Positioneren van de taken van Bureau Jeugdzorg in de

advertisement
Positioneren van de taken van Bureau Jeugdzorg in de
jeugdzorgketen en naar de cliënt
Status: vastgesteld
Datum: 26-08-2004
Opsteller: José Rijnen
Autorisator: directie
Inhoudsopgave
1. Inleiding
2. Cliënten en ketenpartners
2.1 Positioneren naar de cliënt
2.2 Positioneren naar de ketenpartners
3. Visie
3.1
3.2
3.3
3.4
Ouders primair verantwoordelijk
Kind is de cliënt en maakt deel uit van zijn omgeving
Versterking van eigen mogelijkheden
Hulpbehoefte cliënt centraal
4. Wettelijke taken
4.1
4.2
4.3
4.4
4.5
4.6
4.7
Informeren en betrekken cliënt
Actief optreden bij signalen van derden
Voorkomen bedreigende situatie voor een jeugdige / schriftelijk advies niet geïndiceerde zorg
Vastleggen realisatie aanvang passende zorg
Een samenhangend hulpverleningsplan
Volgen van, bijstaan van de cliënt bij vragen en evaluatie van de zorg
Adviseren van de cliënt omtrent de zorg die na beëindiging van de geïndiceerde zorg nodig is en
bijstaan van cliënt bij verkrijgen van die zorg
4.8 Bezien of maatregel met betrekking tot gezag overwogen dient te worden
5. Houding en communicatie
5.1
5.2
5.3
5.4
Bejegening
Een meer directieve opstelling
Empowerment
En dit alles ook naar ketenpartners
Gebruikte bronnen
1.
Inleiding
Op 1 januari 2005 wordt de nieuwe Wet op de Jeugdzorg van kracht. Bureau Jeugdzorg krijgt dan
een centrale rol in de jeugdzorg, helder gepositioneerd in de jeugdzorgketen. Bureau Jeugdzorg
neemt als zelfstandig bestuursorgaan deel aan activiteiten gericht op optimalisatie van deze keten in
het belang van de cliënten.
Bureau Jeugdzorg krijgt in het nieuwe stelsel een dubbele taak.
In de eerste plaats bepaalt Bureau Jeugdzorg welke cliënt aanspraak kan maken op de zorg: de
indicatiestelling. Voor de cliënten regelt Bureau Jeugdzorg daarmee de toegang naar het
voorzieningenaanbod. Bureau Jeugdzorg vervult daarmee de poortwachterfunctie.
In de tweede plaats schrijft de wet limitatief voor welke uitvoerende taken Bureau Jeugdzorg zelf
vervult. Het gaat dan vooral om jeugdbeschermings- en jeugdreclasseringstaken die tot nu toe
rechtstreeks onder het ministerie van Justitie vielen en waarvan de directe verantwoordelijkheid nu
wordt overgedragen aan Provincies.
Deze nieuwe context trekt diepe sporen. Bureau Jeugdzorg wordt een zelfstandig bestuursorgaan,
een orgaan dat besluiten neemt met ingrijpende gevolgen voor cliënten en mensen in hun directe
omgeving, maar ook met gevolgen voor de zorgaanbieders. Zij zijn voor de toevoer van cliënten
afhankelijk geworden van de indicatiestelling van Bureau Jeugdzorg. Bovendien blijft Bureau
Jeugdzorg meekijken op de wijze waarop de zorgaanbieders hun taken verrichten (evaluatietaak).
De impact van het bovenstaande is groter dan het zo op het eerste gezicht lijkt. Bureau Jeugdzorg
moet het accent verleggen van een hulpverleningsorganisatie naar een professionele
dienstverlenende uitvoeringsorganisatie die in beperkte mate ook hulpverleningstaken verricht.
Bureau Jeugdzorg nieuwe stijl betekent voor de medewerkers indicatiestellen en casemanagement.
Niet zelf meer hulpverlenen maar zorgen dat andere instanties en instellingen hun
verantwoordelijkheden nemen en waarmaken.
Eerst positioneren, dan regievoeren
In eerdere notities hebben we het steeds gehad over regievoeren. Regievoeren volgens de Van Dale:
‘het voeren van beheer voor rekening van een derde, wie de zaak aangaat en wie men verantwoording
schuldig is’. In die zin voert Bureau Jeugdzorg de regie voor de cliënt over zijn hulpverleningstraject.
