Leerlijnstructuren in de geschiedenisles - AANSTIPLIJST Via deze aanstiplijst kan men op eenvoudige wijze aankruisen welke aspecten aan bod komen per jaar en/of per graad. Codes: 1ste jaar 1ste graad: 1-1 2de jaar 1ste graad: 1-2 (+ vorige) 1ste jaar 2de graad: 2de jaar 2de graad: 2-1 (+ vorige) 2-2 (+ vorige) 3de graad: 3-1 (+ vorige) idem 3-2 A) Historische vaardigheden Geschiedenisonderwijs behelst meer dan alleen maar kennis opdoen van het verleden. Vanuit de vaststelling dat kennis in het algemeen en over het verleden in het bijzonder alleen maar explosief toeneemt, is het noodzakelijk dat leerlingen tevens wordt aangeleerd hoe kennis over het verleden kan worden verworven. Het is m.a.w. de taak van de leerkracht om de leerlingen die vaardigheden bij te brengen, die hen in staat moeten stellen om zelf op zoek te gaan naar kennis van het verleden en dat zelfstandig op te nemen, te verwerken, kritisch te analyseren en te begrijpen. Uiteraard mag van leerlingen niet verwacht worden dat zij kunnen lopen vooraleer te kunnen stappen. Daarom worden die historische vaardigheden geleidelijk geoefend bij de leerlingen. Het is dan ook onze bedoeling om een graduele evolutie te realiseren, zowel in het aantal te beheersen vaardigheden als in de moeilijkheidsgraad. Hieronder volgt een overzicht. Hierbij laten we voorlopig het omgaan met de ICT buiten beschouwing, daar dit in een volgend punt aan bod komt. Naast vaardigheden sommen we ook hier en daar eindtermen op. Nr 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 Historische vaardigheid 1-1 intrinsieke interesse opbrengen voor geschiedenis inzicht verwerven in de plaats- en tijdsgebondenheid en socialiteit van het menselijke handelen inzicht verwerven in de evolutie en de complexiteit van het maatschappelijke en menselijke gebeuren inzicht verwerven in de verwevenheid van lokale, regionale, nationale en algemene geschiedenis continuïteit-discontinuïteit en lange termijngeschiedenis vatten historisch inlevingsvermogen en betrokkenheid bij de thema’s respect opbrengen voor andere culturen relativeringsvermogen aan de dag leggen vormen van een eigen mening rangschikken en klasseren van bronnen, zowel geschreven als ongeschreven historische bronnenkritiek (eenvoudig) Johan Vankeersbilck – Leerlijnstructuren Geschiedenis Pagina 1 van 9 1-2 2-1 2-2 3-1 3-2 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 referentiekader: situeren van historische gebeurtenissen in het juiste tijdvak en maatschappelijke domein inhoudelijke en vergelijkende analyse van visuele bronnen (prenten, reconstructietekeningen, foto’s, beeldhouwwerken, schilderijen, tekeningen, gebouwen, etc.) ontleden van schema’s goed gebruik van de historische atlas kaarten lezen, aanduiden, interpreteren en actualiseren (= kunnen vergelijken met de actuele 1-1 wereldkaart) lezen van een stamboom lezen van grafieken verbanden leggen tussen geschreven bronnen en afbeeldingen historisch begrippenkader ontwikkelen: definities kennen van een aantal belangrijke historische begrippen leesvaardigheid: begrijpen van historische tekstbronnen hoofdzaken leren onderscheiden van bijzaken lezen en interpreteren van ingewikkelder schema’s vergelijken van plattegronden en schema’s analyse van geschreven bronnen theorie rond historische kritiek + toepassen op bronnen meer leesvaardigheid historische begrippen over de leerjaren heen met elkaar in verband brengen en de wisselende inhouden van begrippen accentueren uitwerken werk per 2 rond historisch figuur presentatie van eigen onderzoek rond een figuur uit de klassieke oudheid