Document

advertisement
Tijdvak 1: Jagers & boeren
De leefwijze van jagers en verzamelaars:
a. Voedselvoorziening
b. Woonplaats
c. Werktuigen
d. Kleding
e. Groepsgrootte
De overgang naar landbouw:
a. Waar
b. Wanneer
c. Wie
d. Mogelijke verklaring
en een landbouwsamenleving:
e. Voedselvoorziening
f.
g.
h.
i.
Woonplaats
Werktuigen
Kleding
Groepsgrootte
Ontstaan van stedelijke samenleving
a. Waar
b. Wie
c. Waarom daar?
Leefden van jacht (mannen) en het verzamelen van voedsel (vrouwen)
Leefden als nomaden en trokken dus rond
Van vuursteen = messen, pijlpunten en krabbers
Botten van gewei van een edelhert = priemen, bijlen etc.
Vezels moerasplanten = touw, fuiken en manden
Dierenvellen
Maximaal 50
Vruchtbare halve maan (Midden-Oosten)
Tussen 9000 en 6000 voor Christus
Natoefische volken
Het werd warmer en er viel meer regen, waardoor de grond vruchtbaarder
werd. Het gebied werd drukker bevolkt door verscheidene planten en
dieren. De natuur bood zoveel voedsel dat men langer op 1 plek kon blijven.
Vanaf 7500 voor Christus is men ook wilde dieren gaan temmen.
- Verzamelen van granen (gerst en tarwe) en plantten deze die later de
belangrijkste voedselbron werden.
- Gingen runderen, schapen en geiten temmen waardoor veeteelt ontstond
Leefden in dorpen bij hun akkers en trokken niet meer rond
Wiel en ploeg, bakken van klei zodat je er dingen in kon bewaren
Van wol
Doordat er meer voedsel was en men niet alleen boer als beroep maar ook
andere beroepen nodig had, konden de groepen groter worden.
Mesopotamië bij de Eufraat en de Tigris
Soemeriërs
Het gebied bij de Eufraat en de Tigris had vruchtb. slib in de oevers
waardoor het erg geschikt was voor landbouw. De boeren gingen zich hier
vestigen, legden dijken aan om de jaarlijkse vloed onder controle te krijgen,
bouwden irrigatiesystemen. Ze produceerden meer dan ze nodig hadden
waardoor er sociale verschillen ontstonden: deel van de bevolking kon zich
gaan specialiseren of handel drijven.
Waarin verschilt een stedelijke samenleving met een
landbouwsamenleving?
a. Bestuur:
b. Bestaansmiddelen/beroepen:
Begrippen:
a) Cultuur
b) Beschaving
c) Schrift
Er kwamen koningen, ambtenaren etc. die zich gingen vestigen in steden.
Door voedseloverschotten waren er niet meer alleen boeren nodig, in
steden kreeg je daarom ook: ambachtslieden, handelaren, waardoor men
bestaansmiddelen uit andere gebieden kreeg.
Een menselijke beschaving
Ontwikkeling van bijvoorbeeld een volk op het gebied van kunst, techniek of
wetenschap
Letters/tekens van een taal en de manier waarop ze geschreven worden.
Uitgevonden door de Someriërs in 300 v.C. omdat het handig was voor
boekhouding, wetgeving en bestuur  prehistorie voorbij.
Tijdvak 2: Tijd van Grieken & Romeinen
De ontwikkeling van wetenschappelijk denken
a) Mythisch denken
b) Natuurfilosofen
c) Sofisten
d) Herodotus ‘vader van de geschiedenis’
en het denken over burgerschap en politiek in de Griekse staat
a) Monarchie
b) Aristocratie
c) Tirannie
d) Democratie
e) Ostracisme (schervengericht)
f) Stadstaat (polis)
g) Burgerschap
h) Politiek
Het hanteren naar een eenvoudig werkelijkheidsbeeld, waarbij men
veronderstelt dat achter onbegrijpelijke natuurfenomenen (bliksem) een
bovennatuurlijke systeem zit (goden).