De regie over de totale jeugdzorgketen ligt echter niet bij Bureau Jeugdzorg: dat is de
verantwoordelijkheid van de provincie.
Om echter ook met een bepaalde autoriteit regie te kunnen voeren in de individuele
hulpverleningstrajecten moet eerst iets anders gerealiseerd zijn. Je moet als Bureau Jeugdzorg, en dus
ook als werker van Bureau Jeugdzorg, een duidelijke positie zien te verwerven. Positioneren betekent
dan ‘het innemen en bestendigen van een heldere plaats in het totaal’. In die zin is positioneren nu een
hoofdaandachtspunt: duídelijk maken waar we staan als Bureau Jeugdzorg, waarvoor we staan en
welke taken we vanuit deze positie op ons nemen.
Deze notitie is bedoeld voor alle sectoren en vertaalt de nieuwe positionering van Bureau Jeugdzorg
naar visie, uitgangspunten en praktische handvatten voor de uitvoerend werker, zowel die van de
toegang, de jeugdbescherming als de jeugdreclassering. Als er in de notitie over casemanager wordt
gesproken wordt daarmee zowel de casemanager Toegang, de (gezins)voogdijwerker als de
jeugdreclasseringswerker bedoeld, voor zover deze casemanagementtaken vervuld.
2.
Cliënten en ketenpartners
Cliënten en ketenpartners hebben een gelijk belang bij goede dienstverlening door Bureau Jeugdzorg:
beiden verwachten een goede maar snelle behandeling. Naar beide groepen dient Bureau Jeugdzorg
zijn positie vanaf de start duidelijk neer te zetten.
2.1
Positioneren naar de cliënt
De werker van Bureau Jeugdzorg dient zich vanaf het begin profileren als casemanager, niet als
hulpverlener. Overigens ligt het accent bij de jeugdreclasseringswerker iets anders, deze heeft wel
degelijk hulpverlenings- en begeleidingstaken.
Vanaf het begin moet duidelijk zijn dat je de verantwoordelijkheid niet overneemt. Ouders, en niet te
vergeten vaak ook de minderjarige zelf, zijn verantwoordelijk voor de ontstane problematiek, de
consequenties van eigen gedrag en keuzes en dus zelf primair verantwoordelijk voor de oplossing.
De cliënt moet op de volgende inbreng van Bureau Jeugdzorg kunnen rekenen:
- fungeren als gids voor de cliënt, dat wil zeggen dat samen met de cliënt de hulpvraag wordt
verhelderd en actief de weg naar oplossingen wordt gewezen; wat heeft de cliënt nodig om
zelfstandig verder te kunnen? Daarbij is de behoefte van de cliënt leidend;
- een nauwe aansluiting op het lokale jeugdbeleid;
- optreden als selectieve toegangspoort voor de geïndiceerde zorg;
- een outreachende en pro-actieve houding.
2.2
Positioneren naar de ketenpartners
Bureau Jeugdzorg verleent zelf geen hulp meer in het kader van vrij toegankelijke jeugdzorg:
preventie en licht ambulante zorg wordt een verantwoordelijkheid van de lokale voorzieningen en de
meer intensievere vormen van hulp worden geleverd door de aanbieders van geïndiceerde zorg.
Volgens de nieuwe Wet op de jeugdzorg voert Bureau Jeugdzorg zelf geen hulpverlening uit, maar
beoordeelt zij of geïndiceerde zorg voor de jeugdige noodzakelijk is en heeft een belangrijke taak in
het realiseren, volgen en evalueren van die zorg.
De ketenpartner moet op de volgende inbreng kunnen rekenen:
- duidelijkheid over welke taken Bureau jeugdzorg uitvoert en welke niet;
- expertise over het totale traject in onderlinge samenhang;
- een outreachende en pro-actieve houding van Bureau Jeugdzorg;
- kennis van de sociale kaart.
Ook naar de ketenpartners dient de werker van Bureau Jeugdzorg zich vanaf het begin te profileren
als casemanager, niet als hulpverlener. Het positioneren van de werker moet overigens stevig
ondersteund worden door positioneren van het Bureau Jeugdzorg op bestuurlijk- en
managementniveau.
3.
