geven en tijd hiervoor uittrekken
o Evaluatiemodellen aanreiken
o Toetsen van andere klassen worden getoond of doorgegeven op vraag van (zwakke) leerlingen of ouders.
Proefexamens of voorbeeldexamenvragen voorzien
o Van bij de start van het schooljaar/trimester duidelijk de doelstellingen, evaluatievormen en
evaluatiecriteria met de leerlingen bespreken zodat leerlingen zich hier kunnen op afstemmen
o Op schoolniveau wordt er verwacht dat de leerlingen voor ieder vak een vakwijzer krijgen. Dit houdt in dat
ze weten waar de leerstof staat, hoe ze moeten studeren en welke doelstellingen er zijn per hoofdstuk. Ze
kunnen aanvinken of ze de doelstelling al dan niet bereikt hebben op de vakwijzer. De toetsen worden ook
11
o
-
gecorrigeerd met de leerlingen die er mogen op noteren. Tijdens de lessen wijst de leraar uiteraard ook op de
zaken die niet en wel gekend moeten zijn.
Overzicht van de leerstof en studietips.
Inzoomen op geschiedenis
o Kijkwijzers
 Taalkaders
 Schrijfkaders
 Kaders voor groepswerk
o Als inleiding in elk jaar: uitleg over hoe geschiedenis studeren en hoe ons geheugen werkt (ultrakorte, korte
en langetermijngeheugen; visueel, motorisch, auditief geheugen)
o Per trimester of semester worden de toetsen, taken en groepswerken in overleg gepland en uitgelegd. De
opgaven worden op het leerplatform geplaatst met daarbij de leerplandoelstellingen, een stappenplan
(B. Laureys), het evaluatieschema voor de schriftelijke en de mondelinge rapportering en de puntenverdeling
per onderdeel, aspect
o Quiz, ‘Zoek het juiste woord, persoon’ of ‘Maak de puzzel’ en je verdient 1 stuk per goed antwoord , …. met
de examenvragen van vorige jaren.
o Leerlingen zelf een activiteit, evenement of excursie laten organiseren waarbij ze ook zelf doelstellingen en
prioriteitenmoeten vooropstellen en uitwerken.
o Proefwerk moet samen sporen met de aanpak op toetsen
o Aan leerlingen duidelijk maken wat oriëntatiekennis is: welke kennis hebben we nodig, tijdelijk voor het
onderwerp en wat is kennis voor de langere termijn
Principe 3: Betrokkenheid
Richtlijn 7: Inspelen op interesses
12
-
Globaal
o Op toetsen wordt leerlingen gevraagd hoelang ze gestudeerd hebben en hoe ze de toets ervaren
hebben. Tevens wordt gezocht naar een verklaring: bv. onvoldoende herhaald, te letterlijk uit het hoofd
geleerd, actualiteit niet gevolgd… Ze kunnen opgegeven verklaringen onderstrepen of andere verklaringen
geven. De leerkracht geeft feedback: ‘herlees je vraag 2x vooraleer je antwoordt, zo voorkom je verkeerde
interpretatie’, of ‘ik merk dat je veel gestudeerd hebt, als je nauwkeurig zou antwoorden kan je beslist beter
scoren’. Bij groepswerken evalueren ze het groepswerk, zichzelf en elkaar. Die evaluatie wordt verrekend in
punten bij extremen. Bv. als iemand niet heeft deelgenomen
o Evaluatie van een opdracht
o Na elke parascolaire activiteit evalueren de leerlingen de activiteit digitaal via het leerplatform. Zo kan de
leerkracht gemakkelijk een overzicht bekomen en aanpassen
o Toetsvragen (in de mate van het mogelijke) die aansluiten bij interesse leerlingen
o Jaaropdrachten met grote creatieve invulling
o Opbouw autonomie van de leerlingen. In de eerste graad is hier weinig sprake van. Maar vooral vanaf de
3de graad is er meer keuzevrijheid en kunnen ze onderwerpen kiezen om voor te bereiden
-
Inzoomen op geschiedenis
o Gebruik van contexten
o Levensechte opdrachten
 Prehistorie: vuur maken
 Actualiteit en actualisering
 Woordspin
 Excursies
 Facebookpagina
 Bloggen
 Journalist van de week. alle domeinen kunnen behandeld worden. Bij humane wetenschappen komen
eerder culturele en sociale onderwerpen aan bod
 Avontuur
 Bij mondelinge examens in de 3de graad mogen de leerlingen een eigen vraag rond een binnenlandse
resp. buitenlandse item voorbereiden rond (socio-economische, culturele, politieke) materie dat hen
13
o
o
o
o
o
interesseert. Ze moeten hierbij vertrekken uit de feiten en een persoonlijk, gefundeerde visie (met
argumenten pro en contra) kunnen ontwikkelen en presenteren binnen enkele minuten.
