DE REPUBLIEK IN EEN TIJD VAN VORSTEN GESCHIEDENIS WERKPLAATS ELISE VOS Inhoudsopgave: Hoofdstuk 1: Verenigd en verscheurd (1477-1555) Inleiding Oriëntatiekennis 1.1 De koningen van Engeland en Frankrijk 1.2 De Nederlanden onder de Bourgondiërs en de Habsburgers 1.3 Karel V en de reformatie 1.4 Economie en maatschappij in de Nederlanden Blz. 3 Blz. 3 Blz. 4 Blz. 5 Blz. 6 Blz. 7 Hoofdstuk 2: De Nederlandse Opstand (1555-1588) Inleiding Oriëntatiekennis 2.1 Rust in Engeland, oorlog in Frankrijk 2.2 Opstand in de Nederlanden (1566-1576) 2.3 Een calvinistische Republiek (1576-1588) 2.4 Het begin van de Gouden Eeuw Blz. 8 Blz. 8 Blz. 9 Blz. 10 Blz. 11 Blz. 12 Hoofdstuk 3: Een Gouden Eeuw voor de Republiek (1588-1648) Inleiding Blz. 13 Oriëntatiekennis Blz. 13 3.1 Burgeroorlog in Engeland, godsdienstvrede in Frankrijk Blz. 14 3.2 De eerste twintig jaar van de Republiek Blz. 15 3.3 Van Twaalfjarig Bestand naar Vrede van Münster Blz. 16 3.4 De Gouden Eeuw Blz. 17 Hoofdstuk 4: De Republiek verliest haar voorsprong (1648-1702) Inleiding Blz. 18 Oriëntatiekennis Blz. 18 4.1 De opkomst van Engeland en Frankrijk Blz. 19 4.2 Het Eerste Stadhouderloze Tijdperk Blz. 20 4.3 Stadhouder-koning Willem 3 Blz. 21 4.4 Het einde van de Gouden Eeuw Blz. 22 Extra informatie Hoofdrolspelers Blz. 23,24 2 Hoofdstuk 1: Verenigd en verscheurd (1477-1555) Inleiding: In 1555 begon in Brussel een belangrijke vergadering. Hoge edelen, Karel de vijfde en vertegenwoordigers van de 17 Nederlandse gewesten kwamen in het hof bijen. Karel was een machtige vorst en was o.a. keizer van Duitsland en koning van Spanje. Met de Nederlanden had hij een bijzondere band, hij was er opgegroeid. Tijdens de vergadering vertelde Karel dat hij zou aftreden en de regering over de Nederlanden overdroeg aan zijn zoon Filips de 2de. Karel vroeg ze zijn zoon te vertrouwen zoals ze hem vertrouwden. Oriëntatiekennis: De Opkomst van steden: De opkomst van handel en ambacht die de basis legde voor het herleven van een agrarisch urbane samenleving. In de vroege middeleeuwen waren de steden in West-Europa verdwenen (agrarische samenleving). Vanaf de 11de eeuw kwam de nijverheid en handel weer op en ontstonden nieuwe steden. Groeiende macht van de koning: het begin van staatsvorming en centralisatie. Vorsten probeerden in de hoge middeleeuwen hun macht te vergroten met centralisatie. Ze kozen een centrale plek vanuit waar ze regeerden, maar hun gebieden waren zelfstandige steden geworden. De vorsten gaven centrale belastingen, zo werd een leger opgebouwd. Centralisatie leidde in de Nederlanden tot een verzet in 1560. Ontdekken en veroveren: Het begin van de Europese overzeese expansie. Eind 15de eeuw ontdekten de Portugezen en de Spanjaarden zeeroutes naar Afrika, Amerika en Azië. Ze stichtteen hier handelsposten en gebruikten als vestigingskolonies. Kerkhervorming: Reformatie die splitsing van de christelijke kerk en WestEuropa tot gevolg had. Rond 1500 groeide de weerstand tegen de kerk. Omdat de kerk zich tegen hervormingen verzette, maakte Maarten Luther zich los en begon een eigen kerk, ook Calvijn deed dat. Zo werd het christendom verdeeld tussen de rooms-katholieke en de protestantse kerken van de reformatie (kerkhervorming). Dit leidde in de 16e eeuw tot oorlogen over de geloofskwestie en verzet tegen de centralisatie van de staatsmacht. Aan het begin van Karel zijn regeerperiode was in Duitsland de reformatie begonnen. Karel zag dit als ketterij. Alleen het katholieke geloof was goed en geloofsverdeeldheid zou leiden tot chaos. Hij kon het protestantisme echter niet onderdrukken. In 1555 moest hij toestaan dat elke Duitse vorst zelf zijn geloof mocht bepalen. In Nederland bleef het katholieke geloof wel centraal. Karel was het hoofd van het Huis Habsburg, deze familie heerste