meer historische onderzoeken (al dan niet gebruik makend van ICT) historische kritiek wordt verder uitgebreid mondeling toelichten van een opdracht zelf schema’s laten maken een blinde kaart invullen zelfstandig werk ontwikkelen meer integratie van plaatselijke geschiedenis binnen ruimere regionale, nationale en internationale context presentatie van eigen onderzoek Johan Vankeersbilck – Leerlijnstructuren Geschiedenis Pagina 2 van 9 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 analyse naar inhoud en beeld van een videofragment verdere opbouw van de historische kritiek historische kritiek en inhoudelijke analyse van spotprenten leesvaardigheid: duidelijk kunnen aangeven van structuur en sleutelelementen analyseren en interpreteren van relatieschema’s onderzoeksvaardigheden (zelfstandig verwerven en verwerken van informatie) bijvoorbeeld d.m.v. jaarwerk presentatie van eigen onderzoek vergelijkende historische kritiek op geschreven bronnen het leren inzien van het ‘constructiekarakter’ van geschiedschrijving redactionele vaardigheden in de vorm van een jaarwerk of uitgebreid onderzoek spreekvaardigheid via debat, presentatie, redevoering inzicht verwerven in de opbouw van kennis zelfstandig werk maximaliseren zelfstandig opvolgen en analyseren van de actualiteit lange termijngeschiedenis nu volledig verwerven contextueel denken structureel inbedden verklaringsniveau van geschiedenis bereiken B) Actieve werkvormen Zoals hierboven aangestipt, moeten de leerlingen gestimuleerd worden om heel wat historische vaardigheden aan te leren. Dit dient o.m. te gebeuren via verscheidenheid aan werkvormen in de les. De tijd van de exclusief docerende stijl is voorbij. De nadruk komt meer en meer te liggen op ‘begeleide zelfwerkzaamheid’ of BZL (begeleid zelfstandig leren) en op de leerkracht als coach. We zijn er echter van overtuigd dat één enkele werkvorm niet zaligmakend is: voldoende variatie in werkvormen zorgt voor afwisseling en houdt de lessen boeiend. Want het eerste doel van geschiedenisonderwijs mag nooit uit het oog verloren worden, namelijk dat leerlingen geschiedenis boeiend vinden. Daarom staan wij ook een problematiserende aanpak voor, vaak vertrekkend vanuit actuele situaties (actualiseren) die als (te) vanzelfsprekend worden beschouwd, maar die hun wortels in het verleden hebben. Het stellen van waarom-vragen maakt de leerlingen duidelijk dat de geschiedenislessen ons (hen) iets kunnen bijbrengen. Problematiserend geschiedenisonderwijs daagt de leerlingen uit en kan zo bijdragen tot een grotere historische interesse… Opnieuw is het zo dat van het 1ste tot en met het 6de jaar voor een groot deel dezelfde werkvormen worden gehanteerd, maar dat gradueel de moeilijkheidsgraad oploopt. Daarnaast komen er per graad enkele werkvormen bij. Johan Vankeersbilck – Leerlijnstructuren Geschiedenis Pagina 3 van 9 Johan Vankeersbilck – Leerlijnstructuren Geschiedenis Pagina 4 van 9 Nr 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 Actieve werkvorm leergesprek groepswerk in de klas korte mondelinge presentatie van onderzoeksresultaten zelfwerkzaamheid in de klas en thuis doceren en lezen rollenspel beeldvorming: film en geschiedenis ICT-lessen hoekenwerk mogelijkheid tot vakoverschrijdend werken excursies remediërings- en herhalingslessen doceren, via het brengen van een verhaal * parallel of complementair groepswerk met een mondelinge presentatie powerpointlessen video-exposé integratie plaatselijke geschiedenis onderzoekend leren en probleemoplossend denken worden opgevoerd: grondige onderzoeken mondelinge