HET VOLGENDE DOCUMENT BEVAT DE ADVIEZEN VAN DE VLAAMSE WERKGROEP VOEDING EN BEWEGING. DEZE ADVIEZEN WORDEN AAN DE MINISTER OVERGEMAAKT TER ADVIES DOOR HET VLAAMS AGENTSCHAP ZORG EN GEZONDHEID. DE DEFINITIEVE BELEIDSMATIGE BESLISSING IS EEN BEVOEGDHEID VAN DE MINISTER EN STAAT HIER VOLKOMEN LOS VAN. 1 Advies aan de minister van de Vlaamse werkgroep voeding en beweging 02/06/2010 Samengevat, komt de Vlaamse Werkgroep tot vier adviezen, die zij wenst over te maken aan de minister: o o o o Er wordt bij voorkeur gewerkt met oproepen voor alle voorgestelde actiefocussen; De voorgestelde actiefocussen, gebaseerd op het actieplan voeding en beweging en uitgewerkt door de diverse subwerkgroepen, worden aanvaard mits de aanpassingen die hoger werden toegelicht; Een projectaanvraag voor ondersteuning van een kwaliteitsvolle evaluatie voor acties uitgevoerd in het kader van dit actieplan, zal ingediend worden door de verschillende Universiteiten en het WIV; Er is nood aan een algemeen denkkader voor de beoordeling van de (toekomstige) adhoc projecten, dit om de onafhankelijkheid, transparantie en het overzicht te bewaren. In vet op de volgende pagina: de adviezen van de Vlaamse werkgroep voeding en beweging met betrekking tot de actiefocussen, ontwikkeld door subwerkgroepen. 2 Omschrijving actie voorgesteld door subwerkgroep Ontwikkelen van initiatieven en projecten om mensen in armoede aan te zetten tot actief bewegen Invoeren van een lokaal getailored beleid met educatieve en faciliterende acties voor bewegen VOORSTEL ACTIES OP BASIS VAN ADVIES VLAAMSE WERKGROEP VOEDING EN BEWEGING Wat Hoe Duur Geraamde Kost De projecthouder lanceert een oproep waarop alle organisaties met een werking naar deze doelgroep kunnen intekenen (en dus niet alleen de organisaties die deze doelgroep ‘groeperen’). Een onafhankelijke jury beoordeelt de projectaanvragen onder andere via de SONG-scan. Volgende criteria zullen gehanteerd worden: - participatief werken - doe – activiteiten - groepsbegeleiden De projecten die uiteindelijk goedgekeurd worden dienen vooral gericht te zijn op concreet veldwerk. Mogelijke leden van de jury (subwerkgroep): VIGEZ, VVSG, ISB, Logo’s - oprichten van een lokaal platform dat acties op lokaal niveau kan initiëren omtrent voebew - zelfevaluatie van de gezondheidsstatus gemeente voor voebew - uitwerken gemeentelijk meerjarenplan en/of lokaal sociaal beleidsplan - aangaan alliantie vanuit de Een subwerkgroep van de werkgroep voeding en beweging fungeert als jury. Samenstelling en criteria voor de toekenning moeten vooraf voorgelegd worden aan het agentschap (zoals bepaald in het MB betreffende de oprichting van de werkgroep voebew). Deze jury is idealiter een subwerkgroep zodat dit project ook via de werkgroep kan opgevolgd worden. 4j 3m De subsidie aan de Logo’s a rato van het aantal gemeenten met inwonersaantal <15.000 inwoners (op moment subsidiebesluit) 3j 4m Max 20% vd subsidie ‘eigen werking’ 375.000€ Begroting per project zal bij de evaluatie door de jury bekeken worden, en in ieder geval mee opgenomen worden als criterium bij de toekenning. Voorlopig nog onder voorbehoud. 500.000€ met: - loonkost coördinator voor 3j 1/2de FTE (30.000€ x 3) = 90.000€ - subsidie te verdelen over de Logo’s (a rato van 3 Advies werkgroep Advies WG: de werkgroep geeft positief advies over deze actie, mits aanvulling wie in de jury zal zetelen en invulling van de criteria van de oproep. Advies WG: de werkgroep geeft positief advies over deze actie, mits oprichting van een lokaal platform en het uitwerken van een gemeentelijk meerjarenplan en/of lokaal sociaal beleidsplan zodat verankering wordt ingebouwd. De doelgroep wordt ingevuld als gemeenten met een inwonersaantal < 15.000 inwoners gemeente met het Logo - uitvoeren interventiemix van goede acties. Deze acties bieden de mogelijkheid tot structurele verankering. Secundaire scholen in beweging. Ondersteuning van secundaire scholen bij de uitbouw van een kwaliteitsvol bewegingsbeleid Leerlingen en mobiliteit: projectenfonds Actief naar het werk: Specifiek gericht naar kleine gemeenten <15.000 (aantal: ± 170 in Vlaanderen) Intensieve trajectbegeleiding van secundaire scholen via in dienst name van tijdelijke schoolondersteuners voor bewegingsbeleid. Enkel scholen die zwakker scoren in de indicatorenbevraging van VIGEZ. Via de indicatorenbevraging kan het effect van deze actie opgevolgd worden. Voorlopig wordt alleen het scenario van de 10% ‘minst scorende’ scholen weerhouden. (vermoedelijk bereik: - aantal scholen 110 - aantal leerlingen: 45.000) Lln SO stimuleren en ondersteunen om binnen het gezondheidsbeleid op school zelf initiatieven te nemen die actieve verplaatsingen promoten door: - projectenfonds voor kwaliteitsvolle initiatieven van lln - adviesfunctie voor de ondersteuning van lln Aanbod vergroten binnen het Minimum te betrekken netwerk: - ISB - VVSG - BLOSO het aantal gemeenten met inwoners <15.000) 410.000€ 2400€ per gemeente (aantal 170) (ongeveer 170 gemeenten). Hier zou kunnen geopteerd worden om met een oproep te werken. 3 schooljaren: 2011-2012 2012-2013 2013–2014 Totaal budget vanuit Advies WG: De werkgroep geeft WVG: 390.000€ positief advies over deze actie. Een samenwerkingsverband op Personeel: 360.000€ politiek niveau met onderwijs is in de eerste plaats noodzakelijk. De Werking: 30.000€ autonomie van de scholen is een belangrijk te respecteren aspect. Tevens adviseert de werkgroep om per schooljaar te werken en projecten niet in het midden van een schooljaar te laten starten. Werken met een oproep is aangewezen. Projectfonds met 3 oproepen voor minimaal 25 kwaliteitsvolle initiatieven 2 schooljaren 49.400€ - oproepen: 25.000 euro - adviesfunctie 19.000 euro (grootste kostendrijvers) Advies WG: De werkgroep gaat inhoudelijk akkoord met dit project, rekening houdend met de verdere uitwerking van samenwerking met de lokale partners. Projectoproep naar de 3j 3m 310.000€ voor 3 j Advies WG: De actiefocus naar 4 actief woon-werkverkeer promoten bij werknemers totale aanbod van initiatieven woon-werkverkeer, dit aanbod toegankelijker maken potentiële actoren Zorgverstrekkers informeren over de aanbevelingen voor voebew Kennisbevordering door middel van: - zorgverstrekkers over gezond functioneren ivm voebew - zorgverstrekkers over beginnend probleemgedrag ivm voebew. Inventarisatie kenniskaders, aanmaak en verspreiding aanbevelingen, verspreiding naar organisaties van kwetsbare groepen, materialenbank - implementatierichtlijnen per beroepsgroep van zorgverstrekkers (hoe worden deze richtlijnen gebruikt?) (zorgen voor consensus) - realiseren van gedragenheid bij de verschillende beroepsgroepen van zorgverstrekkers Richtlijnen gezondheidsboodschappen (zie AF 6) Richtlijnen do’s en dont’s communicatie voebew Aanspreekpunt voor journalisten Onderschrijven wederzijds engagement Infosessies Richtlijnen opleidingen journalisten Minimum te betrekken netwerk zal zijn: - VIGEZ - NICE - VWVJ - vakgroepen universiteiten - beroepsorganisaties - Z&G - K&G 2j 80.000€ (onder voorbehoud) waarvan 60.000€ personeel 8.000€ implementatie 6.000€ werkmiddelen 3.000€ zorgverstrdag 3.000€ overhead vergaderingen oproep? 1j 70.000€ waarvan: 65.000€ personeel 5.000€ werking 150€ vergoeding per vergadering Positief en correct beeld over voeding en beweging installeren Waarvan: personeel 195.000€ Communicatie middelen 100.000€ werkingsmiddelen 15.000€ 5 bedrijven dient verbreed te worden tot voeding en beweging. Hierbij dient rekening gehouden te worden met het bestaande beleid. De discussie waar we naartoe willen en de link met voeding zal wel nog verder gezet dienen te worden. Advies WG: de werkgroep gaat akkoord met de inhoud van deze actiefocus, maar een implementatieplan is noodzakelijk en moet nog aangevuld worden. Hierbij is een onderscheid tussen detectie en begeleiding nodig. Advies WG: de werkgroep steunt de inhoud van deze actiefocus. De eerste fase van de uitvoering wordt afgestemd op de informatieverzameling bij de zorgverstrekkers. Vertaling van die inhoud naar publieksboodschappen is de start van deze actiefocus. Advies aan de minister van de Vlaamse werkgroep voeding en beweging 06/09/2010 Algemeen advies m.b.t. adhoc projecten De werkgroep ervaart het adviseren van adhoc projecten niet als een evidente opdracht. Organisaties met mogelijke voorkennis, die in staat zijn om relatief snel een project in te dienen, genoten hier voordelen. Daarom pleit de WG er nogmaals voor om met oproepen te werken zodat het hele werkveld de kans krijgt om hierop te reageren en dat openheid gegarandeerd wordt. Bespreking verschillende adhoc projecten • Go4more (1 jaar: 1 september 2010 – 31 augustus 2011 26.000 euro) Samenvattend advies WG Voeding en beweging De WG betwijfelt zowel uitvoerbaarheid als de haalbaarheid van dit project. De betrokkenheid van onderwijs is noodzakelijk, maar niet voorzien. Tevens is de implementatie teveel topdown georiënteerd. Ook de praktische uitwerking voor de uitvoering is onduidelijk. De WG geeft negatief advies. • Fit in huis (2 jaar: 1 september 2010 – 31 augustus 2012 351.349€ ) Samenvattend advies werkgroep voeding en beweging Momenteel zijn er nog teveel onduidelijkheden over de inhoud. De vraag blijft of dit soort interventie goed naar de intermediairs kan overgebracht worden? De kans op gezondheidsschade bij foutief overbrengen is niet onbestaande en zeker niet wenselijk. Er is momenteel geen overleg en input van experten terzake voorzien. Zijn de verzorgenden zelf vragende partij? Gedragenheid bij de uitvoerders is noodzakelijk. De dissiminatie is momenteel alleen voorzien naar de eigen organisatie. Wat er momenteel voorzien wordt voor de evaluatie is ook niet verder uitgewerkt. De WG geeft negatief advies over dit project, maar schat de voorgestelde setting (via de zorgsector mensen bereiken die niet meer uit huis komen) wel in als een potentieel kanaal voor de realisatie van het actieplan voeding en beweging. • In Balans (2 jaar en 3 maanden 200.000 euro) Samenvattend advies werkgroep voeding en beweging Er is nog te weinig geweten over de effecten van webbased interventies. Evidence is noodzakelijk, alvorens verder wordt ingezet op dit type interventies. De werkgroep stelt voor de resultaten van de evaluatiestudie die momenteel loopt, af te wachten. Daarenboven dienen de adviezen die dergelijke applicaties geven, getoetst op hun inhoudelijke validiteit. Het projectplan beschrijft de doelen en werkwijze die zullen gehanteerd worden, te summier. De projectaanvraag sluit wel aan bij de realisatie van het actieplan. Het is ten opzichte van de andere projecten die momenteel al lopen, complementair wat betreft de doelgroep die zal bereikt worden. Tot slot maakt de WG de bedenking dat de deelnemers moeten betalen om gebruik te mogen maken van deze applicatie. Dit is moeilijk te verantwoorden als er voor de realisatie van het project gebruik zal gemaakt worden van overheidssubsidies. De werkgroep geeft een negatief advies. 