Opdrachten in hun leefwereld
 Lokale en regionale geschiedenis
 Familiegeschiedenis
 Historische wandeling in eigen stad
 Historische objecten, voorwerpen
 Mysterieuze verleden
 Oorlog en dictatuur
 Sport, muziek, dagelijks leven
Opdrachten aanpassen aan studiekeuze/-richting
 Bijvoorbeeld in technische richtingen, landbouw, hotel, keuken, sport
 Onderwerpen van groepswerken mogen door de leerlingen zelf gekozen worden
Er wordt zoveel als mogelijk vakoverschrijdend gewerkt
In het eerste jaar worden de domeinen van de geschiedenis aangebracht met hedendaagse
voorbeelden. In het tweede jaar wordt de interesse voor de klassieke oudheid opgewekt aan de hand van
sportclubs: Hermes Oostende, Ajax Amsterdam, Celtic Glasgow… Er wordt eveneens gewezen op de lokale
geschiedenis.
In de afdeling Mode wordt er sterk ingespeeld op het aspect kledij doorheen de geschiedenis. Soms
laten leerlingen zich bijvoorbeeld inspireren door de oudheid bij het ontwerpen van een eigen kledinglijn
binnen het vak Creatie en Mode. De leerlingen maken hierbij ook gebruik van de bibliotheek in het vaklokaal.
Richtlijn 8: Creëer doorzetting
-
Globaal
o Opdrachten verkavelen in deelopdrachten
o Gericht oefenen en remediëren
o Interessante oefeningen voor de leerlingen, niet voor de leraar: echte uitdagingen, actualiteit
o Doelgerichte feedback + differentiëring
o Evalueren van vakgebonden attitudes
14
o
o
o
o
o
o
-
Streven naar afgewerkte eindresultaten
Problemen leren benoemen
Klasgesprekken of individuële gesprekken met leerlingen over hun activiteit in de les, positieve strokes wat
betreft evolutie punten, medewerking, etc …
Mondelinge rapportering van de onderzoeksresultaten met zelfevaluatie, peerevaluatie en evaluatie door de
leerkracht, zo moeten leerlingen één iets aangeven wat goed was en één verbeterpunt. Ze moeten ook
toelichten hoe dit kan gerealiseerd worden.
Richtlijnen bij evaluatie toets of examen, zwakkere leerlingen ondersteunen in bijlessen, leerlingen
leerinhoud elkaar laten uitleggen
Enkel bij leerlingen met slechte resultaten: opstarten studiefiche en opvolging door de leerkracht. Individuele
aanpak is volgens ons niet haalbaar voor elke leerling.
Inzoomen op geschiedenis
o Bij het maken van een tijdslijn is het belangrijk dat de student het geheel afwerkt. Anders kunnen ze
achteraf niet zoveel met de tijdslijn. Het feit dat ze via kleine stapjes moeten toewerken naar een einddoel,
een afgewerkte tijdlijn, zorgt ervoor dat studenten leren doorzetten.
o Leerlingen laten meedenken in de les
o Tijdens de ‘vragenuurtjes’ worden de leerlingen gestimuleerd om van elkaar te leren en dingen aan
elkaar uit te leggen. Ook een geschiedenisblog of leraarssite kan bijdragen tot een grotere interactiviteit
tussen leerlingen onderling en leraar-leerling.
o Soms worden remedieertaken voorzien maar voor geschiedenis is dit niet evident. Vaak beperkt het hier zich
tot individuele gesprekken bij slechte resultaten. Op schoolniveau moeten de leerlingen met zwakke
resultaten de examens komen inkijken bij de leraar.
