Gemeente van Christus, Lieve mensen, Pesach was van oorsprong een lentefeest. Feest van de gersteoogst … Een nieuwe tijd brak aan. Nieuw leven. Van vroeger herinner ik me de voorjaarsschoonmaak thuis bij mijn ouders. Mijn moeder had ronduit een hekel aan poetsen. Dat deed ze niet veel, maar bij de jaarlijkse voorjaarsschoonmaak werd het hele huis binnenstebuiten gekeerd. De lopers uit de lange gangen werden over de kerkmuur gelegd en uitgeklopt, de gordijnen gingen naar buiten … de klerenkast werd compleet geïnspecteerd, meubels werden afgestoft en opnieuw in de boenwas gezet. Het was een jaarlijks terugkerend ritueel. De winter was voorbij … Tijd voor geschoond nieuw leven. Zo’n voorjaarsschoonmaak houden de joden ook … tot de dag van vandaag. Rond Pesach. Dan staan zij stil bij het geschoonde nieuwe leven … Ooit waren zij slaaf, maar toen werden zij door God bevrijd. Het leven kon opnieuw begonnen worden. Jaarlijks moeten daarom de huizen kosjer gemaakt worden … gereinigd. Al wat gezuurd is gaat naar buiten en wordt verbrand. Zeven dagen lang – luidt het gebod – zul je eten … ongegist brood … … brood van de eerste oogst: ongezuurd gerstebrood. Niets van het oude mag blijven … Immers, het oude bestaan wordt achtergelaten. De winter … de winter van het leven … is voorbij. De zon is doorgebroken … het volk bevrijd: een nieuwe lente is ontloken … Het brood werd ongezuurd gegeten omdat het oude achtergelaten werd. Ook omdat de tijd ontbrak om deeg te laten rijzen. Men moest haastig vertrekken de bevrijding tegemoet. Maar als de winter voorbij is, en de lente breekt aan … dan ben je er nog niet … Na de uittocht uit Egypte zwierf het volk van God 40 jaar door de woestijn … Soms is leven overleven … niet meer dan dat … Denk je dat je er bent … dat je het leven in de hand hebt … word je teruggeworpen op je eigen kwetsbaarheid … is er enkel leegte, niemandsland … Het volk had honger … en God voorzag … steeds genoeg voor één dag. Dat vraagt overgave. Jezelf durven toevertrouwen. Hoe moeilijk, hoe afmattend en verdrietig ook … er zal ‘leeftocht’ zijn: voedsel van de Heer, brood onderweg. Manna uit de Hemel. Graai het niet bij elkaar … zoveel je kunt, zei Mozes, maar vertrouw, iedere dag opnieuw, dat er iets komt waar je kracht aan ontleent … kracht om te gaan … kracht om vol te houden. Ik hoop zo, dat u dat u dát ervaart …dat u dáárin God ervaart: dat uw tranen worden opgemerkt… Tranen van pijn … en soms … tranen van teleurstelling om wat niet is, wat niet kwam, wat niet altijd werd begrepen. Na moeilijke jaren werd de grens bereikt en stond het volk bij de Jordaan. De doodsrivier … Jozua als leider voorop. Jehosjoea … Jezus … als bevrijder. Aan de overzijde wachtte het nieuwe leven … en als een wonder week opnieuw het water, zoals bij de Rietzee … toen de priesters die de ark droegen het water met hun voeten raakten. Bovennatuur doorbreekt de natuur … De Levende God is sterker dan de dood. De loop van het bestaan krijgt een andere bedding. Mooi, vind ik. Zo kunt u het – hoop ik – ook ervaren: na omzwerving in eigen bestaan kan de liefde van God het oud bestaan doorbreken. Hij brengt ons naar Kanaän, het land van overvloed, van melk en honing. Vergeet het niet … Vergeet het niet … want áls je er bent … dan ben je er nóg niet … Vergeet het niet! Israël moest twaalf stenen oprichten … één voor iedere stam … als gedachtenis dat de loop van het leven door hem wordt bepaald, dat Hij een God van leven is, een God van licht, een God die redt van nood en dood … Weet u wat mooi is? Toen de Israëlieten in het kamp bij Gilgal waren, ná de intocht, werd het Pasen. Samen aten ze het pesachoffer …én … geroosterd graan van de opbrengst van het land. Gerstebrood … nieuw brood. Er kwam géén manna meer. Met andere woorden. In