6 • Multidisciplinaire zorg (3 jaar, 15 regio’s 150.000 euro) Samenvattend advies werkgroep voeding en beweging Dit is mogelijk een zinvol project, maar wordt door de WG eerder gezien als complementair aan het actieplan voeding en beweging. Momenteel ontbreekt het thema beweging nog teveel. De werkgroep vreest dat dit hiermee niet voldoende opgenomen zal worden. Een aantal cruciale zaken zouden idealiter nog moeten afgewacht worden zoals: het adhoc project naar de zorgverstrekkers en de eerstelijns gezondheidsconferentie. Betrokkenheid van een aantal ‘gezondheidswerkers’ moeten nog opgenomen en gegarandeerd worden (maatschappelijk werkers, OCMW’s, CAW’s,…) Het werkgroep geeft als advies dit project ‘on hold’ te zetten. Het adhoc project naar zorgverstrekkers en de eerstelijns gezondheidsconferentie zou de noodzaak ervan moeten aantonen. • De melkweg ( 40.500 euro) Samenvattend advies Vlaamse werkgroep Momenteel ontbreekt in het projectvoorstel een grondige argumentering naar evidentie. Tevens wordt er met reeds bestaande projecten naar deze thema’s geen rekening gehouden, waardoor er veel kans is op overlap. De meerwaarde van het project wordt in vraag gesteld. De voorgestelde implementatiemethodiek voldoet niet aan de huidige gang van zaken binnen onderwijs. Anderzijds is de WG van mening dat er nog veel potentieel zit in de setting van de ‘naschoolse kinderopvang’. De WG is van mening dat deze organisatie te weinig inzet op de kanalen waarover deze kan beschikken. Zo zou meer op de setting gezinnen kunnen ingezet worden dan de huidig voorgestelde setting ‘onderwijs’. De werkgroep geeft een negatief advies. • Scoren voor gezondheid ( 114.100 euro) Samenvattend advies Vlaamse werkgroep Dit project sluit inderdaad aan bij het actieplan voeding en beweging, maar het is momenteel nog te weinig gericht op ‘voldoende beweging’. De fysieke fitheid staat centraal. Bekende personen kunnen er inderdaad voor zorgen dat bepaalde doelgroepen worden bereikt, op voorwaarde dat er informatie over ‘voeding en beweging’ goed wordt overgebracht en als een echte ‘voorbeeldfunctie’. Daarenboven stelt de WG de vraag of het effect dat deze bekende personen te weeg brengen wel voldoende groot is, aangezien het gaat om slechts twee contactmomenten. Aan het projectvoorstel is weinig informatie gegeven over de evidentie en de resultaten van de piloot die eerder in Vlaanderen plaatsvond. De WG geeft voorlopig een negatief advies, met als opmerking dat een herwerking van het voorstel noodzakelijk is. Rekening houdend met de opmerkingen van de WG en de expertise vanuit de doelgroep en betrekking van de ouders in het bijzonder. 7 Advies aan de minister van de Vlaamse werkgroep voeding en beweging 04/10/2010 • BZIO (1 augustus 2010 – 31 december 2015; 1ste fase 17 maanden tot eind 2011; 50.815,51€) Samenvattend advies WG Voeding en beweging De werkgroep kan het voorliggende project niet naar effectieve waarde inschatten, omdat de projectfiche die ingediend werd te vaag en onduidelijk is. Zo is het bijvoorbeeld niet duidelijk welke doelgroep zal bereikt worden en wat de doelstellingen zijn die worden nagestreefd. Tevens is het voorgestelde budget enkel van toepassing op de eerste fase van het project. Het totaalplaatje ontbreekt. Dit is uiteraard wel noodzakelijk wil de minister een idee krijgen wat het hele project overeen de hele periode (tot 2015) zal kosten. De werkgroep stelt bijgevolg voor om de projectindiener dit project te laten herschrijven met behulp van de projectfiche van de Vlaamse overheid. • Fevia Vlaanderen (september 2010 – juni 2013; 163.500 euro) Samenvattend advies WG Voeding en beweging Het voorliggende projectvoorstel is niet uitgewerkt: het is te ruim en algemeen. De doelstellingen zijn zeer vaag en geven de indruk van weinig ambitieus te zijn. Daarenboven is niet helemaal duidelijk waarom specifiek op deze setting moet ingezet worden. De budgettering is niet uitgewerkt: het is niet duidelijk waar de 163.500 euro aan besteed zal worden. De (tussentijdse) resultaten van ‘Jobfit’ dienen afgewacht te worden. Indien dit opportuun blijkt, kan een uitwerking voor andere settings overwogen worden. De werkgroep geeft een negatief advies. • Fietsersbond (2010 – eind 2011; 48.687,50 euro) Samenvattend advies WG Voeding en beweging De werkgroep erkent het potentieel van dit project. Tevens is het gebruik van incentives een meerwaarde aangezien het drempelverlagend werkt, volgens de literatuur. De doelstellingen dienen wel nog verder opgesplitst te worden in functie van verschillende doelgroepen (bedrijf en werknemer gerelateerd). Ook zouden kritische succesfactoren moeten omschreven worden. Tot slot is nog niet duidelijk welke methodiek zal gebruikt worden om de bedrijven te bereiken en te overtuigen om in te stappen. De werkgroep geeft positief advies indien de overige bemerkingen (zie verslag vergadering 04/10/2010) in rekening worden gebracht. Projecten zonder financiële impact • Wild van Water • De werkgroep merkt op dat het belangrijk is om een goed contract af te sluiten, zodat de materialen nadien ook nog kosteloos kunnen gebruikt worden; • 123 Feel free • • • De werkgroep heeft inhoudelijk veel bemerkingen (is niet noodzakelijk gezondheidsbevorderend); Zeer commercieel; De organisatie weigert alle informatie te geven; 8 Advies aan de minister van de Vlaamse werkgroep voeding en beweging 19/11/2010 • Viasano Het concept wordt relatief warm onthaald, niettegenstaande dat dit in feite al behoort tot de basisopdrachten van de Logo’s. Maar de inhoud (tegenstrijdig met de actieve voedingsdriehoek) en de effectiviteit worden in twijfel getrokken. De werkwijze (alleen voeding en beweging) is ook te beperkt (cfr gezondheidspromotie in het algemeen). De meerwaarde ten opzichte van de Logo-werking is niet duidelijk en werd door Viasano ook niet in kaart gebracht. Dit wil uiteraard niet zeggen dat er volgens de werkgroep geen meerwaarde kan zijn via een publiek private samenwerking. Maar zoals dit in het Viasano project is uitgewerkt, zowel qua inhoud als qua werkwijze, is dit ontoereikend. Tevens adviseert de werkgroep dat er op een correcte manier moet gecommuniceerd worden over de huidige ‘samenwerking’ met de bestaande organisatie uit het Vlaams preventielandschap. De werkgroep adviseert de minister om de principiële steun, die tijdens de vorige legislatuur werd verleend, niet meer te geven en dit uit te zuiveren in de bestaande communicatie die Viasano uitdraagt. 9 Advies aan de minister van de Vlaamse werkgroep voeding en beweging 22/02/2011 Planning 2011 - Totnogtoe ingezet op projecten voor meer beweging of projecten die voeding en beweging combineren, nu weinig projecten die alleen inzetten op voeding. Sedentair gedrag: recent wetenschappelijk onderzoek toont aan dat niet alleen het fysieke activiteitsniveau bepalend is voor gezondheidswinst, maar ook het sedentair gedrag. Wat is de stand van zaken op vlak van wetenschappelijke achtergrond (wat is het de verwachten gezondheidswinst? Kan dit vertaald worden naar en methodiek? Kan dit vertaald worden naar een pilootproject?) 1. Actie: pilootstudie voor de ontwikkeling van een methodiek ter vermindering van sedentair gedrag en impact hiervan op de gezondheid, inclusief (prioritaire) doelgroep bepaling. Advies WG: - Voorstel pilootstudie voor ontwikkeling van een methodiek ter vermindering van het sedentair gedrag en impact op de gezondheid. - In aansluiting op de beknopte, aanvullende informatie zal de pilootstudie in eerste instantie werk maken van het afbakenen van de (prioritaire) doelgroep. - Resultaat is een voorstel voor geschikte en haalbare methodiek. Goedkeuring studie voor de ontwikkeling van een methodiek ter vermindering van het sedentair gedrag. Het resultaat moet een geschikte en toepasbare methodiek zijn (die pas na de studie kan geïmplementeerd kan worden) Overheidsopdracht werd uitgewerkt en gegund aan Universiteit Gent. Deze ging op 21 november van start, duurtijd 18 maanden. Strategie 1: lokale gemeenschap Context - - - - Kansarmen: ook aandacht aan lagere socio economische klasse en niet alleen de laagste socio economische klasse. Vraag van ‘kansarmen organisaties’ naar een train de trainer voor begeleiders van groepen. Overleg met sociale restaurants en voedselbanken nodig? Allochtonen nog te weinig opgenomen. Afstemming en opzet via samenwerking met minderhedenorganisaties. Implementatie kan o.a. via de cursus maatschappelijke oriëntatie, of inloopteams, enz.. Ouderen. Deze groep is zeer divers en wordt vaak als één doelgroep benoemd. Moet nog verder worden uitgezuiverd. Binnen sport is hierover onderzoeksproject gestart (waarin Agentschap ook vertegenwoordigd is). Socioculturele verenigingen / sportverenigingen/jeugdverenigingen. Bijvoorbeeld het voedingsaanbod in sportclubs (tijdens kampen, tornooien, kantine, …) stapsgewijs verbeteren (zie ook actie deskundigheidsbevordering) Sport voor Allen start van 2010-2014 met hernieuwd laagdrempelig aanbod als opstart naar sport. Gezondheidswandelingen kunnen hierin opgenomen worden. Sportclubs nemen deel op 10 - vrijwillige basis. Geen extra subsidies voor clubs. Vorig jaar ingezet op opleiding in laagdrempelig aanbod voor trainers. Sportclubs zouden vragende partij zijn voor lezingen over gezonde voeding en recreatieve sport. Sportdiensten zouden de link naar ‘voeding en beweging’ mee opnemen in het beleid van de sportdiensten Lokaal sociaal beleid link naar ‘voeding en beweging’ mee opnemen. Dit is momenteel al een rol voor de Logo’s Acties 2. Bekomen van engagement van relevante sectoren (binnen eigen beleidsdomein en andere beleidsdomeinen) voor gezondheidsbevordering, specifiek voeding en beweging, in kader van facettenbeleid. + Toelichting Peter Rakers (CMI) ‘Systeem denken’ Wie moet uitgenodigd worden voor overleg en hoe geraken ze mee geëngageerd? Kan het CMI (systeem denken voor de bestrijding van de obesitas problematiek) hierin een rol spelen (af te wachten advies WG hierin) Advies WG (systeemdenken CMI): De werkgroep stelt voor om voorlopig nog af te wachten. De werkgroep moet inderdaad evolueren naar het formuleren van een lange termijn planning (komende 5 jaar). De presentatie van de heer Rakers was echter te kort en onvoldoende tot de essentie gekomen om te kunnen concluderen of deze methodiek een mogelijke oplossing is, en zo ja of dit bedrijf dan de meeste geschikte partner is. De werkgroep erkent inderdaad dat naar het bereik van bepaalde doelgroepen er nog veel leemtes zijn. Toch wil de werkgroep eerst binnen de eigen mogelijkheden kijken alvorens een externe hiervoor in te schakelen. Op termijn kan er indien dit nodig zou blijken wel op het voorstel ingegaan worden. Akkoord ongunstig advies, ontwerp van antwoord wordt verstuurd 3. Methodiek winkeloefeningen naar kansarmen via OCMW’s / dagcentra (ZOOM project Artevelde Hogeschool) / opvoedingsondersteuning / inloopteams In de huidige vorm is dit een methodiek uitgevoerd door diëtisten. Kan deze aangepast worden zodat: - deze ook via andere settings kan geïmplementeerd worden (niet- voedingsdeskundigen)? - deze kan geïntegreerd worden in andere projecten (zoals bijvoorbeeld doe-activiteiten: kookcursussen cfr. Praktische school (?), De Gezonde Winkelgids Katholieke Hogeschool Sint Lieven (?) Nemen Logo’s de winkeloefeningen momenteel op in hun aanbod? Kan dit ook in het aanbod van de sportdiensten / socio culturele verenigingen? Kan VIGEZ dit opnemen? 4. Deskundigheidsbevordering in gezondheidsbevordering bij welzijnsorganisaties, sportorganisaties, jeugdverenigingen Engagement (zie boven) van de sector noodzakelijk. Zonder intrinsieke motivatie haalbaar? Sportorganisaties en jeugdverenigingen lijken praktisch meer haalbaar. Zouden nu al vragende partij zijn. Door middel van vorming? Wie kan hiervoor instaan? ISB? Sportdiensten? Gemeentedienst? Sportfederaties? Vlaamse Trainersschool Sportkader opleiding? 