- Scholieren.com

advertisement
Biologie Samenvatting Hoofdstuk 2 Voortplanting Basisstof 1 t/m 10
Basisstof 1: Het voortplantingsstelsel van een man
Teelballen/testes produceren zaadcellen(spermacellen)ook zaadblaasje
en prostaat.
Temperatuur is lager in balzak dan in buikholte -> gunstig voor
ontwikkeling zaadcellen
Sterk gekronkelde zaadkanaaltjes in teelballen -> wandcellen delen zich
voortdurend -> ontstaan zaadmoedercellen -> cellen die zich tot
zaadcellen ontwikkelen
In bijballen worden zaadcellen tijdelijk opgeslagen.
Zaadcellen worden door spierbewegingen voortgestuwd. -> vanuit
bijballen langs zaadblaasjes(basisch vocht toevoegen), prostaat(vocht
toevoegen met voedingsstoffen)en urinebuis.
Mengsel van zaadcellen en vocht -> sperma
Basisstof 2: Het voortplantingsstelsel van een vrouw
In eierstokken/ovaria vindt ontwikkeling van eicellen
plaats.
In rijpende follikel -> holte gevuld met vocht + eicel
Ovulatie(eisprong)= follikel neemt veel vocht op -> barst
open -> stoot eicel naar buiten
Gele lichaam= follikelweefsel dat achterblijft
Géén bevruchting plaatsgevonden -> resten eicel
opgenomen in wand van eileider(geresorbeerd)
In baarmoedermond een slijmprop, milieu in baarmoeder>zijn basisch -> zaadcel kan goed bewegen.
Bevruchting vindt plaats in eileider -> versmelten van twee kernen van
eicel en zaadcel
Direct ná bevruchting deelt bevruchte eicel aantal keer -> klompje
cellen trilt mee met trilhaarbewegingen op de binnenwand van
eileider -> ná 5-7 dagen klompje cellen in de baarmoeder nestelen.
Na drie maanden placenta ontwikkelt.
In wand van kleine schaamlippen liggen klieren -> produceren slijm bij
seksuele opwinding.
Basisstof 3: Hormonale regeling van de voortplanting
Hormoonklieren -> geven sappen af aan het bloed -> produceren
hormonen
Productie en afgifte van stoffen door cellen -> secretie
Hypofyse = hormoon klier -> maakt twee geslachtshormonen -> FSH(follikelstimulerend hormoon) en
LH(luteïniserend hormoon)
Secundaire geslachtskenmerken man: ontwikkelen door hormoon testosteron
 Beenderen en spieren worden zwaarder
 Zwaardere stem (baard in de keel)
 Haargroei (baard,oksels, rond geslachtsorganen, borst)
FSH -> stimuleert vorming van zaadcellen
Testosteron -> invloed op verdere ontwikkeling vaan zaadcellen
LH -> stimuleert testosteronproductie
Testosteron remt bij bepaalde concentratie de hypofyse -> hypofyse maakt dan minder LH -> cellen
maken minder testosteron -> testosteronconcentratie daalt in het bloed
<-terugkoppeling
Secundaire geslachtskenmerken bij een vrouw: beïnvloed door oestrogenen
 Borsten ontwikkelen
 Bekken worden wijder
 Dikkere onderhuidse vetlaag
 Haargroei op onderbuik en oksels
Onder invloed van FSH en LH -> scheiden de follikels oestrogenen af
Gele lichaam -> vrouwelijke hormoonklier -> produceert oestrogenen maar vooral progesteron
Eerste twaalf dagen van menstruatiecyclus produceert de hypofyse -> FSH en LH
FSH -> stimuleert rijping van de follikels in de eierstokken
FSH en LH -> stimuleren productie van oestrogenen door cellen uit de wand van de rijpende follikels.
Door oestrogenen -> wordt baarmoederslijmvlies dikker -> stimuleert hypofyse voor veel afgifte LH
Hoge concentratie LH stimuleert opname van vocht door rijpende follikel waardoor deze openbarst
en een eicel vrijkomt(ovulatie).
Geen zwangerschap:
Na ovulatie stimuleert LH vorming van het gele lichaam(corpus luteum)
LH stimuleert productie van oestrogenen en progesteron door het gele lichaam
Door progesteron -> wordt baarmoederslijmvlies nog dikker.
Progesteron -> remt afgifte van FSH en LH
Gele lichaam sterft door gebrek aan LH na ongeveer elf dagen na ovulatie -> progesteronproductie
stopt -> baarmoederslijmvlies wordt afgestoten
Gele lichaam produceert geen progesteron meer -> FSH en LH wordt weer geproduceerd
-> menstruatiecyclus begint opnieuw
Zwangerschap:
Gele lichaam blijft in stand door hormoon -> HCG(humaan chorion-gonatropine) -> neemt taak over
van LH -> door HCG blijft gele lichaam progesteron produceren(ongeveer 3 maanden)
In de eerste weken wordt HCG door het ‘kind’ gevormd, periode erna door placenta
Na drie maanden vergaat het gele lichaam -> placenta neemt progesteron productie over ->
progesteron houd zwangerschap in stand
Progesteron -> remt afgifte van FSH en LH -> komen geen nieuwe follikels tot rijping -> p. zorgt ook
voor ontwikkeling melkklieren
Zwanger???? -> testen op HCG in de plas
Basisstof 4: Seksualiteit
Seksualiteit heeft aantal functies:
 Voortplanting
 Lustbeleving
 Onderhouden relatie

Mannen hebben meer spieren en zijn langer dan vrouwen.
