HET LICHT PAASNACHT Voorganger: het licht van Christus moge de duisternis uit ons leven verdrijven. De nacht is voorbijgegaan, de dag is aangebroken: de zon der gerechtigheid gaat over ons op. Allen: Amen. de Paasicoon vangt de blik in het liturgisch centrum Stilte Dit is de nacht van waken en hopen, van lezen, horen en verwachten. Dit is de nacht waarin wij gedenken hoe God ons telkens heeft willen bevrijden uit het duister van dood en doem. Dit is de nacht waarin we horen dat Jezus, als eersteling de banden van de dood heeft losgemaakt. Dit is de nacht van juichen en jubelen: licht voor ons allen! In stilte komen wij de kerk binnen. Wij ontvangen een kleine kaars. Kenmerkend voor deze dienst is de intocht van het licht en de lof van het licht. Dat zet de toon. We horen de verhalen over de grote daden van God. Zo groeit bij ons het vermoeden dat de Allerhoogste je nooit overlaat aan duister en dood. God kiest het leven, zo onderstreept het Opstandingsverhaal eens te meer We herinneren onze doop en/of laten ons raken door het doopwater: zo staan we op en gaan door het water op weg naar het goede land. We vieren de maaltijd en bij de tekenen van brood en wijn herkennen wij de Opgestane. We ontsteken onszelf nogmaals aan het paasvuur en dragen dat juichend onze wereld mee in ! Het nieuwe licht wordt de kerk binnengedragen We zingen Licht in de nacht, zuivere vlam, 1 solo-koor, 2 solo-allen en 3 koorallen 1 2 Licht in de nacht dat duister verdrijft, ontsteek het, wees het, jij. Zuivere vlam, verdrijf met je licht de angsten van ons hart. Lof op het licht Lied: Hoe lang nog Hoe lang nog? Waar, waarom? Wie? Uit de diepte. Wat zou ik roepen? Heb genoeg geroepen. Jou roep ik in het holste van de nacht. Ik roep ‘Weer mij niet af’, je zwijgt. Zwijg me niet dood. Ik roep ‘Verstoot mij niet, zwijg me niet dood’. allen: Verspreiden van het licht onderwijl zingen we: Lied: Tussentijds 165: koor 3, allen 1, 2, 4 en 5 2 Licht, geschapen, uitgesproken, Licht, dat straalt van Gods gelaat, licht uit Licht, uit God geboren, groet ons als de dageraad! 20 21 3 Licht, aan liefde aangestoken, Licht, dat door het donker brandt, Licht, jij lieve lentebode, zet de nacht in vuur en vlam! 4 Licht, verschenen uit den hoge, Licht, gedompeld in de dood, Licht, onstuitbaar, niet te doven, zegen ons met morgenrood! 5 Licht, straal hier in onze ogen, Licht, breek uit in duizendvoud, Licht, kom ons met stralen tooien, ga ons voor van hand tot hand! God ziet het licht aan: ja, het is goed! Zo brengt God scheiding aan tussen het licht en de duisternis. God roept tot het licht 'dag' en tot het duister heeft hij geroepen 'nacht'; er komt een avond en er komt een ochtend: één dag. Zingen: we doven onze eigen kaarsen tot later na het avond/opstandingsmaal Opnieuw lezend in de Schrift gaat ons het Licht van Gods trouw en goedheid op. ECHO DER SCHRIFTEN We putten hoop door woorden van licht en leven te scheppen uit oude bronnen We herinneren ons hoe ooit, in den beginne God het licht uitriep, duister verdreef, chaos de plaats wees en ons mensen levenskansen gaf. Zingen We putten hoop door woorden van toekomst en doorgang te scheppen uit oude bronnen We herinneren ons hoe ooit God zelf in Mozes dat slavenvolkje Israël de weg wees naar vrijheid. Zingen: Gij die geroepen hebt ‘licht’ en het licht werd geboren, en het was goed, het werd avond en morgen, tot op vandaag. Lezing: Over de Exodus, N. ter Linden Lezing: Genesis 1: 1-5 tekst Oussoren bijbel De aarde is woestheid en warboel geweest, met duisternis op het aanschijn van de oervloed,maar adem van God reeds wervelend over het aanschijn van het water Dan zegt God: kome er licht!en er kómt licht. 