Visie
3.1
Ouders primair verantwoordelijk
Jeugdzorg is aanvullend op de zorg van ouders en andere belangrijke personen rondom het kind of de
jeugdige. Ouders zijn primair verantwoordelijk voor hun kinderen en Bureau Jeugdzorg is daarom
terughoudend met ingrijpen. Ingrijpen doen wij pas als een kind ernstig in zijn ontwikkeling wordt
bedreigd en de rechter een ingreep toestaat.
3.2
Kind is de cliënt en maakt deel uit van zijn omgeving
Het kind is onze primaire cliënt, ook als het de ouders zijn die in eerste instantie een beroep op ons
doen. Kinderen maken deel uit van hun omgeving. Daarom richten we ons bij het in kaart brengen van
de hulpbehoefte van het kind ook op de ouders, familie, vrienden, school, sportclub etc. Waar mogelijk
zoeken we ook naar hulp in de eigen omgeving.
3.3
Versterking eigen mogelijkheden
Wij gaan ervan uit dat de meeste ouders en kinderen in staat zijn zelf richting te geven aan hun leven,
eventueel met de nodige hulp. Afgezien van extreme situaties, bijvoorbeeld als een kind uit een
gevaarlijke situatie wordt weggehaald, zijn wij er dan ook niet om de problemen voor onze cliënten op
te lossen. Wij zijn er vooral om ouders en kinderen te helpen (weer) greep te krijgen op hun eigen
situatie. Daarbij kijken we niet alleen naar de problemen van de cliënt, maar evenzeer naar zijn
mogelijkheden.
3.4
Hulpbehoefte cliënt centraal
Wij proberen zoveel mogelijk in samenspraak met de cliënt te bepalen wat zijn of haar hulpbehoefte
precies inhoudt en hoe wij daar het beste in kunnen voorzien. Maar de mate waarin en de wijze
waarop we dit kunnen doen, wisselt van geval tot geval. Bij vrijwillige hulpverlening gaan we uiteraard
anders te werk dan bij de jeugdbescherming of jeugdreclassering. De ruimte voor het in samenspraak
invullen van de hulpbehoefte van de cliënt hangt bovendien af van de capaciteiten van de cliënt, zijn
opstelling en de aard van het probleem
4.
Wettelijke taken
4.1
Informeren en betrekken cliënt
In artikel 13 (Wjz) achtste lid staat:
‘De stichting wijst ten aanzien van een cliënt een contactpersoon aan. Deze contactpersoon is
aanspreekpunt voor de cliënt gedurende de geheel periode waarin de stichting een van haar wettelijke
taken ten aanzien van de cliënt uitoefent’.
In artikel 4 (Ontwerp Besluit Kwaliteit) staat:
‘De stichting informeert de cliënt over de taken en de werkwijze van het bureau jeugdzorg en over zijn
rechten als cliënt. De informatie wordt in begrijpelijke vorm verschaft.
De stichting maakt de cliënt duidelijk welke taak het bureau jeugdzorg ten aanzien van hem uitoefent.’
In genoemd Ontwerp Besluit Kwaliteit staat ook dat over het indicatiebesluit overleg met de cliënt moet
worden gepleegd en dat in plan van aanpak (JB en JR) de wijze moet worden vermeldt waarop de
cliënt wordt betrokken bij de werkzaamheden, dan wel een vermelding van de redenen waarom dit
niet zal gebeuren.
De nieuwe Wet wijst op verschillende plaatsen op de plicht van het Bureau Jeugdzorg de cliënt te
informeren over en te betrekken bij haar activiteiten. De contactpersoon dient zorg te dragen voor
continuïteit in de relatie tussen Bureau Jeugdzorg en de cliënt en verzorgt de algemene voorlichting
en moet informatie verschaffen aan ouders / verzorgers en jeugdigen over het te volgen traject.
Voorlichting en informatie verstrekken is van belang in het begin van het traject, als cliënt is
geaccepteerd: verwachtingen over en weer worden uitgesproken en er wordt zakelijke informatie
gegeven over privacywetgeving en klachtrecht.
Positioneren: bureau jeugdzorg informeert de cliënt over beslissingen die ten aanzien van hem
worden genomen, over de mogelijkheden van hulp en interventies en over de voortgang van de hulp.
Bureau jeugdzorg betrekt de cliënt zoveel mogelijk bij zowel beslissingen als activiteiten.