sinds 1282 over Oostenrijk en later ook Spanje (na zijn aftreden viel dit weer uiteen). Dankzij de Europese expansie heerste Karel V ook over de Spaanse kolonies in delen van Amerika. De gewesten Brabant en Vlaanderen waren sinds de opkomst van steden de meest verstedelijkte gebieden van Europa. Brugge en Gent waren lid van de Hanze, een groep steden die met elkaar handelden en samenwerkten. In Nederland waren o.a. Groningen en Zwolle lid. In de 16de eeuw voeren de steden van Holland los van de Hanze op de Oostzee. De meeste Nederlandse gewesten behoorden eerst tot het Duitse rijk, maar in de 15de eeuw veroverde de hertog van Bourgondië ze en verenigde ze in het Bourgondische rijk. De hertog erkende de zelfstandigheid van de gewesten, maar begon ook met centralisatie. Toen de Bourgondische monarchie uitstierf kwamen de Nederlanden in handen van de Habsburgers. 3 Hoofdstuk 1: Verenigd en verscheurd (1477-1555) 1.1 De koningen van Engeland en Frankrijk: Inleiding In 1500 wilden vorsten hun macht in eigen land te vergroten. Enkele Franse en Engelse koningen hadden succes. Maar door de reformatie kwam er geloofsverdeeldheid. Centralisatie In 1485 kwam in Engeland Hendrik de VII aan de macht. Hij gebruikte centralisatie om zijn positie te versterken. Eigen legers van de adel werden verboden en hun invloed op de rechtspraak werd beperkt, er kwam een koninklijke rechtbank. De steden hielden zelfbestuur, maar leverden een deel van hun zelfstandigheid in. De Engelse volksvertegenwoordiging, het parlement, bleef echter machtig. Het parlement bestond uit het Hogerhuis, met daarin de hoge adel en het Lagerhuis, met daarin lage adel. In Frankrijk werd in 1461 Lodewijk XI gekroond. Zo kwam een eind aan een periode van oorlogen om de troon. Lodewijk versterkte het Koninklijke leger en maakte ook een eind aan de eigen legers. Verder voerden hij en zijn opvolgers een politiek van centralisatie. Toch was er een verschil tussen Frankrijk en Engeland. In Frankrijk had de volksvertegenwoordiging (Statengeneraal), maar weinig macht. De Franse koning kon bv zelf belastingen heffen. Hij zou boven de wet staan: absolute macht. In praktijk was dat niet zo, de Franse koning moest nog steeds met de hoge adel strijden om macht. Stichting van de Anglicaanse kerk In de 16e eeuw kregen ook koningen van Engeland en Frankrijk te maken met de reformatie. Het christendom viel uiteen in twee kampen: de rooms-katholieke kerk en de protestantse kerk. De koningen wilden maar één geloof. In Engeland werd Hendrik VII in 1509 opgevolgd door zijn zoon Hendrik VIII. Hij was eerst een trouwe volgeling van de paus. Totdat hij wilde trouwen met een hofdame. De paus gaf geen toestemming, want Hendrik was al getrouwd. Uiteindelijk verklaarde de aartsbisschop (de hoogste Engelse geestelijke), dat Hendriks huwelijk ongeldig was. Zo kon de koning met de hofdame trouwen. Lang duurde het niet. Hendrik wilde een zoon, maar hij kreeg een dochter. Waarna hij haar liet onthoofden. Bij zijn derde vrouw kreeg hij een kroonprins. Hendrik zette in zijn strijd tegen de paus het parlement onder druk. In 1534 riep het parlement de koning uit tot hoofd van de Engelse kerk. De nieuwe Anglicaanse kerk zou voortaan de staatskerk zijn. Daarmee was de breuk met de kerk van Rome een feit, waarna kloosters werden opgeheven. De meeste ideeën van de reformatie bleven echter verboden. Ketters kwamen nog steeds op de brandstapel. Pas toen zijn 9 jarige zoon Eduard aan de macht kwam in 1547 werd het protestantisme ingevoerd. Begin geloofsvervolging in Frankrijk De Franse koningen bleven wel katholiek. Zij hadden geen reden tot klagen. De paus gaf koning Frans I in 1516 het recht om de belangrijkste geestelijken in de Franse kerk te benoemen. Daardoor hadden zij de kerk onder controle. Protestanten