o Belangrijk stil te staan bij de vraag hoe geschiedenis moet aangepakt, moet geleerd worden: kennen en
kunnen
15
Richtlijn 9: Mogelijkheden tot inschatten en bijsturen
-
Globaal en inzoomen op geschiedenis
o Remediërende opdrachten
o Selectie van vragen
o Correctiesleutels
o Hulp bij studieplanning
o Zelfreflectie
o Zelfevaluatie
o Verschillende evaluatiesoorten
o Zelfreflectie op toetsen, groepswerken, BZL…
o Bij iedere toets wordt er via een vijftal symbolen gepeild naar de duur van het instuderen, de
moeilijkheidsgraad, of een atlas, handboek, digitale media geconsulteerd werd, de inschatting van het
behaalde resultaat etc. De ervaring leert dat de leerlingen. dit graag en vrij eerlijk invullen. Op het einde van
het schooljaar worden de leerlingen uitgenodigd een evaluatie van de lessen te maken.
o Er kan gewerkt worden met een vaste hoofding op toetsen waarbij gepeild wordt naar de studietijd en het
verwachte resultaat. Dit geeft de leraar extra info en kan de aanknoping van een gesprek zijn.
o Enkel bij leerlingen met slechte resultaten kan bij de opvolging door de leerkracht ook de affectieve
betrokkenheid een werkpunt worden. Individuele aanpak is moeilijk haalbaar voor elke leerling.
o De leerkrachten zijn vlot aanspreekbaar, ook via correspondentie langs een leerplatform. Op de dag voor het
examen is de leerkracht stand-by via het leerplatform.
o Voor elke toets is er nog een herhalingsmoment van enkele minuten, ter opfrissing, maar ook om eventuele
onduidelijkheden alsnog recht te zetten
o Gezien het grote aantal klassen is er weinig kans tot “affectieve zelfregulatie”
Het is een echt een uitdaging voor de vakwerkgroep om grote(re) thema’s en leerinhouden te concipiëren en te
stroomlijnen vanuit de UDL. Misschien kan dit wel een werkpunt worden voor de vakvergadering: per graad een of enkele
thema’s uit te werken vanuit de bovenstaande gegevens. Hieronder geven we enkele voorzetten van thema’s die hiervoor in
aanmerking kunnen komen:
16
o
Referentiekaders van tijd, ruimte, domein en bronnen
o
Egypte
o
Kunst en cultuur in de klassieke oudheid
o
De Kelten
o
Demografische ontwikkelingen in het ancien regime
o
De kruistochten
o
Zwarte dood in de middeleeuwen
o
Ontdekkingsreizen in het ancien regime
o
Renaissance
o
De verlichting
o
De Industriële revolutie
o
Kolonisatie in de 19de eeuw
o
Economische ontwikkelingen in de 19de -20ste eeuw
o
De Koude oorlog
o
De Europese Unie
o
Socioculturele revolutie na 1945
17
o
2)
Etc.
Wat lezen we in de doorlichtingsverslagen geschiedenis?
Wat stond in de focus? Geschiedenis komt bij het vooronderzoek in de focus terecht wanneer
1) de output of studieresultaten van de leerlingen opvallend of slecht zijn;
2) de vakgroep opvalt in haar werking in goede of slechte zin;
3) de minimale materiële vereisten ontbreken en
4) bij aanvraag van de school zelf of wanneer het vorig verslag daartoe aanleiding geeft.
Het leerplan is het instrument, het referentiekader van waaruit de inspectie alles onderzoekt.
sterke punten
1. LEERPLANREALISATIE
 leerplandoelstellingen
Vertrouwdheid met de visie van het
leerplan en goede kennis van de
doelstellingen vormen het fundament
18
verbeterpunten
In tegenstelling tot de visie van het
leerplan gericht op historische vorming
is het geschiedenisonderwijs nog
voor een kwaliteitsvolle werking van de
vakgroep en degelijke planning en
aanpak van het geschiedenisonderwijs.
Naast kennis gericht op inzicht worden
systematisch en gradueel historische
vaardigheden opgebouwd en attitudes aangescherpt.
Leerlingen worden geïnitieerd in het
historisch referentiekader van tijd,
ruimte, domein en bronnen. Van
hieruit opbouw van en integratie van de
referentiekaders in alle leerjaren.
