Hoofdstuk 1 Oefenopgaven Oefenopgave 1A 1. Bereken de verkoopprijs exclusief omzetbelasting. 2. Bereken de inkoopprijs. Oefenopgave 1B 1. Bereken de verwachte afzet van producten Egar in het komende jaar. 2. Bereken het verwachte bedrag van de inkoop van producten Egar in het komende jaar. Oefenopgave 1C 1. Bereken het bedrag aan Deense kronen dat Van den Berg ontvangt. 1 2. Bereken het aantal Deense kronen dat Van den Berg aan de Deense leverancier moet betalen als hij binnen acht dagen betaalt. 3. Bereken de consumentenverkoopprijs per kg Fria die de winkelier aan klanten in rekening brengt. 4. Bereken de brutowinst per kg Fria voor de winkelier. 5. Bereken de nettowinst die de winkelier in die periode op de verkoop van Fria heeft behaald. 2 Opgaven Opgave 1.1 1. Bereken afgerond op € 1,- naar boven de verkoopprijs inclusief omzetbelasting (consumentenprijs). 2. Bereken de omzetbelasting per artikel Tra. 3. Bereken de verkoopwinst per artikel Tra. Opgave 1.2 Bereken de omzet exclusief omzetbelasting die is behaald met de verkoop van producten C. Opgave 1.3 Bereken de verkoopprijs van dit product inclusief omzetbelasting (consumentenprijs). Rond de uitkomst af op € 0,10 naar boven. 3 Opgave 1.4 1. Bereken hoeveel kg van deze grondstof naar verwachting voor Praza bruikbaar zal zijn om in producten te verwerken. 2. Bereken in euro’s voor welk bedrag Praza maximaal zal willen betalen voor de totale partij grondstoffen. 3. Bereken het bedrag in ponden dat Praza dan maximaal moet betalen. Opgave 1.5 1. Bereken het verzekerd bedrag van deze partij grondstof A in euro’s. 4 2. Bereken de kostprijs per kg grondstof A in euro’s afgerond op hele centen. 5 Hoofdstuk 2 Oefenopgaven Oefenopgave 2A 1. Bereken de afschrijving op de bestelauto over 2015. 2. Bereken de afschrijving op de winkelinventaris over 2015. 3. Bereken de aanschafprijs van de bestelauto. Oefenopgave 2B 1. Bereken de afschrijvingskosten van de vrachtauto over 2015. 2. Bereken de interestkosten van de vrachtauto over 2015. 3. Bereken de jaarlijkse interestkosten als deze berekend worden over de gemiddelde boekwaarde gedurende de hele gebruiksduur. 6 Oefenopgave 2C 1. Bereken de economische gebruiksduur van de bestelauto. Vul daartoe de volgende tabel in. T/m jaar Cumulatieve kosten (kosten tot en met het jaar) AfschrijInterestCompleTotale vingskosten mentaire kosten kosten kosten Aantal kilometers t/m jaar Kosten per kilometer 1 2 3 4 5 6 7 8 De economische gebruiksduur is: ________________ 2. Bereken de afschrijvingskosten op de bestelauto in het eerste jaar als de kosten per kilometer jaarlijks gelijk zijn. 7 Opgaven Opgave 2.1 Bereken de jaarlijkse afschrijving van het gebouw. Opgave 2.2 1. Bereken de jaarlijkse afschrijving. 2. Bereken de boekwaarde aan het einde van het vierde jaar. Opgave 2.3 1. Bereken de afschrijving in het eerste en tweede gebruiksjaar. 2. Bereken de boekwaarde aan het einde van het derde gebruiksjaar. 8 Opgave 2.4 Bereken de jaarlijkse interestkosten van de vrachtauto. Opgave 2.5 1. Bereken de interestkosten in het eerste gebruiksjaar van de machine. 2. Bereken de interestkosten in het laatste gebruiksjaar van de machine. Opgave 2.6 1. Bereken de economische gebruiksduur van de verpakkingsmachine en de kostprijs per product Trik. Gebruik daarvoor de volgende tabel. T/m jaar Afschrijvingskosten Cumulatieve kosten (kosten tot en met het jaar) InterestCompleTotale Aantal kosten Mentaire kosten producten kosten 1 2 3 4 5 6 7 8 De economische gebruiksduur is: ________________ De kostprijs per product Trik is: _________________ 9 Kosten per product 2. Bereken de afschrijvingskosten van de verpakkingsmachine in het eerste en derde jaar van de economische gebruiksduur. Opgave 2.7 1. Bereken de maandelijkse afschrijvingskosten van de heftruck. 2. Bereken de maandelijkse interestkosten van de heftruck. 3. Bereken de boekwaarde van de heftruck per 1 januari 2016. Opgave 2.8 1. Bereken de afschrijvingskosten in 2015. 2. Bereken de afschrijvingskosten in 2016. 