11 Via de sportdienst (gemeentedienst) ter beschikking stellen van beschikbaarheid materialen voor de (sport)club? Inhoudelijk: tijdens sportkampen, tijdens de training, tijdens dagactiviteiten, na de training, kan ook ‘ingezet’ worden voor het imago van de sportclub. Procedure: via pilootprojecten (eerder ‘bottum up’) of generieke methodiekontwikkeling (eerder ‘top down’)? Advies WG 5: verdere uitklaring is noodzakelijk, momenteel is het nog te vroeg voor een project. Akkoord om de methodiek van de winkeloefeningen naar kansarmen verder af te stemmen met het adhoc project ‘de gezonde winkelgids’ en K&G (oa via OCMW’s), binnen convenantwerking VIGEZ. Brief naar VIGEZ voor opname binnen jaarplan 2011 werd verstuurd vanuit het agentschap. Er werd een subsidie van 6.000 euro toegekend aan de KAHO Sint Lieven om de winkelgids verder uit te werken, af te stemmen met het bestaande, af te drukken en te verspreiden. 5. Overleg met sociale restaurants en voedselbanken Wat verwachten we concreet? Is de gezonde boodschap vertaal- en betaalbaar? Wat wordt er momenteel aangeboden? Is vorming een optie? Is er nood aan vorming? Kan Fevia hierin een rol spelen (in kader van de CGO)? VIGEZ en Agentschap zouden dit kunnen opnemen, of is dit eerder een taak van het ‘middenveld’? 6. Overleg met organisatoren cursus maatschappelijke oriëntatie / budgetbegeleiding / inloopteams Dit past eveneens binnen het hoger vermeld facettenbeleid en engagement binnen andere sectoren. Binnen de inloopteams van K&G wordt dit momenteel al opgenomen; is er nog ruimte voor verbetering? Maatschappelijke oriëntatie en budgetbegeleiding, nu onduidelijk wat er momenteel gebeurt. Is er engagement binnen deze sector, gelet op overvol programma? VIGEZ en Agentschap zouden dit kunnen opnemen. Advies WG 4+6+7: Meer overleg is noodzakelijk. Specifiek denkt de WG in de eerste plaats aan: 1. inloopteams (K&G neemt dit op) 2. bestaande acties (VIGEZ neemt dit op) 3. organisaties die kansarmen bereiken (VIGEZ neemt initiatief om alle actoren samen te brengen en probleem voor te leggen) 4. sociale restaurants en voedselbanken (VIGEZ neemt initiatief om alle actoren samen te brengen en probleem voor te leggen) Akkoord overleg met sociale restaurants en voedselbanken binnen convenantopdracht van het VIGEZ. Akkoord om het engagement binnen de sector van de inloopteams (K&G) mbt de thema’s ‘voeding en beweging’ af te toetsen dmv een overleg op initiatief van VIGEZ binnen haar jaarplanning 2011 van het convenant. Strategie 2: kinderen en jongeren (0-18jaar) Context - De leeftijdsgroep van de 1-3jarigen: worden alleen in setting van kinderopvang bereikt. Deze leeftijdsgroep wordt nog te weinig bereikt via het gezin. Het gezin: belangrijke doelgroep, momenteel zijn er nog geen pasklare methodieken die zeggen hoe we deze doelgroep kunnen bereiken. De vraag blijft hoe deze doelgroepen kunnen bereikt 12 - - worden en wie deze momenteel bereikt: Mutualiteiten, Gezinsbond, … Andere beleidsdomeinen dienen geconsulteerd te worden. Verschillende vormen en materialen voor opvoedingsondersteuning beschikbaar via K&G, Gezinsbond, mama-cafés (SocMut), Nice (123 aan tafel), … Via K&G kan dit bijvoorbeeld door visuele screening die K&G afneemt vanaf 1jaar. Hier zou ‘voeding en beweging’ al opgenomen worden. Pediaters betrekken? Mogelijkheden binnen naschoolse kinderopvang nagaan Acties 7. Onderzoek naar hoe gezondheidsinformatie best naar en via gezinnen wordt overgebracht + vertaling naar methodieken? Deze actie zou idealiter ook best gekaderd worden binnen het facettenbeleid en het engagement van andere sectoren. Hoe kunnen worden ouders best bereikt in relatie tot de boodschap en de doelgroep voor voeding en beweging. Doelgroepen: ifv leeftijd kind? (bijvoorbeeld peuter / kleuter / kind lager onderwijs / puber) Voorafgaand: K&G (presentatie WG voebew?), Gezinsbond en Opvoedingstelefoon in kaart brengen en afchecken wat er reeds bestaat. Advies WG: overheidsopdracht naar hoe gezinnen te bereiken met kinderen tussen 3 en 18 jaar, zonder te werken via de setting onderwijs (aparte strategie en overbevraagd). Resultaat is een voorstel voor geschikte en haalbare methodiek. Voorstel aan de minister: dit als extra opdracht aan het VIGEZ toe te kennen dient nog gefundeerd te worden. er werd eind juni 2011 een oproep gelanceerd naar projecten voebew tad naar gezinnen. Hieruit werden de volgende projecten gesubsidieerd voor voeding en beweging: - Ontbijt je fit (Gezinsbond), de Aanschuiftafel (CM), - ‘Goede preventie begint in de wieg, nog betere preventie begint in de buik’ (De Bakermat), - ‘Ontwikkelen en evalueren van een methodiek ter bevordering van gezonde voedingsgewoonten en vermindering van het sedentair gedrag in het gezin via online feedback (UGent), - ‘E-educatie van opvoedingsvaardigheden voor gezondheid, leefstijl en risicogedrag’ (VIGEZ). Strategie 3: schoolomgeving Context - - Leeftijdsgroep van 3-12 jarigen wordt relatief goed bereikt. De leeftijdsgroep 14-18 jarigen (2de en 3de graad) zijn minder voor de hand liggend. Er ontbreken momenteel methodieken, want deze zijn fundamenteel anders dan voor de 3-12 jarigen. Er wordt m.a.w. een leemte vastgesteld tussen lager onderwijs en 1ste graad SO en bovenbouw SO. Onderzoek toont aan dat hier best ‘ een interventiemix’ gebruikt worden. In ASO blijkt al een relatief goede kennis opgebouwd te zijn. Bij TSO en BSO blijkt dit toch minder het geval. Secundair onderwijs bovenbouw (o.a. fruit op school). Thema ‘bewegen’ hier aanbrengen lijkt relatief makkelijker voor deze doelgroep dan ‘voeding’. Toch opletten: teveel dezelfde informatie 13 - - voor deze leeftijdsgroep kan leiden tot afkeer t.o.v. de boodschap. ‘Verzwijgen’ is natuurlijk ook geen optie. Verschuiving bezig van sport binnen lesuren naar sport NA schooltijd (tussen 17u-18u). Probleem: weinig trainers beschikbaar. Beter statuut voor trainers nodig. Omgaan met VOETen (zie acties) Aanbod voor buitengewoon onderwijs: geen methodieken beschikbaar; deze groep behoort wel tot hoge risicogroepen. BUSO: wedstrijd 2007, ingericht door VLOR, met 100 goede voorbeelden (zie aanvulling actie) Studenten? Opmerking: de 18-plusser die niet verder studeert via strategie ‘lokale gemeenschap’ Actie Prioriteit 6 1. Geschikte omgevingsinterventies voor voeding en beweging in de bovenbouw SO (ASO / TSO / BSO) vertaling methodiek Met aandacht voor motivatie van de doelgroep en mogelijkheden van de school (beleid) Voorbeeld uitwerken van fruit op school voor bovenbouw SO 2. Methodieken voor voeding en beweging, 2de en 3de graad in TSO, BSO en/of BUSO Aandacht voor afstemming met de VOETen, vakoverschrijdend werken; Educatief materiaal voor leerkrachten / boodschappen voor leerlingen? Computer tailoring? Advies WG: advies bij de Vlor (com gezondheidsbevordering inwinnen), op basis hiervan kan een overheidsopdracht uitgeschreven worden. Voorstellen naar omgevingsinterventies SO en methodieken voor voebew hogere graden TSO, BSO en BUSO zijn nog te immatuur en vergen verder overleg met onderwijs, sport en VIGEZ. Akkoord financiering van ondersteuning van 10% zwakker scorende scholen uit de indicatorenbevraging van VIGEZ. Dit voor 3 schooljaren. Agentschap stuurde brief naar VIGEZ met de vraag overleg op te starten en te zoeken naar geschikte (mede)partners. project ‘ontwikkeling van een operationele begeleidingsmethodiek voor schoolondersteuners bij de uitbouw van een kwaliteitsvol voedings- en bewegingsbeleid in secundaire scholen’ werd goedgekeurd. Opgelet dit werd nog licht aangepast. Het project wordt meer toegespitst op de ondersteuning en kennisbevordering van de schoolondersteuners (SVS, CLB’s en PBD) in plaats van ook expliciet scholen te gaan ondersteunen. Dit laatste onderdeel is opgenomen als een beperkter onderdeel van het project, ter evaluatie van de ontwikkelde methodiek. Strategie 4: werkende bevolking Context - - Grote verschillen in aanbod en begeleiding door externe diensten. Welke is de beste ingangspoort naar bedrijven? Rechtstreeks naar bedrijven of via bedrijfsgezondheidsdiensten. Deze vraag gaat verder dan voeding en beweging. Overleg met sector opstarten in kader van inschakeling als organisatie met terreinwerking. Knelpunt: hoe budgettair kaderen. Afstemming binnen het agentschap en met kabinet wenslijk. Hebben we een geschikte strategie/werkwijze met duidelijke taakverdeling? 14 - Momenteel worden enkele methodieken ontworpen door VIGEZ (Jobfit en nv Gezond). Jobfit is sectorspecifieke aanpak. Dit zou mogelijk relevant kunnen zijn om in de toekomst te vertalen naar andere bedrijfssectoren. Voorstel: Jobfit presenteren op de volgende werkgroep. ‘nv Gezond’ is project voor KMO’s en zelfstandigen. Loopt nu als pilootproject. Zie ontwerp actieplan => KMO’s Actie 3. Projectvoorstel ‘Fruit op het werk’ (VIGEZ) ingediend op 10/02/2011 op agentschap Voorwaarde: ‘Fruit op het werk’ is slechts een ingangspoort voor algemeen gezondheidsbeleid voor voeding en beweging op het werk. 4. Ontwikkelen van een pakket met kant en klare acties ‘on the job’ (cfr fitte school) Opdracht voor? 5. Ontwikkelen van een pakket om langdurig zitten te voorkomen (cfr wekkerproject en beweegtussendoortjes) Zie ook opmerkingen bij strategie 1, moet eerst in piloot getest worden. advies WG: de werkgroep trekt in twijfel of het management momenteel wel voldoende wordt bereikt/overtuigd. Mogelijk is er nood aan een strategie om deze te bereiken. De eerste (tussentijdse) resultaten van het project Jobfit dienen te worden afgewacht. In tussentijd stelt het agentschap voor om een advies voor te bereiden aan de werkgroep bedrijfsgezondheidszorg. Hiervoor: informeel overleg met PVB, AK, Pieter Luyten (agentschap) en EDS. Akkoord met voorafgaande dialoog met werkgroep bedrijfsgezondheidszorg. Vraag van de minister om ‘Fevia voorstel’ (cfr Jobfit bij de leden van de voedingssector) klaar voor subsidie te maken en waar nodig bij te sturen. het project ‘Jobfit KMO’ werd goedgekeurd. Dit project vertaalt de methodiek specifiek voor de KMO doelgroep. Strategie 5: zorgverstrekkers Context Onduidelijk welke hulpmiddelen op dit moment voor welke groepen beschikbaar zijn en welke vorm van training gewenst is => project Eetexpert - Thuisverzorgenden blijven belangrijk: hebben contact met moeilijk te bereiken mensen (mensen die praktisch niet meer uit hun huis komen) - Huisartsen: 23 % v.d. consultaties handelen over voeding. Ervaren barrières: 1. te weinig invloed op de leef- en eetgewoonten van de patiënt ⇒ opleiding/instrumenten motivatie 2. de patiënt staat er niet voor open 3. te weinig tijd 4. te weinig kennis en ervaring op het gebied van voeding ⇒ toegang tot correcte informatie 5. gebrek aan uniforme voedingsrichtlijnen ⇒ richtlijnen goede praktijkvoering DM + project Eetexpert 6. te weinig informatie en documentatie voor de patiënt beschikbaar ⇒ materiaal op maat van patiënt en bruikbaar in huisartsenpraktijk (gegevens uit onderzoek NICE-ASK 2007, basis voor project Voeding Uitgedokterd) - 15 - Conclusies Conferentie eerstelijnsgezondheidszorg werkgroep “De rol van de eerstelijn in de preventieve gezondheidszorg” Actie 6. Nagaan welke hulpmiddelen, enz. nodig zijn voor welke hulpverleners VIGeZ voerde in 2010 een bevraging hieromtrent uit bij diëtisten, NICE in 2007 bij huisartsen, diëtisten en pediaters) Bestaat deze inventaris al niet? Op de website een luik voor beroepsgroepen. Motivational interviewing? Navraag in de werkgroep. Welke soort artsen worden bereikt? Hoe kan dit aangepast worden voor verschillende beroepsgroepen? Strategie 6: informatie en communicatie