Taken van de casemanager:
 vanaf de start duidelijk maken dat de cliënt met al zijn vragen bij hem terecht kan en dat cliënt
zoveel mogelijk bij het traject betrokken wordt
 cliënt voortdurend informeren over beslissingen, mogelijkheden en activiteiten en indien nodig
contact opnemen met de cliënt daarover
 cliënt wijzen op zijn formele rechten
4.2
Actief optreden bij signalen van derden
In artikel 5 (Wjz) derde lid staat:
‘De stichting oefent de taak (in casu: beoordelen of en zo ja welke zorg een cliënt nodig heeft AB) uit
op verzoek van een cliënt of uit eigen beweging.’
Uit eigener beweging wil zeggen dat Bureau Jeugdzorg actief dient op te treden bij signalen van
derden van ernstige opvoed- en opgroeiproblematiek en dus niet alleen op verzoek van de cliënt.
Bureau jeugdzorg heeft dan de taak om contact te zoeken met het gezin op basis van de ontvangen
signalen van derden ( de zogenaamde zorgmeldingen) indien sprake is van een voor een jeugdige
bedreigende situatie. Zo kan hulpverlening op gang worden gebracht bij gezinnen die niet zelf hulp
zoeken.
De beoordeling of van een dergelijke situatie sprake is, ligt bij het bureau jeugdzorg. Daarmee krijgt
bureau jeugdzorg de mogelijkheid om ook zonder toestemming van de cliënt zonder dat er sprake is
van een maatregel iets te kunnen doen. De wetgever stelt daarbij dat er situaties zijn waarbij er nog
geen grond is voor een kinderbeschermingsmaatregel maar hulp wel noodzakelijk is.
De bedoeling hiervan is dat vroegtijdige signalering van ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen
snel kan leiden tot passende zorg.
Positioneren: bureau jeugdzorg treedt actief op bij signalen van derden van ernstige opvoed- en
opgroeiproblematiek, zoekt zelf contact met het gezin, probeert hen te motiveren de problemen onder
ogen te zien, gaat met hen na welke hulp nodig is en motiveert hen tot het aanvaarden van hulp.
Is de noodzaak tot hulp zo urgent dat voor het laatste geen tijd meer is of betrokkenen zijn niet bereid
mee te werken, dan moet bureau jeugdzorg beoordelen of een maatregel van kinderbescherming
geboden is en dient zij de raad voor de kinderbescherming hiervan in kennis te stellen.
Taken van de casemanager:
 actief reageren
 contact opnemen met de betrokkenen
 hen motiveren de problemen onder ogen te zien
 met hen nagaan welke hulp nodig is
 hen motiveren tot het aanvaarden van hulp
 zo nodig een melding doen bij de Raad voor de Kinderbescherming
4.3
Voorkomen bedreigende situatie voor een jeugdige / schriftelijk advies niet
geïndiceerde zorg
Artikel 8 van de Wjz: ‘indien de stichting van oordeel is dat zorg ( anders dan geïndiceerde zorg, AB)
…noodzakelijk is om een voor een jeugdige bedreigende situatie te voorkomen, legt de cliënt
schriftelijk vast welke zorg zij noodzakelijk acht.’
En artikel 10 j: het in gevallen als bedoeld in artikel 8, eerste lid, bijstaan van een cliënt bij het
verkrijgen van zorg, zo nodig motiveren van een cliënt tot het gebruik maken van zorg, en volgen van
deze zorg.
In het hoofdproces toegang noemen wij dat het schriftelijk advies niet-geïndiceerde zorg.
Bureau jeugdzorg moet de cliënt bijstaan bij het realiseren van deze zorg. Bureau jeugdzorg moet de
cliënt stimuleren om de zorg in te roepen teneinde de bedreigende situatie voor de jeugdige te
voorkomen.
Positioneren: ook al is er geen indicatie voor geïndiceerde zorg, maar is wel zorg nodig om een
bedreigende situatie voor een jeugdige te voorkomen, dan moet bureau jeugdzorg actief optreden
door dit schriftelijk vast te leggen en de cliënt bij te staan bij het realiseren van deze zorg en zonodig
stimuleren om die zorg in te roepen. Dit kan behelzen het informeren van de cliënt over mogelijke
aanbieders van die zorg en het zo nodig leggen van contacten met een geschikte aanbieder. Voor de
niet-geïndiceerde zorg zal de casemanager contact leggen met de geadviseerde aanbieder en
trachten zijn cliënt daar binnen te krijgen. De casemanager zal een zogenaamde ‘warme’ overdracht
verzorgen: veiligstellen dat de cliënt inderdaad ook is aangekomen.
