PAASNACHT Ik ga, ga je mee achter hem aan? Dit is de nacht van waken en hopen, van gedenken en verwachten. Dit is de nacht waarin wij gedenken hoe God ons telkens heeft willen bevrijden uit het duister van dood en doem. Dit is de nacht waarin de Mensenzoon als eersteling de banden van de dood heeft losgemaakt. Dit is de nacht van juichen en jubelen: licht voor ons allen! In stilte komen wij de kerk binnen. Wij ontvangen een kleine kaars. Kenmerkend voor deze dienst is de intocht van het licht en de lof van het licht. Uitbundig zingen wij van licht en bevrijding, van opstanding en toekomst. We horen de verhalen over de grote daden van God. Wij gedenken en verwachten… Schoenen aan om met hem op weg te gaan die ons voorgaat naar leven onverwacht loopt hij met je mee de Opgestane Heer te herkennen in het brood dat je deelt God van leven dat onze voeten blijven gaan naar de (A) ander. Stilte Lied: Hoe ver is de nacht We vernieuwen onze doop: ook wij staan op en gaan door het water op weg naar het goede land. We vieren de maaltijd en bij de tekenen van brood en wijn herkennen wij de Opgestane. [Bij binnenkomst nemen wij in stilte weer plaats.] Thema compositie: Het lege graf. Lezing: Lucas 24: 1-6a Kleur: Wit. We bevinden ons nog in de schaduw van Jezus kruisdood. We lezen verhalen over opstanding en voorzichtig breekt het licht van Pasen door. De vrouwen die de geurige olie bereid hadden gingen op de eerste dag van de week naar het graf waar ze Jezus hadden neergelegd. Daar aangekomen zagen ze dat de steen was weggerold. Toen ze naar binnen gingen vonden ze het lichaam van Jezus niet. Ze raakten helemaal van streek. Plotseling stonden er twee mannen in stralende gewaden bij hen. De mannen zeiden tegen hen: Waarom zoekt u de levende onder de doden? Hij is niet hier, hij is uit de dood opgewekt. Uitleg compositie: De steen is weggerold van het graf en er staan twee witte lelies, (engelen) en een linnendoek . Jezus heeft een stap naar ons gezet, een heel grote stap. 18 v: Wij hopen op licht, maar het blijft donker, (Jesaja 59) op het licht van de zon, maar wij dolen in duisternis. Als blinden tasten wij langs de wand, onzeker als mensen die niet kunnen zien. Wij struikelen op klaarlichte dag, in de bloei van ons leven zijn wij als doden. 19 Acclamatie 458 (allen) v: Sta op en wordt helder, je licht is gekomen, (Jesaja 60) over jou schijnt de glorie van onze God. Hij is een mantel om je heen. Hij zal je noemen: niet-langer-verlaten. Je zon zal niet meer ondergaan, Je maan niet meer verbleken. Want de Eeuwige zal je voor altijd licht geven. 2 Licht, geschapen, uitgesproken, licht, dat straalt van Gods gelaat, licht uit licht, uit God geboren, groet ons als de dageraad! 3 Licht, aan liefde aangestoken, licht, dat door het donker brandt, licht, jij lieve lentebode, zet de nacht in vuur en vlam! 4 Licht, verschenen uit den hoge, licht, gedompeld in de dood. licht, onstuitbaar, niet te doven, zegen ons met morgenrood! 5 Licht, straal hier in onze ogen, licht, breek uit in duizendvoud, licht, kom ons met stralen tooien, ga ons voor van hand tot hand! Acclamatie 458 (allen) We gaan staan V: Onze hulp is in de naam van de Eeuwige die hemel en aarde geschapen heeft die geroepen heeft: Licht! en het licht werd geboren. Als de kaars geplaatst wordt begint het halleluja 3x ( solo) Koor eenstemmig, Koor meerstemmig Van achter uit de kerk, de kaarsdrager: Ontwaak gij die slaapt en sta op uit de dood. En Christus zal over u lichten! ( Ef 3,15) v: a: Het licht van Christus! Verdrijft alle duisternis! Wie aan het licht is ontstoken zingt mee! Zingen: lied 600 Terwijl het lied wordt gezongen komt de kaars binnen. Bij 5e couplet komt de kaars op standaard. 