Gegeven is de onderstaande figuur. 1. Bereken n1 en n2 zodat er geen verzadiging optreedt. Wat gebeurt er indien er wel verzadiging optreedt? 2. Bereken de inductanties L1 en L2 gezien vanuit de primaire resp. secundaire wikkeling. 3. Bereken de magnetisatiestroom en vergelijk deze met de stroom in de primaire wikkeling. Gegeven is de onderstaande figuur en de volgende informatie: A' en B' zijn van Fe B= 0.1T D= 20 cm lastkoppel M=5 Nm n=200 l=20cm Gevraagd: a. Bereken Emin b. E=50 V, bereken c. A', waarom is deze van ijzer (Fe)? l De onderste figuur is de magnetisatiecurve van de ijzerkern in de bovenstaande transformator. De doorsnede A van de ijzerkern bedraagt 10 cm2. De lengte l van de ijzerkern is 50 cm. 1. Bepaal het aantal windingen n1 zodat net geen verzadiging optreedt in de ijzerkern. Leg uit waarom zulks vermeden moet worden. 2. Stel dat R= en C=0. Bereken dan de amplitudo van de magnetisatiestroom door de wikkeling n1. 3. Schets het tijdsverloop van de spanning tussen A en B in de volgende veronderstellingen: a. C = 0, R =50 b. C = 1000 F, R= c. C = 1000 F, R=50 4. Waartoe dient zoiets? Gegeven een elektromagneet zoals hieronder afgebeeld. Het anker A wordt in rust door veer V tegen stootblokken a en b geduwd met een kracht F=0.1 Newton. De luchtspleet ll = 1 mm. De poolschoenen P1 en P2 zijn met rubber bekleed met een dikte lr = 0.1 mm. Anker en magneet zijn van weekijzer met een = . Het aantal wikkelingen n = 100 en de doorsnede O van de poolschoenen is 4 cm2. 1. 2. 3. 4. Bereken de stroom I, geleverd door een gelijkstroombron, nodig om het anker van de stootblokken naar de rubberen bekleding te trekken*. Bereken tot hoever de stroom I moet verlaagd worden opdat het anker terug tegen de stootblokken wordt geduwd*. Tijdens beide verplaatsingen ontstaat er een spanning aan de klemmen van de spoel. Leg uit waarom en geef de richting van de eventuele spanning aan voor beide bewegingen. Wat gebeurt er als we een transformator zouden aansluiten op een gelijkspanningsbron? * neem aan dat de veerkracht over die kleine verplaatsingsafstand constant is. Beschouw een gelijkstroommotor. De weerstand van een ankerwikkeling is Ra. Het aantal ankerwikkelingen is Na. De weerstand van een veldwikkeling is Rv. Het aantal veldwikkelingen is Nv. De reluctantie van de magnetische keten waarop de veldwikkelingen liggen is R1. U mag aannemen dat deze magnetische keten een constante permeabiliteit en doorsnede heeft over zijn ganse lengte (wat in werkelijkheid natuurlijk niet het geval kan zijn). Zowel de ankerspanning als de veldspanning wordt verkregen uit een ideale gelijkspanningsbron E. a. b. c. d. Teken het schema van dit systeem (vierpoolmodel). Bereken de koppel-toerentalkarakteristiek in functie van de gegeven grootheden. Bereken de impedantie die de gelijkspanningsbron ziet. Wat verandert er indien de gelijkspanningsbron niet ideaal is? Hoe zou u dan de koppel-toerentalkarakteristiek berekenen?