behandelde hij vreedzaam, tot 1534 toen overal aanplakbiljetten verschenen met felle aanvallen op de paapse mis (de rooms-katholieke kerkdienst). De koning voelde zich bedreigd. Hij gaf opdracht ketters te doden. Toch bleef de aanhang van het protestantisme toenemen. Frans zijn zoon verhevigde daarom in 1551 de strijd. Zelfs discussies over godsdienst op het. 4 Hoofdstuk 1: Verenigd en verscheurd (1477-1555) 1.2 De Nederlanden onder de Bourgondiërs en de Habsburgers: Inleiding De meeste Nederlanden kwamen in 1477 onder Habsburgs gezag. Er was toen al een begin gemaakt met het vormen van een centraal bestuur. Karel V ging daar vanaf 1515 mee door. Hij kreeg ook alle noordelijke Nederlanden in handen. Bourgondiërs en Habsburgers De Nederlanden waren in de middeleeuwen aparte staatjes (gewesten). De machthebber was in elk gewest de eigen hertog of graaf. Die regeerde samen met de Staten (een vergadering waarin steden, adel en geestelijkheid vertegenwoordigd waren). De meeste Nederlandse gewesten behoorde in de 15e eeuw tot het Bourgondische rijk. Dat ontstond toen de Franse koning Bourgondië aan zijn broer had gegeven. Hij veroverde ook meer Nederlandse gewesten. Die bleven wel zelfstandig, maar de Bourgondische vorsten probeerden toch een eenheid te krijgen; centralisatie. Ze bouwden regeringscentrums en in 1464 vormden ze de Staten-Generaal, waarin alle gewesten vertegenwoordigd waren. Samen met hun maakte de vorst afspraken over het geld dat de gewesten moesten betalen voor de centrale kas. In 1477 werd de laatste Bourgondische vorst opgevolgd door zijn dochter, die trouwde met Maximiliaan van Habsburg. Bourgondië werd toen ingenomen door de Franse koning. Holland en zeeland kwamen onder Habsburg gezag. Utrecht, Overijssel en Gelderland scheidden zich af. Friesland en Groningen hadden nooit tot het Bourgondische rijk behoord. Karel V Maximiliaan van Habsburg zoon trouwde met een dochter van de Spaanse koning. Zo kwam Spanje bij het Habsburgse rijk. Maximilaans kleinzoon Karel V erfde alles. In 1515 werd Karel uitgeroepen tot heer van de Nederlanden en later ook van Duitsland en Spanje. Karel V was de machtigste vorst van zijn tijd. Zijn macht kwam vooral van Spanje en de Spaanse bezittingen in Italië en Amerika. Via Italië kwamen rijkdommen binnen en uit Amerika kwam zilver, dat was het belangrijkste betaalmiddel. Het bestuur van de Nederlanden Karel zette in de Nederlanden de centralisatiepolitiek voort. Hij respecteerde de privileges van de gewesten, maar vormde wel drie nieuwe centrale bestuursinstellingen: de Raad van State, de Geheime Raad en de Raad van Financiën. In de Raad van State zaten de belangrijkste edelen. Zij adviseerden Karel. De Geheime Raad en de Raad van Financiën adviseerden de vorst en voerden ook uit. De Geheime Raad bestond uit hoge ambtenaren en rechtsgeleerden. Zij stelde wetten op en hielden toezicht op de gewestelijke besturen. De Raad van Financiën berekende onder meer hoeveel geld er nodig was. Karel stelden in de Nederlanden een landvoogd aan als vervanger ook benoemde hij in de meeste gewesten een plaatsvervanger (stadhouder). Karel voerde vaak oorlog, Om dat te kunnen betalen voerde hij in de Nederlanden centrale belastingen in, zoals de Tiende Penning (heffing van 10% op inkomsten uit onroerend goed). Ook in de Nederlanden voerde hij oorlog. In 1548 had hij alle zeventien de Nederlanden veroverd. Hij liet de Staten-Generaal verklaren dat de Nederlanden samen een onafhankelijk gebied waren, dat voor altijd van hem en zijn erfgenamen was. In 1555 deed hij afstand van de troon volgde zijn zoon Fililps II hem op. 5 Hoofdstuk 1: Verenigd en verscheurd (1477-1555) 1.3 Karel V en de reformatie: Inleiding Net voor Karel V keizer van Duitsland werd, begon Luther daar met de reformatie. Karel