ACHTERGROND 15 oktober 2009 | 17 Maria Grever: ‘De discussie over ‘de Nederlandse identiteit’ en de ‘historische canon’ wordt door politici bepaald.’ 'Geschiedenis zit vol mythevorming' We laten de geschiedenis van een natiestaat graag beginnen met een heroïsch moment uit het verleden, liefst uit een oorlog. Zoals de glorieuze opstand van de Bataven het beginpunt kan zijn voor de Nederlandse geschiedenis. Wees daar wel voorzichtig mee, waarschuwt Maria Grever, directeur van het Centrum voor Historische Cultuur aan de EUR. tekst Daan Rutten fotografie Ronald van den Heerik Z ouden we de Nederlandse geschiedenis, in het Nationaal Historisch Museum, mogen laten aanvangen met de opstand van de Batavieren? Voor de (jeugdige) bezoeker is dat sensationeel. Aan de andere kant neigt het ook naar glorieus nationalisme. EUR-historica Maria Grever (1953) houdt zich met dit soort vragen bezig. Gever richtte in 2006 het Centrum voor Historische Cultuur op om een brug te slaan tussen de geschiedwetenschap en de publieksgerichte geschiedenis, de musea, het onderwijs. “Er is een groeiende kloof tussen die twee werelden”, zegt ze. De discussie over ‘de Nederlandse identiteit’ en de ‘historische canon’ wordt door politici bepaald, inzichten uit de moderne geschiedwetenschappen lijken er minder toe te doen. De angst van Grever is dat het grote publiek daardoor een verwrongen beeld kan krijgen van het nationale verleden. Over de plannen voor het Nationaal Historisch Museum (NHM) zegt Grever: “Vijftig ‘canonvensters’ onderwijzen in een museum aan kinderen van 10 tot 14 jaar is te veel. Zo bereik je weinig diepgang.” Maar het NHM kan volgens haar een interessant experiment zijn op het terrein van visualisering, ICT en erfgoed. Wat gebeurt er met kinderen als ze authentieke objecten zien, als ze met elkaar rondlopen in ruimtes met driedimensionaal geprojecteerde filmbeelden? Het opwekken van historische sensatie, een term van Johan Huizinga (cultuurhistoricus, 18721945), kan belangrijk zijn om hun nieuwsgierigheid te wekken. Daar hebben docenten geschiedenis geen tijd en middelen voor.” HistorischecorrectheidIn ’s lands zoektocht naar identiteit snapt Grever de verleiding om in een ultrakort tijdbestek de geschiedenis te presenteren ‘zoals die was’. Maar dat is onmogelijk en je kunt de plank behoorlijk misslaan. Grever: “Ja, een gedeelde geschiedenis is nodig om elkaar te begrijpen. Maar er is wel iets veranderd in de geschiedwetenschap. Historici hebben lange tijd de geschiedenis van Nederland beschreven om de vaderlandsliefde te bevorderen. Na de Tweede Wereldoorlog kwam er een taboe op nationale trots, en richtten historici zich op sociale bewegingen en structuren. Inmiddels is dat taboe in het publieke debat weg en onderzoeken historici weer de natiestaat. Maar dat doen ze wel op een andere manier. Het onderzoek is afstandelijker en kritischer. Bovendien bestuderen ze hoe natiestaten gemaakt werden, zoals door invented traditions. Het zou toch raar zijn wanneer het publiek niet kan profiteren van deze inzichten?” Dat gaat helemaal niet om ‘politieke correctheid’, zegt Grever, maar om ‘historische correctheid. “De geschiedenis zit vol mythevorming. Dat kan en moet je uitleggen aan kinderen. Het Centrum voor Historische Cultuur onderzoekt wat jongeren vinden van het verleden, en hoe gedeelde historische kennis in de klas kan ontstaan.” EenogigSpannend voor de jeugd is het natuurlijk om de wording van Nederland te laten zien aan de hand van heroïsche momenten. Dat hoeft niet nationalistisch te zijn. Het ligt er maar aan hoe je dat doet, zegt Grever. In een recent artikel dat ze schreef over het Nationaal Historisch Museum, geeft ze zelf een interessante mogelijkheid. “Laat het schilderij De samenzwering van Claudius (Julius) Civilis van Rembrandt van Rijn zien. Het gaat over de Bataafse opstand tegen de Romeinen in 69 na Christus. Civilis, de leider van de Bataven, is afgebeeld met één oog. Volgens de Romeinse historicus Tacitus vergeleek Civilis zich met Hannibal, die ook eenogig was. De mythe is dat ‘de Nederlander’ van de Bataven afstamt. In werkelijkheid trokken de Bataven rond 400 weg en vond waarschijnlijk stamvermenging plaats met de Salische Franken. Daarna zijn er nog vele migratiegolven geweest. Niettemin speelde deze Bataafse mythe een grote rol tijdens de opstand van de Nederlanden tegen Spanje. Willem van Oranje werd vergeleken met Julius Civilis. Veel later riepen de patriotten de Bataafse Republiek uit. Wanneer je het schilderij van Rembrandt van deze informatie voorziet, kun je het publiek, zoals de geschiedwetenschap dat ook doet, laten zien hoe mythes de identiteit en de geschiedenis kunnen vormen.” HET CENTRUM VOOR HISTORISCHE CULTUUR Het Centrum voor Historische Cultuur (CHC) is verbonden aan de Faculteit der Historische en Kunstwetenschappen van de EUR. Het gaat goed met het centrum. Recent zijn zes nieuwe historici aangesteld, mede op basis van NWO gelden: twee promovendi, twee postdocs, een universitair docent en bijzonder hoogleraar Carla van Boxtel. Het onderzoek van het CHC richt zich op de dynamiek van de historische cultuur sinds de late 18e eeuw, of beter: de constructie en circulatie van historische kennis in de samenleving via wetenschap, tradities en publieksgerichte geschiedenis. Op basis van schenkingen legde het CHC een Historisch-Didactische collectie aan die de universiteitsbibliotheek ontsluit. Deze internationale collectie van geschiedtheorie en geschiedenisschoolboeken door de jaren heen, is uniek in Nederland.