6.1 Embryonale ontwikkeling

advertisement
H6 Voortplanting
6.1 Embryonale ontwikkeling
Wat gaat er allemaal vooraf aan een geboorte?
Medisch Centrum Fertyl is gericht op alles wat met voortplanting te maken heeft.
Ovulatie (eisprong) – Een eicel komt vrij uit een van de beide ovaria (eierstokken).
Van de Ovaria gaat de eicel naar de eileider, waar een zaadcel de eicel kan bevruchten.
Stappen van de bevruchting:
 Zaadcellen dringen door de follikelcellen.
 Zaadcellen maken contact met eischil.
 Zaadcellen breken met enzymen de eischil af.
 Één zaadcel dringt door het celmembraan.
 De zaadcel geeft zijn kern aan de eicel.
 Er is een zygote gevormd.
Zygote: bevruchte eicel.
Klievingsdelingen: delingen waarbij geen plasmagroei optreedt, de cellen groeien niet.
In 5 dagen wordt het klompje cellen naar de baarmoeder geleidt.
Stappen van de ontwikkeling van een embryo in de baarmoeder:
 Embryo nestelt zich in het baarmoederslijmvlies.
 De trofoblast (buitenste laag van cellen die rond de blastulaholte zitten) vormen het begin
van de placenta. Cellen van de kiemschijf ontwikkelen het embryo.
 De cellen van de kiemschijf delen. 2 holtes vormen: kleine het dooierblaasje. Grote die
meegroeit met het embryo: amnionholte.
o Klein: Het dooierblaasje
o Groter: Amnionholte.
o Grootst: Blastulaholte
 Het trofoblast vormt vlokken die tussen het baarmoederslijmvlies ingroeien. Deze vlokken
vormen het embryonale deel van de placenta. Ze zorgen voor voedsel + zuurstof + afvoer
afval
 De hechtsteel ontstaat tussen de kiemschijf en de strofoblast. Het begin van de navelstreng.
Zorgt voor transportroute tussen embryo en placenta.
 Het dooierblaasje vormt eerst de bloedcellen – Daarna de lever – Daarna het rode beenmerg.
 Amnionholte groeit en vult de blastulaholte met vruchtwater.
 Het vruchtwater is omgeven door 2 vliezen (die meegroeien met het embryo):
Binnenste vlies: De wand van het amnion.
Buitenste vlies: Het chorion, gevormd door de trofoblast.
Het Trofoblast vormt:
 Het begin van de placenta
 Vlokken die tussen het baarmoederslijmvlies ingroeien.
 Het begin van de navelstreng.
 Het Chorion, het buitenste vlies van het vruchtwater.
 Het hormoon HCG (zwangerschapstest).
Meisjes hebben 2x het X-chromosoom, jongens hebben het X- & Y-chromosoom. Het Y-chromosoom
zorgt voor het SRY-gen (sex-determinating region Y) en dat gen activeert en remt een hele reeks
genen.
Stappen van de ontwikkeling van de geslachtsorganen:
Eerst ontstaan de gangen van Wolff en Müller en de genitale knop en groeve, dan scheiden wegen.
Mannen:
 Het SRY-gen ontwikkelt het embryo zich tot een jongentje.
 De testes ontwikkelen.
 De gangen van Wolff groeien uit tot de zaadleiders.
 De genitale knop is uitwendig uitgegroeid tot Penis.
 De randen van de genitale groeve groeien aan een en vormen een balzak.
Vrouwen
 Zonder het SRY-gen ontwikkelt het embryo zich tot een meisje.
 De gangen van Müller groeien uit tot de eileiders.
 De genitale knop is uitwendig uitgegroeid tot de clitoris.
 De randen van de genitale groeve groeien uit tot grote schaamlippen.
Het embryo is voor zuurstof en voedingsstoffen afhankelijk van de moeder, dat word vervoerd door
de navelstreng. De hechtsteel naar de trofoblast. De navelstreng bevat 2 slagaders en 1 ader.
De navelstrengader voert voedingsstoffen en zuurstof aan naar het embryo.
De navelstrengslagaders voeren bloed vol afvalstoffen af.
Uitwisseling van de stoffen vind plaats via de celmembranen van de vlokken.
De bloedsomlopen van moeder en kind zijn strikt gescheiden.
De foetus wordt beschermd tegen schokken door beide vruchtvliezen. Die een kussen van
vruchtwater vormen.