10 3. Bereken de interestkosten in 2015. Opgave 2.9 1. Bereken hoeveel maanden er per 1 januari 2015 op de huidige machine is afgeschreven. 2. Bereken het boekresultaat op de huidige machine als deze per 1 januari 2015 wordt ingeruild. Geef aan of het resultaat een verlies of een winst is. 3. Bereken van de vrachtwagen het totaal van de afschrijvings- en interestkosten over 2015. Opgave 2.10 1. Bereken de jaarlijkse afschrijvingskosten en interestkosten van de inpakmachine. 2. Bereken de afschrijvingskosten en interestkosten van de bestelwagen in het eerste jaar. 11 3. Bereken de afschrijvingskosten en interestkosten van de bestelwagen in het tweede jaar. 4. Bereken de boekwaarde van de inpakmachine aan het einde van het derde gebruiksjaar. 5. Bereken de boekwaarde van de bestelwagen aan het einde van het derde gebruiksjaar. Opgave 2.11 1. Wat wordt verstaan onder complementaire kosten van een machine? Geef twee voorbeelden. 2. Bereken de jaarlijkse interestkosten van de inpakmachine. 3. Bereken de afschrijvingskosten van de inpakmachine in het vierde gebruiksjaar. 12 Hoofdstuk 3 Oefenopgaven Oefenopgave 3A 1. Bereken de kostprijs van een koffiezetapparaat. 2. Zal de onderneming rekening houdende met haar winstdoelstelling tot verkoop overgaan? 3. Bereken in één decimaal het werkelijke winstpercentage van de verkoopprijs van € 160,-. Oefenopgave 3B 1. Bereken in een heel getal het opslagpercentage voor indirecte kosten. 2. Bereken de kostprijs van een rechtszaak waaraan een advocaat 30 uren heeft besteed. 13 Oefenopgave 3C 1. Bereken in één decimaal de opslagpercentages voor indirecte kosten voor 2016. 2. Bereken de kostprijs van het vernieuwen van de badkamer. Oefenopgave 3D Bereken, afgerond op € 0,10 naar boven, de verkoopprijs per stuk van de producten Step en Stip. Oefenopgave 3E 1. Bereken de variabele kosten per product Stira bij een inkoop en verkoop van 1.200 stuks Stira per jaar. 2. Bereken de variabele kosten per product Stira bij een inkoop en verkoop van 1.500 stuks Stira per jaar. 14 3. Van wat voor soort variabele kosten is hier sprake? ––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– Oefenopgave 3F 1. Bereken de kostprijs van de inkoop per product Faz voor het komend jaar. 2. Bereken de commerciële kostprijs per product Faz voor het komend jaar. 3. Bereken de consumentenprijs per product Faz. Oefenopgave 3G 1. Bereken de commerciële kostprijs per product Isar voor 2016. 2. Bereken de verkoopprijs inclusief omzetbelasting per product Isar voor 2016. 3. Bereken de verwachte verkoopwinst op producten Isar in 2016. 15 4. Bereken de verwachte nettowinst op producten Isar in 2016. 5. Leg uit waarom de uitkomsten van 3 en 4 niet gelijk zijn. 6. Bereken de verwachte waarde van de voorraad producten Isar per 31 december 2016. Oefenopgave 3H 1. Bereken de integrale commerciële kostprijs per product Sierra. 2. Bereken voor 2016 het verwachte bedrijfsresultaat op de verkoop van producten Sierra volgens de integrale methode. Verminder de totale opbrengst met de totale kosten. 16 3. Bereken voor 2016 het verwachte bedrijfsresultaat op producten Sierra volgens de methode van direct costing. Verminder de totale dekkingsbijdrage met de totale constante kosten. 4. Bereken de waarde van de verwachte voorraad Sierra aan het einde van 2016 bij toepassing van de integrale methode. 5. Bereken de waarde van de verwachte voorraad Sierra aan het einde van 2016 bij toepassing van de methode van direct costing. 6. Geef een verklaring voor het verschil in bedrijfsresultaat tussen de integrale methode en de methode van direct costing. 17 Opgaven Opgave 3.1 1. Noem twee bestanddelen van de loonkosten. 2. Bereken de standaardkostprijs per eenheid Vital. 3. Bereken de verkoopprijs per product Vital. 4. Bereken de verwachte verkoopwinst over het jaar 2016. Opgave 3.2 1. Bereken de standaardkostprijs per 100 zwarte kaarsen. 2. Noem drie doelstellingen van de kostprijsberekening. 18 3. Bereken de verkoopwinst per 100 zwarte kaarsen. 