Het is al schemer als er een klein jongentje aan de

advertisement
Geef ons heden ons dagelijks brood…
Het schemert al als er een klein jongetje aan de poort staat. ‘We hebben honger’, zegt het
aarzelend. ‘Mijn ene broertje is nog maar een baby’, gaat hij verder. ‘Waar woon je?’, vragen
we hem. Zijn vinger wijst naar het begin van onze straat. Als we eten uit de keuken halen,
vragen we ons af waar zijn huis kan zijn, omdat we de meeste families in de straat nu wel
kennen. Blij kijkt hij naar de tas met eten. ‘Morgen komen we even bij je kleine broertje en
familie kijken’, beloven we. ‘Echt waar mevrouw?’ ‘Écht waar’, bevestig ik. Op veel te grote
schoenen loopt het magere jongetje de poort uit, de tas met eten half op zijn rug geslingerd.
De volgende dag gaan we naar het gezin. Als we aankomen bij het huisje bedenk ik dat wij
hier wellicht al duizend keer zijn langsgereden. Altijd gedacht dat dit huisje een stal was. Bij
binnenkomst krijg ik een kleine baby in mijn handen gedrukt. Op het schamele bankje bij de
houtkachel zitten twee broodmagere oudjes naast elkaar. Op de kachel staan een pan met was
en een pan met kool. In de hoek van de bank zit een klein meisje het Albanese alfabet te leren.
‘We hebben honger’. De woorden van het jongetje weerklinken als een echo in mijn oor.
Voor de zoveelste keer merken we dat er nood is aan het dagelijkse brood.
Diezelfde avond besluiten we dat er in de ruimte die nog over is naast de kaarsenfabriek een
eenvoudige broodbakkerij komt om de allerarmsten van dagelijks brood te voorzien. Op
hetzelfde moment zien we een televisieprogramma waarin mensen elkaar helpen door een
oproep via de televisiesite. We besluiten meteen de volgende morgen een oproep te doen voor
een inventaris voor de broodbakkerij. Zo gezegd, zo gedaan. Nog diezelfde ochtend gaat de
telefoon en vraagt een enthousiaste tv-redactie of wij filmbeelden en een oproep willen sturen
omdat ze er aandacht aan willen besteden in het programma.
Binnen 24 uur tijd krijgen we een antwoord op onze bede ‘geef ons heden ons dagelijks
brood’. Brood, dat iedereen nodig heeft om te leven, is symbool van wat wezenlijk en
waardevol is; kiem- en groeikracht, inzet en samenwerking in liefdevolle zorg naar elkaar.
Allemaal ‘broodnodig’ om samen te kunnen leven.
Helene Wesselingh
Download