Context - - - Communicatie en beeldvorming van gezonde voeding en beweging. Wat gebeurt, meer zichtbaar maken. Correcte boodschappen op het vlak van ‘wat gezonde voeding is’ in reclame via engagement van voedingsindustrie, - distributie en landbouw: gezondheidsovereenkomst FEVIA: bespreking geagendeerd; Landbouw en distributie niet. De EU-wetgeving over claims is nu al van kracht en regelt elke bewering (op het etiket, in reclame en in alle promotie-uitingen) en dit zowel voor de individuele producent als in generieke promotie of deze nu afkomstig is van de voedingsindustrie, - distributie of primaire producenten (land- en tuinbouw en visserij). De uitvoering ervan voor nutritionele claims is al duidelijk, deze voor gezondheidsclaims moet nog verder worden uitgewerkt. Door deze wetgeving is er wel duidelijk een en ander aan het veranderen. JEP: Momenteel wordt juridisch uitgeklaard of klachten ook door non-profit organisaties kunnen worden ingediend. Horeca Vlaanderen is betrokken bij nationaal voedingsplan. Horeca Vlaanderen heeft ook haar engagement laten weten na de gezondheidsconferentie. Overleg met horeca Vlaanderen plannen om activiteiten op elkaar af te stemmen. Het federaal voedselagentschap: de technische wetgeving maakt het in de praktijk niet altijd makkelijk om ‘een gezonde keuze’ te maken. Overleg dringt zich op, zij zouden een sterke bondgenoot kunnen zijn. Actie 7. Communicatieplan (vraag minister) voorstel kabinet (draft presenteren aan de werkgroep) projecten / beroepsgroepen / bevolking Nagaan hoe gezondheidsboodschappen best naar de bevolking worden gebracht om effectief te zijn, mogelijke kanalen nagaan - Uitwerken van een communicatieplan: a) doelen: 1) kennis m.b.t. V&B overbrengen en 2) activiteiten bekend maken 3) eenheidsgevoel creëren; b) specifieke aandacht voor het bereiken van de doelgroep lagere SES (oa met input VIGEZ) c) communicatiemix toepassen d) baseline invoeren + beeld + proactief bekendmaken e) er werd door de werkgroep expliciet gekozen om niet met labels te werken. Onduidelijkheid over labels uitgereikt door minister. 16 Advies WG: 5. Uitschrijven van een overheidsopdracht voor het uitwerken van een communicatieplan volgens het voorstel dat werd besproken. 6. Iemand zal echter de ‘inhoud’ (bijvoorbeeld van de website als er voor een website gekozen wordt) moeten uitschrijven of bewaken. Een subwerkgroep kan het geheel aansturen. Akkoord uitschrijven overheidsopdracht voor ontwerp van strategisch communicatieplan. Overige Minister verwacht een gefundeerd advies over het tekort aan capaciteit bij de partnerorganisatie VIGEZ. de capaciteitsuitbreiding van het VIGEZ voor voeding en beweging werd eind 2011 goedgekeurd door de Vlaamse Regering. Hiermee kunnen er 2 extra VTE’s ingezet worden op de thema’s voeding en beweging. Minister verwacht een advies over het eventueel vervolg van 10.000 stappen. Het 10.000 stappen project zal gecontinueerd worden binnen de werking van het VIGEZ. Dit zal met een halftijdse VTE opgenomen worden (van de 2 extra VTE’s voor voeding en beweging). Minister wenst een voorstel van oproep te ontvangen aangaande nieuwe projecten voeding en beweging (in lijn van het actieplan en prioriteiten) er werd een oproep naar projecten voebew en tad gelanceerd voor de doelgroep gezinnen (zie ook advies 22/02/2011 punt 7). 17 Advies aan de minister van de Vlaamse werkgroep voeding en beweging 01/04/2011 Advies collectieve gezondheidsovereenkomst Fevia Vlaanderen Productsamenstelling • De werkgroep adviseert de minister dat Fevia dit verder concretiseert, dit voorstel zou bij de werkgroep kunnen getoetst worden. Uiteraard moet het voorstel rekening houden met de regelgeving ter zake (federaal en Europees). Productinformatie • Fevia zou haar leden nog meer kunnen aanmoedigen om volledige informatie door te geven aan NUBEL. Opgelet, dit is een federale bevoegdheid, vanuit Vlaanderen kunnen we de Vlaamse bedrijven alleen maar zoveel mogelijk stimuleren. Overige ondersteuning (Happy Body) • De werkgroep adviseert de minister de verwachting te uiten om Happy Body inhoudelijk aan te passen aan de aanbevelingen uit de actieve voedingsdriehoek. 18 Advies aan de minister van de Vlaamse werkgroep voeding en beweging 12/05/2011 Advies uitbreiding VIGEZ Advies: de werkgroep adviseert een structurele uitbreiding van het VIGEZ. Het inhoudelijk voorbereiden (onderbouwen) van de werkgroep (visie, LT planning,…) zou tot één van de taken gerekend worden. Hierdoor kan de efficiëntie van de werkgroep aanzienlijk toenemen. eind 2011 werd een capaciteitsuitbreiding voor het VIGEZ voor voeding en beweging (+ tabak en logo-ondersteuning) goedgekeurd. Voor de thema’s voeding en beweging komt dit neer op 2VTE’s. Als antwoord op de vraag of er ‘kant en klare’ methodieken beschikbaar zijn ter uitvoering van het actieplan voeding en beweging Methodiek ‘Draai je fit’ (VIGEZ) Advies: positief advies om hiermee van start te gaan. Het agentschap schreef eind 2011 een overheidsopdracht uit die de productie van deze materialen. Methodiek ‘Gekleurd Gezond’ (VIGEZ) Advies: resultaten afwachten, deze toelichten op de werkgroep en dan beslissen over eventuele implementatie; Methodiek ‘Weet en eet gezond’ (Tievo ism VIGEZ) Advies: verder uitklaren, nadien op de werkgroep. het project ‘Weet en Eet gezond’ werd eind 2011 goedgekeurd. Dit project is gericht naar de verbetering van de voedingsgewoonten in het BUSO en binnen de bijzondere jeugdzorg. Via voor- en naschoolse kinderopvang (voorstel VSF) Advies: K&G geeft eerst een toelichting over wat er momenteel gebeurt (en er kan veranderen ikv nieuw decreet), relevantie met federaal niveau en bekijkt dan waar de noden zijn. Determinant meer bewegen bij kleuters (beschikbare ruimte) Advies: kan meegenomen worden in ‘fitte school’ (SVS) ivm speelplaatswerking Studie omgevingsfactoren stimulatie meer bewegen Advies: Op termijn zou een document ‘richtlijnen voor gemeenten en scholen’ kunnen uitgewerkt worden. Welke organisatie het beste geplaatst is om dit in handen te nemen, is momenteel nog onduidelijk. Op de vraag hoe een eventuele oproep kan ingevuld worden gaf de werkgroep het volgende advies: 19 De werkgroep stelt voor om de oproep te laten inzetten op interventies naar de doelgroep ‘gezinnen’. 20 Advies aan de minister van de Vlaamse werkgroep voeding en beweging 09/06/2011 Advies werkgroep op oproep ‘bekomen van gezondheidswinst via gezonde voeding en beweging’ en voorkomen van gezondheidsschade door tabak, alcohol en drugs’. (cfr KN 13/06/2011) - de doelgroep moet duidelijk gespecificeerd worden door de projectindieners. Uit de projectvoorstellen moet duidelijk naar voor komen welke ‘soort’ gezin men wil bereiken (vb kansarme gezinnen, nieuw samengestelde gezinnen, alle gezinnen…); - de methodieken moeten in overeenstemming zijn met de bestaande methodieken van het preventief voedings- en bewegingsbeleid, en dus bijvoorbeeld niet tegenstrijdig met de principes van het voorlichtingsmodel ‘de actieve voedingsdriehoek’; - de samenwerking moeten in overeenstemming zijn met de ethische code (maatschappelijk verantwoord) De volgende bemerking wordt in rekening genomen bij de evaluatie van de ingediende dossiers: - de werkgroep blijft van mening dat er prioritair moet ingezet worden op methodieken die naar de doelgroep gezinnen gericht zijn, zonder via de setting onderwijs te gaan. Daarom stelt ze voor dat de projectindieners die toch via onderwijs werken, duidelijk aantonen hoe de uiteindelijke doelgroep gezinnen bereikt zal worden. het agentschap deelt het advies van de werkgroep op gebied van de prioriteitsbepaling, maar stelt voor om dit mee op te nemen bij de beoordeling van de projecten. Hierdoor komen kwalitatieve projecten die toch via deze setting werken nog steeds in aanmerking. Bij de uiteindelijke selectie kan de prioriteitsbepaling in rekening genomen worden. oproep werd gelanceerd begin juli. Deadline indiening dossiers was 11 september. 40 dossiers werden in totaal ingediend. Verdeling 15 tad – 25 voebew. Advies tegen 7 oktober naar kabinet. Hieruit werden de volgende projecten gesubsidieerd voor voeding en beweging: - Ontbijt je fit (Gezinsbond), de Aanschuiftafel (CM), - ‘Goede preventie begint in de wieg, nog betere preventie begint in de buik’ (De Bakermat), - ‘Ontwikkelen en evalueren van een methodiek ter bevordering van gezonde voedingsgewoonten en vermindering van het sedentair gedrag in het gezin via online feedback (UGent), - ‘E-educatie van opvoedingsvaardigheden voor gezondheid, leefstijl en risicogedrag’ (VIGEZ). ‘Fruit op het werk’ (adhoc VIGEZ) • Fruit op het werk (adhoc projectaanvraag) o Waarom wordt de zorgsector gekozen? Hoort hier ook de welzijnssector bij? Is het de bedoeling om dit naar andere sectoren te vertalen? De werkgroep is wel van mening dat er een voorbeeldfunctie kan gelden door naar deze sector eerst te werken. o Is er een analyse gemaakt van de huidige situatie? Zijn er hindernissen te verwachten? Is er een link mogelijk naar andere sectoren? Eerste fase dient mogelijk opnieuw georiënteerd te worden. o Is de ‘markt’ verkend? Is dit een goede methode om naar bedrijven te werken rond gezonde voeding (en beweging); vb. als opstapje naar voedings- en beweegbeleid op het werk?? Is hier een visie rond? 21 o Wie staat in voor de aankoop van het fruit? Het huidige voorstel geeft hier geen verdere informatie over, maar is bepalend voor de implementatie. o Hoe verhoudt dit project zich op het terrein tov Jobfit (waar het algemeen beleid voebew wordt aangepakt)? o De evaluatie (proces en effectevaluatie) dient nog verder uitgewerkt te worden; o Is dit een piloot of een implementatieproject? Advies van de WG: Het project dient beter gekaderd te worden (zowel achterliggende literatuur, sectorkeuze, context en verhouding tov andere projecten). Een nieuw voorstel kan uitgewerkt worden, bij voorkeur passend binnen Jobfit projectconcept. 