Dossier: langlopende opdracht + wekelijkse verslagen Rosalyn Allart, Lulu Al-Khalili, Amani Al-Saidi, Imane Boky, Fabiënne Bolander, Gzigani Ignacio Inhoudsopgave Inleiding 4 Wekelijkse opdrachten ............................................................................................................................ 5 Week 1: Dementie ................................................................................................................................... 6 Week 3: Schizofrenie ............................................................................................................................... 7 Week 4: Stemmingsstoornissen .............................................................................................................. 8 Week 5: Borderline persoonlijkheidsstoornis ......................................................................................... 9 Week 7: Eetstoornis .............................................................................................................................. 10 Langlopende opdracht .......................................................................................................................... 13 Inleiding 14 Hoofdvraag en deelvragen .................................................................................................................... 15 1. Wat is een obsessief-compulsieve stoornis?..................................................................................... 16 Wat zijn dwanggedachten (obsessies)? ................................................................................................ 16 Wat zijn dwanghandelingen (compulsies of rituelen)? ......................................................................... 16 Ontwikkeling.......................................................................................................................................... 17 Etiologie ................................................................................................................................................. 17 Prevalentie............................................................................................................................................. 17 Maatschappelijke kosten....................................................................................................................... 17 Comorbiditeit ........................................................................................................................................ 18 2. Welke behandelingen zijn er mogelijk bij een obsessief-compulsieve stoornis? ............................. 18 Therapie................................................................................................................................................. 18 Exposure in vivo met responspreventie ................................................................................................ 18 Cognitieve gedragstherapie .................................................................................................................. 19 De invloed van de behandeling op het dagelijks leven ......................................................................... 19 Medicatie............................................................................................................................................... 19 Operatie................................................................................................................................................. 20 3. Kan iemand met een obsessief-compulsieve stoornis normaal functioneren in de maatschappij?. 21 Conclusie 23 Discussie 23 Procesverslag......................................................................................................................................... 25 Evaluatie van het werkproces ............................................................................................................... 25 Evaluatie van de samenwerking ............................................................................................................ 26 Leerpunten ............................................................................................................................................ 26 Werkproces ........................................................................................................................................... 26 2 Planning 27 Individuele verantwoordingen .............................................................................................................. 28 Imane Boky: ........................................................................................................................................... 28 Rosalyn Allart......................................................................................................................................... 31 Fabienne Bolander ................................................................................................................................ 32 Lulu Al-Khalili ......................................................................................................................................... 34 Amani Al-Saidi ....................................................................................................................................... 36 Gzigani Ignacio....................................................................................................................................... 41 Bijlagen 45 PowerPoint presentaties ....................................................................................................................... 46 Week 1: Dementie ......................................................................................................................... 46 Week 3: Schizofrenie ..................................................................................................................... 48 Week 4: Stemmingsstoornissen .................................................................................................... 50 Week 5: Borderline........................................................................................................................ 53 Week 7: Eetstoornis ...................................................................................................................... 54 Interview met hulpverlener .................................................................................................................. 56 Feedback aan Lulu van Nani .................................................................................................................. 58 Samenvatting ervaringsverhaal ............................................................................................................. 59 3 Inleiding Als groep is er deelgenomen aan de minor ‘Psychiatrie, medicatie en voeding’. Er waren als het ware twee opdrachten naast elkaar. Er is samengewerkt aan de wekelijkse opdrachten en de langlopende opdracht. De wekelijkse opdrachten bestonden uit elke week een presentatie over een opdracht te houden over het onderwerp van die week. De onderwerpen die aan bod kwamen waren: Cognitieve stoornissen en stoornissen die samenhangen met ouder worden Verslaving en afhankelijkheid Stemmingsstoornissen Borderline persoonlijkheidsstoornis Angststoornissen Eetstoornissen De opdrachten die elke week werden uitgevoerd, rouleerde tussen een presentatie houden over een discussie of dilemma van het huidige onderwerp, een voorlichting geven voor familie over de omgang met een patiënt of het vinden en bespreken van een wetenschappelijk artikel over het onderwerp van die week. De PowerPoint presentaties zijn terug te vinden in de bijlagen. Naast de wekelijkse opdrachten is er ook gewerkt aan de langlopende opdracht. Aan het begin van het blok is er een psychische aandoening gekozen die niet behandeld zou worden tijdens deze minor. Als onderwerp is er gekozen voor de obsessief-compulsieve stoornis. Naar dit onderwerp is literatuuronderzoek gedaan, er is een psycholoog geïnterviewd die mensen met een obsessief-compulsieve stoornis behandeld en verder is er naar een ervaringsverhaal gezocht. Aan het einde van het onderzoek is hier ook presentatie over gegeven. Aan het einde van het blok is er een procesverslag gemaakt over hoe de samenwerking in dit blok is verlopen. Dit is terug te vinden aan het eind van het dossier. Ook is er individueel gereflecteerd hoe de samenwerking is verlopen, wat de leerdoelen waren, de feedback die elkaar is gegeven en de leerdoelen die aan de hand van alles zijn opgesteld voor komend blok. 4 Wekelijkse opdrachten 5 Week 1: Dementie Opzet van de presentatie Dit was de eerste presentatie die wij als tutorgroep moesten houden, hij werd gegeven door Gzigani en Rosalyn. Onze opdracht was om een discussie te voeren met de klas over een dilemma, bestaand of verzonnen. In overleg met de tutor hebben wij gekozen voor 2 dilemma’s. De eerste hebben wij als tutorgroep samen bedacht. Als eerste dilemma hebben wij genomen: ‘Je bent getrouwd en hebt inmiddels 2 kleine kinderen. Jullie werken allebei en alles gaat goed. Al sinds een paar jaar begint de moeder van je partner licht te dementeren. Ze vergeet snel gebeurtenissen en kan niet meer goed op namen komen. Sinds het overlijden van haar man een paar jaar geleden gaat het steeds slechter. Ze begint zich te verwaarlozen en is niet goed meer in staat om voor zichzelf te zorgen. De band tussen je man en zijn moeder was altijd al hecht geweest en sinds zijn moeder geen contact meer heeft met zijn broers door een familieruzie voelt hij zich verplicht de zorg voor zijn moeder op zich te nemen. Sinds het overlijden van zijn vader helpt hij haar ook veel met huishoudelijke klusjes als schoonmaken en boodschappen doen. Omdat ze steeds meer achteruit gaat besluiten jullie om haar in huis te nemen zodat jullie gemakkelijker voor haar kunnen zorgen. In het begin ging dat nog goed, maar naarmate de tijd verstrijkt wordt de situatie steeds lastiger. Je schoonmoeder kan zichzelf niet meer wassen dus dat moeten jullie dagelijks doen. Ze is incontinent waardoor jullie vaak het bed moeten verschonen. Ze verplaatst constant alle spullen in huis waardoor je steeds moet zoeken naar je spullen. Ze weet soms niet meer wie jullie zijn en waar ze is. Ze is soms verward en dan roept ze om haar overleden man. Ook begint ze steeds vaker ’s nachts door het huis te zwerven en houden jullie en je kinderen van hun slaap. Het liefst wil je haar naar een verzorgingstehuis brengen zodat ze dag en nacht zorg kan krijgen en jullie ook jullie leven verder kunnen leven, maar je man wilt niet dat zij daar heen gaat omdat hij bang is dat ze daar niet genoeg aandacht zal krijgen, er niet goed voor haar gezorgd zal worden en omdat zijn moeder hem ook altijd heeft gesmeekt haar niet naar een verzorgingstehuis te brengen.’ Als stelling hebben wij hierbij genomen: Zou jij je schoonmoeder naar een verzorgingstehuis brengen? Als tweede dilemma hebben wij een filmpje gekozen dat gaat over euthanasie en dementie. Hierbij hadden wij als stelling: Mogen familieleden helpen bij het plegen van euthanasie buiten doktoren om? We hebben van te voren de klas in twee groepen verdeeld om een duidelijke verdeling te krijgen tijdens de discussie. We hebben zelf aangewezen welke helft voor de stelling was en welke helft tegen was. Onderbouwing Wij hebben voor deze dilemma’s gekozen omdat iedereen zich hier wel in kan vinden, het ligt dicht bij jezelf. Ook zijn er geen goede of foute argumenten, voor alle standpunten is er wel iets te zeggen. 6 Beide stellingen zijn ook erg actueel, mantelzorg komt steeds vaker voor en het wordt mensen ontmoedigd om naar een verzorgingstehuis te gaan. Ook euthanasie bij demente ouderen is een lastig onderwerp, omdat iemand niet meer kan verklaren dat het voor die persoon tijd is en omdat je niet aan kan tonen of iemand wel of niet lijdt. Bronnen Als bronnen hebben wij gebruik gemaakt van de zoekmachine ‘Google’. Wij hebben hierbij informatie gezocht over wat dementie is, wat de verzekering vergoed aan zorgkosten en hoe euthanasie geregeld wordt bij mensen met dementie. Hierbij hebben we informatie gehaald van de volgende sites: http://www.alzheimer-nederland.nl/informatie/wat-is-dementie.aspx http://www.thuisarts.nl/dementie http://knmg.artsennet.nl/Nieuws/Nieuwsarchief/Nieuwsbericht/In-Zembla-euthanasie-bijdementie.htm Feedback Na onze presentatie hebben we de volgende feedback ontvangen: Leuk dat we de klas van te voren in 2 groepen hadden gedeeld om de discussie te voeren. Goed voorbereid. Mooie afwisseling van voor en tegen argumenten. Week 3: Schizofrenie Samenvatting wetenschappelijk artikel Prevention and schizofrenia-the role of dietary factors Het artikel gaat over de rol van ondervoeding bij het ontstaan van schizofrenie en daarbij in het specifiek tijdens de zwangerschap. Er worden verschillende onderzoeken aangehaald als bewijs dat ondervoeding tijdens de zwangerschap het risco op schizofrenie vergoot. Één van die onderzoeken is het onderzoek dat tijdens de hongerwinter in nederland in 1944-1945 is verricht. Hieruit bleek dat de nakomelingen een andere hersenontwikkeling hadden die het risico op schizofrenie verdubbelde. Ook is er gekeken naar drie micronutrienten: ijzer, foliumzuur en vitamine D en of een tekort aan deze voedingsstoffen verband houd met schizofrenie. Uit verschillende onderzoeken bleek een tekort aan één van deze drie micronutrienten tijdens de zwangerschap het risico op schizofrenie te vergroten. Nakomelingen van dieren met een ijzertekort hadden bijvoorbeeld een hele rij aan neurologische afwijkingen. Een laag foliumzuur gehalte in het bloed doet het risico op schizofrenie tot meer dan twee keer toenemen. En bij nakomelingen van vrouwen die op een hogere breedte graad wonen of bevallen tijdens de winter of het voorjaar was een toegenomen prevalentie van schizofrenie. In het artikel wordt ook nog gesproken over mogelijke voedingsinterventies met de voedingsstoffen, zodat het risico op schizofrenie eventueel verminderd kan worden. Helaas is hier nog meer onderzoek voor nodig om te bewijzen dat dit echt nut heeft. 