het land van God kan opnieuw begonnen worden. Een nieuw begin … een nieuwe tijd breekt aan … een nieuwe lente … Men moet zich alleen dit land gaandeweg nog toe-eigenen, bewoonbaar maken, leefbaar met én voor elkaar, … de naam van God doen leven. Zal het leven ‘meer dan het gewone’ brengen … ? Overvloed …? Overvloedigheid van God …? Oneindige liefde en barmhartigheid … Het is díe overvloed die in Jezus zichtbaar is geworden. Ik vind het ontroerend dat 5000 man hem volgde naar het heuvelland bij het meer van Tiberias en vraag me altijd af … wat er met hen zou zijn … wíe die 5000 zijn … ? Duizendtallen van 5 continenten? Dat wist men toen nog niet … Een mens is kwetsbaar … en soms akelig alleen … Wat een leegte soms, in het bestaan … … Wat een pijn. Wat een lijden … Wat een honger naar een uitweg in dat lijden … Kon Jezus die honger stillen … ? Het was kort voor Pasen. Lentefeest … Feest van de gersteoogst. NIEUW brood betekende NIEUW leven. En zo was het ook: er was nieuw brood in aantocht. Een jongen droeg 5 gerstebroden aan … als bode van God … een engel uit de hemel. Nooit genoeg voor zoveel mensen. Toch? (…) Toch wel … (…) Jezus liet de broden door zijn handen gaan, sprak het dankgebed en deelde ze rond. Hij was niet degene die brood ‘had’. De broden gingen dóór zijn handen … HIJ wás het nieuwe brood … Brood des levens. HIJ bracht het nieuwe leven … De grote uittocht uít het lijden zou beginnen. De dood zou in Hém overwonnen worden. 5 broden en 2 vissen … Men zegt: dat is de Wet en de Profeten. Brood van recht en van gerechtigheid. In Jezus nieuw verstaan. Gerechtigheid … leven in het licht … barmhartigheid gaat van God uit, maar het land van God moeten wij ons eigen en bewoonbaar maken. Vergeet het niet … de Heer heeft ons bevrijd … en wij … wij zullen leven in overvloed. De mensen wilden Jezus tot koning maken … Wie zulke wonderen verricht, wie brood heeft voor 5000 man moet wel heel bijzonder zijn. Maar Jezus wilde dat niet. Het was niet zozeer dat hij voldoende brood had voor iedereen … Hij WAS het brood … Hij WAS het nieuwe leven … Hijzelf was geen wonderdoener … Zo zag hij zichzelf niet. Zo hebben wij Hém gemaakt. Jezus wees de mens terug naar zichzelf en zo is het toch eigenlijk al vanaf de dagen van Jozua?! Vergeet het niet … blijf bij uw bevrijder. Die brood ís … vraagt ons elkaar tot ‘brood te zijn’. Te leven in zijn naam. Jezus sprak de dankzegging, hij brak het brood en gaf het rond. Wie het ook was, wat zijn / haar verhaal ook was, hoe het leven ook was gelopen … een ieder deelde mee. Niet eens eigenlijk als gunst … meer als een oproep. Jou vraag ik te delen … in mijn naam! Als joden door heidens gebied trokken namen ze voedsel mee voor onderweg: kosjer brood. Zo was het voorschrift. Jezus wees de mensen terug naar zichzelf. ‘Mij moet je geen koning maken’! Het wonder van leven schuilt in u / in ons / in mij … Deel dan uw levensbrood in Gods Naam!! Open uw reismand voor het leven … wees ‘voedsel onderweg’ tot eer van God, tot heil van de naaste. Opdat er vreugde is … overvloedige vreugde … warmte … LEVEN … boven lijden en verdriet uit … …… De Levende God is sterker dan de dood. Bovennatuur doorbreekt de natuur … De loop van het bestaan krijgt een andere bedding … Nooit zal de wereld verzadigd zijn … Altijd is er een verlangen naar geborgenheid, troost, … verzoening. Hier en overal. Maar: Jezus heeft zichzelf als brood gegeven … en als wij ons brood delen in zijn geest, raakt het nooit op … In het land van God is overvloed van leven! Genoeg voor de hele wereld. (…) Vergeet het niet! Bijna is het Pasen. De Eersteling van de oogst ís ons voorgegaan. Volgen wij hem in een nieuw bestaan. Een nieuw leven. Een nieuw begin … Een nieuwe lente …… Lof zij u Christus, in eeuwigheid. Amen.