20 PUTTEN WE MOED EN HOOP UIT OUDE BRONNEN Herinneren we ons onze goede God. Lezen we vier verhalen van hoop. 21 1e lezing: We zijn geschapen voor licht en toekomst Lezing: Genesis: 1 – 5 Wijken zul je! Hier is de weg ten leven! Lied 602 1 koor, 2 en 4 allen Lied 350 4 koor 1 Met niets van niets zijt Gij begonnen, hebt sprakeloos het licht gezegd, de tijd bepaald, het land gewonnen, de zeeën op hun plaats gelegd. 4 Wij staan geschreven in zijn hand, Hij voert ons naar ’t beloofde land. Als kinderen gaan wij zingend voort, de Vader is het die ons hoort. Doopgedachtenis ‘Door het water gaan’ is het symbool van de doop. Ook wij zijn ten leven geroepen, getekend door Gods naam. Van ouds werd in de paasnacht belijdenis van het geloof afgelegd, de doop bediend en het avondmaal gevierd. Wij volgen die weg. Lied 350 3 allen 3 Tot ondergang zijn wij gedoemd, als God ons niet bij name noemt, maar God-zij-dank, Hij doet ons gaan door ’t water van de doodsjordaan. Wisselen we onze (doop) namen uit. Wij zijn immers in deze nacht Opstandingsgetuigen geworden. 4 Met licht van licht hebt Gij geschreven uw boek dat ons het leven redt, de woorden van uw trouw gegeven. En van dit lied de toon gezet. 2e lezing : We zijn tot vrijheid genodigd. Door het water schept God toekomst en leven. Naar Exodus 3, 14 en 15 Uit het vuur roept God hartverwarmend, laaiend lichtend: Ik ben nabij, Ik ben jouw God, die van eeuwen her van vader en moeder op dochter en zoon was en is. Ik zie, Ik hoor, Ik weet, Ik daal af om te bevrijden Trek uit door het water van de dood naar het land van belofte. En we gingen. Het nieuwe leven tegemoet. Dwars door de zee. Beeld van de stomme dood. 22 Wij gedenken onze doop met de woorden van de apostel Paulus: Gij weet toch dat de doop ons doet delen in Christus dood? Door de doop zijn wij met Hem begraven opdat ook wij opstaan door de kracht van God en een nieuw leven leiden. Gedenken wij dat gedoopt zijn betekent: leven als opgestane en opgewekte mensen. Gedenken wij dat ons leven voorgoed is gewonnen op het water van de dood. Zo gedenken wij dan onze doop....... Lied 350 7 allen 7 Gij heft de aarde aan het licht door diepte heen en door gericht, eens zal zij bloeien als een roos, een dal van rozen, zondeloos! 23 3e lezing De dood de baas! Onze God, van licht en vrijheid, is niet te stuiten. Lezing: Lucas 24: 1 – 6a Opstandingsevangelie Lied SdV 2: Prijs de dag 1, 3, 4 1 Prijs de dag dat Hij verrees, - Halleluja! ons de nieuwe morgen wees. – Halleluja! Christus heeft ons door de nacht – Halleluja! dichter bij die dag gebracht. – Halleluja! 3 Christus, uw getuigenis – Halleluja! dat Gods Naam bevrijder is, - Halleluja! bindt ons samen, vuurt ons aan – Halleluja! vrolijk met u mee te gaan. – Halleluja! 