4. Bereken de totale verkoopwinst op zwarte kaarsen in 2015. 5. Bereken de waarde van de voorraad zwarte kaarsen op 31 december 2015. Opgave 3.3 1. Welke opslagmethode past deze onderneming toe? Verklaar het antwoord. 2. Noem twee nadelen van deze opslagmethode. 3. Bereken het opslagpercentage ter dekking van de indirecte kosten. 4. Bereken de kostprijs per product Missa. 19 5. Bereken de verkoopprijs per product Missa. Opgave 3.4 1. Welke opslagmethode past deze onderneming toe? Verklaar het antwoord. 2. Bereken de kostprijs van een koelkast ZW 451. 3. Bereken de verkoopprijs exclusief omzetbelasting van een koelkast ZW 451. 4. Bereken de verkoopprijs inclusief omzetbelasting van een koelkast ZW 451. 5. Bereken voor Gigant de verkoopwinst per koelkast. 20 Opgave 3.5 1. Geef een mogelijke reden waarom de onderneming overstapt van de primitieve opslagmethode op de verfijnde opslagmethode. 2. Bereken in één decimaal de opslagpercentages voor indirecte kosten in 2016. 3. Bereken de kostprijs per product Streza. Opgave 3.6 1. Bereken de verkoopprijs van een pak waspoeder Color Clean exclusief omzetbelasting. 2. Bereken afgerond op € 0,10 naar boven de verkoopprijs van een pak waspoeder Color Clean inclusief omzetbelasting. 21 Opgave 3.7 Bereken de kostprijs van een product voor het komend jaar. Opgave 3.8 Bereken de standaardkostprijs per eenheid product in 2016. Opgave 3.9 1. Wat zijn proportioneel variabele kosten? 2 Wat zijn progressief variabele kosten? 3. Noem een situatie waarin loonkosten progressief variabel zijn. Verklaar het antwoord. 4. Bereken de normale inkoop en afzet in stuks per jaar. 5. Bereken de voor het komend jaar verwachte inkoop en afzet in stuks. 22 6. Bereken de verkoopprijs per stuk. 7. Bereken het voor het komend jaar te verwachten verkoopresultaat. Opgave 3.10 1. Bereken voor 2016 de kosten van inkoop en bewerking per eenheid Fabrol. 2. Geef een voorbeeld van variabele verkoopkosten en een voorbeeld van constante verkoopkosten. 3. Bereken voor 2016 de commerciële kostprijs van een product Fabrol. 4. Bereken voor 2016 de verkoopprijs exclusief omzetbelasting per eenheid Fabrol. 5. Bereken voor 2016 de verwachte verkoopwinst op de verkoop van producten Fabrol. 23 Opgave 3.11 1. Bereken de verwachte nettowinst op dit product in 2016 op basis van de integrale methode. 2. Bereken de verwachte nettowinst op dit product in 2016 op basis van direct costing. 3. Bereken de waarde van de voorraad van dit product per 1 januari 2016 en 31 december 2016 op basis van de integrale methode. 4. Bereken de waarde van de voorraad van dit product per 1 januari 2016 en 31 december 2016 op basis van direct costing. 24 Opgave 3.12 1. Bereken de verwachte dekkingsbijdrage per product Dako volgens de methode van direct costing. 2. Bereken vanuit de dekkingsbijdrage het verwachte bedrijfsresultaat op de verkoop van producten Dako over 2016 volgens de methode van direct costing. 3. Bereken de mutatie in de waarde van de voorraad producten Dako in 2016 volgens de methode van direct costing. 4. Bereken de mutatie in de waarde van de voorraad producten Dako in 2016 volgens de integrale methode. 5. Bereken met behulp van de antwoorden 2, 3 en 4 het verwachte bedrijfsresultaat op de verkoop van producten Dako over 2016 volgens de integrale methode. 6. Geef een verklaring voor het verschil tussen de uitkomsten van vraag 2 en vraag 5. 25 Hoofdstuk 4 Oefenopgaven Oefenopgave 4A 1. Bereken de break-evenafzet van producten Wera voor het komende jaar. 2. Bereken de break-evenomzet van producten Wera voor het komende jaar. 3. Bereken de omzet van producten Wera die nodig is om een winst te behalen van € 50.000,-. Oefenopgave 4B 1. Bereken de break-evenafzet van producten Kis en Kas voor het komende jaar. 2. Bereken de break-evenomzet voor het komende jaar. 26 Oefenopgave 4C 1. Bereken in een heel getal de variabele kosten in een percentage van de omzet. 2. Bereken in een heel getal de dekkingsbijdrage in een percentage van de omzet. 