presentatie structureel inbouwen na (vooral) complementair groepswerk debatten simulatiespel ruime onderdelen verwerken via begeleide zelfwerkzaamheid oral history werken met forum/wiki 1-1 1-2 2-1 2-2 3-1 3-2 * We beseffen dat niet overdreven mag worden in deze werkvorm. Niettemin willen wij het verhalende aspect van het geschiedenisonderwijs niet helemaal teniet doen. Wij wensen de waarde ervan te onderlijnen. Want precies hierin ligt vaak de charme van het vak. Geschiedenis blijft bij uitstek een ‘verhaal’, dat boeiend en interessant kan gebracht worden via het verhaal ( bijvoorbeeld de spitante ‘petites histoires’). Gedoseerd doceren dus! Johan Vankeersbilck – Leerlijnstructuren Geschiedenis Pagina 5 van 9 C) ICT Cf. ICT-raamplan 1ste graad en visietekst geschiedenis en ICT Ict-raamplan 1ste graad: Nr 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 ICT-raamplan-punten De leerlingen hebben een positieve houding tegenover ICT en zijn bereid ICT te gebruiken om hen te ondersteunen bij het leren De leerlingen gebruiken ICT op een veilige, verantwoorde en doelmatige manier. De leerlingen kunnen zelfstandig oefenen in een door ICT ondersteunde leeromgeving. De leerlingen kunnen zelfstandig leren in een door ICT ondersteunde leeromgeving. De leerlingen kunnen ICT gebruiken om eigen ideeën creatief vorm te geven. De leerlingen kunnen met behulp van ICT digitale informatie opzoeken, verwerken en bewaren. De leerlingen kunnen ICT gebruiken bij het voorstellen van informatie aan anderen. De leerlingen kunnen ICT gebruiken om op een veilige, verantwoorde en doelmatige manier te communiceren. De leerlingen kunnen afhankelijk van het te bereiken doel adequaat kiezen uit verschillende ICTtoepassingen. De leerlingen zijn bereid hun handelen bij te sturen na reflectie over hun eigen en elkaars ICTgebruik. 1-1 1-2 2-1 2-2 3-1 3-2 1-1 1-2 2-1 2-2 3-1 3-2 Visietekst geschiedenis en ICT In het didactisch proces zijn er een viertal situaties waarbij ICT aan bod kan komen: Nr 1 2 3 4 ICT-situaties De leraar maakt gebruik van ict bij de lesvoorbereidingen. De leraar gebruikt één computer in de klas om zijn les vorm te geven. De leerlingen werken op school gezamenlijk met meerdere computers aan een opdracht. De leerlingen werken onafhankelijk, buiten klasverband met een computer. Johan Vankeersbilck – Leerlijnstructuren Geschiedenis Pagina 6 van 9 ICT kan toegepast worden in een vijftal functies: Nr 1 2 3 4 5 ICT-functies 1-1 Informatie vinden. Via ICT is toegang tot informatie mogelijk op een schaal en wijze die met traditionele middelen niet denkbaar is. Ook kan informatie gemakkelijk worden verwerkt. Historische methode toepassen op ICT! Informatie presenteren. Via ICT kan (verzamelde en verwerkte) informatie worden gepresenteerd. Informatie verwerken en ermee oefenen: de computer als ‘leerinstrument’. Via ICT kunnen leerlingen werken aan opdrachten die intensieve leerprocessen mogelijk maken. Communicatie. Contact onderhouden gaat met ICT anders, vaak intensiever, dan zonder dit middel. Andere contacten tussen docent en leerling, en tussen leerlingen onderling, maken andere leerprocessen mogelijk. Toetsing. Met elektronische toetsing is een heel andere systematiek van toepassing en evaluatie in het onderwijs denkbaar. 