22 Advies aan de minister van de Vlaamse werkgroep voeding en beweging 20/09/2011 Overheidsopdracht communicatieplan o Zie pp presentatie Link Inc; o Verschillende niveaus van communicatiestrategieën (met de voor- en nadelen) werden uiteengezet en verder besproken binnen de werkgroep voeding en beweging; o Kort samengevat gaat het om volgende strategieën: Toekennen Vital label; Projecten die opgestart worden nemen de huisstijl over; Huisstijl wordt opgelegd, vanuit het communicatieplan aangestuurd; Specifieke doelgroepgerichte communicatie (organisaties en burger); Online campagne met een centrale website; Massa media campagne; Opmerkingen van de werkgroep: o zijn er geen doelgroepen ‘vergeten’: thuiszorg, woonzorg centra, jonge kinderen? Vital als logo o Het principe om met een figuurtje te werken is ok; o De naam en look zijn niet ok (niet dynamisch); o Zou bij de doelgroep moeten bevraagd worden om na te gaan welke gevoelens/effect dit oproept; o De werkgroep merkt op dat het werken met een logo/figuur een jarenlang intensief engagement impliceert wil dit effectief zijn; Gebruik huisstijl (bestaande/nieuwe projecten) o Met een eigen project profileert een organisatie zich, daarom moet er voldoende meerwaarde voor de organisatie zelf zijn om te werken met een ‘gemeenschappelijke’ huisstijl, allicht zal dit pas echt goed van start gaan zodra Vital enige status heeft verworden (en dit wordt dan weer bekomen doordat grote organisaties er mee aan de slag gaan, een vicieuze cirkel). Hoe kan een meerwaarde voor de projecthouders voorzien worden?; o Wil Vital een betrouwbaar ‘label’ zijn, dan moet de inhoud bewaakt worden, wie zal dit opnemen? Wat met commerciële producten? Criteria zullen nodig zijn; o De werkgroep is er zich echter wel van bewust dat, als de acties zichtbaar moeten worden en er een ‘wij-gevoel’ moet ontstaan dat dan een label de enige optie is. Hier zal veel tijd naartoe gaan om dit te kunnen opvolgen; Doelgroepbenadering o Wanneer zowel naar organisaties als de algemene bevolking gaat communiceren loopt men het risico dat de boodschap slechts een beperkt bereik kent, omdat deze onvoldoende afgestemd is. De boodschap naar de burger moet bijvoorbeeld zeer eenvoudig zijn, naar organisaties dan weer heel specifiek en doelgericht; verder afspraak: opmerkingen via mail bezorgen aan Ellen, zullen opgenomen worden met de andere opmerkingen van het agentschap, finaal communicatieplan zal nogmaals (desnoods via mail) ter advies voorgelegd worden aan de werkgroep. Aan de werkgroepleden wordt gevraagd om feedback over de overige inhoudelijke strategieën (online campagne; massa media campagne) vooral op basis van concrete voorbeelden te maken. Projectaanvraag familiehulp vzw Het project heeft als doel om de kennis binnen de vzw Familiehulp rond gezonde voeding uit te bouwen. Dit wil deze organisatie doen door hen (= 2000 huishoudhulpen) bewust te maken van het belang van gezonde voeding en hen stimuleren om gezonder te gaan eten. De opgedane kennis zal ook verspreid worden naar de klanten (dienstencheque klanten van Familiehulp, 25.000 gezinnen). o Het is onduidelijk over hoeveel vormingen het gaat; 23 o Het voorstel komt er in feite op neer dat er een subsidie zal gaan naar het (commerciële) dienstencheque systeem, omdat hiervoor personeel moet ‘vrijgesteld’ worden. Is dit niet strijd met het gelijkheidbeginsel? Het kan toch niet de bedoeling zijn dat we vanuit de Vlaamse overheid vormingen voor werknemers in bedrijven gaan subsidiëren…Het project is met andere woorden teveel gericht naar een gezondheidsprobleem in functie van de eigen werknemers. Het doel moet ruimer zijn, namelijk een algemene methodiek die ruimer dan de eigen werknemers kan geïmplementeerd worden (al dan niet op termijn); o Is de methodiek niet wat te beperkt? o Anderzijds heeft dit een goed bereik naar laaggeschoolden; o Er staat in de projectaanvraag geen evidentie dat er een ‘transfer’ is tussen ‘het geven van een kookcursus’ en het aannemen van gezonde gewoonten; De werkgroep geeft een negatief advies. Er is onvoldoende evidentie aangebracht dat deze interventie ook leidt tot de gesuggereerde gedragsverandering. Tevens zal er geen vertaling gemaakt worden naar een ruimere doelgroep. Implementatie op Vlaams niveau is noodzakelijk. negatief advies wordt overgemaakt aan het kabinet. Functieprofiel bewegingsdeskundige Het voorliggende project wil een behoefteanalyse doen en het vastleggen van het profiel van de bewegingsdeskundige volgens diverse actoren in de Vlaamse gezondheidszorg. Het betreft een interuniversitair onderzoek in nauw overleg met het werkveld. o Er is nog onduidelijkheid binnen de werkgroep of het profiel van de bewegingsdeskundige nog niet eerder werd vastgelegd. Binnen de VTS, de opleidingen Lichamelijke Opvoeding en dergelijke? o De erkenning van beroepstitels is een federale bevoegdheid, geen Vlaamse; o Wat is de relevantie van het natraject? Vanuit de Vlaamse overheid kan er geen terugbetaling voorzien worden (opnieuw federale bevoegdheid); o Dit leidt tot medicalisering van de ‘beweging’, is geen primaire preventie en in feite ook niet de filosofie van het actieplan; o Anderzijds zou dit een vraag in het terrein kunnen invullen. Waar kunnen mensen die willen bewegen terecht? De discussie wordt vertaald naar het ‘voedingsverhaal’ waar mensen wel naar een diëtist kunnen. Voor beweging bestaat er geen equivalent. o Het vastleggen van de beroepsgroepen competentieprofielen dient aan de SERV voorgelegd te worden; Er is geen eenvormig advies, maar verdeeldheid binnen de werkgroep: de meerderheid van de werkgroep vindt de studie wel opportuun. Het agentschap problematiseert de bevoegdheid, de relevantie van het verdere natraject en de medicalisering van gezondheidspromotie door beweging. Het agentschap zal in haar advies de opmerkingen van de werkgroep mee opnemen. 24 Advies aan de minister van de Vlaamse werkgroep voeding en beweging 18/10/2011 Strategisch communicatieplan voeding en beweging o S1: een doelgroepgericht aanbod ontwikkeling o Wat is de finale doelgroep? Burgers of intermediairen? o Ontbreekt: doelgroepenanalyse. Nu is het vooral opsomming van settings, heeft weinig meerwaarde, deze zijn quasi dezelfde als deze van het actieplan. Het is weinig vernieuwend (aanbod van de interventies staat toch niet gelijk aan communicatiestrategieën); o Centrale vraag blijft openstaan: hoe kunnen we doelgroepen beter bereiken. Wat is hier vanuit communicatief opzicht de beste aanpak voor? o advies: doelgroepen dienen verder uitgewerkt te worden, huidig voorstel is te theoretisch en weinig toegepast. Vb: ‘onderwijs’ is nogal ruim, wie zijn dit concreet? Leerkrachten/ leerlingen? Met welke boodschap moet met deze doelgroep gewerkt worden? o S2: de globale oproep vastleggen in een inhoudelijke en grafische huisstijl o Er kan best in verschillende ‘gradaties’ van huisstijl gewerkt worden. (cfr. Bestaande projecten / partnerorganisaties / nieuwe projecten); o Belangrijke voorwaarde is dat er consequentie en continuïteit zijn. Mag geen eenmalig karakter hebben; o advies: de werkgroep geeft een positief advies over een gemeenschappelijke huisstijl, maar heeft enkele randvoorwaarden die mee in acht dienen genomen te worden: 1) voldoende aandacht en capaciteit voor de opvolging (consequent en met oog voor continuïteit) 2) er moeten verschillende ‘gradaties’ uitgewerkt worden (zodat dit haalbaar wordt voor de verschillende ‘soorten’ projecten). Ook het concept van Vital blijft overeind, de uitwerking en vormgeving niet. De eigenlijke uitwerking dient nader bekeken te worden. o S3: organisaties die in uitvoering van het actieplan gesubsidieerd worden, betrekken in de communicatiestrategie o Eerste manier=Gezamenlijk logo: akkoord (zie boven) o Tweede manier=interne communicatie projecten: niet akkoord (Op zich is dit wel waardevol, maar alle communicatie-initiatieven van de verschillende projecten op elkaar afstemmen is niet haalbaar, een gemeenschappelijke huisstijl nastreven is haalbaarder, vooral voor de nieuwe projecten.) o Derde manier= via gedeelde inhoudelijke en grafische huisstijl: akkoord (zie boven; concept ok, uitwerking niet) o Vierde manier= via integratie van het aanbod van projecthouders in een communicatieprogramma: op zich haalbaar? Op zich is dit wel een meerwaarde, maar wie neemt dit op? o S4: nieuwe projecthouders betrekken o advies: Van nieuwe projectpartners mag meer verwacht worden ikv het opnemen van de huisstijl van het communicatieplan. o S5: Above-the-line campagne voebew o Voorwaarden hier zijn: er moet eerst volledig aanbod ter beschikking zijn, wie zal instaan voor de opvolging? Dit kan best gradueel geïntroduceerd worden; o advies: massamediale campagne akkoord, maar eerst moet aanbod nog verder uitgewerkt worden, (dus nog geen massamediale campagne introduceren zonder dat het aanbod en de intermediair ‘op poten staan’.) o S6: een onlinestrategie ondersteunt doelgroepgericht aanbod en/of massamediale campagne o advies: zie boven (akkoord) wel dienen de doelstellingen van een dergelijke campagne vooraf ook beter bepaald te worden (informatief? Toeleiding?) 25 o S7: persstrategie o Dit zit in feite vervat in de adhoc project (informatie naar zorgverstrekkers), niet in de oproep voor het communicatieplan openen. o niet opnemen in overheidsopdracht commuinicatieplan. Weet en eet gezond (TIEVO) Adhoc project ‘Weet en eet gezond’ o Is er voldoende afstemming gezocht met ‘onderwijs’, in het bijzonder de Vlor? o De rol die hier aan de Logo’s werd toegekend strookt niet met de taken voorzien in de regelgeving. Logo’s werken niet rechtstreeks naar scholen, maar via Clb’s, dit dient uitgezuiverd te worden; o Wat is de link naar het bestaande aanbod binnen scholen? o Werkt dit naar de doelgroep zelf? Belangrijk is dat ouders betrokken worden; o De evaluatie dient beter uitgewerkt te worden; o Het vult wel een meermaals geconstateerde leemte uit het actieplan in; o advies werkgroep: positief advies, mits de bovenstaande opmerkingen weggewerkt worden in het projectplan. het project werd goedgekeurd eind 2011. • Visietekst continuering ’10.000 stappen Vlaanderen’ Visietekst continuering ‘10.000 stappen Vlaanderen’ o Continuering is volgens de werkgroep zinvol, naamsbekendheid komt stilaan over heel Vlaanderen op gang; o De verschillende voorgestelde niveaus ‘coördinatie en Logo’s’ is verdedigbaar; o Setting bedrijven moet wel ruim opgevat worden: werkgevers in het algemeen (en dus niet alleen ‘bedrijven’; o advies werkgroep: positief advies het project wordt gecontinueerd binnen de reguliere werking van het VIGEZ. • VLAM campagne • VLAM campagne o Agendering in navolging van een parlementaire vraag. Deze vraag stelde dat de beeldvorming die de vleescampagne van het VLAM op de creëert (veel vleesconsumptie noodzakelijk is voor de gezondheid) te corrigeren of te nuanceren is vanuit gezondheidsstandpunt. o In het antwoord op deze vraag (en tijdens de werkgroep) werd benadrukt dat deze campagne niet zozeer de vleesconsumptie wil stimuleren, wel vlees van bij ons; o Nice merkt op dat deze vleescampagne wordt gefinancierd vanuit de producenten, niet met middelen vanuit de Vlaamse overheid. Tevens werd al bekomen dat de afgebeelde porties vlees kleiner zijn en meer volgens de aanbevelingen van de actieve voedingsdriehoek; o Een aantal boodschappen zouden vanuit gezondheidsstandpunt inderdaad beter kunnen genuanceerd worden. De boodschap (eet vlees van hier) komt niet helemaal overeen met het beeld. Er wordt aangehaald dat een normale vleesconsumptie wel past in een gezonde voeding. Dit is uiteraard correct, maar de cijfers tonen aan dat gemiddelde Vlaming teveel vlees eet. Daarom is het niet wenselijk dat hiervoor nog eens extra promotie wordt gemaakt (ook al gaat het om vlees van bij ons); o De inspanningen die VLAM realiseerde (verhouding vlees – groenten – aardappelen) op het bord worden erkend. Sommige leden van de werkgroep vinden dit wel voldoende. o advies werkgroep: dergelijke campagnes zouden beter niet onder de VLAM noemer uitgegeven worden (er is teveel link naar de overheid), maar onder de noemer van de sector zelf (zoals dit nu met Flandria gebeurt; en waar voor deze producten wel een Vlaamse noemer wenselijk is). Dient verder uitgeklaard te 26 worden via een gesprek (uitvoering facettenbeleid). Voorstelling werking VLAM op de werkgroep zou eens aan bod kunnen komen op de volgende werkgroep. Fevia Jobfit Fevia ‘Jobfit’ o Onduidelijk wie de audits voor zijn rekening zal nemen; o Onevenwicht uitvoering wat betreft methodiekontwikkeling (blijkt ook uit de begroting); o Zijn de prijzen inclusief-exclusief BTW? o Kan VIGEZ bestaande expertise niet efficiënter aanwenden (NV gezond/Jobfit)? o Wie zijn de bewegingsdeskundigen waarvan spraken in de projectaanvraag? het project werd bijgestuurd specifiek voor de doelgroep ‘KMO’s’ en goedgekeurd eind 2011. • 27 Advies aan de minister van de Vlaamse werkgroep voeding en beweging 24/11/2011 • Huis van het kind o Het project is veeleer een samenraapsel van het bestaande; o Het is