3. Bereken afgerond op € 1.000,- naar boven de break-evenomzet voor het komende jaar. 4. Bereken afgerond op € 1.000,- naar boven de omzet die nodig is om in het komend jaar een winst te behalen van € 40.000,-. Oefenopgave 4D Bereken het bedrijfsresultaat over 2015. Oefenopgave 4E Bereken de nettowinst van Hageroth over 2015. 27 Opgaven Opgave 4.1 1. Bereken de kostprijs per product Orion. 2. Bereken de dekkingsbijdrage per product Orion. 3. Bereken de verwachte break-evenafzet van producten Orion voor het komend jaar. 4. Bereken afgerond op € 1.000,- naar boven de verwachte break-evenomzet van producten Orion voor het komend jaar. Opgave 4.2 1. Bepaal uit de grafiek de break-evenafzet. ––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– 2. Bepaal uit de grafiek de break-evenomzet. ––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– 3. Bereken het resultaat bij een afzet van 50.000 stuks. Geef aan of het een winst of verlies is. ––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– 28 Opgave 4.3 1. Bereken in één decimaal voor het volgend jaar de dekkingsbijdrage in een percentage van de omzet. 2. Bereken afgerond op € 1.000,- naar boven de break-evenomzet voor het komend jaar. Opgave 4.4 1. Bereken voor 2016 de totale begrote constante kosten. 2. Bereken voor 2016 de totale begrote variabele kosten. 3. Bereken voor 2016 de commerciële kostprijs per product Arol. 29 4. Bereken het verwachte aantal aanwezige producten Arol per 1 juli 2016. 5. Bereken de verwachte waarde van de voorraad producten Arol per 1 juli 2016. 6. Bereken voor 2016 de verwachte break-evenafzet van producten Arol. 7. Bereken voor 2016 de verwachte break-evenomzet van producten Arol. 8. Bereken voor 2016 het verwachte verkoopresultaat. Geef aan of het resultaat voordelig is of nadelig. Opgave 4.5 1. Geef twee voorbeelden van indirecte constante machinekosten. 30 2. Bereken de totale constante kosten per jaar. 3. Bereken de jaarlijkse break-evenafzet. 4. Bereken afgerond op € 100,- naar boven de hoogte van de jaaromzet exclusief omzetbelasting van het product Match waarbij Giessenaars een netto jaarwinst van € 17.500,- op het product Match behaalt. Opgave 4.6 Bereken het bedrijfsresultaat over het afgelopen jaar. Opgave 4.7 Bereken het eigen vermogen per 31 december. 31 Hoofdstuk 5 Oefenen voor het examen Opgave 5.1 1. Bereken voor 2016 in een heel percentage de brutowinstopslag. 2. Bereken afgerond op € 0,50 voor 2016 de verkoopprijs exclusief omzetbelasting van een cd met een inkoopprijs van € 12,-. Opgave 5.2 1. Bereken het machine-uurtarief van het verpakken. 2. Bereken de standaardkostprijs per product Kari voor 2016. 3. Bereken de consumentenprijs van een product Kari in 2016. 32 Opgave 5.3 1. Bereken de normale inkoop en afzet van producten Kari per jaar. 2. Bereken de verwachte inkoop en afzet van producten Kari voor 2016. Opgave 5.4 1. Bereken het aantal directe arbeidsuren per werknemer per jaar afgerond naar boven op hele uren. 2. Bereken de jaarlijkse arbeidskosten per werknemer. 3. Bereken het uurtarief per werknemer afgerond op € 0,50. 33 Opgave 5.5 1. Bereken de verkoopprijs exclusief omzetbelasting van een paal type B zonder korting. 2. Stel de verkoopfactuur voor boer Gerritsen samen. Opgave 5.6 Bereken het bedrag in ponden dat Gielen in rekening brengt. Opgave 5.7 Groothandel Stevens hanteert de volgende kortingstabel bij de verkoop van producten. Bij aankoop van 1 – 20 stuks 21 – 50 stuks 51 – 100 stuks Meer dan 100 stuks Kortingspercentage 0% 3% 5% 8% Voor een inkopend bedrijf is hier sprake van A B C D constante kosten. degressief variabele kosten. progressief variabele kosten. proportioneel variabele kosten. ––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– 34 Opgave 5.8 Welke van de volgende stellingen is/zijn juist? Stelling 1: Indirecte kosten zijn kosten die rechtstreeks aan producten kunnen worden toegewezen. Stelling 2: Constante kosten zijn kosten die binnen bepaalde capaciteitsgrenzen niet reageren op veranderingen in de bedrijfsdrukte. A B C D Beide stellingen zijn juist. Beide stellingen zijn onjuist. Stelling 1 is juist en stelling 2 is onjuist. Stelling 2 is juist en stelling 1 is onjuist. ––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– Opgave 5.9 1. Bereken het standaardverkoopresultaat van één apparaat type Sound in 2016. 