De ordening en selectie van de
leerinhouden zijn zowel op de
leerboeken als op de betrokken
leerplancriteria afgestemd. Zoals het
leerplan voorschrijft wordt er in elk
leerjaar minstens één thema diachroon
uitgewerkt. Er is aandacht voor de studie
van niet-westerse samenlevingen,
probleemstellende gevallenstudies,
domeinoverstijgende verbanden, en
syntheses
19
teveel het ‘meedelen van een
volledigheidsnastrevend overzicht van
‘de’ geschiedenis’. De klemtoon ligt
hierbij nog teveel op kennis (inhoud)
en op encyclopedische veelheid. Er is
eerst en vooral nood aan selectie
en keuze van leerinhouden
volgens de criteria van het
leerplan (zijnde de fundamentele
samenlevingsvragen die altijd en
overal terugkomen). Zo kan ook
gewerkt worden aan inzichtelijke
opbouw en begripsvorming. Nog meer
inzichtelijk wordt gewerkt door
systematisch op de verbanden te
werken tussen deze
leerstofonderdelen, door
vergelijkingen te maken, door
voortdurend of herhaaldelijk te
actualiseren, door reflectieopdrachten.
Naast dit inzichtelijk werken moet de
klemtoon ook verschuiven van het
meedelen van informatie (door de
leerkracht) naar het af en toe zelf
(in)oefenen door de leerling. Op
die manier worden vaardigheden
aangeleerd en getraind en dit gebeurt
best gradueel opgebouwd per graad.
Het historische referentiekader
wordt te weinig geïntegreerd en
consecutief in de studie van de
samenlevingen opgebouwd. Er
wordt niet uitdrukkelijk gebruik
gemaakt van het historisch
referentiekader als
ordeningsinstrument om lange en
korte termijnontwikkelingen,
continuïteit en discontinuïteit,
vergelijkingen met andere
samenlevingen enz. te duiden.
Actualisering is soms te anekdotisch
en niet genoeg gericht op
structurele elementen en
recurrenties.
 wijze van realisatie:
kennis/inzicht,vaardigheden,attitudes
De leerplanrealisatie wordt getypeerd
door een zorgvuldige planning en
bijsturing: de selectie en ordening van
de leerinhouden gebeurde
leerdoelgericht. er is grote mate van
horizontale samenhang in
jaarplanaanpak, vordering, leerproces en
evaluatie.. Ook verticaal wordt
gestreefd naar aansluiting zodat van
20
De leerplandoelstellingen worden niet
of in onvoldoende mate gerealiseerd
want bij de keuze van de leerinhouden
is er onvoldoende spreiding over
de verschillende domeinen en
onvoldoende aandacht en selectie
voor de inzichtelijke samenhang.
De cesuur tussen de leerstof van de
verschillende graden wordt soms niet
echte leerlijnen en dus van een
systematische opbouw sprake is.
De leerinhouden worden verantwoord
gekozen met het oog op de
(leerdoelgerichte) opbouw van een
begrippenapparaat. Er is voldoende
aandacht voor de verschillende
domeinen van de werkelijkheid en voor
de samenhang daartussen. Er is ook
verdergaande aandacht voor inzichtelijk
leren door de klemtoon op inleving als
hefboom naar inzicht, door herhaalde
aandacht voor beschrijvende overzichten
en syntheses, door uitgebreide duiding
bij de leerstofonderdelen, door
vergelijkingen, actualisering en
kritische reflectie... Vaardigheden
komen voldoende aan bod: gradueel
opgebouwde oefeningen in het
verwerven, beoordelen en verwerken
van historische informatie uit
verschillende bronnen.
Allerlei opdrachten, al dan niet in
zelfstandig of groepswerk,projecten,
(actualiteitsgebonden) excursies en
buitenschoolse activiteiten,
vormingsdagen sluiten goed aan bij
21
voldoende gerespecteerd. In het
tweede leerjaar komt een
geïntegreerde benadering van de
mediterrane beschaving soms
onvoldoende tot uiting. In de andere
leerjaren zorgt het ontbreken van een
niet-Europese beschaving voor een
uitsluitend eurocentrische invalshoek
of onvoldoende aandacht voor
relativering en mondialisering.
Vaardigheden komen nog (te)
beperkt aan bod; niet altijd op de
juiste manier en dikwijls niet op het
goede niveau. Geschiedenis wordt nog
te sterk uitsluitend inhoudsgericht (in
plaats van leerdoelgericht) benaderd.
Er is onvoldoende of geen
vaardigheidstraining in het historische
speur- en denkwerk en in
probleemstellend en onderzoekend
leren in het algemeen.