1-2 2-1 2-2 3-1 3-2 D) Evaluatie Als frequentienorm voor schriftelijke beurten kan gestreefd worden naar minimum 1, maximum 3 beurten per semester. De punten voor dagelijks werk die de leerlingen hiermee verdienen, kunnen aangevuld worden met quotaties voor werken, huiswerken, zelfstandig individueel werk, presentaties e.a.. De leerlingen van de 1ste graad leggen driemaal per schooljaar een examen geschiedenis af. In de 2de en 3de graad is dit maar twee maal (december en juni). In de 3de graad kunnen openboektoetsen en een openboekexamen georganiseerd worden. De vakwerkgroep moet streven naar het opstellen van gezamenlijke examens. Toch staan best enkele vragen open voor het individueel invullen per leerkracht. Want leerkrachten zijn geen robotten en moeten enige vrijheid hebben om eigen gelegde klemtonen te kunnen evalueren. De puntenverdeling van toetsen en examens staat telkens duidelijk vermeld bij de vragen. De vraagstelling en puntenverdeling gebeuren in evenredigheid met de aandacht voor het thema en/of de vaardigheid tijdens de lessen. We proberen ook enige tijdaanduiding mee te geven op de examens, om de leerlingen te begeleiden in de tijdsbesteding binnen een examen. Pro’s en contra’s van de (gedeeltelijke) permanente evaluatie (is niet gelijk aan gespreide evaluatie!) worden overwogen. Ook hier kunnen we spreken van een graduele opbouw in moeilijkheid. Een overzicht: Nr 1 2 Evaluatie(methode) kaart- en atlasoefeningen referentiekader 1-1 Johan Vankeersbilck – Leerlijnstructuren Geschiedenis Pagina 7 van 9 1-2 2-1 2-2 3-1 3-2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 combinatieoefeningen bronnen van vergelijken en interpreteren: historische kritiek toepassen open vragen reproductievragen meerkeuzevragen opsommingsvragen waar of niet waar en verklaar waarom afbeeldingen (karikaturen, foto’s, schilderijen, gebouwen, etc) bespreken, analyseren, situeren invuloefeningen chronologisch ordenen formuleren van een eigen mening sorteren onder de juiste noemer benoemen of omschrijven van belangrijke historische figuren uitleggen van historische begrippen schema’s aanvullen geef een andere naam voor welk woord past niet in de rij en waarom zeg het in één rake term kruiswoordraadsel liever vervangen door oefening met referentiekaders grafieken en tabellen ontleden bronnen catalogeren volgens historisch tijdvak of maatschappelijk domein. streven naar 50/50 verdeling kennis/inzicht – vakspecifieke vaardigheden genoeg punten plaatsen op werkjes en/of mondelinge presentatie aanzetten geven tot zelfevaluatie, peer-evaluatie of co-evaluatie zoek de fouten in de tekst en verbeter meer open vragen uitbreiding atlasgebruik (oefeningen op blinde kaarten; atlasgebruik als attitude door bv. niet te vermelden dat voor een bepaalde vraag de atlas nodig is;…) ongeziene bronnen analyseren peilen naar inzicht in verbanden tussen verschillende leerstofonderdelen oorzaak/gevolg-pistes opmaken verbanden ontdekken in een veelheid aan gerelateerde begrippen inzicht toetsen aan de hand van een ongeziene tekst Johan Vankeersbilck – Leerlijnstructuren Geschiedenis Pagina 8 van 9 35 36 37 38 39 40 41 grafieken interpreteren historische kritiek op ongeziene teksten, visuele bronnen, etc. structureren ongeziene teksten interpreteren ongeziene tabellen, grafieken, visuele bronnen, etc. toetsen van de actualiteit nadruk op de evaluaties van zelfwerkzaamheid, onderzoeken, taken en presentaties in het 6de jaar: alle toetsen met de openboekformule ‘WEL-driehoek’ 1. Welke leerinhouden brengen we in de klas? 2. Welke werkvormen hanteren we? 3. Welke evaluatiemethoden passen we hierop toe? Binnen de (horizontale en verticale) vakwerkgroep uitmaken welke inhoud(en) we met welke werkvorm(en) verbinden en wat dan de gepaste evaluatiemethode hiervoor is = ‘WEL-driehoek’ = leerplanrealisatie Johan Vankeersbilck – Leerlijnstructuren Geschiedenis Pagina 9 van 9