Griekse onderzoekers die natuurverschijnselen probeerden te verklaren
(Pythagoras)
Groep mensen die niet over de natuur maar over de mens zelf nadachten,
ze zetten zich af tegen de godenwereld (Socrates).“Mensen werden niet ziek
door een straf van God, maar omdat hun lichaam niet goed functioneerde”
1e geschiedsschrijver.
Regeringsvorm waarbij een erfelijk vorst aan het hoofd staat
(in Sparta) Macht in handen van ‘de raad der ouden’, kleine groep edelen
die zichzelf het ‘beste’ vond.
Alleenheerser die niet aan de macht is gekomen door uitverkiezing of
erfrecht, maar door een staatsgreep en die vaak zijn macht misbruikt.
Regeringsvorm waarbij het volk zichzelf regeert, indirect of direct. De
regering is door de meerderheid van het volk gekozen, waarbij het volk de
leiders op het rechte pad houdt door de mogelijkheid deze regering weg te
sturen als de meerderheid van het volk het niet meer met ze eens is.
Werd ingesteld door Cleisthenes om te voorkomen dat een tiran de macht
zou grijpen. Elk jaar schreven burgers op een scherf welke politieke leider er
verbannen moest worden, zodat politieke leiders het niet eens durfden de
macht alleen te grijpen.
De polis is de stad en het omringde land. Zo’n ommuurde polis had een
marktplaats (agora) en minstens 1 tempel. Ook had elke polis eigen wetten
“rechten en plichten van de vrije mannen in de polis”, dus geen slaven en
geen vrouwen.
Alles wat betrekking heeft op het staatsbestuur
De klassieke vormentaal van de Grieks-Romeinse cultuur
a) Akropolis
1. timpaan
2. hoofdgestel
3. zuil
4. stereobaat
b) Epidauros
Tragedie & komedie
c) Phidias
d) Klassiek
De groei van het Romeinse Imperium, waardoor de Grieks-Romeinse
cultuur zich in Europa verspreidde
a) Opdracht 25 & 26
De Akropolis is een soort Tafelberg waar je als je er bovenop stond heel ver
kon kijken om te zien wie Athene naderde. Daarop stond ook de tempel
voor Athena Parthenos (de maagd): parthenon.
1. akroterion
3. timpaan
5. fries
6. architraaf
8. echinus
Een openluchttheater die zo gebouwd is dat er geen geluidssinstallatie nodig
was om de mensen op de achterste rij het te kunnen laten verstaan. Zo goed
gebouwd dat 25.000 grieken het konden luisteren!
Tragedie  menselijke grenzen en overmoed stonden centraal, speelden in
het verleden en hadden een ongelukkige afloop, met de les dat mensen
moesten leren van hun fouten
Komedie  toenmalige heden, staken de draak met politici en andere
publieke figuren.
Maakt het beeld van de godin Athene boven op de acropolis. Phidias had
het toezicht gekregen op de herbouw van de acropolis.
Van alle tijden, tijdloos
Romulus sticht Rome  Rome met een koning met een senaat  Rome als
republiek  (vanaf 27 v.C) rome als keizerrijk  Rome heeft de macht in
italië  Rome heeft de macht in het Middellandse-zee gebied.
Tijdvak 3: Tijd van Monniken en ridders
De verspreiding van het christendom in noord-west Europa
Christendom staatsgodsdienst in romeinse rijk
Bondgenootschap Franken en paus
Pepijn
Karel de Grote
Willibrord
Bonifatius
Ontstaan en verspreiding Islam
Mohammed sticht een nieuwe godsdienst in Mekka
Verovering van Midden-Oosten en Spanje
Opmars in West-Europa gestuit: Poitiers
De vervanging in West-Europa van de agrarisch-urbane cultuur door
een zelfvoorzienende cultuur, dmv hofstelsel en horigheid
Oorzaken: Volksverhuizingen  val west-romeinse rijk:
Onveiligheid  verdwijnen handel en geld
Germanen waren boeren
395 N.C. moeten alle inwoners van het romeinse rijk verplicht christen
worden.
500  Clovis bekeerde zich tot het christendom vanwege de steun van de
Gallo-Romeinse meerderheid en de bisschoppen. Zij zouden hem steunen
bij het besturen van het land als hij Christen zou worden.