Vrouwelijke geslachtsorganen:
In de ovaria ontwikkelen de eicellen zich. 1 eicel, iedere maand, vanaf puberteit tot de overgang.
De eileider brengt de eicel via trilhaartjes in de richting van de baarmoeder. Onbevrucht sterft het na
24 uur. Bij menstruatie is de eicel afgestoten.
De baarmoeder is een dikke spierlaag, met baarmoederslijmvlies.
De vagina is bekleed met slijmvlies. Voorkomt bacteriën.
Het maagdenvlies randje weefsel als kraagje rond ingang van de vagina. Bij eerste gemeenschap gaat
dit stuk.
De grote en kleine schaamlippen bedekken de vagina aan buitenzijde. Tussen de kleine
schaamlippen ligt de clitoris.
Mannelijke geslachtsorganen:
De 2 zaadballen bestaan uit sterk gekronkelde zaadbuisjes. Voor geboorte afgedaald in de balzak
(scrotum).
De bijbal bevat de zaadcellen tot een zaadlozing.
De penis bevat zwellichamen, de eikel ligt onder de voorhuid.
Bij zaadlozing duwen spiertjes rond de bijballen en de zaadleiders zaadcellen naar de penis.
Zaadblaasjes en de prostaatklier voegen vocht toe aan de zaadcellen.
Als een moeder veel stress heeft, rookt of medicijnen of drugs gebruikt, kan er iets mis gaan bij het
kind. Kalk is goed voor de moeder en extra foliumzuur verlaagt de kans op een open ruggetje.
6.2 Vorming geslachtscellen
Wat komt er bij het vormen van geslachtscellen allemaal kijken?
Diploïd: tweevoudig. Vb. bevruchte eicel.
Voor 23 chromosomen paren:
 Één van de chromosomen is van je vader of moeder.
 Ze bevatten beide informatie over dezelfde erfelijke eigenschappen.
Geslachtscellen = gameten.
Haploïd: enkelvoudig. Vb. gameten.
Door meiose ontstaan gameten.
Meiose 1 De chromosomen van elk paar gaan uit elkaar.
Meiose 2 De chromatiden van elk chromosoom gaan uit elkaar.
Zie boek bron 7
Vrouwelijke gameten
 Vorming vrouwelijke gameten begint halverwege zwangerschap.
 Door mitosen ontstaan in ovaria paar miljoen diploïde oögonia, deel begint aan profase 1.
 Die cellen vormen diploïde primaire oöcyten.
 Van geboorte tot begin puberteit: Oöcyten van ong. miljoen per eierstok naar 250 000
oöcyten.
 Oöcyte worden omgeven door follikelcellen.
 Follikelcellen vormen samen met oöcyt een follikel.
 Tijdens puberteit gaat meiose verder (hormoon FSH).
 Begin menstruatiecyclus 5/12 follikels groeien, 1 maakt de meiose af, rest sterft.
 400-500 follikels rijpen bij een vrouw.
 Meiose 1 eindigt met één cel met vrijwel alles, en de andere verschrompelt tot poollichaam.
 Cel met alles: Secundaire oöcyt. Begint aan meiose 2, eindigt in metafase 2.
 In metafase 2 komt oöcyt (eicel) vrij: de ovulatie (eisprong).
Mannelijke gameten
 Vorming mannelijke gameten begint vanaf puberteit.
 Door mitosen ontstaan de spermatogonia. (kiemcellen in de wanden van de zaadbuisjes).
 1 cel vormt een nieuw spermatogonia, (primaire spermatocyt).
 De andere cel vormt na meiose I twee haploïde secundaire spermatocyten.
 Hierna worden 2 spermatiden gevormd. Deze veranderen tot zaadcellen met staart.
 Dit proces duurt ruim 2 maanden.
 Trilharen vervoeren de zaadcellen richting de bijbal.
 Ze rijpen en hun beweeglijkheid ontstaan.
 Spiercellen stuwen zaadcellen naar zaadleider bij zaadlozing.
 3 ml sperma – 350 zaadcellen – 10% sperma – 90% zaadvocht van zaadblaasjes/prostaat.
Zie boek bron 8
3 Verschillen tussen vorming van zaadcellen en eicellen:
1. Meiose is bij de vrouw langdurig, bij de man kortdurig.
2. Meiose stopt bij de vrouw 2x, ben gaat later verder. Bij de man gebeurt dit niet.
3. Bij de man ontstaan 4 gelijke zaadcellen, bij de vrouw ontstaat 1 goede eicel.
Opdrachten:
Vorming van spermatogonia – Wand zaadbuisje.