Er is geen of nauwelijks sprake van
horizontale samenhang of
verticale opbouw. Soms wordt
geacteerd dat er wel wordt gestreefd
naar verticale opbouw maar dat die
zich voorlopig nog beperkt tot het
leerplanthema’s (of bij
vakoverschrijdende thema’s) en
getuigen van een krachtige zorg voor
het herkenbaar (en functioneler) maken
van de leerinhouden. Er is niet alleen
sprake van ervaringsgerichte
verruiming van de lessen maar deze
aanpak zorgt in vakoverschrijdende
organisatie ook voor een meerwaarde
binnen de school.
doorgeven van de leerlingeninformatie
en niet tot het uitstippelen van
leerlijnen en het ontwikkelen van
gezamenlijke leerstrategieën.
Er is aandacht voor differentiatie via
aanpassing in kwantiteit enerzijds en
niveau van inzicht anderzijds.
Leerlingen worden niet uitgedaagd om
zelfstandig een probleemstelling te
onderzoeken, onderzoeksvragen te
formuleren, daarover bronnen te
selecteren en hun keuze kritisch te
verantwoorden.
De historische basisvaardigheden
betreffende de historische methode
(heuristiek, historische kritiek,
historische argumentatie en historische
reconstructie) komen voldoende
aantoonbaar in elke graad aan bod.
De grote aandacht in het leerproces voor
de eigen geschiedenis van de school
alsook van de omgeving (o.m. via
mondelinge getuigenissen), zorgt voor
een grote meerwaarde in de
ontwikkeling van het historisch besef.
22
Leerlingen worden in de derde graad
te weinig uitgedaagd om zelf een
historische probleemstelling uit te
werken of daartoe de nodige
strategieën te ontwikkelen.
Aandacht voor de ontwikkeling van het
onderzoekend leren en het leren
onderzoeken voorlopig nog een zwak
punt is in de leerplanrealisatie.
 evaluatie & rapportering
De evaluatie gebeurt volgens afspraken
en organisatie van de school en er is
daarbij sprake van een doordacht
evaluatiebeleid.
De evaluatie is representatief (gericht
op alle leerplandoelen) en valide (er
wordt getoetst zoals er wordt
onderwezen). Naast reproductie van
kennis wordt ook gepeild naar inzichten
en worden oefeningen gemaakt of
vaardigheden getoetst (zowel geziene
als ongeziene). De klemtoon ligt op
‘breed evalueren’. Het gaat om meer
dan toetsen en examens en ook om
meer dan reproductie bij examens. In
opdrachten en oefeningen wordt niet
alleen het product maar ook het
proces geëvalueerd. Bij groepswerk
worden ook sociale vaardigheden en
attitudes geoefend en beoordeeld.
Lay-outmatig voldoen de meeste
toetsen; overzichtelijk, duidelijk en met
zorg voor eenduidige en precieze
formulering.
Het opdelen van vragen naar
verschillende leervaardigheden
23
Het evaluatiebeleid is spijtig genoeg
nog beperkt tot het vastleggen van
data en de rapportering.
Het overwegend, soms uitsluitend
evalueren van geheugenkennis
(reproductie van informatie) is een
min of meer algemene vaststelling
zeker voor kleine toetsen, maar ook
voor proefwerken. Er wordt veel te
weinig gemikt op inzichtelijke
kennis, op toepassen van
behandelde stof en op nadenken
over….Het vormingsrendement is dan
ook bijzonder eng. Nog teveel vragen
die gericht zijn op pure cognitieve
kennisreproductie. Vragen naar
inzicht, duiding, betekenis en
actualisering, beoordeling en
argumentering… ontbreken. Er is
discrepantie tussen de manier van
lesgeven en de manier van toetsen.
Verschillende vraagstelling op toetsen
en op proefwerken brengt leerlingen in
verwarring.
De evaluatie is te sterk
leraarsgebonden. Er is gebrek aan
gelijkgerichtheid. De evaluatie is te
zorgt ervoor dat bij de rapportering
oorzaken van tekorten voldoende
uitgebreid kunnen toegelicht worden.
Het niveau van bevragen is
afgestemd op het profiel van de
leerlingen en gericht op slaagkansen
voor de gemiddelde leerling.
De evaluatie stemt inhoudelijk
voldoende met het
onderwijsleerproces overeen.
In elk leerjaar is de vraagstelling
zowel voor de herhalingstoetsen als de
proefwerken voldoende evenwichtig
afgestemd op alle eindtermen.
De toetsen en proefwerken zijn
steeds verzorgd, verlopen taxonomisch
ongeveer in elke graad gelijk, zijn
inhoudelijk representatief, transparant
en beantwoorden voldoende aan de
leerplandoelstellingen.