4 Zing met opgeheven hoofd – Halleluja! van wat deze dag belooft: - Halleluja! hoe in Hem, dit nieuw begin, - Halleluja! alles zijn bestemming vindt. - Halleluja! Delen van Brood en wijn Ook wij staan op en gaan op weg! Ontvangen brood en wijn. Lopend avondmaal. In brood en wijn ontmoeten wij de Opgestane. Verbonden met hem en verbonden met elkaar gaan wij Gods grote toekomst tegemoet. Wensen wij elkaar allereerst de vrede van de opgestane Heer! Bidden wij ons tafelgebed. U danken wij goede God voor levenskracht en levensmoed In brood en wijn herkennen we uw Opstandingskracht. Voedt ons met uw milde gaven Die wij uit Jezus hand ontvingen. Hij deelde zijn leven als brood en wijn met zijn vrienden. Zegen nu ook onze gaven met de gloed van uw liefde. Vouw ons allen, de levenden en de doden, samen in de vreugde van uw naam: Ik zal er voor je zijn, ‘dwars tegen alle doodsheid in.’ Amen Tafellied 388 1, 4, 5 4e lezing Alles herkend alles gevonden als het brood gebroken wordt Lezing naar Lucas 24: 13 – 31 Het Emmaüsverhaal Eén die met ons meeloopt, ons verdriet hoort, De weg uit het angstland met ons gaat. Eén weet wat in ons is aan twijfel, angst en onzekerheid. Ons hoort, aanvaardt. En luisterend de oude verhalen opnieuw vertelt en leeft. Eén die met ons deelt het brood op onze tafel. Droefheid in vreugde gekeerd. Herkend bij brood en wijn. Aanwezig. Nabij. Eén die ons aansteekt, in lichterlaaie. 24 25 Soms breekt uw licht in mensen door, onstuitbaar, zoals een kind geboren wordt. 4 Voor ieder van ons een plaats aan de tafel, beschadigd of gaaf, rechtvaardig of slecht, en ondanks de pijn: een plaats van vergeving, genadig begin van goddelijk recht. refrein: 5 Voor ieder van ons een plaats aan de tafel, van eerbied vervuld, van angsten bevrijd, een plaats om te zijn, een plaats om te worden getuige van Hem, een levend bewijs. refrein: Geen duisternis heeft ooit hem overmeesterd, geen duisternis heeft ooit hem overmeesterd. Die moeten leven in de schaduw van de dood, die moeten leven in de schaduw van de dood. Omdat wij Opstandingsgetuigen zijn staan wij ook op en lopen we de Opgestane tegemoet. Door het water, gesterkt door brood en wijn, getekend door het licht Neemt u als u wilt uw kaarsje mee om die weer aan te steken aan de paaskaars. Getekend door het water, met Mozes gekomen op de oever van het nieuwe land, lopen we met de Emmausgangers op om bij brood en wijn te ontdekken dat Opstandingskracht ons doorstroomt. Dat licht van de Opgestane zullen we opnieuw gaan delen als we onze kaars weer aansteken aan de paaskaas. lied 234: Die met ons deelt Die met ons deelt het brood als onder vrienden: gezegend uw naam! Die ons hier voedt met het licht van de liefde: gezegend uw naam! Die ons verzadigt met het visioen van vrede: gezegend uw naam! Dankgebed Lied 338 k Solo en allen Delen van brood en wijn Onderwijl lied: Soms breekt uw licht 26 27 Zegen, beaamd door 3 x gezongen amen Zingend en met brandende kaars verlaten we de kerk: Lied 624 Christus onze Heer verrees 1 Christus, onze Heer, verrees, halleluja! Heil'ge dag na angst en vrees, halleluja! Die verhoogd werd aan het kruis, halleluja, bracht ons in Gods vrijheid thuis, halleluja! 2 Prijs nu Christus in ons lied, halleluja, die in heerlijkheid gebiedt, halleluja, die aanvaardde kruis en graf, halleluja, dat Hij zondaars ’t leven gaf, halleluja! 3 Maar zijn lijden en zijn strijd, halleluja, heeft verzoening ons bereid, halleluja! Nu is Hij der heem'len Heer, halleluja! Eng'len jub'len Hem ter eer, halleluja! Bij de uitgang worden uw gaven gevraagd voor de Diaconie. GEZEGENDE PAASDAGEN!