2. Bereken van de afdeling Audio de verwachte bijdrage aan het bedrijfsresultaat in 2016. 35 Opgave 5.10 1. Bereken van de afdeling Audio de gemiddelde dekkingsbijdrage in 2016 in een heel percentage van de omzet. 2. Bereken van de afdeling Audio de break-evenomzet in 2016 afgerond op € 1.000,- naar boven. Opgave 5.11 1. Waarom eist Autodealer Hoymans dat het type Navi ook een gedeelte van de bestaande constante kosten van de afdeling Audio terugverdient? 2. Zal Autodealer Hoymans type Navi aan het assortiment toevoegen? Motiveer je antwoord met behulp van een berekening van de verwachte toename of afname van het bedrijfsresultaat in het eerste jaar. 36 Opgave 5.12 1. Bereken de ingecalculeerde interest per jaar op de installatie. 2. Bereken de economische gebruiksduur van de installatie. Vul daartoe de volgende tabel in. Tot en met jaar 1 2 3 4 5 Cumulatieve afschrijvingskosten Cumulatieve Cumulatieve Cumulatieve Aantal complementaire interestkosten totale uren kosten kosten Kosten per uur De economische gebruiksduur is: ________________ 3. Bereken de afschrijvingskosten van de installatie in het eerste jaar. Opgave 5.13 1. Wat is het verschil tussen directe en indirecte kosten? 2. Bereken het in de calculatie toe te passen opslagpercentage op de directe loonkosten in 2016, uitgaande van de cijfers van 2015 en afgerond op een heel percentage. 3. Bereken het in de calculatie toe te passen opslagpercentage op de directe materiaalkosten in 2016, uitgaande van de cijfers van 2015 en afgerond op een heel percentage. 37 Opgave 5.14 Stel de offerte samen. Opgave 5.15 Voorbeelden van complementaire kosten van een machine zijn A B C D afschrijving en interest. afschrijving en onderhoud. interest en verzekering. onderhoud en verzekering. ––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– Opgave 5.16 1. Bepaal uit de grafiek de break-evenafzet van machineonderdelen LB. ––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– 2. Bereken aan de hand van de grafiek het resultaat bij een afzet van 7.000 machineonderdelen LB. Geef aan of het een winst is of een verlies. ––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– 38 Opgave 5.17 De break-evenafzet stijgt als A B C D de afzet toeneemt en de overige gegevens gelijk blijven. de totale vaste kosten dalen en de overige gegevens gelijk blijven. de variabele kosten per product dalen en de overige gegevens gelijk blijven. de verkoopprijs daalt en de overige gegevens gelijk blijven. ––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– Opgave 5.18 De dekkingsbijdrage is A B C D gelijk aan: (werkelijke afzet – normale afzet) × constante kosten per eenheid product. het verschil tussen de constante kosten en de doorberekende constante kosten. het verschil tussen de omzet en de constante kosten van de omzet. het verschil tussen de omzet en de variabele kosten van de omzet. ––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– Opgave 5.19 1. Bereken afgerond op € 1.000,- de aanschafprijs van deze machine in euro’s. 2. Bereken het verschil in vaste kosten per jaar van de nieuwe machine ten opzichte van de huidige machine. 39 Opgave 5.20 Bereken afgerond op € 0,10 de kostprijs van 1 liter Shippy. Opgave 5.21 1. Bereken de restwaarde van de machine na vijf jaar. 2. Bereken in hele euro’s de afschrijvings- en interestkosten van de machine in het derde gebruiksjaar. Opgave 5.22 1. Bereken de verkoopprijs inclusief omzetbelasting van een gevuld vat met Radi in 2015. 