Bureau jeugdzorg moet deze zorg volgen dwz bureau jeugdzorg moet op gezette tijden informeren
hoe het gaat. Als blijkt dat de ouders of de jeugdige afhaken of als de hulpverleners aangeven dat het
ondanks de verleende zorg niet goed gaat in het gezin, dan zal bureau jeugdzorg moeten bezien of
andere zorg nodig is. Het verlenen van de zorg en de kwaliteit daarvan blijft de verantwoordelijkheid
van die hulpverlener. Bureau jeugdzorg treedt niet in de verantwoordelijkheid van de voorliggende
voorzieningen.
Taken van de casemanager / (gezins)voogdijwerker:
 schriftelijk vastleggen welke zorg nodig is voor een jeugdige om een bedreigende situatie te
voorkomen
 de cliënt bijstaan bij het realiseren van die zorg
 de cliënt zo nodig stimuleren om die zorg in te roepen
 cliënt informeren over mogelijke aanbieders van zorg
 zo nodig leggen van contacten met mogelijke zorgaanbieder
 op gezette tijden informeren bij ouders, jeugdige en hulpverleners hoe het gaat
 wanneer ouders of jeugdige afhaken of wanneer hulpverleners aangeven dat het ondanks de
verleende zorg niet goed gaat in het gezin, bezien of andere zorg nodig is
4.4
Vaststellen realisatie aanvang passende zorg
Als de cliënt een indicatiebesluit heeft, begint het zoeken naar en realiseren van plaatsen. Bij de
geïndiceerde zorg komt de casemanager een aantal lastige zaken tegen: wachtlijsten bij geïndiceerde
zorg in de provincie; landelijk wachtlijsten voor de justitiële jeugdinrichtingen; onvoldoende aanbod
crisisplaatsingen.
Positioneren: Bureau Jeugdzorg onderhoudt contacten met de aanbieders van geïndiceerde zorg. Het
is echter niet effectief als elke casemanager dat doet met elke aanbieder. Bureau Jeugdzorg doet er
wijs aan een functie / centraal punt in te stellen die een overzicht houdt van de aanmeldingen bij de
geïndiceerde zorgaanbieders. Op een dergelijk centraal punt kan de wachtlijst ook opgeschoond
worden (bij meer inschrijvingen).
Taken van de casemanager/ (gezins)voogdijwerker:
 Ondersteuning en begeleiding voorafgaand aan de start van de hulpverlening
 op gang brengen van de hulpverlening is samenwerking met de aanbieder geïndiceerde zorg.
4.5
Een samenhangend hulpverleningsplan
In artikel 10g van de wet op de jeugdzorg staat:’ De stichting heeft bovendien tot taak ..bevorderen
dat degenen bij wie een aanspraak op zorg…tot gelding wordt gebracht, een samenhangend
hulpverleningsplan tot stand brengen dat is afgeleid van het besluit….’ Met dit laatste besluit wordt het
indicatiebesluit bedoeld.
Als de cliënt de benodigde zorg van meer dan één zorgaanbieder moet ontvangen, is het voor de
cliënt van het grootste belang dat deze zorgaanbieders samenwerken om een samenhangend pakket
zorg te leveren. Hoewel de verantwoordelijkheid hiervoor bij de zorgaanbieders zelf ligt, moet bureau
jeugdzorg bevorderen dat de zorgaanbieders tot een samenhangend hulpverleningsplan komen.
Positioneren: bureau jeugdzorg neemt het initiatief om een afspraak te maken met de zorgaanbieder
wanneer de zorgaanbieder het hulpverleningsplan gereed heeft en beoordeelt of dit afgeleid is van het
indicatiebesluit. Bureau jeugdzorg neemt het initiatief om een gezamenlijk overleg met de
zorgaanbieders te plannen. Bureau jeugdzorg zorgt ervoor dat tijdens dit overleg wordt vastgesteld
welke zorgaanbieder belast is met de coördinatie van de totstandkoming en uitvoering van het
hulpverleningsplan. Bureau jeugdzorg ziet er op toe dat in het hulpverleningsplan vermeld is wie
coördinerend zorgaanbieder is.