Meiose I – Wand zaadbuisje.
Meiose II – Wand zaadbuisje.
Differentiatie tot zaadcel – Holte zaadbuisje.
Opslag zaadcel – Bijbal.
Toevoeging zaadvloeistof – Zaadblaasje/prostaat.
Door strakke broeken liggen de testes te dicht bij het lichaam waardoor de tempratuur van de
zaadcellen stijgt, waardoor de kwaliteit van het zaad vermindert.
Gebeurtenis:
Voor de deling verdubbeling van het DNA
Chromosomen paarsgewijs in equatorvlak
Aan een centromeer van een chromosoom zitten aan
weerszijden trekdraden
Cellen na deling: erfelijk materiaal is verschillend
Chromosomen in chromatiden gesplitst
Per chromosomenpaar een chromosoom naar een pool
Van toepassing op:
Mitose
Meiose I
+
+
+
+
-
Meiose II
+
+
-
+
-
+
+
6.3 Hormonale regeling
Welke hormonen regelen de vruchtbaarheid?
De hypothalamus beïnvloedt de hypofyse door gonadotrofine hormonen (GnRH) af te geven.
Via korte bloedvaten komt dit in de hypofyse, die reageert door FSH en LH af te geven. Bedoeld voor
je geslachtsorganen.
Cellen met de juiste receptor reageren, en maken geslachtscellen of zelf hormonen.
Hiermee start de puberteit en vruchtbaarheid bij jongens en meisjes.
FSH: follikel stimulerend hormoon.
LH: luteïniserend hormoon.
Vruchtbaarheid bij jongens:
 FSH stimuleert productie van zaadcellen in de zaadballen.
 LH stimuleert de vorming van testosteron in de zaadbuisjes.
 Testosteron zorgt voor de secundaire geslachtskenmerken en remt de GnRH-, FSH- en LHproductie.
 Secundaire geslachtskenmerken: Baardgroei, groei strottenhoofd, verlaagde stem, sterkere
uitgroei v/d spieren en botten, uitgroei van de penis, testes, zaadblaasjes en prostaat.
Zie boek bron 10
Vruchtbaarheid bij meisjes:
 Menstruatiecyclus start tijdens de puberteit. Duurt 28 dagen.
 Per cyclus start FSH ontwikkeling van 5/12 follikels. 1 ontwikkelt volledig (hoogste
oestrogeengehalte).
 De follikels maken oestrogenen/oestradiol. Dit gaat via bloed naar hypothalamus en
hypofyse.
 GnRH- en FSH-productie worden geremd, dit voorkomt ontwikkeling andere follikels.
 Oestrogeen bevordert ook de groei van nieuw slijmvlies in baarmoeder.
 Rond 13e dag: extra grote hoeveelheid oestrogenen stimuleert de productie van LH door de
hypofyse.
 Dit veroorzaakt voltooiing van de meiose I en de ovulatie (eisprong).
 De lege follikel neemt vetachtige stoffen op, geel lichaam.
 Geel lichaam maakt oestrogenen en progesteron.
 Progesteron stimuleert groei/ontwikkeling van baarmoederslijmvlies en remt GnRH-, FSH- en
LH-productie.
 Zolang geel lichaam functioneert, ontwikkelen geen nieuwe follikels.
Zie boek bron 11/12
Is de eicel onbevrucht? Na 10 dagen verschrompelt het geel lichaam, vorming van oestrogeen en
progesteron stopt, gevolgen van deze gehaltedaling:
 Deel baarmoederslijmvlies laat los, menstruatie begint.
 FSH-productie komt weer op gang, cyclus begint van vooraf aan.
De zygote deelt via mitose tot een klompje cellen.
Triharen duwen klompje door eileider  baarmoeder.
Als de eicel zich innestelt in het baarmoederslijmvlies, vormt de buitenste laag cellen (trofoblast) het
hormoon HCG.
HCG: Humaan Chorion Gonadotropine.
Effecten van HCG op moederslichaam:
 Geel lichaam blijft in stand, menstruatie blijft uit.
 Progesteron remt FSH en LH, er komen geen follikels tot rijping.
Na ong. 3 maanden neemt productie HCG af, geel lichaam sterft af. Placenta neemt de taak van het
gele lichaam over. En produceert dus oestrogenen en progesteron.
