Tot op de bodem uitgezocht VWO 4 Auteurs: C. de Boer; W. Bouwman; M. ten Brinke; L. Knol Landschap: bodem Samenvatting: Leerlingen leren tijdens deze opdracht hoe je de geschiedenis van een gebied kunt terugvinden in de bodem Sleuteltermen: grondboor, veen, zeeklei, tijdlijn, geologie Ontwerpers: Chiel, Maartje, Wietske en Laurine Ontvangen feedback van mede-lio’s en begeleiders: Nadat lio’s onze veldwerkopdracht hebben uitgevoerd en nadat we feedback hebben gekregen van onze begeleiders willen we je deze tips mee geven wanneer je de opdracht zelf zou willen uitvoeren. - Koppel iets meer biologie termen aan de opdracht Mogelijk meer structuur bieden bij de resultaatverwerking. Bijvoorbeeld een tabel voor pH en kalkwaardes Leg duidelijk uit wat de bedoeling is van de tijdlijn Zorg voor een efficiënte rolverdeling om te voorkomen dat leerlingen kunnen mee liften op andere leerlingen Bied iets meer structuur en richting bij de vragen; wat verwacht je van de leerlingen Bij materiaal: boor, watervaste stiften Zorg voor goede informatie zodat leerlingen weten waarom en wat ze aan het doen zijn Leg van tevoren goed uit wat de verschillende soorten bodemlagen betekenen (denk aan tijd) Instructie voor de lio’s Wij willen graag dat jullie bij onderstaande opdracht naar twee locaties gaan die aangegeven staan op de kaart; een locatie vlakbij de plompetoren en een akker die daar weer vlakbij ligt. De afsluitende presentatie hoeven jullie natuurlijk niet te doen, maar we zouden het wel leuk vinden als jullie de tijdlijn gaan maken zodat we hier feedback op kunnen krijgen. Foto’s maken van de locaties/bodemprofielen raden we jullie aan, maar jullie hoeven geen afbeeldingen te zoeken van de bijbehorende tijden. Leerling opdracht Dagelijks lopen we over de aarde. Maar heb je er weleens nagedacht over wat er allemaal onder je voeten zit? Als je hier bij het veldwerkcentrum loopt, dan loop je op dezelfde plek waar de mammoet heeft geleefd én waar zelfs zee is geweest; en dat kun je allemaal terugzien aan de bodem, als je maar diep genoeg boort! Vandaag gaan jullie kijken welke geschiedenis je kunt vinden in de bodem achter de dijk en bij een akker. Is op elke plek de bodem gelijk? Voor het uitvoeren gebruik je de veldwerktechniekkaarten en daarnaast kan het handig zijn om een elektronisch apparaat met internetverbinding te hebben. Aan het eind van deze opdracht kan je: - Een grondboring uitvoeren en hiervan een grondprofiel maken - De verschillende bodemsoorten bepalen - De chemische eigenschappen van de bodem bepalen - Op basis van de grondlagen de biologische geschiedenis van het gebied verklaren Aan de hand van een bodemprofiel kun je aflezen hoe een gebied er in het verleden heeft uitgezien. Realiseer je bijvoorbeeld dat veengrond ontstaan is door de laatste ijstijd, ongeveer 10.000 jaar geleden. Je krijgt in groepjes van 4 een gebied toegewezen waar je verantwoordelijk bent voor het maken van een bodemprofiel. De locaties vind je op het bijgevoegde kaartje. Op elk van deze locaties zal het bodemprofiel er anders uitzien. Je wordt als groep expert van je eigen gebied en moet aan het einde van de opdracht aan de andere groepen je bevindingen presenteren. Voordat je begint zal je docent voordoen hoe je een bodemprofiel maakt en laten zien welke grondsoorten er in Schouwen-Duiveland zijn. Probeer zoveel mogelijk vragen te beantwoorden in het veld. Voor de vragen die je niet kunt beantwoorden kun je internet en de experts van het veldwerkcentrum raadplegen. Tijdens het Ontwerpers: Chiel, Maartje, Wietske en Laurine boren verzamel je van elke bodemlaag een monster dat je gaat analyseren op het veldwerkcentrum. Raadpleeg voor het analyseren van de bodemmonsters de experts van het