Taken van de casemanager/ (gezins)voogdijwerker:
 afspreken met de zorgaanbieder binnen welke termijn deze het hulpverleningsplan gereed heeft
 als de zorg moet worden geboden door meer zorgaanbieders, organiseert de casemanager een
gezamenlijk overleg met de zorgaanbieders waarin afspraken gemaakt worden over wie belast is
met de coördinatie van de totstandkoming en uitvoering van het hulpverleningsplan.
 Beoordelen of het hulpverleningsplan van de zorgaanbieder afgeleid is van het zorgbesluit en dit
ter accordering ondertekenen.
 de casemanager checkt of vermeld is ( in geval van meer zorgaanbieders) wie coördinerend
zorgaanbieder is.
 wanneer de casemanager constateert dat de zorgaanbieder, na herhaaldelijke verzoeken, in
gebreke blijft meldt hij dit bij zijn unitmanager die beoordeelt of op hoger niveau stappen
ondernomen moeten worden.
4.6
Volgen van, bijstaan van de cliënt bij vragen en evaluatie van de zorg
in artikel 10h ( Wjz) staat: ‘ Bureau Jeugdzorg heeft bovendien tot taak: het volgen van de verleende
zorg en het bijstaan van de cliënt bij vragen omtrent de inhoud van deze zorg, alsmede de evaluatie
van deze zorg’
Positioneren: Bureau Jeugdzorg maakt met de zorgaanbieder afspraken over de wijze waarop de
zorgaanbieder bureau jeugdzorg informeert over aanvang, voortgang en einde van de zorg, hoe en
wanneer de zorgaanbieder bureau jeugdzorg gegevens verstrekt voor evaluatie van de zorg en hoe
de zorgaanbieder meewerkt aan deze evaluatie. Daarnaast informeert Bureau Jeugdzorg regelmatig
bij de cliënt zelf hoe de zorg verloopt.
Taken van de casemanager/ ( gezins)voogdijwerker:
 de casemanager maakt met de zorgaanbieder afspraken over de wijze waarop de zorgaanbieder
de casemanager informeert over aanvang, voortgang en einde zorg, hoe en wanneer de
zorgaanbieder de casemanager gegevens verstrekt voor evaluatie van de zorg, wie deelneemt
aan deze evaluatie en hoe de zorgaanbieder meewerkt aan deze evaluatie.
 De casemanager informeert regelmatig bij de jeugdige en de ouders zelf hoe de zorg verloopt
 De casemanager stelt vast in het evaluatieoverleg of de doelen van de zorg behaald zijn ( als het
indicatiebesluit nog langer doorloopt, dan zorgt de casemanager voor het intrekken van het
indicatiebesluit ( zie procedure aanvraag intrekken indicatiebesluit)
4.7
Adviseren van de cliënt omtrent zorg die na beëindiging van de geïndiceerde zorg
nodig is en bijstaan van cliënt bij verkrijgen van die zorg
Positioneren: bureau jeugdzorg beoordeelt of na beëindiging van de geïndiceerde zorg andere zorg
nodig is en staat de cliënt bij bij het verkrijgen van die zorg door cliënten te informeren over
instellingen die die zorg kunnen leveren en door zo nodig zelf contacten te leggen met die instellingen.
Taken van de casemanager:
 De casemanager beoordeelt of de cliënt na beëindiging van de geïndiceerde zorg nog andere
zorg nodig heeft
 De casemanager informeert de cliënt over instellingen die die zorg kunnen verlenen
 De casemanager legt zo nodig zelf contacten met die instellingen
4.8
Bezien of maatregel met betrekking tot het gezag overwogen dient te worden
De casemanager beziet bij de uitoefening van zijn taken voortdurend of een maatregel met betrekking
tot het gezag overwogen dient te worden.
Positioneren: bureau jeugdzorg heeft de professionele en maatschappelijke verantwoordelijkheid om
in het belang van de jeugdige de afweging te maken of ouders beperkt moeten worden in hun gezag
Taken van de casemanager:
 structureel nagegaan of de zorg de juiste is bij de tussentijdse evaluaties, bij de besprekingen van
de caseload tussen casemanager en gedragswetenschapper.
 afspraken met zorgaanbieders (zowel van geïndiceerde zorg als niet-geïndiceerde zorg) maken
dat zij BJZ informeren als zij denken dat er een maatregel nodig is.