Seksueel geweld= iemand dwingen tot seksueel contact
Ongewenste intimiteiten: incest, aanrandingen en verkrachtingen
Incest= geslachtsgemeenschap tussen bloedverwanten
Aanranding- > met geweld seksuele handelingen verrichten
Verkrachting -> vindt daarbij ook geslachtsgemeenschap plaats
Basisstof 5: Seksueel overdraagbare aandoeningen
SOA of geslachtsziekten -> kan je alleen oplopen door intiem lichamelijk contact met een besmet
persoon
Bij gonorroe, syfilis en chlamydia -> door bacteriën
Bij aids -> door virus
Gonorroe(druiper):
 Slijm en etter uit penis of vagina
 Pijn bij urineren
 Genezing bij tijdige behandeling met penicilline
 Kan lijden tot onvruchtbaarheid
Syfilis:
 Zweertje aan geslachtsorganen, mond, tong of anus
 Bestrijden met penicilline
 Kan lijden tot de dood
Chlamydia:
 Waterige afscheiding uit urinebuis of vagina of bloedverlies
 Vaak toont het geen ziekteverschijnselen
 Besmettelijk
 Bestrijden met penicilline
 Kan dodelijke afloop hebben/ lijden tot onvruchtbaarheid
AIDS(Acquired Immuno Deficiency Syndrome): Aids = ziekte, HIV=ziekteverwekker
 Afweersysteem aangetast
 Veroorzaakt door HIV(Human Immunodeficiency Virus) -> maakt witte bloedcellen kapot
 Niet alle mensen die besmet zijn met HIV hebben aids
 Seropositief -> als met test antistof tegen HIV is aangetoond
 50% kans op aids als je besmet bent met HIV
 Besmet door -> sperma, vaginaal vocht, bloed. Onveilige seks en elkaars naalden
gebruik(drugs)
 Bestaan af remmers tegen HIV virus -> kan nooit genezen
Basisstof 6: Geboorteregeling
Geboorteregeling -> vrouw bepaalt met man of ze kind willen of niet
Periodieke onthouding = geen seks in vruchtbare periode -> niet betrouwbaar
Coïtus interruptus (onderbroken geslachtsgemeenschap) -> penis terug trekken uit vagina zodra hij
orgasme voelt aankomen -> niet betrouwbaar
De ‘pil’:
 Kunstmatig oestrogeen hormoon en progestageen hormoon(soort progesteron)
 Dagelijks innemen
 Zeer betrouwbaar
 Alleen verkrijgbaar op doktersrecept
 Bijverschijnselen zoals misselijkheid, hoofdpijn, gewichtstoename
Condoom -> zeer betrouwbaar
Pessarium -> zacht rubber koepeltje -> betrouwbaar
Zaaddodende middelen -> niet erg betrouwbaar
Spiraaltje/ankertje -> buigzaam plastic voorwerpje + koperdraad -> betrouwbaar
Sterilisatie -> onvruchtbaar maken van man of vrouw:
Bij man -> beide zaadleiders afknopen/ uiteinden dichtmaken -> productie zaadcellen gaat door
Bij vrouw -> eileiders onderbreken -> productie eicellen gaat door
Morning-afterpil -> bevat grote concentratie oestrogeen
Overtijdbehandeling -> baarmoeder leegzuigen
Abortus -> baarmoederslijmvlies wegzuigen
Basisstof 7: Embryonale ontwikkeling
Delingen waarbij geen groei plaatsvindt -> klievingsdelingen
Embryonaalknop/embryoblast -> begin van eigenlijke embryo
Buitenste laag cellen zorgt voor innesteling in baarmoederslijmvlies -> scheiden enzymen af ->
baarmoederslijmvlies groeit over klompje cellen heen
Ontstaan rond klompje cellen holten -> stroomt bloed van moeder door.
Buitenste cellaag van het ingenestelde klompje cellen -> vormt buitenste vruchtvlies -> vlies vormt
uitstulpingen(vlokken) -> lopen tussen de holten in baarmoederslijmvlies door -> opnemen van
voedingsstoffen, zuurstof -> groei mogelijk
Deel van embryonaalknop groeit tot embryo, andere tot hechtsteel -> tweede vlies, binnenste
vruchtvlies -> geeft vocht af
Tussen vruchtvliezen en embryo bevindt zich vruchtwater.(beschermt tegen schokken, uitdroging)
Na ongeveer drie weken ontstaan hart en bloedvaten.