7 Onderbouwing De presentatie werd gehouden door Fabienne en Amani. Wij vonden het een erg interessant onderwerp. Omdat er enkele studenten uit ons groepje al een achtergrond met voeding en diëtetiek hebben, sprak het hun aan. Het is interessant om te zien hoe er uit talloze onderzoeken blijkt dat voeding echt een factor is die bij het ontstaan van schizofrenie mee speelt, terwijl dit door veel wetenschappers toch wordt onderschat, omdat het meestal niet als oorzaak wordt genoemd. Bronnen Als bron hebben we alleen het artikel zelf gebruikt. http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/20974747 Feedback Na onze presentatie hebben we de volgende feedback ontvangen: Er ontbreekt een literatuur lijst; Inleiding op onze filmpjes geven anders wordt het niet begrepen; Interessant en pakkend artikel; Leuke afwisseling met quiz en filmpjes; Amani sprak te snel, volgende keer wat langzamer. We vonden het vooral een goede tip dat we een korte inleiding op de filmpjes moeten geven, zodat de klas dan veel sneller meekrijgt waarover het gaat. Dit zullen we dan ook zeker meenemen voor onze volgende presentaties. Ook zullen we er voortaan aan het wetenschappelijk artikel een literatuurlijst toevoegen. Week 4: Stemmingsstoornissen onderbouwing In week 4 hadden wij de opdracht om een voorlichtingsbijeenkomst te ontwikkelen. De rest van de klas fungeerde als familieleden. Het thema van de week was stemmingsstoornissen. Wij hebben samen een PowerPoint presentatie gemaakt en daarbij hebben wij een passend filmpje laten zien. Daarnaast hebben wij ons gericht op een bipolaire stoornis. Er zijn een aantal stemmingsstoornissen, maar omdat we maar 15-20 minuten hadden hebben wij één onderwerp uitgekozen. We presenteerde het namens de stichting VMDB. Dit is een stichting voor manisch-depressieve mensen en betrokkenen. De stichting werkt voornamelijk met vrijwilligers. De reden waarom voor deze stichting is gekozen, is omdat dit één van de weinige stichtingen is die alleen met vrijwilligers werkt. Dit vonden wij erg bijzonder. Reflectie Imane: ‘’Ik vond het wel redelijk gaan. Ik had niet echt veel tijd gehad om de presentatie voor te bereiden en dit merkte ik dus ook wel toen ik voor de klas stond. Ik was zenuwachtiger dan normaal en las daarom ook naar mij idee veel voor van het scherm. Dit is natuurlijk niet de bedoeling. De volgende keer wil ik meer tijd nemen om er zeker voor te zijn dat ik goed heb voorbereid.’’ 8 Lulu: Het maken van de PowerPoint was heel goed gegaan, omdat wij goed konden samenwerken. Wij waren een paar dagen van te voren begonnen met het maken van de sheets. Ik vond het fijn om met Imane samen te werken. Ik moet volgende keer vroeger beginnen met het voorbereiden van mijn presentatie, want ik las te veel van mijn blaadje op. Bronnen http://www.vmdb.nl/ http://www.ggzcentraal.nl/ziektebeelden/bipolaire-stoornis/bipolaire-stoornis http://www.manisch-depressief.com/ Feedback De feedback dat wij mee hebben gekregen was deels positief maar ook kritisch tegelijkertijd. Als eerst moesten wij veel eerder beginnen met het voorbereiden van ons presentatie zodat het niet ‘’hard op lezen’’ wordt, wat het wel een beetje was geworden uiteindelijk. Daarnaast hebben wij als feedback ook meegekregen dat wij mooie en duidelijke plaatjes hebben gemaakt maar dat wij te korte zinnen hebben gemaakt die niet altijd duidelijk te verstaan waren. Voor de rest vond onze klas dat de presentatie goed was gegaan en wij zagen er helemaal niet zenuwachtig uit wat hun een fijn gevoel gaf. Week 5: Borderline persoonlijkheidsstoornis Opzet van de presentatie Op vrijdag 20 december hielden Imane en Fabienne de presentatie. Wij hadden de taak om een dilemma te bedenken met het thema ‘’borderline’’. Wij hebben de klas toen een filmpje laten zien over de volgende casus. In het filmpje wordt de volgende casus gereconstrueerd. Bron: http://www.gezond24.nl/tv-uitzending/g24_iv_7316/De-dood-van-psychiatrisch-pati%C3%ABntRaymond ‘’ Een week voor Raymonds overlijden wordt hij met zeven gebroken ribben, anderhalve liter vocht in zijn longen en ernstig hersenletsel overgebracht naar het naastgelegen Deventer Ziekenhuis. In plaats van Raymond op te nemen, besluit het ziekenhuis hem onbehandeld terug te sturen naar Dimence. Daar ligt hij nog een week lang, zwaar gewond, op twee dekentjes in een isoleercel, tot hij uiteindelijk overlijdt...’’ Nadat we het filmpje hebben laten zien hebben wij het volgende dilemma ter sprake gebracht: ‘’Het GGZ had het recht om er voor te kiezen Raymond niet meer te helpen. Hij heeft tenslotte al meerdere zelfmoordpogingen gedaan. Daarnaast is hij een grote last voor de instelling en voor het ziekenhuis. Het is zijn eigen schuld.’’ 9 Helaas kwam er minder reactie op dan dat wij hadden verwacht. Iedereen was het oneens met de stelling en dat was natuurlijk erg jammer. We hebben zelf nog geprobeerd om een discussie op gang te brengen, maar dat ging niet helemaal zoals gepland. Onze eigen mening over de stelling: Imane: ‘’Ik vind dat de manier waarop ze met Raymond zijn omgegaan erg onmenselijk is. Iedereen heeft recht op zorg en dus ook hij, ook al wilde hij zelf graag dood. Hij heeft erg veel geleden, doordat het ziekenhuis hem niet wilde helpen met zijn verwondingen. Dat is toch de taak van het ziekenhuis. Ook vond ik het erg raar dat zijn familie geen contact meer met hem mocht hebben. Ik blijf er bij dat het ziekenhuis en de instelling aangeklaagd moeten worden, omdat dit onacceptabel is. Fabiënne: ‘’Ik vond het een lastig onderwerp, omdat ik de handelingen van het ziekenhuis begrijp, maar het aan de andere kant ook erg zielig voor de familie van Raymond vind. Raymond wilde zelf heel erg graag dood, dus ik kan wel begrijpen dat het ziekenhuis het na de 10e zelfmoordpoging ook niet meer zag zitten. Toch is het erg sneu dat zijn familie niet op de hoogte was in de tussentijd. Ik neem het het ziekenhuis en het GGZ niet erg kwalijk.’’ Feedback Jullie spraken allebei erg rustig, daardoor was het goed te volgen en erg fijn om naar te luisteren. Het was leuk dat jullie over het dilemma ook een filmpje hadden. Het was een vrij korte presentatie, maar wel krachtig Het dilemma was op zich goed gekozen omdat het vrij schokkend was, maar bijna iedereen was tegen. Wij vonden het fijn om te horen dat de klas onze presentatievaardigheden goed vond. We hadden maar één dilemma gekozen, omdat we dachten dat het vrij veel reacties zou uitlokken, aangezien het onderwerp wel schokkend was. Helaas bleven de reacties toch wat uit, dus voor de volgende keer zullen we een tweede dilemma mee nemen in de presentatie voor het geval dat dit nodig is. Ook over de keuze van het dilemma zullen we de volgende keer beter nadenken. De klas vond het opzich heel leuk, maar dat de meeste mensen tegen zouden zijn lag wel voor de hand. We zouden voortaan wat sterke voor en tegen argumenten kunnen verzinnen, zodat sommige misschien toch in een andere richting worden geduwt en hierdoor discussies kunnen ontstaan. Week 7: Eetstoornis Opzet van de presentatie Amani en Gzigani hebben in week 7 een presentatie gegeven over eetstoornissen. Onze opdracht was om een wetenschappelijk artikel op te zoeken met als onderwerp eetstoornissen. Amani heeft een wetenschappelijk artikel gevonden over moeders met een eetstoornis en de invloed hiervan op de kinderen. Gzigani heeft een samenvatting gemaakt van het artikel en een video gezocht. Amani heeft de PowerPoint in elkaar gezet. Hieronder staat de samenvatting van het artikel. 10 Het volgende artikel gaat over de gevolgen van een eetstoornis bij moeders voor hun kinderen en de wijze waarop hulpverleners hun bij de opvoeding kunnen ondersteunen. Kinderen en de problemen van hun ouders Kinderen hebben ook te maken met de problemen van hun ouders. Los van mogelijke erfelijke invloeden kan een psychische stoornis gevolgen hebben op de opvoeding. Dit kan een risicofactor zijn voor het kind. Een voorbeeld hiervan is: een moeder met een eetstoornis kan problemen ervaren bij de opvoeding van een baby. Hierdoor kan zij het eetgedrag van het kind op lange termijn beïnvloeden. De kans op het ontwikkelen van een stoornis wordt beïnvloed door risico- en beschermingsfactoren: Risicofactoren vergroten en beschermingsfactoren verkleinen de kans. Het ‘moeder zijn’ is een belangrijk gegeven in de behandeling van deze patiënten. Soms vormt dit de motivatiebron voor de patiënt om iets aan haar problemen te doen. Zo kan er bijvoorbeeld gekozen worden voor een opname in een kliniek. Risicofactoren In de literatuur worden vijf mechanismen onderscheden die de ontwikkeling van kinderen kunnen bedreigen als hun moeder een eetstoornis heeft. Dit zijn: 1. Erfelijke invloeden. 2. Omgevingsfactoren 3. Bezorgdheid moeder over gewicht en lichaam 4. De moeder met een eetstoornis is een minder goed rolmodel (’voorbeeld’) voor het kind wat betreft haar eetgedrag. 5. Problematische huwelijks- of partnerrelatie Aan de ouders kan een vorm van opvoedingsondersteuning geboden worden, die in de eerste plaats de opvoedingssituatie van kinderen wil verbeteren en hun optimale ontwikkelingskansen biedt. Met andere woorden: de ouders worden geholpen bij het opvoeden. Erkenning van de opvoedingsverantwoordelijkheid van een moeder met een eetstoornis kan een belangrijke rol spelen in haar behandeling. Zij krijgt op die manier de kans om even uit de ‘patiënten-rol’ te stappen en blijft in contact met haar ‘moeder-zijn’. Een groepsgerichte manier van werken heeft de voorkeur. Moeders herkennen er de problemen bij elkaar, krijgen onderlinge steun en kunnen elkaar feedback geven. Het versterkt hun eigenwaardegevoel en komt zowel hun eigen behandeling als hun omgang met de kinderen ten goede. Aangeboden opvoedingsondersteuning 1. Een sessie over opvoedingsproblemen en erfelijkheid. 2. Een rondleiding door de moeders. 3. Apart gesprek met de kinderen. 11 Bedenkingen bij het onderzoek: 1. Er werd niet rechtstreeks ingegaan op persoonlijke problemen van de moeder, de opvoedingsrelatie stond centraal. 2. Ze beschikten over weinig rechtstreekse informatie en observatiemateriaal over de kinderen. Er was immers maar een eenmalig rechtstreeks contact met de kinderen. 3. De draagkracht van sommige moeders bleek te zwak om een groepsgerichte ondersteuning aan te kunnen. Dat riep de vraag op of hun draagkracht dan wel groot genoeg is om de opvoeding van hun kind aan te kunnen? 4. De vaders werden niet betrokken in dit initiatief. Dit betekende een ernstige beperking maar tegelijk zou dit de complexiteit van het initiatief vergroot hebben. Van de vijf deelnemende moeders waren er slechts twee die nog samen waren met de biologische vader van de kinderen. Beschermende factoren Een gezonde ontwikkeling van kinderen met ouders met een eetstoornis is dus mogelijk bij voldoende beschermende factoren zoals: het temperament van het kind, de aanwezigheid van vertrouwensfiguren, positieve ervaringen buiten het gezin en de erkenning van de problematiek door de ouder. Tot slot Het samenspel tussen risico- en beschermingsfactoren bepaalt de invloed van de ouderlijke eetstoornis op het kind. Met de groeiende kennis over deze factoren wordt het mogelijk preventieve maatregelen te ontwikkelen. Onderbouwing Wij hebben dit artikel gekozen omdat het ons aansprak, en omdat het een gevoelig onderwerp is. Het was niet een artikel wat moeilijk was om te lezen, maar het onderzoek was onduidelijk beschreven. Ze geven geen duidelijke conclusie. Verder vonden wij het een interessant onderwerp. Feedback Na onze presentatie hebben we de volgende feedback ontvangen: Teveel tekst; Veel spellingfouten; Het onderwerp kwam niet duidelijk over; De volgende keer een van de onderzoekers bellen of mailen ter verduidelijking. Voor de volgende keer willen wij eerder beginnen met het maken van de opdracht. We zullen erop letten hoeveel tekst wij gebruiken en op de spelling letten. 12 Langlopende opdracht 13 Inleiding Naast de wekelijkse opdrachten was er ook een langlopende opdracht. Dit was het project voor deze minor. Het was de bedoeling onderzoek te doen naar een ziektebeeld wat niet als thema in de wekelijkse opdrachten aan bod kwam. Na lang piekeren is er gekozen voor het onderwerp ‘’obsessief-compulsieve stoornis’’, ook wel bekend als OCS/OCD. Na enige onderwerpen vergeleken te hebben kwam naar voren dat OCS een van de meest interessante onderwerpen is. De reden dat dit een interessant onderwerp is, is omdat er naast de dwanggedachten er ook dwanghandeling bij komen kijken. Er is besloten om onderzoek te doen naar één specifieke factor. In het onderzoek is er gekeken welke gevolgen een obsessief-compulsieve stoornis heeft op het dagelijks leven van de patiënten. Voordat de hoofdvraag beantwoord kon worden is er een literatuur onderzoek gedaan, met behulp van een aantal deelvragen. Daarnaast is er een interview gehouden met een psycholoog en is er een ervaringsverhaal bijgevoegd. Aan het einde van het blok is er een presentatie gehouden over het onderwerp en tijdens die presentatie is er gebruik gemaakt van het ervaringsverhaal. Ook is het ervaringsverhaal gebruikt tijdens het literatuuronderzoek om de deelvragen te kunnen beantwoorden. 14 Hoofdvraag en deelvragen Door de geringe tijd is er besloten om onderzoek te doen naar een specifiek onderwerp. Daarvoor is een hoofdvraag en zijn er drie deelvragen opgesteld. De hoofdvraag voor dit onderzoek was: ‘’ Wat voor gevolgen heeft een obsessief-compulsieve stoornis op het dagelijks leven?’’ De deelvragen die zijn gebruikt om de hoofdvraag te kunnen beantwoorden: 1. Wat is een obsessief-compulsieve stoornis? 