700/750  Hij zette de laatste Merovingische koning af en werd tot koning
gezalfd bij de gratie Gods nadat hij de paus geholpen had
800  veroverde omringende landen, werd tot keizer gekroond in 800 &
had geen centraal bestuur
700  werkte in het gebied van de Friezen, maar toen zij hun gebied
opnieuw veroverden, moest hij zich terugtrekken naar Echternach
754  werkte in Midden-Duitsland. Toen hij Friesland introk, werd hij in 754
gedood, omdat een paar Friezen dachten dat hij kostbaarheden in bezit had.
622 v.C.  Islam gesticht.
De opvolgers van Mohammed, kaliefen, veroverden het Midden-Oosten. In
711 werd door de Berbers vetrokken naar Spanje, hierna trokken ze zelfs
Frankrijk binnen.
732  Karel Martel verslaag de Moslims in de slag bij Poitiers.
Door volksverhuizingen, invallen van andere volken was het gevaarlijk 
onveiligheid door invallen Noormannen (800) en onderlinge oorlogen van de
adel (koningen proberen land te verwerven, edellieden twisten over
erfenissen en grondgebied). De slechte organisatie van het rijk maakte het
zo zwak dat plunderaars erdoor werden aangetrokken. Dat het Frankische
rijk ten einde kwam kwam dus door de slechte organisatie en onderlinge
oorlogen.  veel handelaren werden onderweg overvallen door
struikrovers, waardoor de handel en dus het geld langzaam verdween.
Gevolgen: hofstelsel
Autarkie (zelfvoorziening)
Door de samenleving waren er veel arme boeren (ook erg gevaarlijk), die
een uitweg zochten bij een edelman. Die mensen heten horigen. Horigen
hadden een stuk land als boerderij bij een grondheer. In ruil daarvoor
moesten de horigen herendiensten afleggen: werken op het land of
transporteren van goederen & een deel afstaan van de oogst.
Door de onveiligheid was er weinig handel en moesten boeren zelf voor hun
voedsel zorgen, zelfvoorziening.
Het ontstaan van feodale verhoudingen in het bestuur
De adel die de koning hielpen met het besturen van het land kregen een
stuk land als “salaris”. In ruil daarvoor moesten zij dus de helpen bij het
bestuur, rechtspraak en optreden plus een deel van de oogst inleveren 
leenstelsel! Dit stuk land was meestal te groot, daarom zetten deze
edelmannen horigen aan het werk op hun land  hofstelsel!
Doordat leenmannen erfelijk werden, verloor de koning zijn macht en
zorgde dit voor versnippering van het rijk.
Tijdvak 4: Steden en staten  1000-1500
Opkomst handel en ambacht legt basis voor herleven agrarisch-urbane
samenleving
Oorzaken
Opkomst van stedelijke burgerij en toenemende zelfstandigheid van
steden
stadsbestuur
Schepenen
Schout
Gilden
Door verbeteringen in de landbouwtechnieken (van 2 slag naar 3slag-stelsel
= 2x in de 3 jaar zaaien ipv om het jaar) kwamen er weer
voedseloverschotten, waardoor de bevolking toe kon nemen. Het andere
deel van het overschot werd verhandeld (er werd ook weer meer
verhandelt, omdat de veiligheid was toegenomen). Doordat er genoeg
mensen waren voor de landbouw kon men zich ook weer vrijmaken voor
andere beroepen. Handels- en ambachtslieden gingen zich vestigen in
steden en zo ontstonden er weer steden. zoals: italaanse, vlaamse en duitse
HANZE steden.
De stedelingen kregen van de leenheren eigen rechten. Zo waren er de
privileges, dit waren bepaalde voorrechten zoals tolvrijheid of vrijstelling
van dienstplicht. Beter was nog als de leenheer een stad stadsrecht
toekende. Dit hield namelijk in dat de stedelingen zelf de regels mochten
maken en hun eigen rechtspraak mochten houden, oftewel recht op eigen
bestuur en rechtspraak. De landsheer wilde hier natuurlijk wel wat voor
terug: de inwoners moesten hem financieel en militair steunen. Hierdoor
kreeg een stad meer macht.
De landsheer wees een groep mensen aan om de stad te besturen – mensen
die in de stad grond bezaten.