 SETOC (specifieke eindtermen –
onderzoekscompetenties)
Is niet van toepassing voor het vak
24
weinig procesgericht en te weinig
geïntegreerd in het leerproces.
Het niveau van bevragen is niet
aangepast aan de klassengroepen;
te moeilijk maar het kan ook
omgekeerd: het niveau van de vragen
is dan wel steeds veilig maar daardoor
voor sommige leerlingen misschien te
weinig uitdagend.
De evaluatiepraktijk, zowel voor de
toetsen als proefwerken, is
overwegend kennis- en
productgericht. Met uitzondering van
enkele leraarafhankelijke
benaderingen worden vaardigheden en
toepassingen betreffende historisch
speur- en denkwerk minder
doelgericht geëvalueerd.
Evaluatie heeft een leraargebonden
invulling (geen gemeenschappelijke
examens). De betrouwbaarheid van de
evaluatie is wisselend. Soms komen
dezelfde examenvragen in
opeenvolgende schooljaren terug.
geschiedenis omdat dat geen hoofdvak
van een studierichting is. Maar in de
leerplannen geschiedenis zijn wel
vaardigheidsoefeningen verplicht. In
feite komen deze vaardigheden neer op
het opzoeken en beoordelen van
(historische) informatie en het
beantwoorden van vragen aan de hand
van deze informatie.
 VOET
De aandacht voor taal, de
vakoverstijgende samenwerking en de
integratie van vakoverschrijdende
eindtermen is in het curriculum
herkenbaar.
Er wordt weinig geoefend rond het
zelfstandig ontwikkelen van
onderzoeksstrategieën of het
verkennen en het zich eigen maken
van een eigen leerstijl.
Het vak draagt bij tot het realiseren van
de vakoverschrijdende eindtermen
vermits leerlingen vertrouwd gemaakt
worden met studie- en werkplanning,
De eindtermen rond sociale en culturele
vaardigheden, ict-geletterdheid komen
voldoende aan bod in een aantal
groepswerken, goed begeleide
uitstappen en diverse culturele
projecten.
 profilering studierichting
Het onderwijsleerproces van de eerste
25
De mogelijkheid die het halfopen
 minimale materiële vereisten
en de tweede graad zorgt ervoor dat het
studiepeil in de derde graad een
uitdagend niveau van historisch
besef bereikt. De kennis van historische
feiten wordt er, sterk gestuurd,
gekoppeld aan inzichten in relaties en
ontwikkelingen, probleemstelling,
actualisering, duiding en interpretatie.
leerplan biedt om de keuze en de
ordening van de leerinhouden te
laten aansluiten bij de
studieprofielen van de
verschillende polen of om een
aantal onderwerpen
vakoverschrijdend uit te werken
komt weinig tot uiting.
De lessen kunnen altijd doorgaan in een
goed uitgerust vaklokaal of er is
minstens in elk lokaal internetaansluiting
en goede projectiemogelijkheden.
Daarnaast is er sprake van een goed
doordacht gebruik van verschillende
leermiddelen (en van afwisseling in
werkvormen). Het gebruik van digitale
leerplatforms neemt toe.
Er is onvoldoende beschikbaarheid
en gebruik van leermiddelen en
infrastructuur zodanig dat het
normaal nastreven van de
leerplandoelstellingen erg bemoeilijkt
wordt of onmogelijk is. Vooral het
gebrek aan goede mogelijkheden voor
visualisering is nefast.
Goed gebruik van kaartoefeningen,
audiovisuele leermiddelen, duidende
tekst- of beeldbronnen
De beschikbare uitrusting en
leermiddelen zijn ondersteunend voor
het onderwijsproces.
De historische vorming wordt op
regelmatige basis ondersteund door het
26
(Doorgaans) Te grote klassengroepen
en teveel lesuitval bemoeilijken het
nastreven van vele doelstellingen.
De lessen gaan door in een weinig
leerkrachtige leeromgeving. Zo is
er wegens lokalennood geen
vaklokaal, doch dit tekort wordt
grotendeels opgevangen door de
beschikbaarheid en het voldoende
gebruik van moderne ict- middelen en
gebruik van multimedia, ictopdrachten en door een aantal goed
uitgewerkte extramurale projecten
en excursies.
infrastructuur
Er is sprake van een opmerkelijke
vakdidactische interesse en een grote
inzet. Regelmatig en diepgaande
vergaderingen leiden tot afspraken
in verband met visie en
doelstellingen, leerstofkeuze,
planning, proces en evaluatie.
