Kenmerkende aspecten - De tijd van jagers en Boeren - De Levenswijze van Jagers en Verzamelaars - Het ontstaan van de landbouw en de landbouw samenleving - Het ontstaan van de eerste stedelijke gemeenschappen - De tijd van Grieken en Romeinen - De ontwikkeling van het wetenschappelijk denken en het denken over burgerschap en politiek in de Griekse stadstaat - De groei van het Romeins imperium waardoor de Grieks- Romeinse cultuur zich in Europa verspreidde - De klassieke vormentaal van de Grieks- Romeinse cultuur - De confrontatie tussen de Grieks- Romeins cultuur en de Germaanse cultuur van Noord West Europa - De ontwikkeling van het Jodendom en Christendom als de eerste monotheïstische godsdiensten - De tijd van monniken en ridders - Het ontstaan en de verspreiding van de Islam - De vrijwel volledige vervanging in West-Europa van de agrarisch- urbane cultuur door een zelfvoorzienende agrarische cultuur georganiseerd via hofstelsel en horigheid - Het ontstaan van feodale verhoudingen in het bestuur - De verspreiding van het Christendom in geheel Europa - De tijd van steden en staten - De opkomst van de handel en ambacht die de basis legde voor het herleven van een agrarisch- urbane samenleving - De opkomst van de stedelijke burgerij en de toenemende zelfstandigheid van de steden - Het begin van de staatsvorming en centralisatie - Het conflict in de christelijke wereld over de vraag of de wereldlijke, dan wel de geestelijke macht het primaat moest hebben - De tijd van ontdekkers en hervormers - Het veranderde mens- en wereldbeeld van de renaissance en het begin van een nieuwe wetenschappelijke belangstelling - Het begin van de overzeese expansie - De protestantse reformatie die de splitsing van de christelijke kerk in West-Europa to gevolg had - Het conflict in de Nederlanden dat resulteerde in de stichting van de Nederlandse staat - De tijd van regenten en vorsten - Wereldwijde handelscontacten, handelskapitalisme en het begin van een wereldeconomie - De bijzondere plaats in staatkundig opzicht en de bloei in economisch en cultureel opzicht van de Nederlandse Republiek - Het streven van vorsten naar absolute macht - De wetenschappelijke revolutie Begrippen Tijd van jagers en boeren - Agrarisch: Heeft betrekking op landbouw, graan en vlees zijn agrarische producten - Cultuur: Natuur wordt in cultuur gebracht met het gebouwen van gewassen, nu wordt er ook beschaving mee bedoelt. - Samenleving van jagers en verzamelaars: Samenleving van nomaden die leven van wat ze vinden in de natuur (jagen, vissen, voedsel verzamelen, etc.) - Landbouwsamenleving: Agrarische samenleving, samenleving van mensen die leven van landbouw - Beschaving: Cultuur, ontwikkeling van gewoontes, gebruiken, omgangsvormen, enz. tegenovergestelde van barbarij. - Landbouwrevolutie: Het overgaan van het jagen en verzamelen naar de landbouw. - Steden: Plaatsen waar mensen met grotere groepen samenwonen apart van het platte land met een bestuur en een arbeidsverdeling. Tijd van Grieken en Romeinen - Burgerschap: bewoner van stad of staat met burgerrechten, meestal vrije mannen - Christendom:Monotheïstische godsdienst waarin naasten liefde centraal staat. - Imperium: Latijn voor bevel, een groot rijk - Jodendom: Monotheïstische godsdienst van de joden - Klassiek: wat tot de Griekse of Romeinse oudheid behoort - Monotheïsme: godsdienst met 1 god (christendom, islam, jodendom) - Politiek: alles wat te maken heeft in het bestuur van een staat - Stadstaat: staat die bestaat uit een stad en de omliggende gebieden - Wetenschap: Wat mensen weten en wat door geleerden word onderzocht - Barbaar: Bij de Grieken en Romeinen buitenlander, ruw en wreed - Bijbel: heilig boek van de christenen dat bestaat uit het oude en nieuwe testament - Landbouwstedelijke samenleving: agrarische