5
Houding en communicatie
5.1
Bejegening
De ervaringen in de jeugdbescherming hebben al laten zien dat de speciale bevoegdheden van
Bureau Jeugdzorg een potentiële bron van spanning vormen. Een correcte bejegening, het nakomen
van afspraken, een heldere communicatie over verwachtingen zijn aspecten die leiden tot
vermindering van deze spanning. Dit vraagt veel aandacht voor de houding van medewerkers.
Uit diverse onderzoeken naar en ervaringen van cliënten komt steeds hetzelfde lijstje met
aandachtspunten voor de werkers in de jeugdzorg naar voren:
- een vriendelijke en correcte bejegening
- luisteren naar en serieus nemen van de cliënt;
- duidelijke informatie over wat de mogelijkheden van stappen én consequenties van de
verschillende stappen in het traject met de klant zijn;
- duidelijke communicatie over en weer van verwachtingen; wat kan de klant wel en wat niet
verwachten van Bureau Jeugdzorg c.q. de medewerker van Bureau Jeugdzorg;
- duidelijke en realistische afspraken maken en je houden aan afspraken.
Deze aspecten met betrekking tot wijze van bejegenen zullen een integraal deel moeten gaan
uitmaken van de houding van de cliënt. Teammanagers zullen voortdurend op deze
houdingsaspecten moeten sturen en medewerkers de mogelijkheid geven zich deze
houdingsaspecten eigen te maken.
5.2
Een meer directieve opstelling
Bureau Jeugdzorg is een gespecialiseerde en dure instelling. Dat betekent dat aan klanten duidelijk
gemaakt zal moeten worden dat inzet en hulp van Bureau Jeugdzorg niet eindeloos is, maar
gebonden aan bepaalde grenzen.
Bureau Jeugdzorg levert een inzet om binnen gestelde tijdsafspraken de cliënt op weg te helpen. De
cliënt zal zelf tijd en ruimte moeten maken om aan afspraken met Bureau Jeugdzorg te kunnen
voldoen. Dat betekent een directieve opstelling vanuit Bureau Jeugdzorg naar de klant, waarin deze
niet meer alle vrijheid heeft om al dan niet op voorstellen voor afspraken in te gaan.
5.3
Empowerment
In het positioneren van de cliënt zal de werker vanaf de start van het traject dat hij of zij met de cliënt
gaat lopen moeten aansluiten bij de mogelijkheden en draagkracht van de cliënt. Niet het overnemen
van verantwoordelijkheden, maar het versterken van de eigen kracht zodat verantwoordelijkheden
weer opgepakt kunnen worden door de cliënt zelf. Condities scheppen voor veranderen, en deze
verandering vervolgens implementeren en borgen. De cliënt blijft eigenaar van het probleem en blijft
een eigenstandige verantwoordelijkheid houden in het oplossen ervan. Bureau jeugdzorg ondersteunt
en zorgt ervoor dat de cliënt krijgt wat hij nodig heeft om verder te kunnen. Dit geldt, met andere
accenten, ook voor cliënten die in een gedwongen kader worden geholpen.
5.4
En dit alles ook naar ketenpartners
Een correcte bejegening, je houden aan afspraken, duidelijkheid over wat je van de ander verwacht
en ondersteunen van de eigen mogelijkheden van de ander: het zijn niet alleen houdingsaspecten
naar de cliënt maar ook naar de ketenpartners.
Gebruikte bronnen
Notitie Regiefunctie Bureau Jeugdzorg Noord-Brabant, Eindhoven, April 2004
Werkgroep regiefunctie (Ellen Marres, Ineke de laat, Anke Breuers
Protocol begrenzing inspanning GVI bij uithuisplaatsing, Bureau Jeugdzorg Noord-Brabant, juni 2003
Methodisch basisdocument Leidinggeven aan verandering, 2e concept, Peter van Wijk.
Tussen helpen en beschermen. Visie op opvoeding, hulpverlening en bescherming.
Bureau Jeugdzorg Haaglanden en Zuid-Holland, juli 2004
Ondernemingsplan voor 2005 Bureau Jeugdzorg Noord-Brabant: uitvoeringsorgaan of regisseur
van de keten? Eindhoven, 3 juni 2004
Download