vwo B Samenvatting Hoofdstuk 7 De afgeleide functie Bij een functie hoort een hellingfunctie. I.p.v. hellingfunctie wordt meestal de naam afgeleide functie of afgeleide gebruikt. notatie : f’ (f-accent) regels voor de afgeleide : f(x) = a geeft f’(x) = 0 f(x) = ax geeft f’(x) = a f(x) = ax² geeft f’(x) = 2ax 7.1 De productregel De quotiëntregel 7.1 Vergelijking van raaklijn met behulp van de afgeleide Je weet dat de afgeleide f’ aan elke x de helling in het bijbehorende punt van de grafiek van f toevoegt. of f’(x) is de rc van de raaklijn in het bijbehorende punt. y f k algemeen : f’(a) is de rc. van de raaklijn van de grafiek van f in het punt A(a, f(a)) A x O xA yA = f(xA) rck = f’(xA) 7.1 De afgeleide van f(x) = axn f(x) = ax3 f’(x) = 3ax² g(x) = ax4 g’(x) = 4ax3 h(x) = ax5 h’(x) = 5ax4 oude exponent ervoor zetten nieuwe exponent 1 minder (4 – 1 = 3) algemeen geldt : k(x) = axn k’(x) = n · axn-1 7.2 ∙ opgave 22 a f(x) = x√x – 3x = x1½ - 3x f’(x) = 1½x½ - 3 = 1½√x – 3 stel k : y = ax met a = f’(0) = -3 dus k : y = -3x b f’(x) = 3 1½√x – 3 = 3 1½√x = 6 √x = 4 x = 16 l : y = 3x + b f(16) = 16 (16, 16) l : y = 3x - 32 ∙ 16 = 3 · 16 + b 16 = 48 + b -32 = b 7.2 opgave 29 a grafiek b raaklijn horizontaal f’(x) = 0 y = (½x2 – 2x)3 = u3 met u = ½x2 - 2x dy dy = 3u2 en =x-2 dx dx f’(x) = 3u2 · (x – 2) = 3(½x2 – 2x)2 · (x – 2) f’(x) = 0 3(½x2 – 2x)2 · (x – 2) = 0 ½x2 – 2x = 0 v x – 2 = 0 x2 – 4x = 0 v x – 2 = 0 x(x – 4) = 0 v x = 2 x=0 v x=4 v x=2 c stel l : y = ax + b a = f’(6) = 3(½ · 62 – 2 · 6)2 · (6 – 2) = 432 l : y = 432x + b 216 = 432 · 6 + b f(6) = 216 dus A(6, 216) b = -2376 dus l: y = 432x - 2376 7.3 Raaklijn met gegeven richtingscoëfficient Teken f(x) = x² - 3x + 1. Teken enkele lijnen met rc = 2. Eén van de lijnen raakt de grafiek het raakpunt is B. Bereken de coördinaten van B. rc = 2 dus f’(xB) = 2 xB berekenen f’(x) = 2 oplossen f’(x) = 2x – 3 2x – 3 = 2 f’(x) = 2 2x = 5 x = 2,5 xB = 2,5 yB = f(2,5) = -0,25 B(2,5; -0,25) y 4 3 2 1 x -1 0 1 2 ● 3 4 B -1 7.4 Extreme waarden berekenen met behulp van de afgeleide werkschema : het algebraïsch berekenen van extreme waarden 1) Bereken f’(x). Raaklijn in een top is horizontaal 2) Los algebraïsch op f’(x) = 0. afgeleide is 0. 3) Voer de formule van f in op de GR. Plot en schets de grafiek. Kijk in de grafiek of je met max. en/of min. te maken hebt. 4) Bereken de y-coördinaten van de toppen en noteer het antwoord in de vorm max. is f(…) = … en min. is f(…) = … 7.4 y 50 opgave 51 a f(x) = -x³ - 3x² + 24x + 10 f’(x) = -3x² - 6x + 24 f’(x) = 0 geeft -3x² - 6x + 24 = 0 x² + 2x – 8 = 0 (x + 4)(x – 2) = 0 x = -4 v x = 2 voer f in op je GR optie minimum min. is f(-4) = -70 optie maximum max. is f(2) = 38 b f(x) = -50 3 oplossingen y = -50 snijdt de grafiek van f 3 keer f(x) = 50 1 oplossing y = 50 snijdt de grafiek van f 1 keer 38 ● x -4 O 2 -50 ● -70 c f(x) = p 3 oplossingen -70 < p < 38 d f(x) = p 1 oplossing p < -70 v p > 38 7.5 opgave 58 a f(x) = 6x x 5 f’(x) = 2 x 2 5 6 6 x 2 x x 2 5 2 = 6 x 2 30 12 x 2 x 2 f’(x) = 0 -6x2 + 30 = 0 -6x2 = -30 x2 = 5 x = √5 v x = -√5 min. is f(-√5) = 6 5 = 55 max. is f(√5) = 6 5 55 = 5 2 = 6 x 2 30 x 2 5 2 -√5 3 5 5 √5 3 5 5 3 3 5, 5 5 5 Bf = 7.5 b f’(0) = 1 30 = 1 25 5 f(x) = ax heeft precies één oplossing voor a ≥ 1 1 v a ≤ 0 5 2 6 x 2 30 2 c f’(x) = 2 2 = 3 3 x 5 -18x2 + 90 = 2(x4 + 10x2 + 25) -18x2 + 90 = 2x4 + 20x2 + 50 -2x4 - 38x2 + 40 = 0 x4 + 19x2 – 20 = 0 (x2 + 20)(x2 – 1) = 0 x2 + 20 = 0 v x2 – 1 = 0 geen opl. x2 = 1 x = -1 v x = 1 vold. vold. 7.5