2. Welke behandelingen zijn er? 3. Kan iemand normaal functioneren in de maatschappij met de stoornis? Er is een literatuuronderzoek gedaan om de deelvragen te kunnen beantwoorden en met de deelvraag is uiteindelijk de hoofdvraag beantwoord. Daarnaast is er nog een kritische dicussie geschreven. De bronnen die gebruikt zijn tijdens het onderzoek zijn in de literatuurlijst te vinden. Er is voornamelijk gebruikt gemaakt van diverse internetbronnen. Projectleden: Rosalyn Allart Imane Boky Fabiënne Bolander Lulu Al-Khalili Amani Al-Said Gzigani Ignacio 15 1. Wat is een obsessief-compulsieve stoornis? De obsessieve-compulsieve stoornis is een stoornis waarbij de patiënt angst beleeft en last heeft van terugkerende dwanggedachten of dwanghandelingen die het dagelijks leven belemmeren. De stoornis wordt ook wel afgekort naar OCD of dwangstoornis genoemd. Wat zijn dwanggedachten (obsessies)? Bij dwanggedachten heeft de patiënt last van ideeën, gedachten, beelden of flitsen die steeds terugkeren of aanhouden. Deze gedachten kunnen vaak angst en ongemak oproepen bij de patiënt. Voorbeelden hiervan kunnen zijn: sterk aanhoudende impulsen om een familielid te doden; onophoudelijke zorg over stof en bacteriën en de mogelijkheid op besmetting of infecties; een aanhoudende vrees iets te verliezen terwijl het object nauwelijks tot geen echte waarde heeft; en het idee dat het alleen maar goed is wanneer sommige voorwerpen op een bepaalde plaats of in een bepaalde volgorde staan. De patiënt probeert om de aanwezige dwanggedachten te negeren, te onderdrukken of te neutraliseren. Dit neutraliseren neemt vaak de vorm van dwanghandelingen. Wat zijn dwanghandelingen (compulsies of rituelen)? Bij een dwanghandeling blijft de patiënt voor hem/haar zichzelf (zinvolle) handelingen steeds op dezelfde manier uitvoeren. Voorbeelden hiervan zijn: (overmatig) handen wassen, controleren of steeds rechtzetten van voorwerpen, mentale rituelen zoals tellen, bidden of het herhalen van zinnen en/of woorden. Al deze handelingen hebben voor de patiënt de functie de spanning, als gevolge van een dwanggedachte, te neutraliseren of om dreigende situaties te voorkomen. De dwanghandelingen worden onderverdeeld in de volgende groepen: ‘poetsers’ (was- en schoonmaakdwang), ‘checkers’ (controledwang), ‘rumineerders’ (herhalingsdwang) en de ‘tellers’ (teldwang). Andere, minder vaak voorkomende dwanghandelingen zijn: verzamelwoede en dwangmatige traagheid (het heel langzaam uitvoeren van handelingen zodat men zeker weet dat het goed is gebeurd). Er is pas sprake van een obsessieve-compulsieve stoornis als men belemmert wordt in het dagelijks functioneren door de dwanggedachten en/of dwanghandelingen, maar ook als de omgeving hieraan lijdt. Volgens de criteria van de DSM-IV (1994) dient de patiënt meer dan een uur per dag last te hebben van obsessies, compulsies of een combinatie van deze twee voordat de diagnose gesteld mag worden. Daarbij is het vaak zo dat de dwangstoornis ertoe heeft geleid dat de patiënt plaatsen, situaties of mensen is gaan vermijden om te voorkomen dat er obsessieve angsten optreden. Een voorbeeld hiervan is dat iemand met een wasdwang geen visite meer wil ontvangen om te voorkomen dat er bacteriën in het huis komen waardoor hij weer moet poetsen. De obsessieve-compulsieve stoornis stond tot de jaren zeventig van de vorige eeuw bekend als een nauwelijks te beïnvloeden stoornis. Tot die tijd bestonden de aanbevolen behandelingen uit ondersteunende gesprekken, langdurige hospitalisatie en psychochirurgie (Salkovskis & Kirk, 1989). 16 Ontwikkeling De obsessieve-compulsieve stoornis ontwikkelt zich vaak in de vroege volwassenheid, gemiddeld rond de 24e levensjaar. Het is vaak een chronische stoornis en kan tientallen jaren duren. Bijna de helft van de mensen met een obsessieve-compulsieve stoornis heeft het langer dan 30 jaar. Deze jaren hebben goede en minder goede periodes, afhankelijk van de omgevingsfactoren die op dat moment meespelen. Voorbeelden van omgevingsfactoren kunnen zijn: werkeloosheid, scheiding of mensen met een lagere sociaaleconomische klasse. (Trimbos instituut, 2009) Etiologie Het is niet mogelijk om te voorspellen wie wel of niet deze stoornis zal krijgen. Er is niet een oorzaak aan te wijzen maar wel verschillende risicofactoren zoals: individuele kwetsbaarheid, sociale- en omgevingsfactoren en levensgebeurtenissen. Individuele kwetsbaarheid Erfelijke factoren spelen een belangrijke rol bij het ontstaan van een obsessief-compulsieve stoornis. Dit geldt vooral voor de stoornis met obsessies, en bij het ontstaan van de stoornis op jeugdige leeftijd. Bij mensen met een lagere intelligentie (IQ < 80) komt de obsessiefcompulsieve stoornis vaker voor dan bij anderen. Sociale en omgevingsfactoren De stoornis komt vaker voor bij mensen die geen baan hebben of bij gescheiden mensen. Ook komt de stoornis meer voor bij mensen uit lagere sociaal-economische klassen. Levensgebeurtenissen Bij mensen die al kwetsbaar zijn, kan het ontstaan van een obsessief-compulsieve stoornis samenhangen met het meemaken van belangrijke levensgebeurtenissen zoals bijvoorbeeld zwangerschap of een echtscheiding. (trimbos instituut, 2010) Prevalentie 0,3% van alle volwassenen in Nederland krijgt jaarlijks voor het eerst een obsessief-compulsieve stoornis. 0,9% van de volwassenen heeft in zijn leven een periode de stoornis gehad. Er is hierbij geen verschil tussen mannen en vrouwen. Jongeren tussen de 18 en 24 jaar hebben meer kans op het ontwikkelen van de stoornis. Dwanggedachten komen het meeste voor bij de stoornis, daarna dwanghandelingen en het minst komt een combinatie van beide voor (dwanggedachten en dwanghandelingen). De obsessies die het meest voorkomen bij de stoornis zijn smetvrees, twijfels (over hoe je bijvoorbeeld om kunt gaan met een bepaalde gedachte) en lichamelijke obsessies zoals angst voor kanker of een soa. Bij de compulsies komt controleren, wassen (bijvoorbeeld herhaaldelijk de handen wassen) en tellen het meeste voor. (nationaal kompas, 2013) Maatschappelijke kosten Mensen met een obsessief-compulsieve stoornis hebben een relatief hoog zorggebruik vanwege hun psychische problematiek vergeleken met mensen met andere psychische aandoeningen. Naar 17 schatting 2,3 procent van de kosten van de Nederlandse gezondheidszorg voor psychische stoornissen wordt uitgegeven aan angststoornissen. Een relatief groot deel van dit bedrag wordt uitgegeven aan obsessief-compulsieve stoornis, vooral omdat obsessief-compulsieve stoornis vergeleken met andere angststoornissen een beduidend slechtere kwaliteit van leven tot gevolg heeft. Comorbiditeit Mensen met OCD lijden vaak ook aan andere psychische stoornissen, daarom wordt het gezien als een comorbide stoornis. Enkele veelvoorkomende psychische stoornissen in combinatie met obsessief-compulsieve stoornis zijn: Eetstoornissen; Het syndroom van Gilles de la Tourette (een ticstoornis); Stemmingsstoornissen (zoals depressie); Andere angststoornissen. 2. Welke behandelingen zijn er mogelijk bij een obsessief-compulsieve stoornis? Therapie Bij de behandeling van een obsessief-compulsieve stoornis kan gebruik worden gemaakt van medicijnen of therapie. De medicijnen worden in de volgende paragraaf verder besproken. Er wordt gebruik gemaakt van twee soorten therapieën bij de behandeling van een obsessiefcompulsieve stoornis, de exposure in vivo met responspreventie therapie en de cognitieve gedragstherapie. De beide therapieën kunnen gecontroleerd worden door middel van een IDB-score of Inventarisatielijst Dagelijkse Bezigheden, dit is een korte zelfinventarisatie schaal over hoe iemand zich gedraagt in het dagelijks leven en is opgesteld voor de behandeling van een obsessiefcompulsieve stoornis. Het bevat aspecten over het herhalen en controleren, dwangmatige handelingen, vuil en besmetting, netheid en nauwgezetheid, irreële gedachten en besluiteloosheid. Het is een lijst met 32 items die beantwoord kunnen worden met een cijfer van 1 tot 5 met 1 het antwoord nooit en 5 het antwoord zeer vaak. (TelePsy) Exposure in vivo met responspreventie Wat exposure in vivo met resonspreventie letterlijk betekend is: het blootstellen in de dagelijkse praktijk met het stoppen van uitvoeren van dwangbehandelingen. Exposure therapie wordt veel gebruikt bij specifieke fobieën in het algemeen. Voorafgaand aan de exposure wordt waar nodig geruststellende informatie gegeven die betrekking heeft tot de angst. Het woord ‘exposure’ komt uit de Engelse taal en betekend ‘blootstelling’. Dit is ook precies wat er gebeurt tijdens de behandeling. Tijdens de behandeling worden mensen met een fobie blootgesteld aan dat gene wat die persoon beangstigend vindt en wat hij of zij tot dan toe juist uit de weg gaat. In het geval van obsessief-compulsieve stoornissen wordt de patiënt dus gedwongen te stoppen met 18 het uitvoeren van dwangmatige handelingen. Dit levert voor deze patiënten grote gevoelens van angst op en kan zelfs leiden tot een paniekaanval (interview). De therapie laat aan de patiënt zien dat het gene waar de patiënt in eerste instantie bang voor is, niet plaats vindt. (NTR) (Trimbos instituut) Na verloop van tijd zal de angst grotendeels verdwijnen, wat ook een gunstig effect heeft op de lichamelijke klachten die bij angst horen. Het is geen makkelijke behandeling en het is belangrijk om de behandeling in kleine stapjes uit te voeren omdat het anders een averechts effect heeft. Bij ongeveer 75% van de mensen die deze behandeling volgen is er een duidelijk resultaat zichtbaar. (Nederlands Kenniscentrum Angst en Depressie) Cognitieve gedragstherapie Cognitieve gedragstherapie is eigenlijk twee therapieën gecombineerd: cognitieve therapie en gedragstherapie. Bij cognitieve therapie gaat het er vooral om welke invloed het denken heeft op het gevoelsleven en hoe iemand deze cognities om kan zetten in andere cognities. Er wordt hier nadruk gelegd op het realistisch leren denken, dus niet alleen positief of negatief, maar realistisch, hoe iemand in werkelijkheid is. Bij gedragstherapie staat juist het gedrag centraal en wordt er gekeken naar hoe iemand handelt. Hierbij wordt bijvoorbeeld gekeken naar hoe iemand bepaalde situaties uit de weg gaat en hoe iemand zich daar dan bij voelt. (Vereniging voor Gedragstherapie en Cognitievetherapie) Cognitieve gedragstherapie is dus een combinatie van hierboven beschreven therapieën en kan dus zowel de manier van denken en interpreteren van de cliënt beïnvloeden, als diens manier van handelen. Deze behandeling wordt gebruikt als aanvulling op de exposure in vivo therapie. De invloed van de behandeling op het dagelijks leven Mensen die lijden aan een obsessief-compulsieve stoornis functioneren vaak kwalitatief minder goed dan mensen die dit niet hebben en dan met name op sociaal gebied, wat grote gevolgen heeft voor werk en opleiding. Ook kan het voor het gezinsleven een grote belasting zijn. De mate dat iemand echt last heeft van deze stoornis hangt af van de mate waarin deze stoornis bij iemand voorkomt en kan dus van persoon tot persoon verschillen. Daarmee zal ook de duur en de intensiteit van de therapie per persoon verschillen. De een zal meer en frequenter therapie nodig hebben dan iemand anders en zal hier ook anders mee om gaan. Gemiddeld genomen vinden er tussen de 15 en de 20 behandelingen (interview). Helaas komt het vaak voor dat er lang wordt gewacht met de hulp in schakelen van een hulpverlener, dikwijls om redenen als schaamte of ontkenning. Medicatie Bepaalde medicijnen die oorspronkelijk worden gebruikt bij het behandelen van depressies kunnen ook nuttig zijn voor de behandeling van dwangneurose. Die worden ook wel antidepressiva genoemd. Vaak hebben deze medicijnen een verdovend effect en vlakken ze de emoties af. Daardoor zullen de gevoelens van angst af nemen, die te grondslag liggen aan de dwanghandelingen en 19 dwanggedachten. De antidepressiva bevatten serotonine-heropname-remmers. Serotonine is een neurotransmitter in de hersenen die ervoor zorgt dat informatie overgebracht wordt van de ene zenuw naar de andere. Er is aangetoond dat deze stof een positieve invloed heeft op dwangneurose. Het nadeel is wel dat de resultaten slechts na acht tot tien weken merkbaar zijn, terwijl dat bij depressie al na twee weken is. De doses is hier ook hoger dan bij depressie. Voorbeelden van antidepressiva zijn: Paroxetine Paroxetine behoort tot de serotonineheropnameremmers ofwel de SSRI’s. Het regelt in de hersenen de hoeveelheid serotonine. Deze lichaamseigen stof speelt een rol bij emoties en stemmingen. SSRI’s verbeteren de stemming en verminderen angsten. Artsen schrijven het vaak voor bij depressie en bij angststoornissen, zoals een dwangstoornis, paniekstoornis, sociale fobie en posttraumatische stressstoornis. Het kan één tot drie maanden duren voordat het effect van paroxetine gemerkt wordt. Tricyclische antidepressiva Tricyclische antidepressiva regelen in de hersenen de hoeveelheid serotonine en noradrenaline, twee van natuur voorkomende stoffen. Ze verminderen de dwanggedachten, zodat de angst afneemt en de neurose vermindert. Een voorbeeld hiervan is clomipramine. Haloperidol Haloperidol is een klassiek antipsychoticum. Het vermindert in de hersenen het effect van de van natuur voorkomende stof dopamine. Haloperidol wordt soms gebruikt als antidepressiva niet genoeg helpen. Het vermindert tics en angst. Bijwerkingen die kunnen ontstaan door antidepressiva zijn onder andere maag-darmklachten, zoals misselijkheid, diarree, verstopping, krampen en verminderde eetlust. Maar ook tijdelijke seksuele stoornissen (apotheek.nl). Operatie Opereren is een laatste optie in geval niets anders positieve resultaten geleverd heeft. De meeste artsen kiezen voor een operatie wanneer er na 5 jaar behandeling met psychotherapie en medicijnen nog steeds geen verbetering merkbaar is. Tijdens de operatie wordt een klein deel van limbisch systeem weggebrand. Dit is een structuur in de hersenen die verantwoordelijk is voor de belangrijke hersenactiviteiten van het ervaren van emoties en het kunnen in herinnering halen van dingen. Door dit deel weg te halen kan de dwangneurose gedeeltelijk of geheel genezen worden (behandelingvan-dwangneurose). 