Er zijn geen of onvoldoende collegiaal
vastgelegde afspraken. Gebrek aan
horizontale en verticale
samenhang ondergraaft het
rendement.
2. VAKGROEPWERKING
 inhoudelijke aspecten
De opmaak van leerlijnen voor
verschillende onderdelen van de
leerplandoelen biedt perspectieven voor
striktere leerplangerichtheid en meer
samenhang.
 leerlijnen
Zo leidt een goede vakgroepwerking
naar goed overdachte jaarplannen (
doelgericht en met systematiek) zodat
er een grote horizontale samenhang
is en in de verticale opbouw
verschillende leerlijnen worden
uitgewerkt.
27
Leerlingen in toenemende mate en
volgens uitgetekende leerlijnen,
zelfstandig het historisch leerproces
leren ontwikkelen.
Gelet op de schoolcultuur van
professionele autonomie beperkt de
vakgroepwerking zich overwegend tot
organisatorische afspraken.
Inhoudelijke onderwerpen zoals
leerplanstudie, de ontwikkeling
van leerlijnen, afspraken rond
gelijkgerichte evaluatie komen
weinig aan bod. Sommige
vakgroepen staan voor de uitdaging
om werk te maken van de
leerplanstudie en van een horizontale
en verticale samenhang.
Historische sleutelbegrippen
(samenlevings- of periodegebonden)
en structuurbegrippen komen steeds
in voldoende aan bod, doch een
doelgerichte leerlijn ontbreekt.
 kwaliteitsverbetering
Er wordt doelbewust afgewisseld in
werkvormen en de klemtoon ligt op
actievere werkvormen met aandacht
voor onderzoekend leren. Er wordt
een grote betrokkenheid van de
leerlingen nagestreefd o.a. door in te
spelen op hun leefwereld en door
voortdurend te actualiseren.
Leerlingen krijgen kansen en worden
geprikkeld om veel vragen te stellen.
Het onderwijsleergesprek en begeleide
oefeningen zijn de meest voorkomende
werkvormen. Dit wordt door de grote
klassengroepen mee in de hand gewerkt.
Professionalisering en
kwaliteitsverbetering laten te
wensen over. De frequentie van
deelname aan nascholing en de
integratie hiervan blijft laag.
Het verdiepen van de samenwerking.
Gebrek aan een gezamenlijk,
evenwichtig en doordacht
(afgestemd op activerende
werkvormen) evaluatiebeleid.
Opmaak van een procedure om over
de gevolgde nascholingen
systematisch te rapporteren.
De vakgroepwerking staat open voor een
Schoolleiding: instrumenten aanreiken
meer gerichte professionele
28
samenwerking.
Vakgroepverslagen betreffen tot nu
overwegend organisatorische, materiële
en inhoudelijke afspraken.
 professionalisering
Alle leraren staan open voor
professionalisering.
om de kwaliteit van de
evaluatiepraktijk te bewaken.
Regelmatige gezamenlijke
leerplanstudie, het volgen en
multipliceren van meer algemeen
pedagogische of vakspecifieke
nascholing, het nastreven van meer
gelijkgerichte planning en het collectief
bewaken van leerlijnen om de
leerlingen tot het gewenste en vereiste
niveau van actief en zelfstandig
leren en probleemoplossend
denken en handelen te brengen,
kunnen de kwaliteitsambities zeker
bevorderen.
Fragmentering van de opdrachten over
veel verschillende leerkrachten en
gebrek aan continuïteit in de
opdrachten werken erg
contraproductief en staan
professionalisering en
kwaliteitsverbetering en een goede
vakgroepwerking in de weg.
De vrijblijvendheid in de verspreiding
en de toepassing van het geleerde
29
binnen de vakgroepen overstijgen.
Professionalisering evalueren naar
inhoudsrelevantie m.b.t. de
leerplanvereisten.
Aandacht voor de ontwikkeling van het
onderzoekend leren en het leren
onderzoeken voorlopig nog een
zwak punt is in de
leerplanrealisatie. Wel zijn er enkele
waardevolle aanzetten, doch de
verdere professionalisering van de
leraren en de ontwikkeling van een
visie op school- en vakniveau kunnen
ertoe bijdragen dat dit tekort op korte
termijn bijgestuurd wordt.