onvoldoende duidelijk wat zij concreet zullen doen; o Is er nood aan capaciteit (Huis vh kind bundelt aanbod) o Niet alleen inzetten op het lokale, dit zou in feite breder moeten bekeken worden: is er een Vlaamse nood? o Welke effecten worden concreet verwacht van alle verschillende onderdelen? Zijn deze voldoende bekend? o Het aanbod dient verder gescreend te worden, wat is evidence based? o Is deze organisatie de enige aanbieder? Welk engagement is er al van de partners? Welk bereik wordt beoogd? o Advies WG: er zijn nog wat vragen over de evidentie van de verschillende acties. Wat zal concreet aangeboden worden aan wie? Er is nood aan ruimere afstemming met andere aanbieders. WG is momenteel niet overtuigd dat dit voldoende binnen het actieplan past. Verder advies van K&G is noodzakelijk. Bemerkingen worden aan de organisatie overgemaakt, nadien terug op de werkgroep agenderen. • Opvoedingswinkel regio Brugge o Dit is vooral een verzameling van bestaande projecten, weinig onderbouwd (bereik doelgroep?) o Het project is onvoldoende ambitieus; o Evaluatie is onduidelijk; o Er wordt wel een duidelijke nood vastgesteld wat wel/niet werkt naar kansarmen. Het transponeren van ‘middenklasmethodieken’ naar kansarmen is niet noodzakelijk een succesverhaal. Info ontbreekt over het slagen hiervan. Haakt deze doelgroep al niet op voorhand af? o Onvoldoende uitgewerkt. o Advies WG: Er blijft onduidelijkheid wat er naar de doelgroep kansarmen nodig is. Enkel dit deel project zou verder kunnen uitgewerkt worden (doelgroep kansarmen) en is voldoende meerwaarde. Evaluatie dient verder uitgewerkt te worden. De andere onderdelen komen niet in aanmerking voor de subsidie. • Thuishulp Reddie Teddie o Onduidelijk wat ze concreet zullen doen; o Het kanaal K&G is onvoldoende toegelicht: consultaties zijn toch voor iedereen toegankelijk? o Onderbouwing ontbreekt voor meerdere onderdelen; o De prioriteit van de tussendoortjes klopt niet bij deze doelgroep. In deze leeftijdsgroep moet de voeding nog breed bekeken worden, zonder expliciet te focussen op de tussendoortjes; o Het kanaal ‘huis van het kind’ is wel een interessant kanaal; o Hoe staat dit tov de oproep van K&G (ontmoetingen in huizen van het kind). o Er dient uitgeklaard te worden wat K&G zal doen met de huizen van het kind. Wat is de visie van K&G? o Advies: de werkgroep erkent de mogelijke meerwaarde van het project. Het heeft een sterk potentieel, maar inhoudelijk dient dit nog verder uitgewerkt te worden. 28 Verder advies K&G is noodzakelijk. In tussentijd kunnen de opmerkingen van Z&G en K&G overgemaakt worden voor bijsturing. • Fruit op het werk o Onderbreekt in de onderbouwing: waarom wordt er gekozen voor fruit op het werk? Het biedt wel een link naar het gezondheidsbeleid en is haalbaar voor een bedrijf. Het krijgt werkgevers makkelijk over de brug. o Nieuwe website is noodzakelijk; dient wel gekoppeld aan bestaande en aan nieuw te ontwikkelen site in kader van het actieplan; o Het kan een opstap betekenen om door te groeien naar andere projecten, maar moet wel gekaderd worden in het ruimer gezondheidsbeleid in het bedrijf. Waar kan ook koppelen aan Jobfit; o Helemaal gratis aanbieden dient herbekeken te worden, is mogelijk geen goed idee. o Ook op te nemen: ruimere implementatie naar andere sectoren (buiten de gezondheidssector. De tool mag dus niet zorgsector- specifiek zijn; o Personeelskost is vrij duur, dient herbekeken te worden. o Advies: positief advies. Als de bovenstaande bemerkingen in acht genomen worden. Website aanpassen, tools moeten ruim implementeerbaar zijn. Personeelskost moet naar beneden. 29 Advies aan de minister van de Vlaamse werkgroep voeding en beweging 17/01/2012 Geen advies van toepassing. 30 Advies aan de minister van de Vlaamse werkgroep voeding en beweging 12/03/2012 • Planning 2012 • Prioriteit 1: communicatieplan uitwerken en implementeren Donderdag 15/03 volgt een overleg (Agentschap, VIGEZ) met departement Cultuur nav de mogelijkheden van de applicatie ‘Uit in Vlaanderen’; • • • Prioriteit 2: middelen voor implementatie van gevalideerde methodieken voeding- en beweging in de lokale gemeenschap ‘Kleurrijk gezond’ o Er worden nog een aantal drempels aangehaald om deze methodiek geïmplementeerd te krijgen. Nu is enkel sprake over een materiaalkost voor de materialenkoffer, maar de kostprijs van de diëtist en sociaal adviseur dienen ook voorzien te worden in de budgettering. Het is ook niet duidelijk in kaart gebracht of de sociaal adviseurs voldoende tijd zullen hebben om deze methodiek te implementeren. Het voorstel dient nog verder uitgewerkt te worden en opnieuw op de werkgroep geagendeerd te worden. (wie neemt dit op? Is hier tijd voor? Willen zij dit opnemen?). ‘Digitaliseren van de elektrokoffer’ o De Elektrokoffer laat inhoudelijke verbindingen maken over vragen rond voeding en beweging. Dit concept zou in een online tool kunnen geprogrammeerd worden. De aanmaakkost is echter duur. o Is de effectiviteit voldoende aangetoond? Wat is de doelstelling van dit spel? Er wordt aangehaald dat dit een leuke manier is om te werken rond voeding en beweging (bijvoorbeeld voor scholen, vormingen, studiedagen…). o Het is vergelijkbaar met de gezondheidstesten, alleen peilt de Elektrokoffer naar de algemene kennis rond voeding en beweging. o Momenteel is er een nood in die zin dat er te weinig concrete materialen zouden zijn om te werken rond voeding en beweging. o Werkgroep heeft geen bezwaar bij de uitwerking op voorwaarde dat dit kan geïntegreerd worden binnen het communicatieplan en dat het onderwerp ‘sedentair gedrag’ mee opgenomen wordt. Wordt opnieuw beoordeeld bij verdere uitwerking communicatieplan. ‘Bewegen op voorschrift’ o Pilootproject staat al relatief ver, maar een echte effectmeting is nog niet gebeurd. o Anderzijds dient opgemerkt te worden dat dit pilootproject in zijn huidige vorm gericht is naar de specifieke doelgroep kansengroepen. De pilootregio (Wijkgezondheidscentrum) blijkt hier sterk in te geloven en fors op in te zetten, wat niet noodzakelijk het geval is voor andere regio’s waar dit zou geïmplementeerd worden. De bereidheid van andere regio’s is nog niet nagegaan. o Door de specifieke doelgroep (kansengroepen) en setting (WGC) is een vertaling naar de ‘gewone burger’ via de huisartsenpraktijk niet noodzakelijk succesvol. Er wordt wel aangehaald dat het niet de WGC zijn die de meeste kansengroepen bereiken, maar de huisarts zelf. o Gelijkaardig aan het ‘Groene voorschrift’ van Nieuw-Zeeland. In Nieuw –Zeeland ligt de nadruk op een combinatie van kort motivationeel interviewing en de daaropvolgende doorverwijzing naar contacten in de community, zoals sportdiensten. De community informeert en begeleidt verder (op maat).binnen het bestaand bewegingsaanbod. o waar er drie variaties zijn van deze interventie: face 2 face begeleiding, community interventie en een combinatie van de twee. o Er wordt aangehaald dat er bij huisartsen inderdaad een nood is om gericht te kunnen doorverwijzen mbt beweging. o De werkgroep is van mening dat het project dient opgesplitst te worden: een implementatieproject voor de (haalbaarheid) van de ruimere implementatie in Vlaanderen 31 • • • • • • • • • • • • • • naar de doelgroep ‘kansengroepen’. Hierbij dient nagegaan te worden wat de randvoorwaarden zijn voor de andere Wijkgezondheidscentra. En een ontwikkelingsproject dat het potentieel via de 1ste lijn in het algemeen nagaat. (Medisch verantwoord sporten heeft hier reeds een project rond gesubsidieerd, dit zal verder aan het verslag worden toegevoegd.) ‘Interventiedatabase voeding en beweging’ o Te integreren in het communicatieplan. o Criteria en doelgroepen dienen nog te worden uitgezuiverd. Voorstelling op de volgende werkgroep is noodzakelijk. Prioriteit 3: Elke stap/trap telt verspreiden naar organisaties in functie van bredere implementatie in de buurt en gemeente Gegevens effectevaluatie zijn beschikbaar. Momenteel is het niet duidelijk wat er concreet verwacht wordt. Wat moet extra ondersteund worden als deze actie toch al lopend is? Is het niet voldoende om dit initiatief actief mee bekend te maken. Het zou kunnen opgenomen worden in het communicatieplan. De verbreding zou wel relevant zijn, maar nu is er nood aan een implementatieplan. Het is onduidelijk wie wat zou kunnen doen bij een brede implementatie. Als er gesproken wordt over een ‘verbreding’ dan is het opnieuw een ontwikkelingsproject en geen implementatieproject. Wordt weerhouden, opname in communicatieplan, maar minder prioritair Prioriteit 4: ontwikkeling van combinatiejobs in de bewegingspromotie (buurt en gemeente – lokaal en internationaal niveau) Het betreft een project waarbij de capaciteit efficiënter zal worden ingezet door clustering en afstemming van de bestaande capaciteit in de vorm van combinatiejobs. Hiertoe is subsidie nodig van een zogenaamde ‘bruggenbouwer’ die deze organisatie op zich neemt en initieert. Dit gaat uit van de veronderstelling dat er wel voldoende capaciteit is, maar dat deze versnipperd is, het hierdoor een onaantrekkelijke job wordt, waardoor er een groot verloop is. Contributie van Sport lijkt een voorwaarde. De vraag wordt ook gesteld of onderwijs niet betrokken dient te worden, allicht minder opportuun. De bedoeling is dat dit een tijdelijke (lokale) ondersteuning is voor te bruggenbouwers en dat dit op termijn lokaal verder kan zonder structureel extra middelen. OLEKADEE is een Vlaamse good practice van een intergemeentelijke combinatiejob, waarbij de zogenaamde ‘bruggenbouwer’ de capaciteit in de gemeentes Olen, Dessel en Kasterlee op elkaar afstemde. De werkgroep staat principieel achter dit voorstel, maar is van mening dat dit verder dient uitgewerkt te worden wat de randvoorwaarden voor andere beleidsdomeinen betreffen. Allicht niet haalbaar zonder engagement van Sport. Ook de haalbaarheid (van enkele relevante partners) binnen Vlaanderen dient verder uitgeklaard te worden. Prioriteit 5: actieve kinderopvang Verder te bespreken op de volgende werkgroep • • Prioriteit 6: actief woon-werk verkeer promoten en gezamenlijke promotie van campagnes (facettenbeleid mobiliteit) Momenteel is er onvoldoende zicht op wat er nu beschikbaar is van methodieken. Vooral vanuit andere beleidsdomeinen (mobiliteit). Vooronderzoek noodzakelijk: wat is er? / wat zijn de noden? Verder te bespreken op de volgende werkgroep • Prioriteit 7: op school leefstijlbevraging Verder te bespreken op de volgende werkgroep • 32 Voorstel kabinet: Sedentarisme bestrijding: projectoproep voor bewegingsprojecten en faciliteiten gericht naar personen of groepen die op de werkplek of in de thuissituatie of in openbare gebouwen matig actieve inspanning willen leveren (innovatieve ideeën) • • • • • Duidelijke opsplitsing maken tussen: sedentair gedrag matige fysieke activiteit Drie settings: werkplek / thuissituatie / openbare gebouwen Onder ‘thuissituatie’ verstaat de werkgroep de thuisomgeving en niet noodzakelijk het gezin. (wat dus wel verschillend is met de oproep van vorig jaar). De werkgroep zet bij voorkeur in op vernieuwing (in vergelijking met de oproep van vorig jaar). De werkgroep geeft advies dat een oproep zinvol kan zijn naar projecten gericht op sedentair gedrag of laagdrempelige beweging (matige intensiteit) in de thuissituatie en/of naar bedrijven. Naar de setting bedrijven dient afstemming met een geïntegreerd beleid mogelijk zijn. Hierbij zal innovatief een belangrijk criterium zijn voor de evaluatie van de projecten (criteria worden doorgestuurd door Sevi). 