20 3. Kan iemand met een obsessief-compulsieve stoornis normaal functioneren in de maatschappij? Veel mensen met een obsessief-compulsieve stoornis kunnen niet meer normaal functioneren op het werk. Dit kan verschillende oorzaken hebben. Personen met een obsessief-compulsieve stoornis hebben een verminderde concentratie. Dit komt door de dwanggedachten die de hele dag door hun hoofd spoken. Deze gedachten komen voort uit angsten. Iemand kan bijvoorbeeld bang zijn dat hij het gas niet heeft uitgezet en kan deze gedachte niet uit zijn hoofd zetten. De drang en angst kunnen zo groot worden dat de persoon naar huis wilt om het te controleren. Sommige personen met een obsessief-compulsieve stoornis hebben te kampen met nare zinnen die zich herhaaldelijk blijven herhalen in hun hoofd, zo kunnen ze de hele dag horen dat ze dood moeten. Ook de gedachte dat iemand een ernstige ziekte heeft, komt vaak voor. Hieruit kunnen paniekaanvallen voort vloeien. Deze gedachtes komen relatief vaak voor, maar er zijn uiteenlopende voorbeelden die de concentratie belemmeren. Andrea heeft bijvoorbeeld de dwang om knoopjes van blousejes of overhemden open te maken. Dit heeft haar beroepskeuze beperkt. Ze verteld: ‘’Zo heb ik enige tijd een kantoorbaan gehad… bij een advocatenkantoor… met veel jonge mannen… in pakken… met overal… knoopjes! …en voor je weet ben je weer in het archief met een half ontblote collega. Ik kon niet dichtbij mensen komen. Ik kon me niet concentreren op mijn werk. Ik besloot mijn baan te beëindigen voordat ik een claim wegens seksuele intimidatie zou krijgen. Gelukkig breng ik nu schrijvend mijn dagen door, ver van mannen-met-knoopjes’’ (Column X, 2010). Dit zijn enkele voorbeelden van gedachtes van iemand met een obsessief-compulsieve stoornis. Om aan deze gedachtes te ontsnappen, kan dagdromen worden gezien als een middel om ontspannen te raken. Vanzelfsprekend worden hier door de werkzaamheden ernstig beperkt (Hoogduin, 1985). Nog een kenmerk van personen met een obsessief-compulsieve stoornis is een overmatige toewijding aan het werk. De toewijding is zo sterk dat het werk belangrijker wordt gevonden dan vrije tijd of vriendschappen. Daarnaast zijn ze ook erg perfectionistisch in hun werk. Voor een werkgever klinkt dit alles misschien erg positief, maar dit houdt ook in dat ze erg lang bezig zijn met alle details uitwerken, waardoor ze het hoofddoel uit het oog verliezen. De persoon is zo perfectionistisch dat hij zijn opdracht niet kan beëindigen en het dus niet op tijd afrond. Dit komt ook mede door de besluitloosheid, waardoor de persoon maar blijft tobben over wat prioriteit heeft. In het dagelijks leven heeft de persoon moeite met het onderhouden van sociale contacten, maar ook op de werkvloer kan dit een probleem vormen. Door hun perfectionisme willen ze de controle over alles houden, dat betekent dat alles ook op hun voorgeschreven manier moet gebeuren. Vaak vertrouwen ze taken niet aan een collega toe, omdat ze er van overtuigd zijn dat niemand anders deze goed kan uitvoeren. Daarnaast komt nog dat zich erg terughoudend zijn in het tonen van emoties. Al met al maakt dit deze personen dus niet erg geliefd bij hun collega´s en werkgever, wat een negatieve invloed heeft op hun werk (medischwebboek, 2011). Al deze factoren hebben dus een grote invloed op de mate waarin iemand kan functioneren in de werkomgeving. Voor personen met een obsessief-compulsieve stoornis is het bijna niet mogelijk om goed hun werk te verrichten. Echter kan iemand met een juiste behandelmethode op ten duur weer grotendeels normaal functioneren op het werk. Een obsessief-compulsieve stoornis heeft niet alleen invloed op de patiënt zelf, maar ook het hele sociale leven lijdt er onder. Het heeft dus invloed op het werk of de studie van de patiënt zelf onder 21 andere door het stroeve contact met collega’s, maar ook op het leven van vrienden en familie. De naasten van de patiënt kunnen rechtstreeks in de dwang worden betrokken, door bijvoorbeeld mee te moeten helpen met schoonmaken of tellen van voorwerpen. Daarnaast neemt de neurose erg veel tijd in beslag en heeft het veel invloed op de emoties van de patiënt en de familie. Op het moment dat duidelijk te zien is dat de patiënt problemen heeft kan het lastig zijn om die gene er mee te confronteren. Er zal altijd rekening moeten worden gehouden met de gevoelens van de patiënt, dit heeft weer het gevolg dat er opgepast moet worden met wat er gezegd wordt en op welke toon. De patiënten schamen zich vaak erg voor hun dwanggedachten en –handelingen. Dit komt doordat ze weten dat die eigenlijk onzinnig en onnodig zijn, maar alsnog kunnen ze er geen weerstand aan bieden. Meestal komt dit ook met een schuldgevoel, dat invloed heeft op de emoties. (ocdforum, 2013) Het delen van de last kan voor een verlichting zorgen bij de patiënt, maar tegelijkertijd kan dit ook zorgen voor een draaglast bij de naasten. (tijdschrift voor psychiatrie 54, 2012) Daarnaast kan het ook zo zijn dat degene met de stoornis ontkent dat hij of zij een probleem heeft. Ook dit kan een factor zijn waar rekening mee gehouden moet worden. Het is aan de naasten om zo open en eerlijk mogelijk te blijven praten over het probleem en dus niet alle confrontaties uit de weg gaan, omdat dit nou eenmaal makkelijker is. Door de confrontaties uit de weg te gaan wordt de dwang alleen maar sterker. Ook het aangaan van confrontaties kan de relatie tussen de patiënt en vrienden en familie beïnvloeden. (ocfoundation, 2012) Als het zo ver is dat de patiënt hulp krijgt, blijven de naasten alsnog een grote rol spelen. Pas in deze periode is hun steun en aandacht echt nodig. Het is niet makkelijk om van een obsessief-compulsieve stoornis af te komen. Medicijnen en therapie zijn de basis voor goede resultaten, maar de patiënt zal zelf ook hard moeten werken. Hij zal voortdurend de confrontatie met zijn dwang en de daarachter liggende angsten moeten aangaan. Hierbij is de steun van de familie/vrienden hard nodig. In deze periode kan de persoon erg prikkelbaar zijn en zijn frustraties afreageren op mensen in zijn omgeving of gaan proberen om hen in de dwang te betrekken. Het kan een zware taak zijn voor de naasten om dan kalm en geduldig te blijven. Het probleem met dwang is dat de stoornis het hele gezin kan meeslepen in de spanningen die de obsessief-compulsieve stoornis met zich meebrengt. Doordat het gezin vaak zijn best wil doen om de angsten van de patiënt weg te nemen komen daardoor allerlei ongezonde patronen tot stand, die de dwang juist in stand houden of juist nog erger maken. Op deze manier wordt het gezin ook beïnvloed. Het kan zijn dat de dwang op een gegeven moment niet meer kan worden volgehouden door de patiënt, maar toch in stand wordt gehouden door de familie. Dit kan bijvoorbeeld door vijf keer op een dag te douchen omdat een familielid met smetvrees dat graag wil. Dit geeft de patiënt een controle gevoel, wat de dwang erger maakt. De stoornis heeft niet alleen de patiënt in zijn grip, maar zijn hele omgeving leidt er onder. (ocdforum, 2013) 22 Conclusie Een obsessief-compulsieve stoornis is dus een stoornis waarbij dwanggedachte, dwanghandelingen of een combinatie van deze twee, het leven van een patiënt beïnvloeden. Om van een stoornis te mogen spreken moet de patiënt minstens een uur per dag bezig zijn met de obsessies en compulsies. Doordat dit veel tijd kost doen ze een ernstige inbreuk op de dagelijkse bezigheden, zoals het werk en de sociale relaties. De persoon kan zelfs bepaalde plekken of activiteiten gaan vermijden. Als iemand last heeft van obsessief-compulsieve stoornis gaat dit verder dan een overdreven bezorgdheid over dagelijkse dingen. Voor de behandeling van de stoornis worden medicijnen en therapieën gebruikt. Bij de exposure in vivo met responspreventie therapie, wordt de patiënt direct blootgesteld aan zijn angst, door te moeten stoppen met de dwanghandelingen die hij uitvoert. Bij 75% van de patiënten levert dit duidelijk resultaat, de angst zal langzaam afnemen. De tweede therapie die wordt toegepast is cognitieve gedragstherapie. Hierbij wordt de patiënt geleerd om zijn gedachtes juist te interpreteren, hij zal hierdoor realistischer gaan denken. Antidepressiva worden bij sommige patiënten als medicatie voorgeschreven. De dwanggedachten en dwanghandelingen nemen hierdoor vaak af, omdat de emoties en dus ook het gevoel van angst wordt afgevlakt. Zoals eerder genoemd doet de stoornis ook een ernstige inbreuk op werkgebied. Dit is logisch te verklaren, omdat de dwanggedachten iemands concentratie in grote mate doet verminderen en voor dwanghandelingen is op de werkplaats natuurlijk ook geen plaatst. Maar ook door het perfectionisme waar deze personen vaak mee te kampen hebben, worden de deadlines niet gehaald en willen ze geen werk uit handen geven, wat tot spanningen tussen de collega’s kan leiden. De stoornis heeft dus een hele grote invloed op de persoon zelf, maar ook op de omgeving en dan vooral de naaste familieleden en vrienden van de patiënt. Vaak worden de familieleden meegetrokken in de dwanghandelingen en moeten ze deze ook uitvoeren, in het geval van smetvrees bijvoorbeeld of mogen ze niets aanraken en nog niet eens binnenkomen in huis, omdat de patiënt dan de controle verliest. Vanzelfsprekend dat de persoon hierdoor veel vrienden zal verliezen. Ook voor de familie is dit erg zwaar, vooral als het probleem in het begin uit schaamte ontkent wordt door de persoon. De confrontatie kan moeilijk zijn en conflicten opleveren. De familie moet dus een opofferende rol aannemen, waarbij zij de persoon zullen steunen. Het is dus duidelijk dat een obsessief-compulsieve stoornis een ernstige stoornis is, met grote gevolgen op het dagelijks leven. Personen met de stoornis kunnen niet meer normaal functioneren op verschillende vlakken. Met de juiste therapie en eventueel het gebruik van medicatie, kan de kwaliteit van leven verbeterd worden. Discussie Het onderzoek had op verschillende punten beter kunnen verlopen. Door de projectleden is er geen notatie gemaakt van zoekwoorden die zijn gebruikt, zodat het schrijven van de methode bemoeilijkt werd. Voortaan moet er tijdens het literatuur onderzoek notatie worden gemaakt van de zoekwoorden. 23 Ook was er een gebrek aan tijd waardoor er gekozen is om een filmpje te gebruiken als ervaringsverhaal, terwijl het leerzamer was geweest om een interview af te nemen bij een patiënt met een obsessief-compulsieve stoornis. De deelvragen die zijn gekozen sluiten niet naadloos aan op de hoofdvraag. Als er gerichter deelvragen waren gesteld, had er ook dieper op het onderwerp in gegaan kunnen worden, waardoor er misschien nog meer vernieuwende aspecten naar boven waren gekomen. 24 Procesverslag Dit procesverslag is geschreven in het kader van het project voor de minor psychiatrie, voeding en medicatie. In dit verslag reflecteren wij als groep op ons handelen tijdens dit project. Hierin bespreken we de samenwerking en het werkproces. Evaluatie van het werkproces Tijdens de eerste week van de minor hebben wij de kans gehad om elkaar wat beter te leren kennen. Zo zijn wij erachter gekomen wat de kwaliteiten zijn van ieder een van ons. Wij hadden drie mensen in de groep die meer de leiding namen en de rest was meer op de achtergrond. Deze drie mensen trokken de rest vooruit, iets wat fijn was. Er werd wel rekening gehouden met het tempo, dus dat de deadlines wel voor iedereen haalbaar waren. Wij hebben ervoor gekozen dat iedereen tenminste één keer voorzitter was tijdens de tutor bijeenkomsten. Dit gold ook voor de rol van notulist. Eerst hadden wij op www.mijnprojectgroep.nl een project aangemaakt, maar dit verliep niet goed doordat niet iedereen goed wist hoe het programma werkte. Vervolgens hadden wij een gezamenlijke mail gemaakt, waarop wij de gemaakte opdrachten konden zetten. Iedereen had toegang tot het e-mail adres. Dit vonden wij fijn omdat iedereen zo makkelijk bij de opdrachten kon. Wij hebben ook een groeps-app aangemaakt via Whatsapp, dit diende ook weer ter verbetering van de communicatie tussen de groepsleden. Wij hebben in week 2 een planning gemaakt, maar hebben ons er niet helemaal aan gehouden. Het volgen van de planning verliep niet altijd goed omdat wij geen tijdsbewaker hadden. Hier kwam later verandering in. Rosalyn had de taak op zich genomen om ons te herinneren wanneer er een deadline was. Wij hadden wekelijkse opdrachten waar iedere week een thema centraal stond. Elke groep kreeg een onderwerp die per week uitgewerkt en gepresenteerd moest worden. De presentaties werden steeds in tweetallen gehouden. Wij hebben een verdeling gemaakt wie in welke week gaat presenteren. Iedereen in de groep heeft twee keer gepresenteerd tijdens dit project. Degene die presenteerde maakte zelf de presentatie en ook de bijbehorende wekelijkse opdracht. Wij hadden ook een langlopende opdracht, waar wij gezamenlijk aan hebben gewerkt. Wij hebben als groep gekozen voor het onderwerp: Obsessieve-compulsieve stoornis. Wij hebben ons gericht op de invloed hiervan op het dagelijks leven van de patiënten. Per week deelden wij de taken uit. Tijdens de bijeenkomsten hebben wij taken verdeeld waar we ons allemaal aan zouden houden. Als de deadline niet haalbaar was, werd dit besproken en kwamen we altijd als groep met een oplossing. Wij hebben gezamenlijk een hoofdvraag opgesteld met 3 deelvragen. Deze werden onderverdeeld over de projectleden. Wij hebben literatuuronderzoek gedaan om de vragen te kunnen beantwoorden. Nadat iedereen klaar was met het literatuuronderzoek hebben wij feedback gegeven op ieder stukje. Na aanleiding van de feedback werd de tekst weer aangepast. Ook hebben wij gezamenlijk interview vragen opgesteld die meer verduidelijking kunnen bieden op ons onderzoek. Wat minder goed liep: Wij hebben een deadline gesteld, maar niet iedereen kon zich aan de deadline houden omdat ze persoonlijke omstandigheden hadden. Lulu was het hele weekend bezig met haar kinderen en Nani 25 moest elke weekend werken. Dit was niet duidelijk gemaakt tijdens de bijeenkomsten, daardoor was er miscommunicatie geweest wat