2. Bereken het verkoopresultaat op de verkoop van producten Radi. 40 3. Bereken het bedrijfsresultaat op de verkoop van producten Radi. Opgave 5.23 1. Bereken het bedrag van de dekkingsbijdrage per 60-litervat Radi. 2. Bereken de break-evenafzet over 2015 van de 60-litervaten Radi. 3. Bereken de break-evenomzet over 2015 van de 60-litervaten Radi. 4. Bereken het verschil tussen de werkelijke kosten en de standaardkosten voor de inkoop en verkoop van Radi over 2015. Geef aan of het verschil voordelig is of nadelig. Opgave 5.24 Bereken de kostprijs van een product Yla. 41 Opgave 5.25 Welke van de volgende stellingen is/zijn juist? Stelling 1: Volgens de verfijnde opslagmethode wordt de kostprijs berekend door de directe kosten te verhogen met twee of meer opslagpercentages voor indirecte kosten. Stelling 2: De delingscalculatie gaat uit van het onderscheid in vaste en variabele kosten. A B C D Beide stellingen zijn juist. Beide stellingen zijn onjuist. Stelling 1 is juist en stelling 2 is onjuist. Stelling 2 is juist en stelling 1 is onjuist. ––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– Opgave 5.26 Welke van de volgende stellingen is/zijn juist? Stelling 1: Bij de variabele kostencalculatie bestaat de kostprijs uitsluitend uit variabele kosten. Stelling 2: Voor de berekening van de afschrijvingskosten van een machine wordt uitgegaan van de technische gebruiksduur. A B C D Beide stellingen zijn juist. Beide stellingen zijn onjuist. Stelling 1 is juist en stelling 2 is onjuist. Stelling 2 is juist en stelling 1 is onjuist. ––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– Opgave 5.27 1. Bereken de interestkosten per jaar over het gemiddeld in de machine Ned-15 geïnvesteerde vermogen. 2 Geef twee voorbeelden van complementaire kosten van een machine. 42 3. Bereken de economische gebruiksduur van de machine van het type Ned-15. Vul daartoe de volgende tabel in. Tot Afschrijving Interestkosten en cumulatief cumulatief met jaar 1 2 3 4 5 Complementaire Totale kosten kosten cumulatief cumulatief Machineuren cumulatief Kosten per machineuur De economische gebruiksduur is: ___________________ Opgave 5.28 1. Bereken de normale inkoop en afzet van P en Q per jaar. 2. Bereken het verwachte verkoopresultaat van P in 2016. Geef aan of dit resultaat voordelig of nadelig is. 3. Bereken het verwachte bedrijfsresultaat van Q in 2016. Opgave 5.29 1. Bereken de break-evenomzet van Q in 2016. 43 2. Bereken het bedrag waarmee de vaste kosten ten behoeve van Q in het tweede half jaar van 2016 in dat geval moeten worden verlaagd. Opgave 5.30 1. Bereken de werkelijke totale variabele kosten voor P over het eerste kwartaal van 2016 gesplitst in inkoopprijs inclusief variabele inkoopkosten en variabele verkoopkosten. Hierbij hoeft geen rekening te worden gehouden met de kosten van de voorraadafname. 2. Bereken de werkelijke totale constante kosten voor Q over het eerste kwartaal van 2016. Opgave 5.31 Zijn de werkelijke overige bedrijfskosten in 2015 hoger of lager geweest dan begroot? Motiveer je antwoord met een berekening. 44 Opgave 5.32 Tarra is een A B C D korting op de prijs. korting op het gewicht. toeslag op de prijs. toeslag op het gewicht. ––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– Opgave 5.33 Rabat is een A B C D korting op de prijs. korting op het gewicht. toeslag op de prijs. toeslag op het gewicht. ––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– Opgave 5.34 Welke van de volgende stellingen is/zijn juist? Stelling 1: Het transactieresultaat per product is gelijk aan de verkoopprijs verminderd met de variabele kosten per product. Stelling 2: Het bedrijfsresultaat is gelijk aan het resultaat na belasting. A B C D Beide stellingen zijn juist. Beide stellingen zijn onjuist. Stelling 1 is juist en stelling 2 is onjuist. Stelling 2 is juist en stelling 1 is onjuist. ––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– Opgave 5.35 1. Bereken de totale standaard vaste indirecte kosten voor 2016 bij de normale verkoop. 45 2. Bereken de totale standaard variabele indirecte kosten voor 2016 bij de normale verkoop. 