was katholieke, maar moest in 1555 toestaan dat elke Duitse vorst zelf het geloof in zijn gebied bepaalde. In de Nederlanden kon hij het protestantisme wel onderdrukken. Reformatie in Duitsland Christenen ergerden zich in de late middeleeuwen aan de inhaligheid van de kerk, zoals bij het verkoop van aflaten. Je kon aflaten krijgen door goede daden te doen, maar later verkocht de kerk ze ook. Dit bracht hun veel geld op. De Duitse monnik Luther vond dat oplichting. Door de boekdrukkunst werden zijn ideeën snel verspreid. Zo kwamen er meer kerkhervormers. Ze hadden verschillende meningen, maar ze waren het eens dat: Het ware geloof alleen in de Bijbel stond, alles wat later was verzonnen was nep. Priesters konden geen zonden vergeven. Ze moesten geen aparte stand meer vormen en belasting betalen. En als laatste geen aanbidding van heiligenbeelden. De ideeën van de reformatie leidden in het Duitse rijk tot onrust. Er braken opstanden uit onder leiding van predikers die zich tegen de machthebbers keerde. Luther vond dit maar niks, hij vond dat gelovigen machthebbers moesten gehoorzamen. Hij riep de Duitse vorsten op de leiding te nemen bij de kerkhervorming. Veel vorsten vonden dat aantrekkelijk, zo konden ze de kerk in hun macht krijgen en kerkelijk bezit krijgen. Karel V probeerde het protestantisme te onderdrukken. Samen met de katholieke Duitse vorsten voerde hij jarenlang oorlog tegen de protestante staten. Maar in 1555 gaf hij het op. Bij de Vrede van Augsburg werd bepaald dat elke Duitse vorst het geloof van zijn volk mocht bepalen. Vanaf toen was Duitsland verdeeld in lutherse en katholieke staten. Onderdrukking in de Nederlanden Karel V verbood in de Nederlanden het bespotten van geestelijken en het verspreiden van antikatholieke boeken. In 1512 werden onder zijn leiding in Antwerpen lutherse boeken verbrand. Voor het bestrijden van het protestantisme vormden Karel de keizerlijke inquisitie: een rechtbank voor het berechten van ketters. In 1523 leidde dat tot de eerste executies. Er werden veel protestanten in de Nederlanden geëxecuteerd. als stadsbesturen, edelen en gewestelijke besturen beter hadden meegewerkt waren dat er nog meer geweest. Maar bestuurders hadden een afkeer van de onderdrukking. En zagen de inquisitie als aantasting van hun privileges. Ze wilden hun burgers zelf berechten. Toch verdween het openlijke protestantisme grotendeels. Toen Karel in 1555 aftrad leek het rustig, de meerderheid had zich aangepast. De kritiek op de kerk was echter niet verdwenen, de sympathie voor protestantse ideeën was juist gegroeid. Calvijn Toen het protestantisme later weer opkwam, werd niet het lutheranisme, maar het calvinisme de belangrijkste protestantse stroming in de Nederlanden. Johannes Calvijn, was een Fransman die vluchtte naar Geneve. Calvijn ontwikkelde daar een nieuwe geloofsleer. Hij legde de nadruk op de Bijbel. Iedere gelovige moest die zelf dagelijks lezen. God had allang bepaald wie verdoemd was tot de hel. Net als Luther vond Calvijn dat ze de overheid moesten gehoorzamen, maar als de overheid zijn plicht verzaakte, dan mochten ze zich onder leiding van edelen in opstand komen. 6 Hoofdstuk 1: Verenigd en verscheurd (1477-1555) 1.4 Economie en maatschappij in de Nederlanden: Inleiding Vlaanderen en Brabant waren de kerngewesten van de Nederlanden. Hier woonden de meeste mensen en werd het meeste geld verdiend. Maar Holland was in opkomst dankzij de sterke ontwikkeling van de landbouw en de handel met het Oostzeegebied. Vlaanderen en Brabant In 1477 waren Vlaanderen en Brabant de rijkste Nederlandse gewesten. Ze waren de dichtbevolkte gebieden van Europa. Vlaanderen en Brabant hadden een vooraanstaande positie in de internationale handel. Hun handelssteden waren verbonden met een internationaal netwerk