tot irritaties liep in de groep. De communicatie ging in eerste week minder goed maar tijdens de tutor-bijeenkomsten was dit aangekaard en opgehelderd. Daarnaast ging het minder goed met de planning. Zo hadden we bedacht het interview aan het begin van het project te doen, maar dit hadden we uiteindelijk verschoven tot de laatste week, waardoor ze op het einde meer moesten doen. Wat goed ging: Tijdens de langlopende opdracht zijn de meeste dingen goed gegaan, op de samenwerking en de communicatie in de eerste week na, ging het heel goed. Wij stelden altijd een duidelijke deadline waar wij ons aan houden. De communicatie deden wij bijna elke dag telefonisch en bij bijeenkomsten. In onze groep ging het inleveren van de opdrachten heel goed. Iedereen leverde op tijd zijn stukjes in en er zijn verder niet zo veel conflicten ontstaan. Iedereen heeft ook nuttige feedback aan elkaar gegeven die later toegepast werd. Evaluatie van de samenwerking De samenwerking verliep vanaf het begin al goed. Er zitten verschillende typen mensen in de groep, wij hebben meer volgers dan leiders maar het was een gebalanceerde groep. Alle taken waren ook eerlijk verdeeld. De leider naam bijvoorbeeld vaker het initiatief om voorzitter te zijn tijdens de bijeenkomsten, wat fijn was. De mensen die niet zoveel zeiden namen de leiding niet maar hadden wel altijd een goede inbreng tijdens de bijeenkomsten. Iedereen is tenminste één keer voorzitter geweest tijdens de bijeenkomsten. Wij vinden het fijn dat we het snel met elkaar eens waren en kwamen snel tot een conclusie. Dit bespaart ook veel tijd. Een mogelijke obstakel was dat er 2 groepsleden met vakantie zouden gaan en een aantal bijeenkomsten zouden missen. Wij hebben goed van te voren afgestemd hoe wij dit op zouden kunnen lossen. Wij hebben ervoor gekozen dat degene die afwezig was zijn deel op tijd in moest leveren en iedereen heeft zich hier netjes aan gehouden. Wat wij geleerd hebben van samenwerking is dat er altijd obstakels kunnen ontstaan als je met meerdere mensen werkt en dat er voor alles een oplossing is. Leerpunten - Volgende keer toch één voorzitter uitkiezen (notulist rouleren) - Betere communicatie (in het begin verliep het niet goed) - kritischer naar elkaars werk te kijken. - De notulen online plaatsen, zodat er geen onduidelijkheid over de gemaakte afspraken ontstaat Werkproces Imane was tijdens het project de projectleider, zij nam contact op met de tutor namens de hele groep. Wij hebben als groep ervoor gekozen dat wij geen vaste voorzitter zouden hebben. Iedereen is tijdens de bijeenkomsten wel een keer voorzitter of notulist geweest. Nani had de taak om een planning te maken en Lulu zou tijdsbewaker zijn. In week 6 hebben wij een nieuwe tijdsbewaker 26 uitgekozen, Rosalyn mocht deze taak overnemen. Wij verdeelden per keer de taken uit zodat iedereen een gelijke bijdrage kon hebben tijdens dit project. Wij vonden de tutorbijeenkomsten heel nuttig. Dit omdat wij goede ideeën hebben gekregen van de tutor. Deze ideeën hebben wij ook gebruikt zowel voor de langlopende opdracht als voor de wekelijkse opdrachten. Wij konden altijd vragen stellen en aangeven waar we tegen aanliepen. Wij konden altijd met de tutor onderhandelen of het mogelijk was om op een andere tijdstip of dag de tutor bijeenkomst te houden. De tutor was hier altijd flexibel in. Dit vonden wij fijn. Planning Product Deadline Taak Wie Oriëntatie Week 1 Onderwerp kiezen Iedereen Informatie zoeken Iedereen Concept inleveren Iedereen Plan van aanpak Week 2 Samenwerkingscontract Week 2 Opstellen aftekenen en Iedereen Ervaringsverhaal Week 2 Video opzoeken van een ervaringsverhaal Literatuur onderzoek Week 3 Zoeken in boeken, Iedereen artikelen, internet, etc. Interview Week 4 Interview opstellen Proeftoets Week 5 Vragen bedenken Iedereen over verslaving Procesverslag Presentatie Week 6/7 Week 7 Iedereen Presentatie in elkaar Iedereen zetten vragen Presenteren Inleveren dossier Week 8 Samenvoegen controleren Rosalyn en Lulu en 27 Individuele verantwoordingen Imane Boky: Wat wil je leren in dit blok? Ik zou graag willen leren om niet altijd bovenop alles te zitten. Ik merk dat ik vaak nog andermans werk aan het verbeteren ben, terwijl dat niet altijd mijn taak is. Verder ga ik samenwerken met nieuwe mensen, ook zou ik graag willen dat deze samenwerking soepel verloopt. Mijn smart-doelen: ‘’Mijn eerste doel is een goede samenwerking met mijn nieuwe projectgenoten. Dit wil ik doen door goed te communiceren en een actieve houding aan te nemen tijdens de bijeenkomsten. Aan het einde van het blok zal ik om feedback vragen aan mijn projectgenoten, om zo te controleren hoe zij de samenwerking met mij hebben ervaren.’’ ‘’Het tweede doel dat ik heb is proberen om meer dingen los te laten tijdens het project. Dit ga ik doen door meer taken aan andere over te laten en door niet steeds alles proberen te regelen. Aan het einde van het blok wil ik minder gestrest zijn.’’ Heb ik deze doelen gehaald? Het eerste doel heb ik zeker gehaald. De samenwerking verliep soepel en ik kon het goed vinden met mijn nieuwe projectgenoten. Ik heb naar mijn idee een actieve houding gehad en ook heb ik elke deadline gehaald. Daarnaast heb ik om feedback gevraagd aan mijn projectgenoten. Ik heb van iedereen als feedback gekregen dat ze het erg fijn vonden om met samen te werken. Ik ben erg blij en opgelucht om dat te horen. Daarnaast hebben ze ook rekening gehouden met mijn doel, volgens de meeste is het mij wel gelukt om dingen meer los te laten. Ook hier ben ik tevreden over, maar het kan altijd beter. Het tweede doel was om meer los te laten tijdens dit project. Ik denk dat dit wel aardig is gelukt, maar nog niet helemaal. Dit is daarom ook een doel wat ik meeneem naar het volgende blok. De reden waarom ik dit doel naar mijn gevoel niet gehaald heb is omdat ik af en toe toch nog streste over of iedereen wel wist wat er gedaan moest worden. Dit kwam doordat de notulen in het begin niet altijd werden doorgestuurd en doordat we zijn overgegaan op een groepsmail in plaats van mijnprojectgroep te gebruiken. Dus de communicatie was een beetje chaotisch in het begin. Later tijdens het project werd Rosalyn de tijdsbewaker, dit gaf mij toch weer rust en kon ik het wat meer loslaten. Hopelijk haal ik dit doel wel het volgende blok. Uitwerking individuele bijdrage Reflectie op eigen bijdrage: Ik vind dat ik een aardig steentje heb bijgedragen tijdens dit project. Dit zijn de taken die ik op mij heb genomen: Ik was de projectleider tijdens dit project & de contactpersoon voor de tutor Ik ben een 2x voorzitter geweest 28 Ik heb geholpen het plan van aanpak in elkaar te zetten en heb de spellingcheck op mij genomen Ik heb 2 smartdoelen voor mijzelf geformuleerd Ik heb 1 deelvraag voor het onderzoek uitgewerkt samen met Fabiënne Ik heb geholpen bij het verzinnen van de hoofdvraag en deelvragen Ik heb 4 interview vragen verzonnen Ik heb de inleiding en de methode geschreven Ik heb feedback aan iedereen gegeven Ik heb mijn individuele verantwoording geschreven Ik heb 2 keer gepresenteerd voor de wekelijkse opdrachten + de presentaties voorbereid Ik heb 2 verslagen geschreven voor de wekelijkse opdrachten Naar mijn idee was het werk wel eerlijk verdeeld. Ik heb niet het gevoel dat ik echt meer dan de rest heb gedaan. Wel merk ik van mijzelf dat ik meer een trekker ben dan een volger. Er was op zich wel een balans in de groep. Rosalyn en ik waren wel duidelijk meer aanwezig tijdens de projecten. Ik heb niet echt het gevoel dat het erg hinderlijk was. De rest vond het wel prima. Ze zeiden niet veel, maar als ze wat op te merken hadden was het wel altijd erg nuttig. Ik ben al met al wel tevreden over hoe het project is verlopen. Natuurlijk waren er enkele schoonheidsfoutjes (lees: af en toe wat minder communicatie), maar daar hebben we van geleerd en dat ging ook steeds beter. Feedback van medestudenten Lulu: Imane, voor mij was jij een persoon waar ik mij veilig bij voelde. Jij bent heel erg behulpzaam. Als ik vragen had, had ik geen seconde twijfels over waar ik terecht kon. Jij was er altijd voor mij en ik vond het geweldig om met jou samen te werken. Dat is heel goed en het heeft mij een kalm gevoel gegeven. Ik vind je ook een actief lid tijdens de tutor groepsbijeenkomsten en taakverdelingen. Tijdens de presentaties gaf jij mij een rustig gevoel wanneer ik zenuwachtig was. Juist omdat jij zo zelfverzekerd was. Het enige bij jou is dat jij eerder aan je werk moet beginnen, dan is de kwaliteit nog beter dan dat het is. ‘’Ik ben het zeker eens met de feedback die ik heb gekregen. Ik moet inderdaad eerder aan mijn opdrachten beginnen, omdat ik nu vaak op het laatste moment begin. Ik stel vaak dingen uit en dat is wel zonde, omdat het natuurlijk veel beter kan. Dit is zeker iets wat ik mee zal nemen naar het volgende blok.’’ Fabiënne: Imane, je weet je heel snel in een nieuwe groep te mengen en een fijne sfeer te creëren onderling. Je gaf meteen aan dat je er van houdt om de touwtjes in handen te nemen en het moeilijk vind dingen uit handen te geven. Toch vind ik dat je dat erg goed heb gedaan dit blok. Je nam wel een leidinggevende rol aan (wat ik persoonlijk ook niet erg vind), maar je liet genoeg taken over aan andere. Ook al gaat het vaak toch niet op de manier zoals jij gedaan zou hebben, dus ik kan goed begrijpen dat dat moeilijk voor je is. Verder vond ik je stukjes van goede kwaliteit, je bent altijd op 29 tijd met inleveren en tijdens de bijeenkomsten kom je met goede plannen. Dat maakt je een makkelijk en fijn persoon om mee samen te werken. Ook de tip voor jou: probeer om op tijd te komen bij de tutorbijeenkomsten, maar een keer kan natuurlijk altijd gebeuren ;). Verder vind ik je een hele leuke meid en het was heel fijn om met je samen te werken! ‘’Ik ben het ook eens met deze feedback. Ik vind het erg fijn om te horen dat ze het als een fijne samenwerking heeft ervaart. Ik was 1x te laat tijdens een bijeenkomst, maar dit zal ik zeker meenemen en proberen om daar op te letten. Het is natuurlijk heel erg storend voor de rest van de projectleden.’’ Rosalyn: Ik zie dat je altijd actief mee doet met de bijeenkomsten en dat je ook je eigen inbreng doet. Je neemt een leidende rol op je en dat vond ik heel fijn. Ook de stukjes die je maakte waren kwalitatief goed en altijd op tijd af. Ik vond het prettig om met jou samen te werken omdat ik op je kan rekenen. Je doel was om niet constant alle touwtjes in handen te nemen en ik hoop dat je zelf een beetje het gevoel hebt dat je dit doel bereikt hebt en dat je niet teveel stress hebt ervaren, maar ik vond het een prettige samenwerking op deze manier. ‘’Ook hier ben ik het mee eens. Ik wilde inderdaad niet te veel de touwtjes in handen nemen, maar toch wel een bepaalde inbreng blijven houden. Ik ben blij dat ik niet te controlerend over kwam. Toch is het iets waar ik nog meer aan zal moeten werken. Het is fijn om te horen dat ze de samenwerking als prettig heeft ervaren.’’ Nani: Ik vond het ook leuk om met jou samen te werken. Je bent altijd voorbereid en weet precies wat je tijdens de bijeenkomsten wilt bespreken. Je had een actieve bijdrage tijdens de tutorbijeenkomsten en kwam altijd met hele goede ideeën. Je gaf aan het begin van dit blok aan dat je vaak de neiging hebt om al het werk op je te nemen. Ik vind dat je hier goed aan hebt gewerkt. Je kunt trots zijn op jezelf. Veel succes met je opleiding. ‘’Ik ben het hier ook mee eens. Ik ben erg blij met de feedback die ik tot nu heb ontvangen. Ook fijn dat ze rekening heeft gehouden met mijn doel en het haar is opgevallen dat ik echt mijn best heb gedaan om mijn doel te behalen. ‘’ Amani: Ik vind het erg fijn om met jou samen te werken. Je was altijd heel actief binnen de groep, en je had altijd wel goede ideeën voor het project. Je bent altijd wel heel duidelijk met wat je wel en niet wilt. Je wil soms te veel van je zelf en dan ga je stressen heb ik het gevoel. Je kan misschien soms beter wat meer loslaten. Verder geef jij mij het gevoel dat alles wel goed komt. Doordat je op alles wel een oplossing hebt. Wat mij erg geruststelt. Verder ben je een gezellige meid en leuk om mee samen te werken binnen het project groep. ‘’Ik ben het redelijk eens met deze feedback. Ik dacht juist dat ik het meer had losgelaten en dat het niet te merken was bij de rest van de projectleden. Maar het klopt wel dat ik af en toe toch nog 30 gestressed was. Dit is iets waar ik zeker aan zal blijven werken. Wat ik wel fijn vind is dat ze door mij het gevoel had dat het wel goed zou komen. ‘’ Formuleer 2 smartdoelen voor volgend blok: ‘’Mijn eerste doel is proberen om meer los te laten tijdens het project. Dit doel heb ik naar mijn idee niet behaald, vandaar dat ik het ook mee neem naar het volgende blok. Dit ga ik doen door meer taken aan andere over te laten en door niet steeds alles proberen te regelen. Aan het einde van het blok wil ik minder gestressed zijn.’’ ‘’Mijn tweede doel is om eerder te beginnen als ik iets af moet hebben. Ik stel vaak dingen uit tot het laatste moment. Dit ga ik doen door een duidelijke planning te maken, en proberen om mij daar dan ook daadwerkelijk aan te houden. Ik heb al een agenda aangeschaft, dus ik hoop dat dit mij zal helpen bij het plannen. Aan het einde van het blok wil ik meer tijd over hebben om de opdrachten na te kijken, zodat het nog beter van kwaliteit is.’’ Rosalyn Allart Voor we aan dit blok begonnen heb ik voor mezelf twee leerdoelen opgesteld: Mijn eerste leerdoel is dat ik een beter overzicht wil hebben wat er gedaan moet worden. Ik heb veel moeite om dingen op een rijtje te krijgen in mijn hoofd. Ik wil graag een beter overzicht hebben van wat er moet gebeuren. Dit ga ik doen door regelmatig de studiehandleiding door te nemen en naar de notulen van de vorige bijeenkomst te kijken en door voor mezelf ook een planning te maken met wat er moet gebeuren en wat mijn aandeel daar aan is. Mijn tweede doel is dat ik wil proberen niet alles op mijn manier te laten verlopen. De ideeën van anderen zijn net zo goed. Dit scheeld mij een hoop tijd en stress. Ik ga dit doen door mijn eigen ideeën in de groep te introduceren, maar als mijn groepje het anders wilt hier ook vrede mee te hebben en het voor mezelf los te laten en verder werken met het samen bedachte idee. Ik denk dat ik mijn eerste leerdoel behaald heb, ik heb bijna elke dag in de studiehandleiding gekeken en voor mezelf overzichtjes en planningen gemaakt. Ook heb ik deze keer bij de tutorbijeenkomsten met de groep besproken wat voor mij onduidelijk was, iets wat ik normaal nooit deed. Het tweede leerdoel is naar mijn idee ook wel goed gelukt, hoewel ik soms nog wel erg de controle wilde hebben. Maar ik denk dat ik op momenten ook de dingen op zijn beloop heb gelaten en het heb aangekeken en hierdoor merkte ik dat het ook goed kwam, ook al was dit niet mijn manier. In voorgaande blokken ben ik altijd erg terughoudend geweest en deed ik altijd wat een ander van me vroeg. Ik nam nooit de leiding. Dit blok was dat juist omgekeerd en nam ik juist vaker de leiding. Ik denk dat dit ook kwam doordat ik door mijn planningen wel een goed overzicht had op het project deze keer. Ook heb ik in de laatste weken de tijd bewaakt. Ik denk dat de groep dit wel nodig had omdat er nog veel kleine dingetjes moesten gebeuren en die anders vergeten zouden worden en allemaal op het laatste moment hadden gemoeten. De feedback die ik kreeg: + Ik was actief bezig met het project + Ik had een positieve houding tijdens het project 31 + Ik had me werk altijd op tijd af + Ik nam de leiding + Ik had goede ideeën + Mijn werk was van goede kwaliteit - Ik was niet altijd op tijd bij de bijeenkomsten - Ik moet letten op de manier waarop ik feedback geef - Ik was soms geïrriteerd Ik denk dat de feedback die ik kreeg klopt. Ik probeer altijd netjes op tijd te komen maar ik ben één of twee keer te laat gekomen omdat mijn trein vertraging had, hier ga ik wel goed op letten. Ook ga ik zorgen dat ik volgens de GEIN methode feedback aan een ander geef. Soms kan ik geïrriteerd of boos lijken zonder dat ik dat echt ben. Dat weet ik van mezelf, dus daar ga ik ook aan werken. Mijn SMART-leerdoelen voor volgend blok: Ik wil net als dit blok weer goed voor ogen hebben wat er moet gebeuren voor het project. Ik ga minimaal 3 keer per week in de studiehandleiding kijken wat er op korte termijn (dezelfde week) en op lange termijn (voor het gehele project) nog moet gebeuren en maak voor mezelf een planning en probeer me daar aan te houden. Ik ga net als dat ik deze laatste weken de tijd bewaken binnen het project. Zo voorkom ik dat er niet nog heel veel op het laatste moment gedaan moet worden. Dit ga ik doen door naar mijn eigen planning te kijken en duidelijke afspraken te maken met de groep wie wat doet en en wanneer en de groep hier regelmatig aan te herinneren per mail. Zo kan ik anderen ook helpen herinneren en voorkomen dat er irritaties ontstaan doordat iemand niet weet dat er wat ingeleverd moest worden. Fabienne Bolander Afgelopen periode hebben we aan een project gewerkt waarvan het doel was om een literatuur onderzoek te doen naar een bepaald ziektebeeld die deze minor niet behandeld is. Wij kozen ervoor om onderzoek naar OCS te doen. Omdat dit blok een minor was, vond ik het erg wennen om met andere personen die ik nog niet kende samen te werken. Toch is het me aardig gelukt om snel de knop om te zetten en me in de groep te mengen. Voor dit blok had ik twee leerdoelen voor mijzelf: Ik wil graag feedback geven op alle stukjes die ingezonden worden voor het project. Het schiet er nog wel eens bij in, maar ik heb gemerkt dat als dit nauwkeurig gedaan wordt, het uiteindelijk leidt tot een beter resultaat. Ik ga elk ingezonden stukje kritisch bekijken en geef hier dan mijn feedback op. De feedback die ik geef wil ik wel op een manier doen die opbouwend is voor het project lid. Ik wil meer inbreng hebben tijdens de vergaderingen. Dit wil ik doen door per vergaderingen minimaal vier keer wat te zeggen. Hiermee wil ik mijn interesse en motivatie voor het project meer laten zien. Aan het eind van het project hoop ik dat ik meer open ben geworden in mijn mening geven en goede ideeën heb geleverd voor het project. 32 Mijn eerste leerdoel is goed gelukt. Ik moet wel zeggen dat dit ook mede komt omdat we afgesproken hadden dat iedereen feedback zou geven op elkaars stukjes. Maar ik heb mijn taak om feedback te geven serieus genomen en ben erg kritisch geweest. Ik vind dit zelf erg belangrijk om te doen, want ook al lijkt een geschreven stukje goed, er zijn altijd wel dingen die toch beter kunnen. Ik kan merken uit de feedback die ik heb gekregen dat mijn feedback nooit als onaardig of storend is ervaren, want ik heb hier geen kritiek op gehad. Mijn tweede leerdoel is deels gelukt. Ik heb niet geteld hoe vaak ik wat heb gezegd, maar ik heb wel het idee dat dit toch minstens vier keer per vergadering was. Het zou kunnen dat ik het één of twee vergaderingen niet gehaald hebt. Ik heb vrijwel van ieder project lid de feedback gehad dat ik erg rustig over kwam en dat ze mij niet vaak horen tijdens de vergaderingen. Op zich heb ik mijn doel dus wel voor mijzelf behaalt, maar voor de volgende keer moet ik toch nog meer mijn stem laten horen tijdens de vergaderingen. De projectleden vonden wel dat als ik iets zei, ik goede ideeën en opmerkingen had, dus daarom mocht ik dit best vaker laten horen. Ik vind het fijn om dit te horen, want dat was ook deel van mijn doel. Ik vind het wel moeilijk om aan dit doel te werken, omdat ik mijzelf niet als heel stil ervaar. Vooral in het begin van het project had ik echt het idee dat ik vrij veel te zeggen had en eerder op de voorgrond dan de achtergrond was. Ik moet wel eerlijk zeggen dat dit inderdaad steeds minder werd, ook mede omdat er twee projectleden waren die de leidinggevende rol aannamen, waardoor ik me meer op de achtergrond hield. Soms vond ik het ook wel moeilijk om er tussen te komen als ik iets wou zeggen. Mijn doel is dus wel gelukt, maar ik wil hier zeker nog verder aan werken. De feedback die ik ook ontving was dat ik altijd mijn stukjes op tijd inleverde, dat mijn stukjes ook van goede kwaliteit zijn, dat ik altijd aanwezig was tijdens de vergaderingen en dat ik goed kan presenteren. Dit is erg fijn om te horen en hier ga ik ook zeker mee door Mijn doelen voor de volgende keer zijn: Omdat ik nog steeds als erg rustig en stil wordt ervaren tijdens de vergaderingen, wil ik hier het volgende blok weer aan werken. In plaats van vier keer per vergaderingen iets zeggen, wil ik nu zes keer per vergaderingen mijn stem laten horen. Ik zou graag willen dat ik in het vervolg wordt gezien als iemand die meer op de voorgrond is dan iemand op de achtergrond. Om dit doel te behalen moet ik dus gewoon mijn woordje durven te doen, ook al zijn er personen die erg op de voorgrond zijn en de leiding nemen in de groep. Ik wil voor de volgende keer de samenwerkingsovereenkomst opstellen en ervoor zorgen dat deze ook echt gebruikt wordt. Ik heb tot nu toe gemerkt dat deze in nog geen enkel blok echt gebruikt wordt, wat bij mij voor ergeringen zorgt. Ik zelf kan mij vrij snel ergeren als mensen zich niet aan de deadlines houden, te laat komen of hun opdracht gewoon niet doen. Ik heb vaak het idee dat ik de enigste ben die dit opmerkt en durf er daarom ook niets van te zeggen. Daarom vind ik dat er regels moeten zijn en dat er duidelijke sancties op moeten staan als dit niet gebeurt. Ik ga hier de volgende keer toezicht op houden, door personen erop aan te spreken die zich er niet aan houden. 33 Lulu Al-Khalili Wat wil je leren dit blok: In deze blok zou ik graag willen leren om beter te zijn in de samenwerking met anderen. Ik wil beter worden in het communiceren met andere zonder dat er misverstanden ontstaat. Daarnaast zou ik ook graag willen leren mijn mening uit te drukken bij de bijeenkomsten. Mijn smartleerdoelen: ‘’Mijn eerste leerdoel is om meer te zeggen tijdens alle bijeenkomsten. Ik wil beter worden in mijn gedachten en mijn mening uit te spreken. Dit ga ik doen door gedurende elke bijeenkomst van de minor minstens een keer mijn mening te geven. Dit leerdoel is voor mij heel nuttig en uitdagend omdat ik een heel rustige en introvert persoon ben.’’ ‘’Mijn tweede leerdoel is: om feedback te durven geven zonder me te schamen voor mijn zinsopbouw. Dit ga ik doen door bij elke bijeenkomst feedback te geven aan minstens twee studenten. Dit leerdoel is ook uitdagend voor mij omdat ik nooit iets negatiefs kan zeggen tegen anderen. Bij alle presentatie lessen wil ik feedback geven.’’ Heb ik mijn leerdoelen behaald? Mijn eerste leerdoel heb ik zeker behaald. Dit heb ik bereikt door dat ik bij elke bijeenkomst wat te zeggen had. In het begin van de blok kende ik mijn klasgenoten niet zo goed, daarom zei ik minder. De tweede week had ik ze allemaal goed leren kennen door met elke persoon een privé gesprek te voeren. Dat was voor mij een grote hulp en heeft mijn een grote stap laten nemen richting mijn leerdoel. Mijn tweede leerdoel heb ik niet helemaal kunnen bereiken. Ik heb het leerdoel zelf opgesteld terwijl ik hem heel erg moeilijk vond. Ik ben wel beter geworden in feedback geven. Daarnaast ben ik niet meer bang dat mijn zinsopbouw niet helemaal goed is, maar wat ik nog steeds moeilijk vind is feedback te geven voor een hele grote klas. Na de presentaties had ik wel dingen die ik wilde zeggen maar heb ik ze toch niet gezegd, omdat er zoveel mensen zaten. Na de les ging ik naar de studenten die ik feedback wou geven en vertelde hun wat ik vond van hun presentatie, wat ze beter konden doen en wat ze al goed deden. Mijn doel om minstens 2 studenten feedback te geven is me dus niet gelukt. Reflecteren op eigen bijdragen(met voorbeelden): - 1 keer voorzitter geweest 1 keer notulist geweest 2 smartdoelen gesteld Deelvraag 1 met Nani uitgewerkt Geholpen met het verzinnen van deelvraag 1 4 interviewvragen verzonnen Procesverslag met Nani geschreven Individuele verantwoording geschreven 2 keer gepresenteerd( moet nog 1 keer) 34 - Wekelijkse opdracht geschreven. Filmpje voor langlopende opdracht gevonden en samengevat. Als bijdrager in de groep heb ik heel veel dingen gedaan die nuttig een leerzaam waren voor mij. Ik heb bijvoorbeeld 2 keer gepresenteerd, iets wat ik altijd eng heb gevonden. Ik moet nog een keer presenteren, maar deze keer voel ik geen angst. Omdat ik zoveel keren heb gepresenteerd weet ik precies hoe ik het aan moet pakken en wat ik moet doen om minder zenuwachtig te worden. Daarnaast ben ik ook voorzitter geworden. Dit betekend dat ik het meest aan het woord ben. Om aan het woord te zijn was in het begin van de blok een probleem voor mij, maar met de loop van tijd was dit geen probleem meer, omdat ik de meiden van mijn groep beter leerde kennen durfde ik veel meer te zeggen. Daarnaast was ik ook hard bezig met het litteratuuronderzoek samen met Nani. Het feit dat ik het niet alleen moest doen heeft mijn samenwerking en stukje verbeterd. Wij hebben taken verdeeld tussen ons en zodra wij onze taak af hadden, gingen wij samen zitten om de opdracht als een geheel netjes in te leveren en van goede kwaliteit te voorzien. Wat was de feedback van je medestudenten: Ik heb veel positieve feedback van mijn medestudenten meegekregen. Zoals dat een fijn persoon ben om mee samen te werken en dat ik altijd mijn best doe om al mijn taken op tijd af te krijgen ondanks het feit dat ik een hardwerkende moeder ben. Daarnaast ben ik ook eerlijk, omdat ik gelijk aangeef als ik de deadline niet kan behalen. Naast de goede feedback heb ik ook kritische feedback gekregen. Ten eerste moet ik meer kritisch feedback aan mijn medestudenten geven ook al vind ik het moeilijk om negatieve dingen te zeggen. Als laatste punt gaat mijn zinsopbouw veel beter dan verwacht, maar ik moet wel op mijn spelling letten. Dit kan ik doen door cursussen te volgen zoals Nani heeft geadviseerd, zij heeft zelf zo een cursus gevolgd en het heeft haar wel geholpen. Herken je de feedback en wat ga je hiermee doen: De feedback van mijn medestudenten was heel nuttig voor mij. Ten eerste omdat ik helemaal niet bewust was van het feit dat ik negatieve feedback aan andere moest geven, omdat negatieve feedback een groter effect heeft op het verbeteren van een student dan positieve feedback. De negatieve feedback laat de student kritischer naar zichzelf kijken. In de toekomst van mijn studiejaren ga ik dit altijd proberen in mijn hoofd te houden. Ook moet ik op mijn spelling letten. Ik heb mijn Nederlandse tentamen schrijven wel gehaald en daarom had ik niet verwacht dat ik nu spelfouten zou maken. Hieraan ga ik harder werken door veel meer te schrijven en dit te laten corrigeren door medestudenten die goed zijn in spelling. Daarnaast ga ik mijn verslagen twee tot drie keer doornemen om te controleren of ik spelfouten heb. Dit gaat mij helpen om een goed en zuiver stukje verslag in te leveren zonder dat ik later veel moet verbeteren. In mijn feedback herken ik mezelf heel goed. Ik ben een heel gevoelige persoon en zou niets negatiefs tegen mensen kunnen zeggen, omdat ik bang ben om hun gevoelens kwetsen. 35 Twee leerdoelen voor volgende blok: ‘’Mijn leerdoel voor volgende blok is al mijn stukjes in te leveren met maximum 2 spelfouten. Dit zal mij wel lukken als ik mijn geschreven stukje twee tot drie keer doorlees. Daarnaast ga ik op computer werken met spellingscontrole. Hier ga ik gelijk mee beginnen na mijn tentamens van dit blok.’’ ‘’Mijn tweede leerdoel voor volgende blok is te leren om negatieve feedback aan andere te geven. Dit ga ik doen door kritisch naar andere te kijken en daarna minstens een keer feedback te geven na elke presentatie. Dit gaat voor mij wel haalbaar worden, omdat wij niet elke week presentaties hebben en omdat wij niet meer in een grote klas zitten.’’ Amani Al-Saidi Wat wil ik leren dit blok? Ik wil in dit blok graag leren omgaan met plannen van dingen en mij daar ook aan houden. En alles op tijd af krijgen. Verder wil ik binnen het project groep goed kunnen communiceren met de groepsleden. Mijn smart-doelen: Ik wil methodisch kunnen werken en onderzoeken. Motivatie: Tijdens mijn opleiding huidtherapie zal ik tevens werken aan projecten. Binnen een projectgroep is het noodzakelijk dat alles van te voren goed is georganiseerd. Met deze reden wil ik methodisch sterk zijn zodat ik efficiënt kan werken tijdens mijn opleiding. Smart Specifiek: Tijdens het eerste studiejaar merkte ik al dat ik moeite had met het vak methodisch werken. Het plannen en het stap voor stap werken koste mij veel moeite. Tijdens de voorbereidingen van mijn onderzoek tijdens projecten ga ik actief aan dit leerdoel werken binnen de lessen van methoden van onderzoek. Meetbaar: Aan de hand van mijn studie resultaat voor methoden van onderzoek en de eindbeoordeling van mijn project zal blijken of ik de theorie van methodisch werken/onderzoeken onder de knie heb. Acceptabel: Het leerdoel is zeker acceptabel. Om mijn studie goed af te ronden is het noodzakelijk een gestructureerd onderzoek uit te voeren. Realistisch: Naar mijn mening is dit doel realistisch. Inzet is erg belangrijk! Tijdgebonden: Aan het einde van dit jaar wil ik dit doel behaald hebben. Ik ga bewuster plannen. 36 Motivatie: om zonder veel stres een module te beginnen is het fijn om alles goed gepland te hebben en overzichtelijk. Ook is het fijn om tijdens projecten en toets periodes een strakke planning te hebben en je daar ook aan houden Smart Specifiek: tijdens drukke periodes ben ik vaak nogal vergeetachtig. Ik wil daarom bewust een planning gaan maken om er zo voor te zorgen dat alles dat moet gebeuren ook daadwerkelijk gebeuren tijdens projecten maar ook tijdens toets periodes. Meetbaar: aan de hand van de planningen en vooral aan het naleven van die planningen is te zien of het doel behaald is. Acceptabel: naar mijn idee is dit doel zeker acceptabel. Ik denk dat ik mij er even toe moet zetten maar dat het uiteindelijk een hoop rust zal geven. Realistisch: dit doel is realistisch. Met de nodige inzet is het goed haalbaar. Tijdgebonden: dit doel zal behaald moeten worden tijdens mijn minor periode. Heb ik deze doelen gehaald? Voor mijn gevoel heb ik mijn eerste doel behaald. Ik heb geprobeerd alles op tijd af te krijgen. Ook voor dat ik op vakantie ging had ik mijn deel al af gemaakt. Mijn tweede doel heb ik ook gehaald. Ik heb mij aan mijn planning gehouden tijdens het project. Ik had mijn deel altijd voor de deadline al ingeleverd. Alleen de communicatie binnen de groep verliep niet altijd soepel. Vooral toen ik op vakantie was. Ik had toe niet altijd goede internet verbinding. Uitwerking individuele bijdrage Reflectie op eigen bijdrage: Dit waren mijn taken binnen het project: Ik ben 2x notulist geweest Ik ben een 1x voorzitter geweest Ik heb 2 smartdoelen voor mijzelf geformuleerd Ik heb 1 deelvraag voor het onderzoek uitgewerkt samen met Rosalyn Ik heb geholpen bij het verzinnen van de hoofdvraag en deelvragen Ik heb 4 interview vragen verzonnen Ik heb voor de lay out gezorgd Ik heb feedback aan iedereen gegeven Ik heb mijn individuele verantwoording geschreven Ik heb 2 keer gepresenteerd voor de wekelijkse opdrachten de presentaties voorbereid Ik heb 2 verslagen geschreven voor de wekelijkse opdrachten 37 Ik vind niet dat ik meer heb gedaan dan andere. De taken waren eerlijk verdeeld binnen de groep. Wel vond ik dat Imane en Rosalyn meer taken op zich wilden nemen en meer de leiding binnen de groep hadden. Het was een rustgevend gevoel dat er toch een leidinggevende binnen de groep was. Want dat ben ik totaal niet. Feedback van medestudenten Gzigani Ignacio Ik vond het fijn om met jou samen te werken. Ik vind jou best wel stil maar je kwam wel met hele goede ideeën tijdens te bijeenkomsten. Ik heb opgemerkt dat je tijdens de presentaties erg zenuwachtig bent. Ik was ook altijd zo zenuwachtig maar heb geprobeerd om zo vaak mogelijk te presenteren. Dit heeft mij veel geholpen. Oefenen baart kunst. Misschien is dit wel een handige tip voor jou. Veel succes met je opleiding. “Ik ben het mee eens met Nani dat ik erg zenuwachtig ben tijdens het presenteren. En ik zal haar tip ook zeker meenemen voor de komende periode.” Rosalyn Allart Ik vind dat je altijd heel gezellig en vrolijk bent. Je bent duidelijk aanwezig bij de bijeenkomsten en dat vind ik fijn. Je verteld wat jou mening is maar je luistert ook naar een ander. Toen je op vakantie was, was het contact ook wel helemaal weg en dat vond ik wel jammer, omdat ik niet goed wist of je nog met het project bezig was of niet, maar ik snap ook dat dat niet de juiste tijd was. Maar mocht zoiets nog een keer voorkomen is het wel fijn voor de rest van de groep om wat meer contact te houden. Verder vond ik het gezellig om met jou samen te werken. “Ik ben het eens met de feedback. Ik zal er volgende keer zeker op gaan letten.” Imane Amani, jij komt bij mij erg wijs over. Daarnaast was je erg serieus tijdens de bijeenkomsten. Dat vond ik erg fijn. Je had je taken altijd op tijd af, wat mij een gerust gevoel gaf. Daarnaast was je vaak de notulist tijdens de bijeenkomsten, wat het voor ons natuurlijk heel makkelijk maakte. Gelukkig vond je het zelf niet erg om te doen. Ook waren de notulen altijd goed overzichtelijk. Het enige wat ik mee zou willen geven is om je ingeleverde werk goed te controleren op de grammatica. Hier was af en toe wel het een en ander mee. In sommige teksten waren de woorden nog blauw gelinkt. Dit gaf mij het gevoel dat je er weinig tijd aan besteed. Tijdens de bijeenkomsten was je actief aanwezig en je had daarnaast goede ideeën. Ik vond het een leuke en fijne samenwerking! 38 “Ook met deze feedback ben ik het eens, ik ben niet de beste in grammatica. Ik ga daar zeker wat aan doen en meer gaan oefenen met mijn grammatica.” Fabienne Bolander Amani, ik heb naast de langlopende opdracht ook twee keer een presentatie met je moeten houden. Je bent een erg aardig en spontaan meisje, waar ook mee te lachen valt. Tijdens de bijeenkomsten heb ik gemerkt dat je niet een erg leiding gevend persoon bent, maar je bent ook zeker geen stil persoon en durft gewoon alles te zeggen en vragen. Dat is fijn omdat we dan ook weten wat jij van dingen vind of dat je misschien andere goede ideeën hebt. Probeer eraan te werken dat je ook op tijd bent met het inleveren van je stukjes en zo niet geef dit dan netjes door aan de groep. Tijdens je vakantie zouden wij bijvoorbeeld feedback geven op elkaars stukjes, maar van jou hebben we geen feedback ontvangen. Begrijpelijk dat het tijdens je vakantie misschien even niet zo’n grote prioriteit heeft, maar als je dat even door geeft denk ik wel dat mensen dat kunnen waarderen. Probeer ook op tijd te zijn tijdens de vergaderingen. Ik snap dat het soms heel vervelend kan zijn met openbaarvervoer, maar probeer op tijd te vertrekken zodat je toch op tijd kan komen en niet het grootste gedeelte van de vergadering mist. Je stukjes die je hebt ingeleverd waren goed, let er wel op dat je het in je eigen woorden omschrijft en geen dingen letterlijk overneemt. Ik denk dat het bij jou misschien een gebrek aan tijd is of misschien denk je wat te makkelijk over dingen, maar je bent zeker een slim meisje die echt wel heel goed werk kan leveren als je er iets meer tijd in stopt. Ik heb dus wat kritische puntjes van aanmerking, maar dat betekent niet dat ik het niet heel leuk vond om met je samen te werken! “Ik ben het niet helemaal eens met deze feedback, want ik had mijn deel altijd voor de deadline af. Behalve de feedback op elkaars deelvragen. Want dat was een mis communicatie ik had het niet helemaal mee gekregen dat ik feedback moest geven. Maar voor de rest ben ik het eens met haar feedback.” Lulu Al-khalili Amani, wij zijn precies de tegenovergestelde van elkaar, maar toch vind ik jou een leuke meisje die altijd serieus is. Jij gedraag je heel serieus en plechtig. Dat heeft het effect dat ik geen zorgen moet maken over de deadlines. Jij doet jouw taken altijd en wanner jij iets inlevert is het altijd van goede kwaliteit. Jij hebt altijd iets te zeggen bij de tutorbijeenkomsten en jij bent ook een actieve lid in de groep wanneer het betreft taakverdelingen en gesprekken. Dat vind ik fijn omdat jij nooit rust liet vallen en daarnaast waren jouw ideeën altijd nuttig. Blijf altijd zo actief. “Ik ben het eens met deze feedback, ik ben wel iemand die heel sociaal is en graag mijn mening geef. Fijn dat het positief overkwam.” 39 Formuleer 2 smartdoelen voor volgend blok: Leerdoel 1: Motivatie: Deze doel kies ik omdat ik afgelopen minor heb gemerkt dat ik heel veel stress heb tijdens het presenteren. En dat ik erg zenuwachtig was. En het gevoel had dat ik zonder een blaadje met tekst niet kon presenteren. Specifiek Als doel wil ik beter worden in presenteren. Tijdens het presenteren in deze minor heb ik namelijk erg veel waarde gehecht aan de tekst op een blaadje, omdat ik niet zonder blaadje mijn verhaal durfde te vertellen. Ik wil van deze onzekerheid af! Meetbaar Ik zal mijn eerste presentatie volgend jaar zonder blaadje presenteren. Acceptabel Dit SMART doel is van groot belang voor mijn verdere leven. Dit zal me helpen om in de toekomst voor werkevers e.d. mijzelf en mijn visie/idee te kunnen ‘presenteren’. Dit is natuurlijk van essentieel belang. Realistisch Ik zal dit doel behalen door mijn presentatie meerdere malen te presenteren. Ik zal het opnemen als ik van een blaadje lees en daar mijn fouten ontdekken en kijken hoe ik dit kan verbeteren. Vervolgens zal ik het nog een keer opnemen maar dan zonder blaadje en hier weer op reflecteren wat beter kan. Hoe is mijn houding en taalgebruik? Heb ik last van het gebruiken van stopwoordjes? Vervolgens zal ik het aan mijn partner presenteren en hem om feedback vragen. Zo hoop ik een goed beeld te krijgen van mezelf en weet hoe ik mezelf bij de volgende presentatie kan voorbereiden. Ook zal ik ter voorbereiding bij het eerst volgende project wat ik moet presenteren, tussentijds steeds presenteren wat ik heb gedaan, zodat het verhaal goed in me hoofd zal zitten waardoor ik minder kans heb dat ik tijdens de presentatie zelf niet meer weet wat ik moet vertellen. Tijdsgebonden De eerst volgende presentatie zal ik zonder blaadje presenteren. Leerdoel 2: Motivatie: Ik het voor deze leerdoel gekozen omdat ik het moeilijk vind om feedback aan andere te geven, maar ook vervelend vind om het te ontvangen. Ik wil hier beter mee leren om gaan. Specifiek: Ik ga me meer bezighouden met het geven van feedback. Zowel het geven als het vragen erom. Meetbaar: Als iemand mij om feedback vraagt probeer ik minstens 1 goede tip te geven. Ook wil ik zelf over elk geschreven stuk van elk groepslid minstens 1 tip of top geven. Acceptabel: Dit doe ik om er voor te zorgen dat ik zinvolle feedback kan geven, en leer om kritisch naar mijn eigen werk te kijken. Uiteindelijk moet dit leiden tot een hogere kwaliteit van zowel mijn werk als dat van mijn groepsleden. 40 Realistisch: Het is zeker te realiseren, al zal ik er goed op moeten letten dat er bij elk stuk feedback word gegeven. Het schiet er makkelijk bij in. Tijdgebonden: Dit doe ik gedurende het hele project van de volgende module. Gzigani Ignacio Wat wil je leren in dit blok? Ik heb als afstudeerrichting voor algemene gezondheidszorg gekozen en krijg niet veel meer over GGZ. Ik heb deze minor gekozen om mijn kennis op het gebied van psychiatry te verbreden. Ik vind dat dit ook gelukt is. De meeste onderwerpen heb ik al eens in me opleiding gehad. Wel vond ik het fijn dat tijdens de practicum lessen dieper ingegaan wordt op de behandelingen en effectiviteit hiervan. Hierover heb ik veel kennis ontvangen in de lessen en presentaties. Ook wil ik werken aan het geven van feedback, dit is ook een van mijn persoonlijke leerdoelen. Formuleer 2 SMART doelen Ik heb gekozen voor de volgende leerdoelen om tijdens dit project aan te gaan werken. Ik kan een planning maken voor de komende 10 weken. Ik wil een planning maken zowel voor mezelf als voor de langlopende opdracht. Ik kan kritisch feedback geven aan mijn mede studenten. Ik ga mij verdiepen op de methodes om feedback te geven. Ik ga aan minimaal 2 studenten feedback geven gedurende de minor psychiatrie. Hoe heb ik hieraan gewerkt + bewijzen? leerdoel 1: ik kan een planning maken voor de komende 10 weken. Ik heb voor dit project een algemene planning gemaakt waar wij ons als groepsleden van het project ons aan moesten houden. Wij hebben afgewijkt van de planning die wij hebben gemaakt, maar hebben wel onze opdrachten op tijd afgekregen. Bewijs: zie de planning in het werkproces Leerdoel 2: ik kan kritisch feedback geven aan mijn mede projectleden. Ik heb me als eerste verdiept op de sandwich methode. Een korte uitleg hierover is dat je feedback geeft door eerst een positieve feedback te geven en vervolgen minder positieve feedback met op het einde weer positieve en opbouwende kritiek te geven. De bedoeling was dat wij aan iedereen feedback zouden geven over het algemeen. De feedback vindt u hieronder. Ook heb ik tijdens de presentaties feedback gegeven aan mede studenten. Een voorbeeld hiervan is de feedback wat ik aan Lulu heb gegeven na haar presentatie. Bewijs: zie de feedback aan Lulu ik de bijlagen. 