De vertegenwoordiger van de schepenenbank en was de vertegenwoordiger
van de landsheer
Kooplieden die in dezelfde goederen handelden stichtten verneigingen om
hun belangen te behartigen met vooral als doel: het bevorderen van een
goed bestaan voor de leden. Gilden hadden verschillende functies:
Economische: concurrentie bestrijden
Sociale: weduwen verzorgen, feesten
Religieuze: vaak hadden ze samen een altaar voor de beschermheilige van
hun beroep
Militaire: ze beschermden samen een deel van de muur van de stad)
Het conflict over wie het pirmaat op aarde heeft. Paus (geestelijke macht)
of de vorst (wereldrijke macht)?
Investituurstrijd 1200
Waardoor groeit de macht van de paus?  1800
De expansie van de christelijke wereld, oa in de vorm van kruistochten
Motieven voor kruistochten
Reconquista
Strijd tussen de paus en de (duitse) keizer over de benoeming van hogere
geestelijken en abten. Tijdens het concordaat van worms werden nieuwe
afspraken gemaakt waardoor de kerkelijke en wereldlijke taken werden
verdeeld.
Paus Gregorius vond dat de kerk de volledige macht over mensen moest
hebben. Om te zorgen dat de kerk een zuivere organisatie werd, werden er
regels opgesteld:
1. Bedelorden: leden kloosterorden waar leden hun bezit opgaven en
bedelend hun levensonderhoud voorzagen
2. Ketterij: de ketters (mensen met een afwijkend geloof) worden uit
de kerk gestoten en vervolgd
3. Inquisitie: voor het vervolgen van de ketters werd een kerkelijke
rechtbank opgericht.
Rond het jaar 1100 vroeg de keizer van het Byzantijnse rijk hulp bij de Paus
tegen de Turkse stammen die in een halve eeuw grote delen van de
Arabische wereld veroverd hadden. Omdat deze ook het Christendom
bedreigde riep de Paus vrijwilligers op voor een kruistocht. Grote aantallen
melden zich aan voor deze heilige oorlogen. 1e kruistocht in 1096
De redenen hiervoor waren:
1. De bevolkingsgroei in Europa leidde ertoe dat land en macht
verdeeld moesten worden, velen hoopten in Palestina een beter
bestaan te hebben.
2. De Paus beloofde alle deelnemers vergeving van zonden, zodat ze in
de hemel zouden komen.
3. Voor Edelen en Ridders was er de mogelijkheid om macht en roem
te verwerven
Door de christelijke koninkrijken verdrijven van Moslims op het Iberisch
schiereiland (het eiland werd beheerst door moslims).  800 jaar lang
Gevolgen kruistochten Palestina voor Europa
Het begin van staatsvorming en centralisatie
Voorbeelden van centralisatie macht
In welke landen was er staatsvorming?
In welke landen was er geen sprake van staatsvorming?
 Bloei van de Italiaanse handelsteden
 Europa nam elementen over van de cultuur van de Islam

Karel V had voerde veel oorlogen en mede hierom wilde hij grip krijgen op
zijn land. Hij besloot het bestuur in zijn gebieden voortaan in eigen hand te
houden  Alle Nederlandse gewesten werden vanuit Brussel geregeerd.
Frankrijk & Engeland
Duitsland
Tijdvak 5: Ontdekkers & hervormers 1500-1600
Het veranderende mens- en wereldbeeld van de Renaissance en het begin
van een nieuwe wetenschappelijke belangstelling
Mensbeeld  paragraaf 5.1.1
Homo universalis
Wereldbeeld  paragraaf 5.1.1
Hernieuwde oriëntatie op het erfgoed van de klassieke oudheid
Voorbeelden
Het begin van de Europese expansie
Voorbeelden
Motieven
In de Middeleeuwen geloofde men dat je als mens overgeleverd was aan
God. Het leven was zwaar en na de dood zou er misschien licht komen. De
kerk het hiernamaals stonden daarom centraal. Vanaf 1350 gingen
Italiaanse denkers op een andere manier naar zichzelf kijken, ze waren het
hoogste schepsel dat God had geschapen, dus kregen ze meer vertrouwen
in zichzelf. Niet de kerk, maar de mens en het leven op aarde werden
belangrijk. = humanisten Mensen gingen zelf experimenten doen, waardoor
het wereldbeeld ook veranderde.
