Aanleiding en belang praktijknetwerk Onderzoek leert dat een betere bodemkwaliteit de agrarische opbrengsten kan verhogen en dit kan zelfs gepaard gaan met minder input. Centraal staat de structuur, de chemie en de biodiversiteit van de bodem. Meer organische stof levert de plant een betere en evenwichtigere mineralenvoorziening, een betere vochtleverantie en betere doorlatendheid voor water. Daarentegen geven verdichting van de bodem en storende lagen problemen. Een goede bodem geeft veel meer mogelijkheden voor een beter bodemleven (de biodiversiteit) en minder uitspoeling van mineralen en gewasbeschermingsmiddelen. De interactie tussen alle facetten in de bodem is een complex geheel en ondanks alle uitgevoerde onderzoeken en verzamelde kennis blijven er nog veel vragen over. Desondanks is veel ontwikkelde kennis voor de primaire agrarische productie nog onvoldoende ontsloten. Ook hebben bodem en water een directe relatie met precisielandbouw. Het rapport ‘Perspectieven door kracht’ en vervolgens het Innovatieprogramma Landbouw Veenkoloniën 2012-2020 van de Commissie Landbouw Veenkoloniën heeft de directe aanleiding gevormd door de veenkoloniale samenwerking op landbouwgebied. Verschillende doelen zijn geformuleerd en vooral het voor de primaire agrarische sector gestelde doel de gemiddelde opbrengsten sterk te verhogen, zijn bodem en water als genoemde aandachtsvelden, een belangrijk potentieel om dit te kunnen bereiken. Met de update van 2014 ‘Innovatieprogramma Landbouw Veenkoloniën 2012-2020’ werden de doelen van de rapporten ‘Perspectieven door kracht’ en het Innovatieprogramma nogmaals onderschreven. In deze update is nadere uitwerking gegeven aan de beoogde transitie door de doelen te verfijnen en te verdiepen. Daarnaast is met behulp van 11 deelprogramma’s (projecten) de ontwikkelrichting aangegeven. Het deelprogramma 'Voldoende water, Vitale Bodem’ vormt daarin een essentieel programma om de verschillende gestelde doelen en de beoogde transitie in 2020 te kunnen realiseren. In het najaar 2014 is direct uitvoering aan het deelprogramma gegeven en is daarvoor een begeleidingsgroep samengesteld bestaande uit vertegenwoordigers van het Innovatieteam Veenkoloniën, Cosun, Avebe, de waterschappen Hunze en Aa’s en De Vechtlanden en de Agro Agenda Noord-Nederland (Projecten LTO Noord). Op het niveau van Noord-Nederland (Fryslân, Groningen en Drenthe) is de agroagenda ontwikkeld. Een samenwerking tussen overheden, maatschappelijke en belangenorganisaties en de agrosector. Aan deze agenda zijn diverse icoonprojecten gekoppeld waaronder Bodem. De uitwerking van dit icoonproject bodem en het deelprogramma Bodem en water van het Innovatieprogramma worden zoveel mogelijk op elkaar afgestemd. Binnen dit icoonproject staat vooral het thema Kennis naar Kunde centraal. De achterliggende gedachte is dat er veel kennis op het gebied van bodem (en water) is ontwikkeld maar nog onvoldoende voor de primaire agrarische productie is ontsloten en toegepast. Binnen deze begeleidingsgroep is hier voor pilotproject 'Bodem en Water Advies Veenkoloniën’ opgesteld Het hoofddoel is dat een methode wordt ontwikkeld en getoetst om boeren en tuinders te bewegen hun bodem in optimale conditie en getoetst te brengen en/of te houden. In eerste instantie was ook het onderdeel water in het projectvoorstel opgenomen. De omvangrijkheid en de complexiteit van de bodem is groot en daarom is de keuze beperkt tot alleen de bodem. Daarbij komt dat het ontwikkelen van een methodiek belangrijker was dan de inhoud. Op korte termijn was uitvoering gewenst omdat hiermee in de nabije toekomst belangrijke resultaten en stappen worden gemaakt in het kader van de doelstellingen van het Innovatieprogramma. Ook voortschrijdend inzicht op basis van de bodem, de ontwikkelde en beschikbare kennis en de innovaties dienen nu eerder te worden gezocht in bewustwording en kennisverspreiding. Het bereiken van de grote groep agrariërs ( het zogenaamde peloton) en kennis op het agrarisch bedrijf praktijkgericht en toepasbaar maken dient daarin vooral centraal te staan. Met de kennisorganisatie BoerenVerstand die al met het ontwikkelen van methodieken voor de melkveehouderij actief was, is dit verder ontwikkeld.