41 Reflectie op eigen bijdrage (met voorbeelden) Ik heb tijdens dit project actief samen met mijn mede groepsleden tijd besteed aan het product. Wij kozen ervoor om per week taken uit de delen, iedereen moest zich aan de deadline houden. Hieronder staan de taken waar ik mij heb gehouden. Ik heb ten eerste mijn smartdoelen geformuleerd, en heb hieraan gewerkt. Ik heb een e-mail adres aangemaakt voor de groep. Ik ben een 1x voorzitter geweest en tijdens verschillende bijeenkomsten genotuleerd. Ik heb geholpen het plan van aanpak, wij hebben taken verdeeld. Ik heb 2 keer gepresenteerd, ik heb in week 1 samen met Rosalyn een presentatie voorbereid. Wij hebben samen informatie gezocht, ik heb een video gevonden die wij konden gebruiken voor de PowerPoint. Rosalyn had de PowerPoint gemaakt. In week 7 heb ik samen met Amani gepresenteerd, Amani heeft een artikel gevonden waar ik een samenvatting van heb gemaakt. Ik heb ook een video gezocht en Amani heeft de PowerPoint in elkaar gezet. Tijdens het presenteren heb ik meer de leidende rol genomen. Ik heb geholpen bij het formuleren van de hoofdvraag en deelvragen en heb 1 deelvraag voor het onderzoek uitgewerkt samen met Lulu. Ik heb 4 interview vragen geformuleerd en samen met de anderen uitgekozen welke wij voor het interview zullen gebruiken. Ik heb samen met Lulu het procesverslag geschreven en het werkproces. Ik heb feedback aan iedereen gegeven. Ik heb mijn individuele verantwoording geschreven Wat was de feedback van medestudenten? Feedback van: Amani Al-Saidi Ik vind het leuk om met jou samen te werken. Je bent een erg rustig maar heel vriendelijk persoon. Je bent altijd heel beleefd tegen je mede studenten. Je bent misschien wel een rustig persoon, maar je had altijd je werk wel op tijd af en je hield je ook altijd goed aan de opdrachten en aan de deadlines. Je was wel actief binnen het project groep. Je was altijd aanwezig bij de tutor bijeenkomsten en ook bij de bijeenkomsten buiten de tutor. Het was een leuke en fijne ervaring om samen met je te hebben gewerkt aan het project. Ik herken de feedback, ik ben inderdaad van mezelf een stille persoon en ben altijd zo geweest. Ik ben altijd erg serieus bezig als het gaat over school. En zal ook altijd zo serieus blijven als het om schoolwerk gaat. Feedback van: Rosalyn Allart Je bent van jezelf heel rustig maar je zegt wel als je het ergens niet mee eens bent en dat vind ik heel fijn. Je bent altijd op tijd en voorbereid en de stukjes die je schrijft zien er ook goed uit. Dit vind ik ook fijn. Ik vond het fijn om met je samen te werken, maar voor de volgende keer mag je best wel wat meer zeggen in de groep, want jou mening is net zo belangrijk als die van anderen! Je hebt aan het begin van het blok de planning gemaakt voor het project. Ik hoop dat het voor jezelf ook gelukt is een planning te maken en je daar aan te houden. Ik ben het eens met de feedback, ik moet inderdaad minder op de achtergrond blijven en meer van mezelf laten horen. Hier ga ik verder aan werken. Ik heb voor mezelf geen officiële planning gemaakt, 42 wel heb ik veel gebruik gemaakt van mijn agenda en post it nootjes op mijn tablet. Dat heeft mij goed geholpen met het bijhouden van mijn opdrachten. Ik denk dat ik het voortaan zo ga doen. Feedback van: Fabienne Bolander Nani, je bent een erg stil meisje. Toch heb ik het idee dat je best je mondje bij je hebt en af en toe heb ik dat ook wel eens gemerkt. Er zaten een paar stillere personen in ons groepje, waaronder ik zelf ook dus ik snap dat het moeilijk is. Probeer toch als doel te stellen dat je hieraan gaat werken, misschien als volgend leerdoel. Het is namelijk heel belangrijk dat we jou ideeën en mening ook horen! Verder valt het me op dat je altijd stipt op tijd en voorbereid klaar zat voor de bijeenkomsten. Ik vind dat erg fijn en het geeft blijk van je goede inzet. Je stukjes heb je ook optijd ingeleverd dus dat maakt je ook een fijn persoon om mee samen te werken. Probeer nog een beetje te werken aan je spelling, het viel mij vooral op dat de zinsbouw niet altijd klopte. Hier valt best goed aan te werken en volgens mij kan jij dit ook wel met een beetje tijd en moeite. Het was fijn om met je samen te werken! Ik herken deze feedback, ik heb nog altijd moeite met spelling en grammatica. Ik heb hier hard aan gewerkt en merk beetje bij beetje dat ik vooruitgang boek. Ik zal er zeker meer tijd en moeite in stoppen. Feedback van: Lulu Al-khalili Nani, voor mij was jij ook de persoon waar ik altijd naartoe ging als ik iets nodig had. Jij bent ook een heel behulpzame persoon en dat vind ik fijn. Daarnaast is het ook gezellig om met jou samen te werken omdat wij zo eens waren. Wij zijn beide rustig en zeggen niet zo veel maar wij doen altijd onze best. Ik vind jou een heel spontane en actieve meisje wanneer jij op je taak moet werken. Jij doet je best en jij levert alles in op tijd. Ik herken deze feedback, ik ben niet moeilijk met het nemen van beslissingen. Het is niet zo dat ik alles goed vind, maar als iemand met een goed idee komt waarbij ik me ook goed bij voel dan ga ik ermee eens. Feedback van: Imane Boky Ik vond het erg leuk om met jou samen te werken, vooral omdat jij precies het tegenovergestelde was van mij tijdens het project. Ik vond je heel rustig en kalm tijdens de bijeenkomsten en ook zei niet meer dan nodig. Doordat jij zo rustig bent gaf dit mij een kalm gevoel. Jij had je taken altijd op tijd af en het werk was altijd prima in orde. Ook had je een actieve houding tijdens dit project. Als feedback zou ik jou mee willen geven om meer aanwezig te zijn tijdens de tutor bijeenkomsten. Doordat je weinig zegt krijg je eigenlijk weinig de kans om je eigen inbreng te geven. Tijdens de bijeenkomsten zonder de tutor kroop je wel meer uit je schulp, dat is ook de Nani die ik tijdens de andere bijeenkomsten had willen zien. Je hebt erg goede ideeën! Ik vond het erg fijn om met jou samen te werken. Ik zal er hard aan werken om meer op de voorgrond te komen tijdens tutorbijeenkomsten en tijdens de lessen. 43 Formuleer 2 Smart leerdoelen voor een volgend blok Ik heb een stille karakter en wil meer profileren in de groep. Dit ga ik doen door meer informatie te zoeken over hoe je jezelf tijdens bijeenkomsten meer op de voorgrond kunt zetten. Ik wil minder op de achtergrond zijn en een actievere bijdrage bij de bijeenkomsten leveren. Ik wil beter zinnen in het Nederlands formuleren. Ik sta ingeschreven op blackboard voor de cursus: schrijven voor verpleegkundigen. Ik ga vaker oefenen met Nederlands, door de opdrachten te maken die op blackboard staan. Ik ga met de docent afspreken of het mogelijk is dat zij per blok 2 teksten die ik heb geschreven kan nakijken. Ook wil ik schriftelijk feedback erop ontvangen zodat ik mijn Nederlands kan verbeteren. 44 Bijlagen 45 Bijlage 1: PowerPoint presentaties Week 1: Dementie 46 47 Week 3: Schizofrenie 48 49 Week 4: Stemmingsstoornissen 50 51 52 Week 5: Borderline 53 Week 7: Eetstoornis 54 55 Interview met hulpverlener 1. Kunt U wat vertellen over OCS? Het is een stoornis waarbij mensen allerlei dwanghandelingen moeten verrichten van zichzelf, ze moge dan bijvoorbeeld niet op de randen van tegels lopen, of moeten een aantal keer het licht aan en uit zetten, of extreem vaak hun handen wassen. 2. Hoe ontwikkelt OCS zich? Het heeft te maken met angst. In wezen zijn het hele angstige mensen die deze stoornis hebben. Ze proberen die angsten te onderdrukken en zichzelf gerust te stellen door hun dwanghandelingen. Ze kunnen bijvoorbeeld gedachten hebben als: ‘als ik maar 10 keer het lichtknopje aan en uit doe, dan kan me niets ergs gebeuren’. 3. Wat vindt U van de ernst van de aandoening in vergelijking met andere psychische aandoeningen? Het is lastig de verschillende stoornissen met elkaar te vergelijken. In feite zijn ze allemaal belastend voor de patiënt. OCS is niet ernstiger of minder ernstig dan een andere stoornis. De belasting/het lijden voor de patiënt hangt meer af van de mate waarin hij de stoornis heeft. 4. Hoe kan het dat mensen met OCS soms niet meer normaal kunnen functioneren? Omdat ze zoveel dwanghandelingen moeten verrichten van zichzelf dat het normale dagelijkse leven in het gedrang komt. Sommige mensen lopen uren per dag hun huis te controleren of alles wel in orde is, b.v. zijn alle elektrische apparaten uit, is het gas uit, staat alles wel precies zoals het moet staan. Of ze lopen de hele dag schoon te maken, ook wat al schoon is. Of een vrouw moest, als ergens liep of binnen kwam, van zichzelf altijd dezelfde weg weer naar buiten als dat ze ook naar binnen kwam. Soms is dat geen probleem, maar op andere plekken kan je niet langs precies dezelfde weg terug als je bent binnengekomen. Bijvoorbeeld in een supermarkt moet je op de terugweg langs de kassa en kan je dus niet exact dezelfde weg terug lopen. Een voorbeeld van een andere vrouw die in de supermarkt boodschappen ging doen en niet met pleisters in aanraking mocht komen. In de supermarkt, toen ze al haar boodschappen al op de band had geladen, zag zij te laat dat de caissière een pleister op haar vinger had en dus al haar boodschappen had aangeraakt. Toen de vrouw thuis was gekomen heeft ze al haar boodschappen onder de kraan met sop afgewassen, zelfs de ontbijtkoek. 5. Hebt U een voorbeeld van personen uit de praktijk die moesten stoppen met hun werk? Ja, een mevrouw had zoveel dwanghandelingen en -gedachten dat het niet meer goed lukte om op haar werk te komen. Als ze naar haar werk ging met de auto of de fiets, reed ze steeds weer heen en terug om te zien of ze niet ongemerkt iemand had aangereden. Dit kon uren duren, waardoor ze veel te laat op haar werk kwam, geheel overstuur. En als ze er dan eindelijk was bleef ze maar tobben of ze toch niet iemand over het hoofd had gezien, die nu lag dood te bloeden op straat. Daardoor kon ze niet op haar werk concentreren en werd uiteindelijk arbeidsongeschikt. 6. Uit ons literatuuronderzoek komt naar voren dat personen met OCS vaak dagdromen om te ontsnappen aan hun dwanggedachten en handelingen. Dit kan natuurlijk een storende factor zijn op het werk. Vindt U dit een goede methode om de dwangneurose te onderdrukken, of verergert dit het probleem alleen maar? Nee, in feite verergert dit het probleem alleen maar. Je stopt het alleen maar weg. Je moet je er juist goed bewust van worden dat je dit hebt en ontdekken wat de onderliggende oorzaak van dit probleem is. Deze oorzaak moet worden aangepakt en opgelost. Dagdromen lost niets op. 56 7. Welke invloed heeft de stoornis op het gezinsleven van de patiënt? OCS kan heel ontregelend werken in een gezin. Vaak zie je dat de gezinsleden tenslotte mee gaan met de dwanghandelingen om de patiënt, die heel angstig en vaak ook onredelijk kan worden als de dwanghandelingen niet plaats kunnen vinden, maar gerust te stellen. Het kan zijn dat alles om die persoon en de dwanghandelingen gaat draaien. Aan de andere kant kan het natuurlijk ook zijn dat de dwanghandelingen de gezinsleden gaan irriteren en ze er boos over worden. Dan ontstaan er veel conflicten in het gezin. 8. Welke hulp zouden de familie en vrienden aan de patiënt kunnen bieden? Niet zoveel. Eigenlijk is het beter om niet mee te gaan in de dwanghandelingen of daar rekening mee te houden en er ook niet boos over te worden. In beide gevallen wordt de dwang alleen maar versterkt. De hulp van familie en vrienden kan bestaan uit het helpen zoeken naar een goede therapeut. 9. Kan iemand met OCS na behandeling helemaal genezen? Ja, als iemand onderzoekt wat de oorzaak is van de psychische spanningen waaruit de dwanghandelingen voortkomen en deze goed aanpakt en oplost, dan zijn de gevolgen, namelijk de dwanghandelingen en -gedachten ook verdwenen. 10. Welke behandeling heeft voor U de voorkeur en waarom? Gedragstherapie, cognitieve therapie en relaxatietechnieken: 1. het gedag (de handelingen) moet veranderen. De patiënt moet leren de dwanghandelingen achterwege te laten. Dit kan grote angsten en spanningen geven, omdat de patiënt denkt dat daardoor iets vreselijks zal gebeuren. 2. cognitieve therapie, om de irreële cognities/gedachten (b.v. dat er iets ergs zal gebeuren als je niet langs dezelfde weg terug kan) van de patiënt te veranderen. 3. Zelf zou ik de patiënt ook nog relaxatietechnieken aanleren om de stress te reduceren en op een andere manier te ontspannen of rust/geruststelling te vinden dan door dwanghandelingen. 11. Hebt U zelf wel eens exposure therapie uitgevoerd? Ja. Dit kun je doen bijvoorbeeld bij hoogtevrees of angst voor spinnen. Bijvoorbeeld bij angst voor spinnen leer je de patiënt eerst naar een plaatje van een spin te kijken, vervolgens een klein spinnetje vast te ouden, dan een grotere, zodat ze leren dat er niets gebeurt en dat ze niet bang hoeven te zijn. In het geval van OCS kun je zeggen dat je de patiënt leert dat je door het “niet doen” van de dwanghandelingen er ook niets gebeurt. Dit is dus ook een soort exposure. Exposure is een onderdeel van gedragstherapie. 12. Hoe lang duurt de gemiddelde behandeling? Dat hangt af van de ernst van de stoornis en het ziekte-inzicht van de patiënt. Maar gemiddeld zo ongeveer 15- 20 behandelingen. 57 Feedback aan Lulu van Nani 58 Samenvatting ervaringsverhaal Dit ervaringsverhaal gaat over de 28 jarige Pricilla. Op haar zeventiende levensjaar is er bij haar een obsessieve-compulsieve stoornis begonnen. Volgens haar komt het doordat haar ouders gingen scheiden. Het feit dat haar ouders gingen scheiden heeft haar in een moeilijke situatie gezet. Daarnaast was haar zusje op een jonge leeftijd zwanger geraakt. Haar moeder moest werken en zij moest daarom voor het huis en voor haar zwangere zusje zorgen. Dit was een te grote verantwoordelijkheid en druk voor haar. Dit heeft haar psychische klachten getriggerd. Ze controleert alles waar ze gevaar in ziet, zoals fornuis voor brandgevaar, deuren goed op slot doen voor inbrekers etc. Als zij dit niet doet krijgt ze steeds negatieve gedachten over wat er eventueel zou gebeuren als ze alle die dingen niet dubbel checkt. Als ze uit het huis ging, ging ze door het hele huis om te controleren of alles uit stond en alle ramen dicht waren. Voor Pricilla was een keer niet genoeg, ze moest meerdere keren controleren om rustiger te worden. Zij besteed veel tijd aan controleren en daardoor wilt ze niet graag uit het huis, omdat ze weet dat het haar heel veel tijd en spanning gaat kosten. Het feit dat ze obsessieve-compulsieve stoornis heeft, heeft veel invloed op Pricillas dagelijkse leven. Gelukkige is Pricilla getrouwd met een man die haar helpt met haar klachten. Hij helpt haar door alles samen met haar te controleren, zodat zij verder kan gaan met haar leven. Ze heeft medicijnen gebruikt maar niets heeft haar geholpen. Ze heeft hiermee leren leven en ze zegt dat zij zo gelukkig is. 59