3. LEERBEGELEIDING
 remediëring
De relatie tussen leerkrachten en
leerlingen is open en constructief. De
klassensfeer is leerlingvriendelijk,
laagdrempelig en motiverend..
Wat leerlingen moeten kennen en
kunnen wordt telkens goed
aangegeven. De cursussen zijn
didactisch goed gestructureerd en
30
Het evaluatiebeleid is spijtig genoeg
beperkt tot het vastleggen van data en
rapportering.
Bij opvallende tekorten is er
weinig of geen sprake van
analyse, diagnose en remediëring
verzorgd.
Er wordt rekening gehouden met de
studielast in de planning.
Er zijn afspraken aansluitend bij leren
lerenaanpak rond pro-actieve werking
zoals studietips, verwijzingen naar
werk- en leerboeken,
studiebegeleiding,
herhalingsmomenten, mogelijkheid
tot vragen stellen.
Er is een systematische bespreking en
feedback klassikaal en individueel,
van toetsen en proefwerken
Zwakke resultaten geven altijd
aanleiding tot reflectie in de groep en tot
evaluatie van het gegeven onderwijs.
Bij zwakke resultaten is er mogelijkheid
tot inhaallessen en
studiebegeleiding op schoolniveau.
Leerlingen worden geleerd zichzelf
te evalueren.
De school neemt initiatieven om de
leerbegeleiding te laten aansluiten op de
31
evaluatiepraktijk.
Leerlingen met slechte toets/examenresultaten moeten
geïndividualiseerde
remediëringstoetsen afleggen. De
resultaten hiervan worden meegenomen
naar de volgende klassenraden of de
einddeliberatie.
Leerlingen met een specifieke zorgvraag
kunnen bij de evaluatie een beroep doen
op specifieke
begeleidingsmaatregelen.
Uit de voorgelegde documenten van
leerlingen blijkt dat leerlingen sporadisch
geconfronteerd worden met
zelfevaluatie. Leerlingen die tekorten
behalen kunnen in aanmerking komen
voor remediëringslessen.
 binnenklasdifferentiatie
Er wordt gedifferentieerd via
werkvormen en leerstofkeuze. Via
groepswerk en begeleid zelfstandig leren
is er aanzet tot
(binnenklas)differentiatie.
Differentiatie gebeurt via aanpassing in
kwantiteit van leerinhouden en in niveau
32
De voortdurende bekommernis om
iedereen op dezelfde wijze bij het
onderwijsproces te betrekken en het
totaal ontbreken van
(binnenklas)differentiatie vormen
van coöperatief leren
hypothekeren ongetwijfeld de
van inzichten.
Maar ook coöperatief leren zou de
leerlingen meer vertrouwd maken met
het beargumenteren van ingenomen
standpunten wat kenmerkend is voor de
historische attitude.
 leerlingvolgsysteem
ontplooiingskansen van een aantal
leerlingen.
De leerlingen worden goed opgevolgd en
begeleid in het vak.. Zo is er veel zorg
voor de notities; van leren noteren tot
regelmatige controle. Verdere opvolging
dan vakgebonden gebeurt via de
leerlingbegeleiding van de school.
De digitale rapportering is recent
gekoppeld aan het leerlingvolgsysteem.
 studieresultaten: van analyse tot
materiaal voor
kwaliteitsverbetering (borgen,
bijsturen)
4. ANDERE (ev. elementen uit het
vroegere vakinfodossier)
 werkvormen
 talenbeleid
De eerder uitzonderlijke onvoldoendes
voor geschiedenis lopen gelijk met
onvoldoendes voor andere vakken.
Erg lage resultaten die onvoldoende
aan de onderwijspraktijk worden
gerelateerd. Slechte cijfers worden al
te gemakkelijk afgewimpeld op
onvoldoende ijver en taalkennis van
de leerlingen. Bezinning over belang
en doel van evaluatie dringt zich op.
De vakgroep neemt initiatieven om de
Initiatieven in verband met taalbeleid
33
 kwaliteitsontwikkeling
 …
talige moeilijkheidsgraad van het vak te
verlagen via begrippenlijsten,
leesstrategieën, schrijfwijzers, vragen en
tekstredactie….
Ik wens jullie van harte een boeiend nieuw schooljaar toe!
34
in het vak gebeuren nog te weinig
gecoördineerd en ondersteund.
Johan Vankeersbilck,
Download