33 Advies aan de minister van de Vlaamse werkgroep voeding en beweging 16/04/2012 • Planning 2012 (vervolg) Project sociale tewerkstelling • Op vraag van het kabinet, maar werd nog niet op de vorige werkgroep besproken; • De Logo’s hebben al een overzicht beschikbaar naar deze doelgroep; • Er zal een overleg gepland worden voor verdere uitwerking met: Vlaams Netwerk, VIGEZ, Logo’s, Samenwerkingsverbond Sociale Tewerkstelling (SST) en het Agentschap; • Zodra fiat gegeven wordt van het kabinet zal het Agentschap dit inplannen; • Vanuit het Steunpunt zou er ook een onderzoek ingediend zijn naar deze doelgroep, of dit ook goedgekeurd werd, dient nog afgewacht te worden. Fiche 4 ‘Actieve kinderopvang’ • K&G zou deze fiche nakijken, in kader van het nieuw decreet voorschoolse kinderopvang (0-3 jaar), er kwam een positieve eerste reactie; • Anderzijds is er wat overlap met het project ‘Multimove for kids’ dat vanuit het beleidsdomein Sport wordt gesubsidieerd. De doelgroep van dit project zijn 3 – 8 jarigen, doelstelling is het ontwikkelen van een pakket dat levenslange sport- en bewegingsparticipatie bij kinderen stimuleert, er wordt via de setting van de club en / of gemeente gewerkt waarbij de effectiviteit naast elkaar wordt gelegd, ook de ouders en de begeleiders worden mee opgenomen, voeding komt niet aan bod. Meer informatie op http://www.multimove.be/; o De eerste tussentijdse resultaten worden over 6 maanden verwacht (oktober 2012) het project loopt tot augustus 2014; o De werkgroep merkt op dat er een overlap is met fiche 4; • Leeftijdsgroep 0-3 jarigen: K&G neemt dit op (o.a. in de pedagogische map) door professionalisering van de kinderopvang, hier zou al extra financiering voor voorzien worden vanuit K&G; • Leeftijdsgroep 3-12 jarigen: grotendeels bereikt via het project ‘multimove for kids’, maar ook het bestaande aanbod van naschoolse sport (SVS); • Er zou momenteel een pilootproject lopen binnen de Landelijke Kinderopvang; • Samenvattend stelt de werkgroep dat verdere uitzuivering noodzakelijk met de reeds bestaande projecten. Anderzijds is het ook onvoldoende duidelijk wat de concrete noden zijn. Verder uit te klaren door VIGEZ en K&G Fiche 8 actie woon-werk verkeer • Ragnar geeft een korte toelichting over de gemaakte inventaris vanuit andere gerelateerde beleidsdomeinen; (presentatie als bijlage) Dit wordt nog verder aangevuld. • Verder op te nemen partners: BIVV en Vlaamse Stichting Verkeerskunde (VSV) • Ook te onderzoeken projecten: o Life Cycle (Europees project dat best practices oplijst); o Bambini (project voor veilige project transportmogelijkheden met kinderen); o Mobiliteitsscan (Logo Leieland) • Doelstellingen: o KT: afstemming met de verschillende projecten vanuit verschillende beleidsdomeinen. Hierbij ligt de klemtoon op een integrale aanpak (leefbaarheid, omgevingsverandering, duurzaamheid,… Kan gezondheid ingebouwd worden in deze bestaande projecten?. Op korte termijn is er nood aan een overleg tussen KOMIMO (Koepel Milieu en Mobiliteit), VIGEZ en VAZG. Het VIGEZ zal hiervoor initiatief nemen; o LT: hiaten invullen door middel van gezamenlijke projecten, verhogen van de penetratiegraad en visibiliteit van de bestaande projecten; 34 Fiche 6 leefstijl bevraging • De onderbouw van deze actie is onduidelijk; • Er zou een nood zijn aan cijfergegevens voor kinderen (3 – 11 jarigen). • Door de werkgroep worden een aantal bestaande studies opgesomd: YOUNG studie, barometer naar fysieke fitheid van het Bloso (om de 5 jaar gehouden bij 12 tot 18 jarigen; in 2011 bij 6-11 jarigen (was 20 jaar geleden) ), HBSC (vanaf 10 jaar) en de gezondheidsenquête (vanaf 15 jaar); • Momenteel hebben de CLB de tweeledige taak om de scholen te ondersteunen in het voeren van en gezondheidsbeleid en het organiseren van de medische consulten (die in teken staan van de behoeften van het kind). Er is geen behoefte bij de CLB om de facultatieve bevraging (in functie van de leerling) naar leefstijl te standaardiseren, noch systematisch te houden. De haalbaarheid van dit project wordt daarom in vraag gesteld. In principe, als het nut wordt aangetoond tijdens het gesprek, kan de leefstijl adhoc bevraagd worden, maar enkel ten behoeve van het kind, niet als middel voor gegevensverzameling; • Daarenboven wordt opgemerkt door de werkgroep dat het systematisch bevragen van kinderen via CLB te duur is om enkel gegevens te bekomen over de leefstijl; • De vraag aan hoe de nood aan gegevens dient ingevuld te worden, zou opengetrokken moeten worden. Zal door het agentschap voorgelegd worden aan de projecthouders van het evaluatieproject; • Tot slot wordt door de werkgroep nog opgemerkt dat de manier van gegevensverzameling zeker vooraf goed indachtig moet genomen worden. Werken via onderwijs wordt minder vanzelfsprekend. Presentatie stand van zaken Collectieve Gezondheidsovereenkomst (CGO) Fevia Vlaanderen • Presentatie als bijlage • Door Fevia Vlaanderen wordt de suggestie gegeven dat er met de distributiesector ook een CGO zou kunnen gesloten worden; • De vraag wordt aan de werkgroep gesteld of er suggesties zijn met het oog op de continuering van de CGO; • De werkgroep stelt voor om: o een soort van planning op te maken (en mee te delen aan de werkgroep) over hoe getracht wordt de doelstellingen uit de CGO te bereiken; o de nieuwe wetgeving van uit de EU nauwlettend te blijven volgen; Fiche 9 deskundigheidbevordering bij thuiszorg en andere zorgverstrekkers • er zou een nood zijn aan een uitgebreide training en vorming, de voorliggende projectfiche voorziet van een aanbod; • deze nood werd ook gesignaleerd vanuit het project ‘aanbevelingen voebew zorgverstrekkers’ van Eetexpert; • de werkgroep merkt op dat dergelijke deskundigheidbevordering moeilijk kan ontwikkeld worden zonder de sector zelf hierin te betrekken. Er bestaat momenteel ook al een opleidingsprogramma van de thuiszorg; • Anderzijds is er de bijkomende problematiek van de ondervoeding bij ouderen, waar momenteel beleidsmatig ook een aantal mogelijkheden rond worden onderzocht. Nader onderzoek is hier noodzakelijk; • De werkgroep vat samen dat het momenteel nog niet duidelijk is welke expertise er vanuit ‘gezondheid’ nodig is. Tevens zal de doelgroep mogelijk moeten afgelijnd worden. Nader overkoepelend overleg (met bijvoorbeeld de Vereniging van de diensten voor gezinszorg van de Vlaamse Gemeenschap) is noodzakelijk. In eerste instantie dient de aanbevelingstekst voor richtlijnen zorgverstrekkers afgewacht te worden. 35 Advies aan de minister van de Vlaamse werkgroep voeding en beweging 14/05/2012 • B-Rouge o de doelstellingen van het project zijn niet duidelijk omschreven (meting en omschrijving), waar slaat de 10% ‘vooruitgang’ op?; o dit is volgens de werkgroep pas zinvol (en allicht effectief) als dit ook ruimer binnen de kamermethodiek naar scholen wordt ingepast. Het is ook onduidelijk wie deze (eventuele) inpassing op zich zou nemen. Wat is het voorziene ‘opvolgingstraject’? Is hier een vastgestelde nood binnen de scholen?; o Het initiatief lijkt te eenmalig, wat is er structureel mogelijk, wat is het lange termijn aanbod? o Het bereiken van kansengroepen is eerder een gevolg van werken via scholen, niet zozeer een methodiek die naar deze doelgroep is gericht; o Is een dergelijke methodiek een meerwaarde om de aangehaalde doelen te realiseren? Is dit wel voldoende van toepassing voor het thema voeding en beweging (dergelijke methodiek wordt meestal gebruikt bij topics die ook emotioneel iets losweken). Tevens is het een relatief dure vorm van kennisoverdracht. In de aangehaalde evidentie werd niet alle informatie weergegeven uit het abstract; De werkgroep stelt vast dat dit alweer een methodiek is die gericht is naar scholen, het engagement van deze sector is niet duidelijk. Anderzijds wordt de meerwaarde in twijfel getrokken, het is namelijk voornamelijk weer gericht naar de lagere schoolleeftijdsgroep. De werkgroep merkt op dat er meer nood is aan methodieken voor adolescenten, maar betwijfelt dat deze methodiek hier voldoende op zou kunnen inspelen. De effecten die werden weergeven in de referenties zijn onvolledig en zijn niet zomaar vertaalbaar naar de Vlaamse context. De werkgroep besluit met een negatief advies. • ISB o De opdrachten die hier door het ISB worden omschreven zijn in feite onderdeel van de basisopdrachten van de partnerorganisatie beweging; o De werkgroep merkt op dat er op het terrein nog meer de link kan gemaakt worden tussen gezondheid en sport. In feite is dit iets dat door het VIGEZ als PO zou moeten getrokken worden; o Anderzijds wordt ook opgemerkt dat dit projectvoorstel ook wordt voorgelegd aan de minister van Sport in kader van het actieplan Sport voor Allen. Er is ook complementariteit met het beleidsdomein Sport aangezien in kader van het lokale decreet voor sportdiensten (dat wordt bijgewerkt) ook expliciet de opdracht aan de sportdiensten zal worden opgenomen om te werken rond beweging; o De doelstellingen en de werkwijze om deze te bereiken zijn niet op elkaar afgestemd; o De werkgroep kan zich wel vinden achter de idee dat via de sportsector bewegen mee wordt gepromoot, maar hiertoe wordt er in het projectvoorstel te weinig rekening gehouden met de organisatie van de gezondheidssector (bijvoorbeeld is het onduidelijk wat de rol van de Logo’s is); o Er wordt alweer via het lager onderwijs gewerkt, een doelgroep waar er reeds een ruim aanbod voorzien is, de hiaten naar adolescenten zijn hiermee niet ingevuld; o De werkgroep stelt voor om de resultaten van het project ‘Multimove for kids’ af te wachten. De werkgroep geeft een negatief advies aan dit project. 36 • Reddie Teddie o Dit project is grotendeels gebaseerd op een project van het Steunpunt WVG, namelijk het POP-project, wat is de meerwaarde?; o De doelgroep en de werking matchen niet, ook de doelstellingen zijn onvoldoende helder, het is niet duidelijk uit de informatie of het om een methodiekontwikkeling gaat of een implementatieproject, is de methodiek al op punt? Wat houdt deze dan concreet in?; o Is dit voldoende afgestemd met de vernieuwde werking van consultatiebureau’s ikv het nieuwe decreet K&G? o Het verloop van het project is onduidelijk; o De werkgroep acht het nuttig nog bijkomend advies van K&G op te vragen; o Het aanbod zou moeten opstaan voor iedereen en niet alleen bedoeld zijn voor de eigen leden; De werkgroep raadt aan om bijkomend het advies van K&G in te winnen. Toch trekt de werkgroep de nood aan een dergelijke methodiek in twijfel. Is dit noodzakelijk bij deze doelgroep? Er blijken vooral problemen te zijn op het moment dat kinderen met ouders meeeten, deze doelgroep wordt niet bereikt via consultatiebureau’s. 37 Advies aan de minister van de Vlaamse werkgroep voeding en beweging 18/06/2012 • Conceptnota facettenbeleid o De topics die onder de bevoegdheid Welzijn, Volksgezondheid en Gezin vallen werden in een apart document ondergebracht; o Opmerking: facettenbeleid is volgens het preventiedecreet alle bevoegdheden buiten ‘Volksgezondheid’. De bevoegdheden Welzijn en Gezin dienen hier wel onder gezien te worden. o Actie ‘afstemmen van actie- en beleidsplannen’ : het is niet duidelijk hoe dit concreet zal opgenomen worden. Is het de bedoeling dat er nog aanvullingen worden toegevoegd aan de ‘plannen’? Dit lijkt niet zo realistisch. o Deze nota zou door subwerkgroepen verder kunnen voorbereid worden in samenwerking met de betrokken beleidsdomeinen. o Is er