3. Bereken de totale standaard indirecte kosten voor 2016 bij de normale verkoop. Opgave 5.36 1. Bereken voor 2016 de kostprijs van een racefiets Sprint en van een racefiets Toer. 2. Vermeld twee functies van de kostprijs van een product. 3. Bereken de verkoopprijs inclusief omzetbelasting van een racefiets Sprint en van een racefiets Toer. 46 4. Bereken het verwachte verkoopresultaat voor 2016. Opgave 5.37 1. Bereken de break-evenafzet over 2016 voor Rouleur, gesplitst in fietsen Fignon en fietsen Simpson. 2. Bereken de break-evenomzet over 2016 voor Rouleur. Opgave 5.38 Bereken in euro’s de verkoopopbrengst voor Rouleur van de aan het Engelse bedrijf te leveren fietsen. Opgave 5.39 1. Wat wordt verstaan onder de economische gebruiksduur van een vrachtauto? 2. Geef drie voorbeelden van complementaire kosten van een vrachtauto. 47 3. Bereken in dat geval de afschrijving per jaar. 4. Bereken in dat geval de afschrijving in het eerste jaar en in het tweede jaar. Opgave 5.40 1. Leg uit in welke situatie de inkoopprijs van producten tot de degressief variabele kosten wordt gerekend. 2. Bereken de commerciële kostprijs van een product Bif. 3. Bereken in een heel percentage de nettowinstmarge van de verkoopprijs van een product Bif. Opgave 5.41 1. Bereken de dekkingsbijdrage van een product Bif. 48 2. Bereken voor het laatste kwartaal van 2015 de verwachte break-evenafzet van producten Bif. 3. Bereken voor het laatste kwartaal 2015 de verwachte break-evenomzet van producten Bif. Opgave 5.42 1. Bereken de commerciële kostprijs per doosje thee. 2. Bereken de verkoopprijs inclusief omzetbelasting van een doosje thee. 3. Bereken in hele euro’s de break-evenomzet exclusief omzetbelasting van thee voor 2015. 49 4. Bereken voor welk bedrag de voorraad doosjes thee per 31 december 2015 op de balans staat. 5. Bereken het verkoopresultaat op thee over 2015. 6. Bereken voor welk bedrag de voorraad doosjes thee per 31 december 2015 op de balans had gestaan als deze werd gewaardeerd op basis van de variabele kostencalculatie. Opgave 5.43 1. Bereken het jaarlijkse afschrijvingspercentage van de aanschafprijs waarmee de nieuwe verpakkingsmachine wordt afgeschreven. 2. Bereken de maandelijkse interestkosten van de nieuwe verpakkingsmachine. Opgave 5.44 1. Bereken het factuurbedrag in euro’s voor de Noorse afnemer. 2. Bereken het bedrag in Noorse kronen dat de afnemer moet betalen. 50 Opgave 5.45 1. Bereken het aantal arbeidsuren dat nodig is voor de afzet van 1.000 flesjes Azur. 2. Bereken of het aantal beschikbare arbeidsuren van Arminia voor 2016 toereikend is om de verwachte afzet in 2016 te realiseren. 3. Bereken de totale begrote constante kosten voor alle drankjes tezamen voor 2016. 4. Bereken het verwachte transactieresultaat op de verkoop van flesjes Bzur in 2016. Opgave 5.46 1. Bereken het bedrag in Zweedse kronen dat Arminia moet betalen. 2. Bereken het bedrag in euro’s dat Arminia aan de Zweedse leverancier moet betalen. 51 Opgave 5.47 1. Bereken voor 2016 de dekkingsbijdrage per 1.000 flesjes Azur. 2. Bereken voor 2016 de break-evenomzet van flesjes Azur. 3. Bereken hoeveel flesjes Dzur in 2016 verkocht moeten worden om de winst minstens € 50.000,- te behalen. Opgave 5.48 1. Bereken de economische gebruiksduur van de vulmachine. Vul daartoe de volgende tabel in. Tot en met jaar 1 2 3 4 5 Afschrijvings- Interestkosten kosten Complementaire kosten Totale kosten Totaal aantal uren De economische gebruiksduur is: _________________ 2. Bereken de totale afschrijvingskosten van de vulmachine in het tweede jaar van de economische gebruiksduur. 