Kunstenaar die bekend en actief is op verschillende terreinen. De bekendste
is Leonardo da Vinci die beeldhouwwerk deed, maar ook wetenschappelijk
onderzoek. Als het ware: de mens die overal vanaf weet.
Door de wereld t observeren en metingen en experimenten, wat we het
empirisme noemen kon men alles over de aarde te weten komen. Mensen
gingen ontdekkingsreizen doen, waardoor de wereld er anders uit bleek te
zien dan ze dachten!
1. Ook kunstenaars toonden steeds vaker kunstwerken met menselijke
gevoelens met als doe het zo natuur getrouw mogelijk te schilderen.
In de middeleeuwen ging het erom dat het verhaal van de bijbel zo
duidelijk mogelijk naar voren kwam en niet de natuurgetrouwheid.
1488: Portugese Diaz  Kaap de Goede Hoop
1479: Vasco da Gama  1e reis naar Azië via Kaap de Goede Hoop
1492: Columbus  wilde Azië via het westen bereiken, Amerika
geld: Kaap de Goede Hoop werd ontdekt omdat de Portugezen anders hun
producten veel duurder moesten kopen, omdat het via veel tussenwegen
kwam en dus de prijs per tussenweg hoger werd. Het ging hier vaak om
producten om andere producten langer houdbaar te maken!
Verspreiding van het geloof: Spanje en Portugal waren eeuwenlang bezet
Gevolgen
De protestantse reformatie die tot splitsing van de kerk in W-Europa
leidde
Oorzaken  paragraaf 5.2.3
Gevolgen
Het conflict in de Nederlanden dat resulteerde in de stichting van de
Nederlandse staat
De republiek van de 7 verenigde Nederlanden (door een opstand) religieuze
motieven
De republiek der 7 verenigde Nederlanden (door een opstand) politieke
motieven
Jaartallen  paragraaf 5.3.2
1566
1568
1572
1597
1581
1588
door Moslims, na de herovering zagen ze het als hun plicht om de
onwetende heiden te bekeren. Ze zochten bondgenoten.
Kolonies, ziektes mee uit Europa naar de kolonies, waardoor veel inwoners
sterften omdat deze ziektes onbekend waren en ze er niet tegen beschermd
waren.
Aflaathandel, relikwieën
Godsdienstoorlogen
Veel mensen voelden zich aangetrokken tot de hervormers, Calvijn, terwijl
eerst Karel V en later Filips II 1 godsdienst, katholiek, wilde hebben in hun
rijk.  vervolging protestanten
Door ontdekkingsreizen zijn de Nederlanden afhankelijk geraakt qua handel
van het buitenland. Prijzen werden hoger en werkloosheid steeg. Ook
oorlogen in Scandinavië, waar de Nederlanden veel mee handelde
(oostzeevaart) zorgden voor armoede en hongernoden.
Beeldenstorm
Slag bij Heiligerlee, die Willem van Oranje leidde met zijn leger van geuzen =
officiële begin tachtigjarige oorlog
Den Briel, veroverd door de watergeuzen
Unie van Atrecht: verbond die Filips II sloot met aantal zuidelijke gewesten
dat ze de opstand zouden staken
Unie van Utrecht: besloten de opstandige gewesten als reactie hierop. Zij
besloten het verzet voort te zetten
Acte van Verlating, waarin de gewesten besloten afstand te nemen van hun
landsheer Filips II met als reden
STICHTING REPUBLIEK DER 7 VERENIGDE NEDERLANDEN!
republiek
rest v europa
Tijdvak 6: Tijd van regenten en vorsten 1600-1700
Het streven van vorsten naar absolute macht
Droit divin
Erfopvolging
Centraliseren macht
Belastingheffing
De bijzonder plaats in staatkundig opzicht en de bloei (gouden eeuw) in
economisch en cultureel opzicht van de republiek
Economisch 
bronnen van welvaart
speculatie = zonde der hebzucht
Cultureel 
Schilderkunst
Wetenschappers
Godsdienstige tolerantie
Statenbond
Federatieve staat
Wereldwijde handelscontacten, handelskapitalisme en het begin van een
Het van God verkregen recht om te heersen, de koning was geen
verantwoording schuld aan het volk  Lodewijk de 14e
Alle macht in handen van Lodewijk de 14e die samen met zijn ambtenaren
de boel regelde van af zijn paleis.