3 weken: Embryo 2 mm.
8 weken: Embryo 4 cm.
12 weken: Embryo 8 cm, en heeft alle organen aangelegd. Hartje is te horen.
20 weken: Embryo 23 cm.
24 weken: Embryo 35 cm.
28 weken: Embryo 38 cm. Juiste houding voor bevalling wordt aangenomen, hoofd naar beneden.
Geboorte op een rijtje:
 Moeder maakt prostaglandinen. Veroorzaakt samentrekking van spierweefsel van
baarmoederwand.
 Gewicht van kind veroorzaakt druk op baarmoedermond, hierdoor gaan zenuwimpulsen naar
hypofyse van moeder, die geeft oxytocine af, dat de samentrekking van de spieren
stimuleert. Weeën.
Borstvoeding:
 Hypofyse van moeder maakt prolactine aan, bevordert melkvorming.
 Door aan de tepel te zuigen wordt de productie van prolactine en oxytocine gestimuleerd.
o Oxytocine laat spiertjes i melkklieren samentrekken en zorgt voor afgifte van melk.
Opdrachten:
Als de eileiders geblokkeerd zijn, heeft dit dan invloed op de hormoonproductie? Nee, want
hormonen worden vervoerd via het bloed.
Menstruatiecyclus:
FSH stimuleert de rijping van een follikel, LH en ovulatie. Na de ovulatie ontstaat het geel lichaam,
dat progesteron en oestradiol maakt. Doordat het geel lichaam sterft, stopt de productie van deze
hormonen. Er volgt een menstruatie en de FSH-productie komt weer op gang. Dit hormoon
stimuleert de start van de nieuwe cyclus.
Een dikke man kan borstmelk vormen, doordat door de vetcellen oestradiol wordt geproduceerd.
6.4 Prenatale diagnostiek
Hoe verloopt IVF? Welke andere technieken helpen echtpare n bij het krijgen
van kinderen?
IVF: In vitro fertilisatie (glazen bevruchting, bevruchting in een reageerbuisje).
Via IVF worden zwangerschappen tot stand gebracht. Zo verhoog je de kansen:
- De vrouw krijgt extra hormonen toegedient om meer follikels te laten rijpen.
- De gynaecoloog zuigt met een naald een aantal eicellen uit de follikels.
- De eicellen gaan in een petrischaaltje met 200000 zaadcellen (vader).
- 48 uur later is er een klompje ontstaan van 4/8 cellen.
- Gynaecoloog plaatst een/twee terug in baarmoeder.
Tweelingen ontstaan in een normale zwangerschap door:
- Een klompje cellen splitst tijdens een deling in 2 aparte klompjes. Ééneiige tweeling.
- Er zijn 2 follikels volledig gerijpt en worden beiden bevrucht door een andere zaadcel. Tweeeïge tweeling.
ISCA: Intra cytoplasmatische spermacel injectie.
ISCA is voor mannen die weinig zaadcellen aanmaken. Een arts zuigt een zaadcel op, en injecteerd
deze rechtstreeks in de eicel.
Of, via een chirurgische ingreep, kunnen er zaadcellen uit de bijbal of zaadbal gehaald worden.
DNA-testen van embryo testen door:
- Vlokkentest: bij een embryo van 10 weken worden cellen gehaald van de placenta vlokken.
- Vruchtwaterpunctie: bij een embryo van 16 weken wordt wat vruchtwater opgezogen door
de gynaecoloog.
- Bloedtest: bij een embryo van 19 weken worden de bloedcellen verkregen door de
navelstrenpunctie.
Deze testen zijn niet zonder risciso’s, er kunnen miskramen uit voortkomen.
Overwegingen om een kindje weg te laten halen of niet:
- Levenbeschouwing van de ouders, en hun standpunt over abortus.
- De kwaliteit van het leven van het kind.
- Welke medische ingrepen nodig zijn, en of ze zelf de zorg voor het kind aankunnen.
Bij ongeslachtelijke voortplanting ontstaat uit één ouder een kloon.
Kloon: een populatie van genetisch identieke nakomelingen.
Zijn de erfelijke eigenschappen gunstig, dan hebben zijn nakomelingen dezelfde eigenschappen.
Vergroot overlevingskansen.
Nadeel: Het milieu blijft gelijk, een ziekte kan zo een hele populatie uitmoorden omdat alle
nakomlingen dezelfde erfelijke eigenschappen hebben.