52 Machinekosten per uur Opgave 5.49 Welke van de volgende stellingen is/zijn juist? Stelling 1: In een aannemersbedrijf zijn de lonen van het administratieve personeel een voorbeeld van directe kosten. Stelling 2: De technische gebruiksduur van een bestelauto is de periode dat de bestelauto rendabel is. A B C D Beide stellingen zijn juist. Beide stellingen zijn onjuist. Stelling 1 is juist en stelling 2 is onjuist. Stelling 2 is juist en stelling 1 is onjuist. ––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– Opgave 5.50 Welke van de volgende stellingen is/zijn juist? Stelling 1: Een functie van de kostprijsberekening is het kunnen bepalen van de waarde van de voorraad op de balans. Stelling 2: Het verschil tussen het resultaat vóór belasting en het resultaat na belasting is de omzetbelasting. A B C D Beide stellingen zijn juist. Beide stellingen zijn onjuist. Stelling 1 is juist en stelling 2 is onjuist. Stelling 2 is juist en stelling 1 is onjuist. ––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– Opgave 5.51 1. Bereken de commerciële kostprijs van een paar sportsokken Forza voor 2016. 53 2. Bereken het verwachte bedrijfsresultaat over 2016 op sportsokken Forza op basis van absorption costing. 3. Bereken het verwachte bedrijfsresultaat over 2016 op sportsokken Forza op basis van direct costing. 4. Geef door middel van een berekening een verklaring voor het verschil tussen de uitkomsten van 2 en 3. 54 Opgave 5.52 Bereken het eigen vermogen per 31 december door vermogensvergelijking. 55 Voorbeeldexamen Kostencalculatie niveau 4 1. Een voorbeeld van constante kosten van een internetboekhandel is a b c d afschrijving van de inventaris. bezorgkosten boeken. inkoopprijs van de boeken. kosten van de verpakking. ––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– 2. Welke van onderstaande beweringen zijn juist? Let op, er zijn meerdere beweringen juist. a b c d e Indirecte kosten zijn altijd constant. Degressief variabele kosten zijn kosten die per eenheid product dalen als de bezetting toeneemt. Een functie van de kostprijsberekening is hulpmiddel bij investeringsbeslissingen. De primitieve opslagmethode werkt met meer opslagpercentages voor indirecte kosten. De werkelijke bezetting kan hoger zijn dan de normale bezetting. ––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– 3. Bereken het bedrag in euro’s dat Gruijters moet betalen voor de 20.000 producten Aska. 4. Bereken voor het komend jaar de kostprijs van een product Vala. 5. Bereken afgerond op € 1,- naar boven de consumentenprijs van het product. 56 6. Bereken de commerciële kostprijs per 100 stuks van het product. 7. Bereken de verwachte omzet van Rasto in het komend jaar. 8. Bereken de prijs per kg nettogewicht die de onderneming voor de appels moet betalen. 9. Bereken de consumentenprijs per stuk van het product. 10. Wat zijn voorbeelden van complementaire kosten van een machine? Let op, er zijn meerdere voorbeelden juist. a b c d e Afschrijvingskosten Energiekosten Interestkosten Kosten van het bedienend personeel Onderhoudskosten ––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– 11. De boekwaarde van een machine is de a b c d de aanschafprijs + de restwaarde. de aanschafprijs – de restwaarde. de restwaarde + de nog komende afschrijvingen. de restwaarde – de nog komende afschrijvingen. ––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– 57 12. Bereken de afschrijvingskosten van de heftruck in jaar 1. 13. Bereken de interestkosten van de inpakmachine in jaar 1. 14. Bereken de boekwaarde van de vrachtauto per 31 december van jaar 4. 15. Gegeven is de volgende break-evengrafiek: Met welke letter wordt de break-evenafzet aangegeven? ––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– 58 16. Bereken de break-evenomzet in jaar 5. 17. Bereken de dekkingsbijdrage per product Salsa. 18. Het verkoopresultaat in een periode is gelijk aan a b c d afzet × (consumentenprijs per product – commerciële kostprijs per product). afzet × (verkoopprijs per product exclusief omzetbelasting – commerciële kostprijs per product). bedrijfsresultaat verminderd of vermeerderd met het interestresultaat. omzet – de werkelijke kosten. ––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– 19. Bereken het resultaat van Groothuysen bv vóór belasting over jaar 8. 20. Bereken het bedrijfsresultaat van het product Kiza over jaar 6 op basis van direct costing. 59 21. Bereken het eigen vermogen van Ramon per 31 december van jaar 10. 22. Bereken de afzet van producten S in jaar 1. 60