22 Zingen: Omdat Gij het zijt, groter dan ons hart, die mij hebt gezien, eer ik was geboren. We putten hoop uit woorden van vernieuwing en kracht We herinneren ons hoe de profeten ons vertellen over Gods reddende daden die bedoeld zijn om ons tot leven te wekken; ons te doen opstaan als Zijn bondgenoten op aarde, in een verbond voor het leven en tegen de dood. 23 Zingen: Gij die geroepen hebt ‘licht’ en het licht werd geboren, en het was goed, het werd avond en morgen, tot op vandaag Gezang 212: 1,2, 4,5,6,8 koor 2 en 5 1 Halleluja, de blijde toon, halleluja, wordt nu gezongen zoet en schoon, halleluja. Halleluja, halleluja, halleluja! Zingen: Omdat Gij het zijt, groter dan ons hart, die mij hebt gezien, eer ik was geboren. 2 Waar dat ik sta of dat ik ga, halleluja, mijn ziel, die zingt halleluja, halleluja. Halleluja, halleluja, halleluja! We putten hoop door woorden van moed en belofte te scheppen uit oude bronnen We herinneren ons hoe de profeten dromen over stralende toekomst en Gods licht dat over ons schijnt. 4 Hemel en aarde zijn verheugd, halleluja, de heilge Kerk smaakt ook die vreugd, halleluja. Halleluja, halleluja, halleluja! 5 Want onze Heer en Koning groot halleluja, is nu verrezen uit de dood, halleluja. Halleluja, halleluja, halleluja! 6 Die stervend ons het leven gaf, halleluja, verrees in glorie uit het graf, halleluja. Halleluja, halleluja, halleluja! Zingen: Omdat Gij het zijt, groter dan ons hart, die mij hebt gezien, eer ik was geboren. 8 Daar boven in des hemels troon, halleluja, daar zingt men ongemeen en schoon, halleluja. Halleluja, halleluja, halleluja! We putten hoop uit de woorden van leven, het verhaal van de Levende. VIEREN VAN DE OPSTANDING Lezing: Ezechiël 36: 24-28 tekst Oussoren Zingen: Gij die geroepen hebt ‘licht’ en het licht werd geboren, en het was goed, het werd avond en morgen, tot op vandaag Lezing: Jesaja 60: 1-5 Bij de doopschaal: Zingen: Gij die geroepen hebt ‘licht’ en het licht werd geboren, en het was goed, het werd avond en morgen, tot op vandaag Lezing: Marcus 16: 1-7 v: a: De Heer is opgestaan De Heer is waarlijk opgestaan Halleluja 24 Voorganger: In deze nacht belijden wij dat het water van de ondergang niet het laatste woord heeft, maar het water van leven en opstanding. Laat zo heel de gemeente met Christus mee begraven zijn in zijn dood. Laat zo heel de gemeente met Christus mee opstaan tot nieuw leven. 25 Uitwisselen van de namen die wij aan het begin van ons leven meekregen Voorganger: - de gemeente gaat staan – Voorganger: Allen: Voorganger: Daarom vraag ik je: Zoek je Gods stem te verstaan? Ja, dat wil ik. Allen: Sta je op tegen onrecht en alle machten die over ons willen heersen? Ja, dat wil ik. Voorganger: Allen: Gelooft je in God, bron van alle leven? Dat geloof ik. Voorganger: Gelooft je in Jezus Christus, gekomen om ons trouw te zijn en heel te maken? Dat geloof ik. Allen: Voorganger: Allen: Gelooft je in de Heilige Geest, die ons inspireert tot het goede? Dat geloof ik. Lied: Gezang 220: 1 en 5 allen 7 koor, 8 en 9 allen 1 Zingt nu de Heer! Hij zag ons aan, maakte de nacht tot morgen. Hij die ons riep in 's Vaders naam, heeft ons bevrijd van zorgen. Allen: 