geen nood aan een strategie over hoe het facettenbeleid kan gerealiseerd worden en wie hiervoor verantwoordelijk is. Hierbij is het belangrijk dat de win-win voor de andere betrokken beleidsdomeinen voldoende in de verf wordt gezet. o Sommige acties hierin zullen van toepassing zijn op verschillende beleidsdomeinen. o De discussie wordt gevoerd over de aanpak: In functie van de strategieën van het actieplan voeding en beweging Of vanuit de bestaande bevoegdheidsverdeling Allicht is een combinatie van beiden het meeste haalbaar. o In het huidige voorstel staan er nog te weinig linken naar bestaande beleidsdomeinen en is er te weinig aandacht besteed aan de win-win meerwaarde. Cruciale vragen zijn: Wat kan het voedings- en bewegingsbeleid betekenen voor andere beleidsdomeinen? Wat zijn de ‘kapstokken’ voor de andere beleidsdomeinen? Wat hebben we de andere beleidsdomeinen te bieden? Hoe krijgen we de andere beleidsdomeinen zo ver? Hoe kunnen we participeren in werkgroepen van andere beleidsdomeinen? o Wie doet wat? (taakverdeling) VIGEZ zou dit trekken, in afstemming met andere beleidsdomeinen; o Er is nood aan een overzicht per beleidsdomein van: Het bestaande (‘kapstokken’) Potentiële win-win De evidence waar beschikbaar Als dit kan worden aangetoond dan kunnen prioriteiten (strategische aanpak: wat willen we?) bepaald worden en overgegaan worden tot actieniveau. o De vraag wordt gesteld waarom alleen op de thema’s ‘voeding en beweging’ wordt ingezet en geen algemene insteek ‘gezondheid’ wordt gekozen. Dit is op relatief korte termijn het meest haalbare. o Het beleidsdomein ‘Mobiliteit’ waar nu reeds het meeste van dergelijk voorbereidend werk werd uitgevoerd door VIGEZ zou als voorbeeld kunnen gebruikt worden. o Op de volgende werkgroep wordt een rapportage gegeven. • Thuishulp (bijkomend advies) Aangezien de adviezen van de werkgroep en Kind en Gezin niet volledig overeenstemmen, werd deze bijkomende informatie van Kind en Gezin nogmaals aan de werkgroep voorgelegd. o Het blijft onvoldoende duidelijk wat de doelstelling is van het project. Het zet in op zowel implementatie als methodiekontwikkeling, er zit weinig consistentie in het projectplan. Voor wat betreft de methodiekontwikkeling die wordt voorgesteld, is er geen evidentie 38 opgenomen het projectvoorstel, waardoor ook de relevantie van de implementatie in vraag wordt gesteld; o De doelstellingen van het project zijn te vaag en onduidelijk, het biedt te weinig meerwaarde; o Op de werkgroep wordt toegelicht dat een dergelijk project niet enkel toegankelijk is voor de eigen leden van de organisatie. Dit argument vervalt in het vorige advies van de werkgroep. o De werkgroep geeft een definitief negatief advies. 39 Advies aan de minister van de Vlaamse werkgroep voeding en beweging 19/10/2012 • Conceptnota facettenbeleid ‘werk’ o Moet ‘mentale gezondheid’ niet mee opgenomen worden? We zouden vanuit gezondheid zelf mee de link moeten leggen tussen verschillende thema’s als er naar een specifieke sector gewerkt wordt. Dit is moeilijk. Wel streven naar zoveel mogelijk linken leggen naar andere thema’s. o Het betreft hier vooral een federale bevoegdheid, hier vooral afstemming zoeken; o De Vlaamse bevoegdheid ‘beperkt’ zich tot ‘gezondheidspromotie’. Daarom beter beperken tot gezondheidspromotionele activiteiten en niet ruimer gaan, omdat dit minder werkbaar is. o Ingang bij bedrijven zou zowel via de dienst HR als bedrijfsgeneeskundige diensten moeten zijn (zoveel mogelijk verschillende kanalen). o Concreet: lopende, bestaande acties verder consolideren door middel van netwerking. De bestaande acties zouden door de minister van Werk kunnen opgenomen worden in een gemeenschappelijke communicatie (zoals nu al het geval is voor het project ‘NV Gezond’. Dit zou nog verder moeten geconcretiseerd worden met rol- en taakafspraken. Anderzijds gezondheidsbevordering dmv voeding en beweging ‘binnenbrengen’ in verschillende vormingsinstituten (zo bestaat bijvoorbeeld IPV voor de voedingsindustrie). o Het VIGEZ zal de verdeling van de bevoegdheden voor verschillende relevante partners verder in kaart brengen. Hier zullen dan concrete acties aan gekoppeld worden die de basis vormen om dit verder met de betrokken partners te bespreken. o Het agentschap pleit ook voor opname van middellange termijn doelstellingen waarbij afstemming/betrokkenheid met/van federaal topic vormt. o De vraag wordt nog gesteld welk het volgende nader uit te werken beleidsdomein zou moeten zijn. Allicht zal dit het beleidsdomein Sport zijn, gekoppeld aan de bestaande intentieverklaring sport-beweging. • Stavaza consensustekst zorgverstrekkers o Wordt momenteel opgepikt door een aantal beroepsorganisaties Er zijn een aantal openstaande vragen: Wie zal dit in de toekomst up to date houden? Sector evolueert snel, belangrijk is dat de tekst op punt blijft. Anderzijds is er nog een verdere vertaling nodig van de consensustekst op een mesoniveau (wetenschappelijke onderbouwing vertaling beroepsgroep => patiënt). Welke organisaties voorzien de inhoudelijke ondersteuning bij de verdere (vertaling) implementatie door de beroepsgroepen (nalees en valideringswerk = kwaliteitsbewaking) Wie evalueert het gebruik? Monitoring doorstroom naar de beroepsgroepen. o VIGEZ geeft aan nog steeds eindverantwoordelijk te zijn voor de richtlijnen van de actieve voedingsdriehoek. o Het agentschap zal een overleg plannen met Eetexpert en VIGEZ om deze openstaande vragen verder uit te klaren tegen 2013. • Kleurrijk gezond o Zie power point als bijlage. o Controlegroep opnemen in het effectonderzoek. o Verder geen opmerkingen. 40 • Projectvoorstel Lokaal Auditinstrument o Het voorliggende project is geen audit van de effectiviteit van het lokaal gezondheidsbeleid (zoals het agentschap op basis van de eerste informatie dacht), maar van het lokale politieke draagvlak. De werkgroep is inderdaad van mening dat dit een randvoorwaarde is om een lokaal beleid te voeren. De vraag is wat er nog ‘te meten valt’. o Dit onderzoek richt zich naar een voorwaarde om op lokaal niveau aan gezondheidspromotie te doen o Waarom wordt in het onderzoek alleen die gemeenten in kaart gebracht waar het politiek draagvlak wel lukt? Ook de gemeenten waar het niet of moeilijker loopt zouden in kaart moeten gebracht worden. o Het onderzoeksvoorstel bevat geen controlegroep, hierdoor is er geen vergelijkingsgroep en is het geen goed onderzoeksmodel. o De overheid heeft weinig impact op het lokale politieke draagvlak. o Doelgroep ‘kinderen met overgewicht’ is te eng. o Vertaling van het Epode project, al eerder negatief advies gegeven over de methodiek. o Project is weinig concreet uitgewerkt. 41 Advies aan de minister van de Vlaamse werkgroep voeding en beweging 22/11/2012 • Projectvoorstel Coolbox o De gezonde schoolautomaat was eerder al een project dat in het toenmalig Logo VlaamsBrabant liep; o Bio is niet noodzakelijk gezond; o Dit is in eerste instantie een losstaand project, dat niet gekaderd wordt in een ruimer kader ‘gezondheidsbeleid op school’, dit is niet de gebruikelijke manier van werken naar deze setting, aangezien een traject met scholen een integrale benadering dient te hebben; o Er bestaan reeds verschillende aanbieders van een dergelijk product, dit is een commerciële partner; o De inhoud van deze box stemt niet overeen met een gezond aanbod; o De werkgroep is ook van mening dat de minister niet moet inzetten op het aanbod van gezonde voeding, efficiënter is het proces te vergemakkelijken; o Het is niet aangetoond door de projectindiener waarom kansarme scholen minder makkelijk een dergelijke automaat zetten; o Wat is de kostprijs? De werkgroep geeft een negatief advies voor de subsidiëring van dit projectvoorstel. • Stavaza consensustekst zorgverstrekkers o Wordt momenteel opgepikt door een aantal beroepsorganisaties Er zijn een aantal openstaande vragen: Wie zal dit in de toekomst up to date houden? Sector evolueert snel, belangrijk is dat de tekst op punt blijft. Anderzijds is er nog een verdere vertaling nodig van de consensustekst op een mesoniveau (wetenschappelijke onderbouwing vertaling beroepsgroep => patiënt). Welke organisaties voorzien de inhoudelijke ondersteuning bij de verdere (vertaling) implementatie door de beroepsgroepen (nalees en valideringswerk = kwaliteitsbewaking) Wie evalueert het gebruik? Monitoring doorstroom naar de beroepsgroepen. o VIGEZ geeft aan nog steeds eindverantwoordelijk te zijn voor de richtlijnen van de actieve voedingsdriehoek. o Het agentschap zal een overleg plannen met Eetexpert en VIGEZ om deze openstaande vragen verder uit te klaren tegen 2013. • Projectvoorstel Mind-er / Beet-er o Welke campagnes en acties lopen momenteel al naar zwangere vrouwen? Dit zou hiermee moeten afgestemd zijn. Het agentschap vraagt na bij Kind en Gezin; o Dit projectvoorstel getuigt niet van een integrale werking / benadering van de zwangere vrouwen. Hierdoor is de werkgroep van mening dat de doelgroep niet goed, en te laat bereikt wordt; o Het voorgestelde initiatief is zeer geïsoleerd, zonder veel opname van context. Voor het bereiken van vrouwen voor zwangerschap is het niet voldoende om vroedvrouwen en gynaecologen te betrekken, ook andere zorgverstrekkers dienen betrokken worden. Huisartsen worden vermeld maar de opdracht is niet nader beschreven. Vroedvrouwen zien de obese zwangere vrouwen in een te late fase van de zwangerschap; o Er wordt niet veel evidentie voorgelegd. De projectindieners kunnen ook geen ervaring mbt gezondheidspromotie aantonen; 42 o Problematisch is dat het projectvoorstel geen goed evaluatiemodel voorlegt. Zo wordt er niet gewerkt met een controlegroep, dit is een slecht design; o De werkgroep erkent wel dat de problematiek bij deze doelgroep aanwezig is. Toch klopt dit niet met de laatste evidence ter zake. o De aanpak van allochtone (zwangere) vrouwen is totaal verschillend. Het is volgens de werkgroep niet realistisch om een integrale methodiek toe te passen • Happy Body o Is er afstemming gezocht met het SBO project? Dit blijkt al gepland, op vraag van HB. Er wordt opgemerkt door de werkgroep dat de onderzoeksresultaten uit dit project in feite eerst zouden moeten afgewacht worden; o Op zicht lijken er goede elementen in te zitten, maar er is meer nood aan afstemming; o Inhoudelijk moet dit in afstemming zijn met de aanbevelingen van de actieve voedingsdriehoek. In het verleden bleek dit al eerder een probleem. Dit moet verder aangetoond worden door HB; o Vooraf dient ook goed nagedacht te worden over een effectevaluatie met een goed design; o Ook dient bewaakt te worden dat er geen gezondheidsschade wordt veroorzaakt door ongewenst gedrag; o De werkgroep is met andere woorden van mening dat dit verder inhoudelijk moet uitgeklaard worden alvorens een definitief advies kan gegeven worden. • Planning 2013 o Wellicht is er nood aan meer implementatie. Inzetten op implementatie van gevalideerde methodieken, zoals Bike to Work? o Het agentschap vult de overzichtstabel ‘uitvoering actieplan voebew’ verder aan en zal deze toelichten op de volgende werkgroep; o Er wordt opgemerkt dat er momenteel heel wat resultaten van wetenschappelijk onderzoek beschikbaar zijn, maar nog niet concreet vertaald naar beleidsaanbevelingen. De suggestie wordt gemaakt dat dit een mogelijk subsidieproject zou kunnen zijn voor in 2013. Het agentschap merkt op dat in eerste instantie moet uitgeklaard worden wat het verschil is met de taken van partnerorganisatie VIGEZ. 43