Hechtsteel wordt -> navelstreng
In navelstreng -> drie bloedvaten -> twee navelstrengslagaders(zuurstofrijk) naar de placenta toe en
een navelstrengader(zuurstofarm) van embryo naar placenta
Bloed van moeder en kind blijft gescheiden door placenta -> door dunne vliezen -> vindt uitwisseling
van stoffen plaats (diffusie en actief transport)
Zuurstof en voedingsstoffen(glucose) gaan van bloed moeder naar bloed van embryo
Koolstofdioxide en afvalstoffen gaan van embryo naar bloed van de moeder.
Eind tweede maand bijna alle weefsels gevormd en organen in aanleg.(embryo 1 gram)
Vanaf derde maand embryo -> foetus
Progesteron zorgt ervoor dat zwangerschap in stand blijft.
Na vier maanden kan moeder bewegingen van de foetus voelen.
Vijfde maand -> huid bedekt met wolhaartjes. -> bij geboorte meestal verdwenen
Laatste twee maanden -> nagels groeien
Niet voldoende progesteron aangemaakt door placenta -> baarmoederslijmvlies wordt afgestoten ->
miskraam/spontane abortus
Innesteling van klompje c ellen buiten de baarmoeder -> buiten baarmoederlijke zwangerschap ->
inwendige bloedingen tot gevolg -> operatief verwijderen van embryo
Basisstof 8: Nieuwe voortplantingstechnieken
Verminderde vruchtbaarheid => binnen een jaar er niet in slagen een zwangerschap te realiseren
Verschillende oorzaken voor verminderde vruchtbaarheid:
 Hoeveelheid sperma afgenomen(laatste 50 jaar)
 Kwaliteit sperma afgenomen
 Vrouwen willen steeds later moeder worden
 Stoffen uit het milieu
 Voeding en gezondheidstoestand
Kunstmatige inseminatie -> sperma inbrengen bij vrouw van andere man(donorsperma)
In-vitrofertilisatie (IVF) -> hormonen toedienen -> worden meerdere eicellen tot rijping gebracht ->
na ovulatie verwijdert arts eicellen -> in voedingsmedium sperma van man toevoegen -> terug in
baarmoeder brengen(implantatie) --------> kans vergroten doortwee klompjes cellen
implanteren(kans is ong. 40%)
Preïmplantatiediagnostiek -> van klompje cellen wordt gezondheidstoestand onderzocht voor
terugplaatsing in baarmoeder (een cel wegnemen)
Basisstof 9: De geboorte
Ong. 39 weken zwanger
Vanaf 24 weken kan het buiten de baarmoeder in leven worden gehouden.(couveuse)
Weeën -> samentrekkingen van spieren in de baarmoeder wand met tussenpozen
Bevalling:
Indaling -> bovenste deel baarmoeder trekt samen -> onderste deel baarmoeder en baarmoederhals
worden rond hoofdje getrokken(ong. 8 uur)(weeën om de 15-30 minuten)
Ontsluiting -> slijmprop wordt uitgestoten en baarmoederhals wordt groter (weeën om de 3-5
minuten)(breken vruchtvliezen, vruchtwater vloeit weg)
Opening 10 cm -> ontsluiting volledig
Uitdrijvingsfase -> weeën krachtiger -> persweeën -> moeder moet gaan persen -> hoofdje wordt
door baarmoederhals geduwd, draait naar beneden(enkele seconde -tot 2uur)
Stuitligging -> eerst kontje of voetje naar buiten
Dwarsligging -> keizersnede
Kind geboren met laagje huidsmeer -> geeft
bescherming tegen ziekteverwekkers
Eerst slijm uit mond en neus van de baby
verwijderen -> baby op de kop voor slijm uit
de longen
Navelstreng doorknippen en afklemmen ->
koolstofdioxidegehalte stijgt in bloed van
baby -> prikkel
-> ademhaling op gang -> baby gaat huilen
Nageboorte -> placenta en resten van
navelstreng en vruchtvliezen loswoelen ->
ong. na 15min na de baby worden ze
uitgedreven
Basisstof 10: De levenscyclus van de mens
Levensfasen:
 Baby
zitten,staan,lopen,voetjes spelen
 Peuter
traplopen, lepel eten,praten
 Kleuter
fietsen,klimmen,tekenen
 Schoolkind
lezen,schrijven,rekenen
 Puber
voortplantingsorganen beginnen te werken
 Adolescent
zelfstandig worden
 Volwassene
kinderen krijgen
 Bejaarde
lichamelijke of geestelijke gebreken
Grove motorische ontwikkeling -> met hele lichaam leren bewegen
Fijne motorische ontwikkeling -> kleine bewegingen leren maken
Sociale ontwikkeling -> contact maken met andere mensen
0 - 1,5 jaar
1,5 - 4 jaar
4 - 6 jaar
6 - 12 jaar
12 - 16 jaar
16 - 21 jaar
21 - 65 jaar
65+
Download