26 In deze nacht vieren en verkondigen wij rond de verhalen uit de Schrift rond het teken van de doop en in de verwachting van brood en wijn, de Heer is opgestaan! De Heer is waarlijk opgestaan! Halleluja! Halleluja-acclamatie (nr.17, Taizébundel, ingezet door de voorzanger) Wij vieren in deze nacht lopend avondmaal: ook wij staan op en gaan op weg! We lopen langs het doopvont om ons onze doop te herinneren en het waterkruisje op ons hoofd te tekenen Zo gesterkt door het teken van levend water gaan we deze nacht voort. 5 Zingt nu de Heer! Hij is getrouw. Ook als wij niet meer hopen, bloeien aan dorens van de rouw lachend de rozen open. Het leven wacht De Opgestane nodigt ons In brood en wijn ontmoeten wij de Opgestane. 7 Zingt het de hoge hemel rond! 't Woord aan de dood ontsprongen werd weer een kracht in onze mond, brandend met vuren tongen. Verbonden met hem en verbonden met elkaar gaan wij Gods grote toekomst tegemoet! 8 Christengemeente, jubelt nu! Dit zijn u goede dagen. Hemelse englen zullen u hier op de handen dragen. 9 Jubelt, want die in aarde lag, zit op de troon verheven! Jubelt, want elke blijde dag is ons zijn woord tot leven! Getekend door de doop gesterkt door de tekenen van brood en wijn worden wij tot opstandingsgetuigen. We ontsteken onze kaarsen weer aan de paaskaars -we gaan zitten- Tafelgebed 27 Tafellied: ‘Die met ons deelt’ (ZG 8 nr.69) 2 28 Neem de tijd en noem me bij de naam. Neem de tijd, maak heel wie ik ben en wat ik was, wat mijn ziel verdeelt. 3 Neem de zwaarte van mijn hart, neem mijn diepe spijt, en raak met uw eenheid aan wat mijn aandacht splijt. 4 Neem het kleine kind in mij dat de groei niet waagt. Laat uw Zoon mijn baken zijn, help me recht te staan. 5 Neem mijn gaven, mijn talent, neem wat zich ontplooit. Neem mijn leven, maak het groot, dat ik word en ben. Dankgebed Tijdens ons op weg gaan naar water, brood & wijn, en licht zingt het koor: Hier is een huis 1 Hier is een huis dat uw woord wil doen klinken, hier is een ruimte, op lofzang gebouwd. Hier is een plaats waar wij eten en drinken wat door uw Zoon ons is toevertrouwd. Hier wordt ik stil, voeg ik mijn wil, God, naar uw rijk, uw geschiedenis; wordt het refrein: ‘Ik zal er zijn’uw naam die allen tot zegen is. 3 Hier zoeken mensen uw troost en uw vrede, kracht voor hun leven, een vonk van uw licht vinden vertrouwen, te mogen aanschouwen nu en voor eeuwig uw aangezicht. Hier word ik stil; voeg ik mijn wil, God, naar uw rijk, uw geschiedenis; blijft het refrein: 'Ik zal er zijn'uw Naam die allen tot zegen is. Neem de plaats, de ruimte en de tijd 1 Neem de plaats, de ruimte en de tijd, ieder hier incluis. Maak de plek waar wij nu zijn, tot uw eigen thuis. Slotlied: ‘De steppe zal bloeien’ 2 3 29 De ballingen keren. Zij keren met blinkende schoven. Die gingen in rouw tot aan de einden der aarde, één voor één, en voorgoed die keren in stoeten. Als beken vol water, beken vol toesnellend water schietend omlaag van de bergen, als lachen en juichen. Die zaaiden in tranen die keren met lachen en juichen. 30 De dode zal leven. De dode zal horen: nu leven. Ten einde gegaan en onder stenen bedolven: Dode, dode, sta op, het licht van de morgen. Een hand zal ons wenken, een stem zal ons roepen: Ik open hemel en aarde en afgrond en wij zullen horen, en wij zullen opstaan en lachen en juichen en leven. Zegen Bij de uitgang worden uw gaven gevraagd voor de Diaconie. GEZEGENDE PAASDAGEN!