veldwerkcentrum. Tijdens het uitvoeren maak je in elk geval foto’s van je bodemprofiel en de omgeving. Je gaat testen met de bodem doen, waarmee je bepaalt hoe hoog de pH is en wat het kalkgehalte is van de bodem. Het hangt namelijk onder andere af van de zuurgraad en de hoeveelheid kalk hoe goed planten voedingsstoffen kunnen opnemen uit de bodem. Materiaal boorlocatie: - Grondboren (klein + groot) - Camera - Lege bakjes voor de bodemmonsters - Kaarten: o Bodem – Bodemmonster verzamelen o Bodem – Grondboring uitvoeren - Potloden Materiaal veldwerkcentrum: - Bodemmonsters - Kaarten o Bodem – pH of zuurgraad meten o Bodem – Kalkgehalte meten - PH meter - Kalk meter Vragen 1. Welke bodemsoort heeft de kleinste deeltjes? Hoe komt dat? 2. Waarom zit er verschil in de dikte van de verschillende bodemlagen? 3. Geef per gevonden bodemsoort aan wanneer en onder welke omstandigheden deze bodemlaag is ontstaan. 4. Wat kom je tegen in de bovenste bodemlaag en waarom is dat interessant voor de vegetatie die je daar tegenkomt? 5. Hoe verwacht je dat de detritus- en humuslaag zich zullen ontwikkelen in de toekomst? Houd hierbij rekening met de functie van het land en de vegetatie. 6. Vind je per grondmonster verschillen in de PH waarde? Zo ja, waar zou dat door veroorzaakt kunnen worden? 7. Vind je per grondmonster verschillen in het percentage kalk? Zo ja, waar zou dat door veroorzaakt kunnen worden? Presentatie opdracht: Voor deze presentatie maak je buiten een tijdlijn. Neem voor 1 jaar 1 cm. Dat betekent dus dat een afstand van 100 meter 10.000 jaar symboliseert. Op deze tijdlijn geef je aan wanneer welke grondsoort is ontstaan. Op deze momenten plaats je een bakje met het bijbehorende monster en een afbeelding die laat zien hoe de omgeving er op dat moment in de geschiedenis uit zag. Dit kan bijvoorbeeld een foto, afbeelding of tekening zijn. Tijdens het presenteren loop je met de andere groepen langs de tijdlijn en geef je een toelichting bij elke grondlaag. Hulpbron: https://www.zeeland.nl/digitaalarchief/zee0700103. Ontwerpers: Chiel, Maartje, Wietske en Laurine NB: Bij volledige uitvoering van de opdracht dient na de verschillende presentaties nog een groepsevaluatie georganiseerd te worden. Hierbij kunnen de verschillende en overeenkomsten tussen de bodemprofielen verder toegelicht en verklaard worden. Hierbij kan het vooral nuttig zijn om te kijken naar het verschil in de dikte van de detritus- en humuslaag. Ook is de opdracht uit te breiden door het meten van het vochtgehalte en het bekijken van verschillende grondsoorten onder de microscoop. Afhankelijk van de voorkennis van de leerlingen is het mogelijk om deze opdracht uit te breiden met complexere concepten zoals successie, aerobe en anaerobe milieus. Ontwerpers: Chiel, Maartje, Wietske en Laurine Bijlage voor de testgroep Toelichting De opdracht is gemaakt voor VWO 4 leerlingen. Zij hebben het hoofdstuk ecologie al gehad en deze opdracht kan als afsluitende opdracht worden uitgevoerd. Als je de opdracht iets aanpast, kun je hem ook als introductieopdracht gebruiken alleen moeten dan de termen worden aangepast die in de opdracht staan. Door de grondboringen is dit een vakoverstijgende opdracht met het vak aardrijkskunde. Evaluatieschema We zouden sowieso graag feedback ontvangen over de volgende punten: • Denken jullie dat deze opdracht leerlingen enthousiast maakt? • Zijn de locaties goed te vinden? • Zijn de te meten indicatoren relevant voor het maken van de vragen en de ` tijdlijn? Hebben jullie ideeën of toevoegingen hiervoor? • Is de opdracht biologisch relevant? • Past de opdracht wat niveau betreft goed in dit leerjaar? • Verder zijn alle suggesties altijd welkom! Ontwerpers: Chiel, Maartje, Wietske en Laurine