Verandert de leefomgeving, dan heeft ook geslachtelijke voortplanting voordelen, door variatie in
eigenschappen is er risicospreiding.
6.5 Voorkomen is beter dan genezen
Wat weet jij over anticonceptie en soa’s?
SOA: seksueel overdraagbare aandoening. Infectieziekten die je krijgt door intiemn seksueel contact.
 Oorzaak: Bacteriën en virussen.
Bacteriën zijn eencellig, Virussen bestaan uit DNA of RNA omgeven door een eiwitmantel.
Aidsvirus heeft voorkeur vor CD4-cellen, cellen uit het afweersysteem.
Bacteriën planten zich voor door deling, klonen.
HIV: Humaan Immunodeficiënte Virus. Een RNA-virus dat het afweersysteem aantast.
Een paar weken na besmetting met hiv, stijgt het virus gehalte, en worden de CD4-cellen vernietigt.
Na besmetting worden antistoffen aangemaakt om de ziekteverwekkers uit te schakelen, het
systeem wint meestal.
Seropositief: Je lichaam heeft antistoffen aangemaakt.
Soronegatief: Je lichaam heeft geen antistoffen aangemaakt.
Door bloedonderzoek wordt gecontroleerd of je wel/niet medicijnen moet slikken tegen de HIV.
De medicijnen slik je de rest van je leven, zo remmen ze het vermeerderen van het virus:
- Entreeremmers voorkomen dat HIV binnendringt in de CD4-cel.
- Reverse-transcriptaseremmers voorkomen dat het RNA van HIV omgezet wordt naar DNA.
- Integraseremmers remmen het inbouwen van het erfelijk materiaal van het HIV-virus in het
erfelijk materiaal van de CD4-cel (het DNA).
- Proteaseremmers voorkomen dat de al geïnfecteerde cellen nieuw virus kunnen aanmaken.
Herpes simplex (type 2): Veroorzaakt soa. Pijnlijke plekken en zweertjes bij geslachtsorganen.
Het virus blijft in het centraal zenuwstelsel, en duikt spontaan weer op.
60% van de kinderen die geboren worden met herpes overlijden.
Bij overlevenden veroorzaakt het blindheid of schade aan het zenuwstelsel.
Soa’s gebeuren door contact met: Bloed, sperma, vaginavocht of besmette injectiespuiten.
Voorbehoedmiddelen: Grijpen in zodat er geen embryo kan innestellen of ontstaat.
Bij sterilisatie onderbreekt een arts operatief de eileiders of de zaadleiders = Geboorteregeling, geen
anticonceptie.
Natuurlijke methoden om zwangerschappen te voorkomen:
- Kalendermethode: Niet vrijen in de vruchtbare periode.
- Coïtus interruptus: De penis terugtrekken voor de zaadlozing.
Maatregelen na vrijen zonder anticonceptie:
- Morning-afterpil; tot 48 uur na contact. Kuurtje van enkele dagen. Voorkomt innesteling
klompje cellen.
- Morning-afterspiraaltje; 5 dagen na contact in de baarmoeder geplaatst. Voorkomt
innesteling van het klompje cellen.
- Abortus door zuigcurettage; Wegzuigen van ingenestelde embryo.
- Abortuspil.
Zie boek bron 19
Methode:
Condoom
Anticonceptiepil
Spiraaltje
Sterilisatie
Implanon
Coïtus interruptus
Periodieke onthouding
Zie boek bron 20
Latexlaagje houdt zaadcellen tegen
Hormonen voorkomen eicelrijping en ovulatie.
Een arts plaatst het spiraaltje in de baarmoeder.
Blokkeren van de eileiders of zaadleiders.
Hormoonstaafje onder de huid bij de vrouw
Voor de zaadlozing de penis terugtrekken uit de vagina.
Geen geslachtsgemeenschap tijdens vruchtbare periode.
Pearl index:
1,0-5,0
0,1-0,9
1,0-3,0
0
0,2-0,4
12,0-38,0
5,9-47,0
Let vooral goed op deze pagina’s in je BiNaS!
Binas tabel 79 B
Meiose
Binas tabel 86 A
Geslachtsorganen man
Binas tabel 86 B
Geslachtsorganen vrouw
Binas tabel 86 D
Oögonia
Binas tabel 89 A
Menselijke hormonen
Binas tabel 89 C
Hormonen terugkoppeling
Download