Begrippen Prehistorie, Oudheid en Middeleeuwen periode 4 Agrarisch Agrarisch-urbane samenleving Ambacht Autarkie (zelfvoorzienend) Burgerschap Christendom Cultuur Expansie Feodalisme (leenstelsel) Handel Hofstelsel (domeinstelsel, domaniale stelsel) Horigheid Imperium Heeft betrekking op de landbouw Samenleving waarin de meeste mensen nog op het platteland leven, maar waar al wel steden bestaan. Beroep waarbij met geschoold handwerk een product wordt gemaakt. Een autarkische of zelfvoorzienende gemeenschap produceert zelf alles wat ze nodig heeft, en voert dus geen handel met de buitenwereld. Een burger is een inwoner van een stad of staat die de daarbij behorende burgerrechten heeft. In Athene werden vrije, volwassen mannen die in Athene geboren waren tot de burgers gerekend. Monotheïstische godsdienst waarin naastenliefde centraal staat en Jezus Christus als zoon van God wordt erkend. Oorspronkelijk betekent cultuur het verbouwen van gewassen. Tegenwoordig wordt er ook beschaving mee bedoeld, de totale manier van leven, denken en doen van een groep mensen, zoals hun taal, godsdienst, normen en waarden, maar ook eetgewoonten en omgangsvormen. Uitbreiding. Vanaf de 11e eeuw veroverden de Europeanen nieuwe gebieden, onder meer via de kruistochten. Bestuurssysteem in West-Europa vanaf de 8e eeuw waarbij hogere edelen grond of ambten in leen gaven aan lagere edelen (vazallen), die in ruil daarvoor hun leenheer trouw beloofden. Het kopen en verkopen van producten. De handel was de drijvende kracht achter de opkomst van de stad vanaf het jaar 1000. Economisch systeem en het overheersende landbouwstelsel in de vroege middeleeuwen in West-Europa, waarbij door een heer geregeerde landgoederen (domeinen) vrijwel autarkisch zijn. Toestand waarbij boeren hun land niet mogen verlaten. Het land is gedeeltelijk van hun heer, en ze hebben grond van hem in erfpacht. Een groot rijk, bijvoorbeeld het Imperium Romanum. Het veroveren van een groot rijk Islam Jodendom Klassiek Kruistochten Landbouwsamenleving Monotheïsme Politiek Samenleving van jager-verzamelaars Stadstaat Wetenschap wordt imperialisme genoemd. Monotheïstische godsdienst die in de 7e eeuw in Arabië werd gesticht door Mohammed. Islam betekent letterlijk onderwerping aan God. Monotheïstische godsdienst van de joden. Wat tot de Griekse of Romeinse oudheid behoort. Gewapende tochten van christelijke ridders die ‘het heilige land’ (het huidige Israël/Palestina) en vooral Jeruzalem wilden veroveren op de islam. Tussen 1096 en 1270 waren er acht kruistochten. Samenleving waarin de landbouw het overheersende middel van bestaan is en waarin steden met handel en ambachten vrijwel niet voorkomen. Godsdienst met één god, zoals Jodendom, christendom en islam. Alles wat te maken heeft met het bestuur van de staat. Samenleving van nomaden die leven van wat ze vinden in de natuur. Ze jagen, vissen en verzamelen voedsel. Jager-verzamelaars leefden in kleine eenheden van enkele tientallen mensen samen. Staat die bestaat uit een stad en de omliggende gebieden. Wat mensen weten en wat door geleerden (wetenschappers) wordt onderzocht. Op een wetenschappelijke manier de wereld om je heen bestuderen. Verschijnselen op logische manier proberen te verklaren.