MODULE 7 HOOFDSTUK 3 1) Op welke manier wordt welvaart gemeten? 1) Met behulp van het reële inkomen per hoofd. 2) Waarom is deze maatstaf onjuist? Leg uit. 2) Er wordt geen rekening met informele productie zoals zelfvoorziening, ruilhandel, zwartwerken. 3) Leg uit waarom inkomensverdeling meegenomen moet worden bij het meten van welvaart. 4) Leg uit waarom negatief externe effecten niet meetellen bij het bruto binnenlands product. 3) Als er sprake is van een scheve verdeling dan zal de welvaart in een land niet door iedereen ervaren worden. De welvaart kan lager zijn dan het gemiddelde doet vermoeden. 4) Externe effecten komen niet tot uiting in de prijs van een product en wordt dan niet gemeten. MODULE 7 HOOFDSTUK 3 1) Binnenlands inkomen stijgt met 1,2% terwijl er 1,8% inflatie is. Bereken de reële verandering van het binnenlands inkomen. 1) 101,2 /101,8 * 100 = 99,4 dus 0,6% gedaald. 2) Definieer het begrip loonquote. 3) Als de loonquote stijgt, zal de winstquote afnemen. Bedrijven zullen gaan investeren in arbeidsbesparende technologieën. 3) Leg uit waarom in land meer geïnvesteerd wordt als de loonquote stijgt. 4) Leg uit waarom een stijgende winstquote kan leiden tot meer investeren door bedrijven. 2) Loon / nbi * 100% 4) Als de winstquote stijgt, zal er meer geld zijn om te investeren. Bedrijven zullen daarom in deze situatie investeren . MODULE 7 HOOFDSTUK 3 1) Noem de 2 onderdelen van productiefactor kapitaal. 2) Wat houdt menselijk kapitaal in? 3) Wat houdt de monetaire infrastructuur in? 4) Leg uit waarom scholing een indicator van economische groei is. (=Leg uit waarom scholing kan leiden tot meer economische groei.) 1) Fysiek kapitaal en financieel (of geld)kapitaal. 2) Het geheel van scholing, vaardigheden en competenties van mensen die werken. 3) Gaat over banken en centrale banken. Als de informatie over hen helder is, dalen de transactiekosten. 4) Door betere scholing kan er beter en sneller geproduceerd worden. Prijzen kunnen dalen en het land kan beter concurreren en handelen met het buitenland. MODULE 7 HOOFDSTUK 3 1) Leg uit op welke manier een hoge productiviteit van de productiefactor arbeid kan leiden tot meer economische groei. 2) Leg uit dat werkloosheid een signaal is dat een economie niet goed presteert. 3) Wat houdt innovatie in? 1) Bij een hogere arbeidsproductiviteit kan er meer geproduceerd worden door minder mensen, waardoor de kosten per product kunnen dalen. Hierdoor is er betere concurrentiepositie met het buitenland. Meer productie en groei is mogelijk. 2) Bij werkloosheid wordt een deel van de productiefactor arbeid niet gebruikt. 3) Ontwikkelen en succesvol toepassen van nieuwe/betere producten, productieprocessen en/of distributieprocessen. MODULE 7 HOOFDSTUK 3 1) Leg uit op welke manier economische groei innovatie mogelijk maakt. 1) Bij economische groei hebben bedrijven meer winst om te investeren in technologische vernieuwing. 2) Leg uit op welke manier innovatie economische groei mogelijk maakt. 2) Innovatie zal er voor zorgen dat bedrijven in een land beter en goedkoper kan produceren. De concurrentiepositie van dit land zal daardoor toenemen. Er kan meer geëxporteerd worden. Dit leidt tot weer meer productie van de bedrijven. 3) Leg uit dat corruptie economische groei tegenwerkt. 3) Niet de beste maar de meest betalende krijgt opdrachten. Dit zal niet legaal gemeten worden.