Als absoluut vorst had je het recht om belasting te heffen, wat Lodewijk de
14e uiteraard deed om zo de macht naar zich toe te trekken
Moedernegotie = “moeder van de handel” handel met de landen rond de
oostzee (Scandinavië) die de voornaamste bron van inkomsten vormde voor
de Amsterdamse kooplieden.
In Amsterdamse pakhuizen werden alle voorraden vis (haring &walvis) ,
zout, hout &graag opgeslagen om te verhandelen = stapelmarkt
=een transactie die slechts bedoeld is om er winst mee te maken door het
goed te kopen om het later weer te verkopen  risico nemen
Hugenoten = Calvinistische protestanten die in Frankrijk door Lodewijk de
14e niet meer vrij waren en hierom naar de republiek trokken waar ze wel
vrij waren. (zij namen hun handelscontacten weer meer, dus het had ook
voordelen voor de republiek)
Joden= ook veel Antwerspe kooplui gingen naar de republiek, omdat ze
joods waren of protestants
Vereniging van onafhankelijke staten ( 7 verenigde Nederlanden)
Het federalisme is een staatsvorm waarbij geen centraal staatsgezag wordt
voorgestaan. In plaats daarvan wordt aan de afzonderlijke delen een zeer
grote mate van zelfstandigheid toegekend.
wereldeconomie
Voorbeelden wereldwijde handelscontacten
Handelskapitalisme
Mercantilisme  zie aantekeningen voor uitgebreidere uitleg
VOC
Wereldeconomie
WIC
De wetenschappelijke revolutie
Empirisme
Rationalisme
Moedernegotie
Ondernemers maken met handel zoveel mogelijk winst en willen hiervoor
risico’s nemen. Dit deden de ondernemers met handel, omdat ze dachten
dat daar de meeste winst te maken viel
Lodewijks minister van financiën Jean-Baptiste Colbert stelde dit in. Hij wilde
een grotere export dan import, zodat er meer winst gemaakt zou worden.
Daarom bemoeilijkte hij de import door invoerrechten.
1602: Het was te gevaarlijk op zee voor kleine ondernemingen. Daarom, op
initiatief van Johan van Oldebarnevelt, verenigden ze zich in de verenigde
oost-indische compagnie .  monopolie op handel met alle landen ten
oosten van Kaap de Goede Hoop en het monopolie op veel specerijen.
Dankzij de VOC had de Republiek een aandeel in de groeiende wrldeconomi
De economieën van afzonderlijke landen raken zo in elkaar verstrikt dat je
van een wereldwijde economie kunt spreken
1621: Voor de handel met Zuid-Amerika werd de WIC opgericht. Grootste
wapenfeit was de verovering van de zilvervloot door Piet Hein.
Driehoekshandel: Vanuit Europa gingen schepen met spijkers, buskruit en
geld naar Afrika om daar te verruilen tegen slaven. Die werden naar Amerika
getransporteerd om plaats te maken voor plantageproducten, zoals suiker
en tabak om weer mee terug te nemen naar de republiek.
Onderzoek doen door middel van observeren, experimenteren en
redeneren. Hiervoor was behoefte aan goede instrumenten. Anthonie van
leeuwenhoek ontwikkelde de microscoop.
Onderzoek doen door het gebruiken van je verstand. Werd gedaan door
mensen die geïnteresseerd waren in de politiek en maatschappij.
John Locke  ooit had de koning een contract met het volk gesloten en had
hij beloofd goed te regeren. Deed hij dat niet, dan mocht het volk het
contract doorbreken.