en stedelijke of agrarisch en urbane samenleving, samenleving waarvan de meerderheid op het platteland woont en de rest in de stad - Romanisering: de invloed op volkeren van de Grieks- Romeinse cultuur. - Aristocratie: regering van besten (rijke families) - Democratie: regering van het volk - Christelijke jaartelling: de jaartelling ingesteld in 525 die vanaf het jaar dat Christus geboren is telt - Joodse jaartelling: jaartelling van de joden die begint wanneer god de wereld zou hebben geschapen - Monarchie: alleenheerschappij met koning of keizer - Oligarchie: regering door weinigen (de hoogste stand) - Tirannie: regering door tiran (iemand die op onwettige wijze de macht had genomen Tijd van monniken en ridders - Autarkie: zelfvoorzienend, produceert alles wat ze zelf nodig hebben en handelt dus niet - Feodalisme: leenstelsel: bestuursysteem in West Europa vanaf de 8e eeuw. Leenheren gaven grond aan vazallen in ruil voor levenslange trouw van de leenman (vazal) - Hofstelsel: (domeinstelsel) landbouw stelsel van west europa in de vroege middeleeuwen. Het domein was opgesplitst in twee delen: 1 van de heer en 1 deel van de boeren - Horigheid: boeren mogen hun land niet verlaten: gedeeltelijk vrij. Ze krijgen de grond van hun boer maar moeten wel diensten verrichten - Islam: monotheïstische godsdienst die in de 7e eeuw in Arabiё ontstond door Mohamed - Adel: hoogste maatschappelijke laag in de middeleeuwen naast de geestelijken, ze bezaten meestal grond - Agrarische cultuur: cultuur waarin landbouw het belangrijkste middel van bestaan is en er bijna geen handel is - Bisschop: hoogste christelijke geestelijke in een stad - Christenheid: alle Christelijke volkeren in Europa bij elkaar (toen het oosten en het westen uit elkaar viel was de christenheid er niet meer - Heidendom: afgodendienst, ongelovig en met meer goden volgens de volkeren van het boek - Kerstening: bekering tot het christendom - Koran: heilige boek van de moslims - Monnik: geestelijke die afgesloten van de wereld leeft om zich aan het geloof te wijden - Paus: hoofd van de katholiek kerk - Ridder: adellijke ruiter, ontstond in de 8e eeuw Tijd van steden en staten - Ambacht: beroep waarbij met geschoold handwerk een product wordt gemaakt - Centralisatie: ontwikkeling waarbij een gebied steeds meer uit 1 punt wordt bestuurd - Geestelijkheid: groep personen met een leidende rol in de godsdienst - Handel: het kopen en verkopen van producten, heel belangrijk vanaf het jaar 1000 - Kruistochten: gewapende christelijke riddertochten om het heilige land te veroveren (Israel, Palestina) - Staatsvorming: de ontwikkeling waarbij een gebied steeds meer als eenheid wordt bestuurd door 1 overheid - Wereldlijk: alles wat buiten de geestelijkheid valt - Ban: kerkelijke straf waarbij iemand uit de kerk wordt gezet (kwam dus ook niet in de hemel) - Gilde: samenwerkingsverband van ambachtslieden, het zorgden voor de leden, controleerde de prijs en kwaliteit, etc. - Inquisitie: kerkelijke rechtbank die ketters onderzocht en bestrafte - Investituur strijd: de strijd over de vraag wie besliste over de benoeming van geestelijken, investituur: het geven van de ring en de staf (symbolen van geestelijke macht) - Ketterij: afwijking van het orthodoxe geloof - Leek: iemand die niet tot de geestelijkheid behoorde - Middeleeuwen: periode van ±500 tot ±1500 - Parlement: volksvertegenwoordiging, de adel, de (rijke) burgerij en de geestelijkheid - Staten-Generaal: door de koning bijeengeroepen vergadering van de vertegenwoordigers van de 3 standen (adel, burgerij en geestenlelijkheid) - Tweezwaardenleer: de geestelijk macht is in handen van de kerk en de wereldlijke macht in handen van de wereldlijke overheid. - Geestelijkheid: groep personen met een leidende rol in de godsdienst Tijd van ontdekkers en hervormers - Erfgoed: wat is geërfd van eerdere generaties - Katholicisme: de katholieke godsdienst en levenshouding (katholiek=algemeen) met het katholicisme wordt de katholieke kerk bedoeld met de paus als leider - Kerkhervorming (=reformatie): veranderen en verbeteren, in de 16e eeuw moest de kerk weer tot de oorspronkelijke, zuivere staat teruggebracht. Dit leidde tot een splitsing van de kerk - Protestantisme: geloofsleer van kerkgemeenschappen die zich in de 16e eeuw afsplitsten van de rooms-katholieke kerk - Renaissance: ‘’wedergeboorte’’, vernieuwing van kunst en levensstijl in Europa, geïnspireerd door voorbeelden uit de klassieke oudheid met de individu en het leven op aarde als belangrijke punten - Wereldbeeld: voorstelling van mensen van de werkelijkheid in de wereld - Humanisme: stroming onder geleerde vanaf de 15e eeuw met vernieuwde studie van klassieke filosofie, literatuur en kunst en aandacht voor de vrije autonome(=zelfstandige) mens als belangrijke punten - Privileges: een bijzonder recht verleend aan steden, gewesten, gildes, adellijke personen, etc. dat een beperkte zelfstandigheid geeft ten opzichte van het soevereine gezag - Nederlandse Opstand: de opstand van Nederlandse tegen hun landsheer, Spaanse koning Filips II die leidde tot een splitsing van de Nederlanden in de noordelijke Nederlanden (vorming van republiek der 7 verenigde provincies) en de zuidelijke Nederlanden - Stadhouder: ‘’plaatsvervanger’’, voor de republiekhoge edelman die de soevereine vorst in een gewest verving. Na de republiekhoogste gewestelijke functionaris, opperbevelhebber, had recht bij benoeming van regenten. Stadhouderschap werd erfelijk na 1748 en alle gewesten hadden dezelfde stadhouder (leek op een koning) Tijd van regenten en vorsten - Absolutisme: regeringssysteem waarbij de macht van de koning niet wordt beperkt door een grondwet of andere rechten, Lodewijk de 14e is het grootste voorbeeld hiervan - Economie: alles wat te maken heeft met middelen van bestaan zoals landbouw, handel, nijverheid, etc. - Handelskapitalisme: economisch systeem vanaf de 17e eeuw waarbij koopmanondernemers zich met handel en nijverheid bezig hielden en een deel van de winst weer werd geïnvesteerd - Kapitalisme: economisch systeem waarbij de productiemiddelen privébezit zijn en men geld investeert om winst te maken - Wereldeconomie: economisch systeem met wereldwijde handelscontacten waardoor vraag en aanbod zich over grote afstand beïnvloeden - Wetenschappelijke revolutie: revolutie van een wetenschappelijke manier van denken (17e eeuw in Europa) waarbij eigen observaties, experimenten, logisch redeneren en systematisch denken centraal staanveelontdekkingen en uitvindingen - Constitutionele monarchie: de macht van de koning is gebonden aan een grondwet - Gouden eeuw: een economisch en culturele bloeiperiode (o.a.: Spanje in de 16e en Nederland in de 17e eeuw) - Gouverneur-generaal: ‘’algemeen bestuurder’’, de hoogste bestuurder van de VOC in Azië, onder de Heeren XVII van Republiek maar had grote zelfstandigheid door de afstand - Mercantilisme: economisch systeem in de 17e en 18e eeuw waarbij de overheid de nationale economie versterkte. Er was handel tussen staten waarbij mercantilistische staten vergankelijke (waarde vergaat, zoals voedsel) goederen werden geëxporteerd en waardevaste goederen werden geïmporteerd o Grote interne markt was belangrijk o Grondstoffen waren belangrijk (in eigen land of kolonies) o Mercantilistische landen waren uit op een handelsoverschot - Regenten: hoge bestuurders in Nederland van steden, gewesten en op het platteland die de bovenlaag van de maatschappij vormden - Stapelmarkt: plaats waar goederen in pakhuizen worden opgeslagen en vandaar verder verhandeld, bijvoorbeeld Amsterdam in de 17e eeuw