Tijdvak 7: Pruiken en revoluties 1700-1800
Rationeel optimisme en ‘verlicht denken’ dat werd toegepast op alle
terreinen van de samenleving
Godsdienst
Politiek
Economie
Sociale verhoudingen
Voortbestaan van het ancien régime met pogingen om het vorstelijk
bestuur op eigentijdse verlichte wijze vorm te geven: verlicht absolutisme
Kenmerken ancien régime
Verlicht absolutisme
Voorbeeld
Uitbouw van de Europese overheersing, met name in de vorm van
plantagekoloniën en de daarmee verbonden transatlantische slavenhandel
en de opkomst van het abolitionisme
Plantagekoloniën voorbeeld
Transatlantische slavenhandel
Abolitionisme
De democratische revoluties in de westerse landen met als gevolg
discussies over grondwetten, grondrechten en staatsburgerschap
Democratische revoluties voorbeelden
(ration. Optimisme = als je de werkelijkheid niet vanuit het geloof maar met
je verstand benadert, lijkt alles wel mogelijk te zijn)
Voltaire: Christendom is geen unieke godsdienst, maar 1 van de velen. Ieder
mens had recht op vrijheid en eigen geloofsbeleving  religieuze revolutie
Hobbus: voorstander van het absolutisme, want mensen zouden niet in
staat zijn zichzelf te besturen, een parlement wat te besluiteloos & een
absoluut vorst wist wat hij wilde.
Adam Smith: schreef een boek over de markteconomie. Hij was voor het
kapitalisme en vrijheid.
Afscheid van de standenmaatschappij. Je bepaalde zelf hoe belangrijk je
bent en niet je afkomst.
Bestuurssysteem voor de Franse revolutie waarbij de vorst veel macht had
(1. absolutisme) en er standen zijn met eigen voorrechten, zoals adel en
geestelijkheid (2. standenmaatschappij)
Vorsten gebruiken het rationalisme om hun absolute macht te verdedigen.
In Rusland werd door Catharine II gezegd dat Rusland absoluut geregeerd
moest worden, omdat het zo groot was dat berichtgevingen vanaf de
andere kant te lang zouden duren, dus dat het besluit in 1 genomen
moesten worden.
De slaven uit Afrika in de driehoekshandel van de WIC
Slavenhandel van Afrika, over de Atlantische oceaan, naar de Amerika’s
Beweging die streeft naar afschaffing van de slavernij. Thomas Paine was
hier een groot voorstander van.
1. Amerikaanse revolutie (na de 7-jarige oorlog tussen Amerika en
Voorbeeld discussies grondwetten
Voorbeeld grondrechten
Voorbeeld staatsburgerschap
Engeland over een stuk land gaat engeland belasting innen in zijn
Amerikaanse kolonies. Hierbij is de maat vol. In 1773 klimmen als
indianen geklede mannen in de schepen met thee in Boston en
gooiden de inhoud over boord = boston tea party. In 1776 kwam
Thomas Pain met zijn ‘common sense’ en datzelfde jaar kwam
Thomas Jefferson met de decelration of independence,
onafhankelijkheids verklaring en daarmee verklaren ze de oorlog die
Amerika van Engeland wint. Hiermee zijn ze onafhakenlijk!)
2. Bataafse revolutie (republiek) – strijd tussen de patriotten (willen
monarchie en adel inperken) en de oranjegezinden (koningshuis
onaangetast laten en adelijke privileges behouden. Ze vinden dat
stadhouders nodig zijn, omdat die de republiek uit de brand hielpen.
De patriotten krijgen de meeste aanhangers en winnen de strijd)
3. Franse revolutie (omdat er veel onenigheid was tussen de adel,
geestelijkheid en de derde stad, zorgde koning Lodewijk de 14e voor
een nationale vergadering waar elke stand 1 stem had. Dat vond de
3e stand niet eerlijk, omdat de adel en geestelijkheid onder 1 hoedje
speelden. Toen Lodewijk een populaire hervormer minister Necker
ontsloeg was de maat vol en bestormde het volk de Bastille
(gevangenis die ze zagen als het symbool van de regering). Toen er
werd overgegeven werd de koning opgehangen.
In de grondwet staan de grondrechten:
1. Hoe wordt het land bestuurd? Trias politica = wetgeven,
uitvoerende en rechterlijke macht.
2. Wat is het recht van de burgers? Recht op leven, vrijheid en op
streven naar geluk (materiële rijkdom)
Zie hierboven.
Wie mag mee beslissen over het bestuur?
Download