waartoe o.a. ook Duitsland, Italië, Engeland en Frankrijk behoorden. Over zee waren er handelscontacten met de Hanzesteden. Over land liepen routes naar rijke Italiaanse steden. In de middeleeuwen waren Gent en Brugge de belangrijkste, maar aan het eind van de 15e eeuw werd het Antwerpen. De Brabantse havenstad vormde het knooppunt van allerlei handelsstromen uit Europa en verder weg. Aziatische producten zoals specerijen werden altijd door Arabische handelaren naar Italiaanse havens verscheept en zo verder Europa in. Maar in 1498 ontdekten de Portugezen een zeeroute naar Indië. De Arabische tussenhandel was niet langer nodig. De Portugezen werden nu de grootste leveranciers van de Aziatische producten. Zij brachten hun koopwaar naar Antwerpen, om die te verhandelen. Antwerpen werd het centrum van de wereldhandel en een van de grootste steden van Europa. De handel van Holland Van alle Nederlandse gewesten had Holland in 1477 de meeste inwoners. Holland was nog meer verstedelijkt dan Vlaanderen. In de 14de en 15de eeuw waren de Hollanders massaal weggetrokken van het platteland, omdat de grond verveende. Het land zakte tot onder de zeespiegel, zo werd de grond te drassig voor graanbouw. Daarom zochten velen een bestaan in de handel, visserij en nijverheid. Belangrijk werd de handel op de Oostzee (moedernegotie). De moedernegotie ontstond doordat de Hollanders hun graan moesten invoeren. Ze gingen het kopen in Noord-Oost-Europa. In 1560 werd uit hier zoveel graan ingevoerd dat er overbleef. Dat was fijn, want in de 16de eeuw groeide in Europa het inwonertal en werd de vraag naar graan groter. Uit het Oostzeegebied werden ook meer andere producten gehaald, zoals hout, teer en pek. De Hollanders maakten steeds meer en betere schepen. Vooral Amsterdam profiteerde, daar was het graan opgeslagen. Ze groeide uit tot de grootste stad van Holland. Hollandse landbouw Ook de landbouw werd in de 16de eeuw weer belangrijk. De Hollanders bouwden steeds betere watermolens, waarmee ze het grondwater wegpompten. Meestal produceerden de boeren alleen voor hun heer, maar Holland had geen sterke feodale traditie. De Nederlandse boeren verhandelden hun producten juist. Door de goedkope graan konden zij specialiseren. Ook verbouwden ze gewassen voor nijverheid, zoals hennep en koolzaad. Door deze commercialisering en specialisatie werd de Hollandse landbouw winstgevend. De goede welvaart droeg bij aan de belastingen van Karel V. In ruil voor zijn financiële bijdrage kreeg Holland regionale autonomie: het mocht veel zaken zelf regelen. De Hollandse steden bleven zelfstandig ten opzichte van het centrale bestuur. 7 Hoofdstuk 2: De Nederlandse Opstand (1555-1588) Inleiding: In 1580 verklaarde Filips II Willem van Oranje vogelvrij. Hij was de schuld van alles wat mis ging. Filips zou de moordenaar rijkelijk belonen. Er waren genoeg godsdienstfanatici die Oranje wilden vermoorden. Zoals Balthasar Gerards. Hij had Willem nooit gemogen. Na de vogelvrijverklaring besloot Gerards Oranje te vermoorden. Dat was niet makkelijk. In 1582 schoot een andere godsdienstfanaticus op Oranje, hij kraakte zwaar gewond, maar overleefde het. De dader werd gedood. Pas in 1584 kreeg Gerards zijn kans. Op 10 juli was hij bij Willem thuis in de Prinsenhof, een voormalig klooster. Gerards schoot Willem daar dood. Zijn laatste woorden zouden zijn geweest: ‘Mijn God, heb medelijden met mij en dit arme volk’. Vier dagen later werd Gerards terechtgesteld. Hij werd levend gevierendeeld. Filips haatte Oranje omdat hij leider van de Nederlandse opstand en tegen de katholieke kerk was. Maar met de moord schoot hij niets op. Oriëntatiekennis: Nederlandse Opstand: Het conflict in de Nederlanden dat resulteerde in de stichting van een Nederlandse staat. In 1560 brak in de Nederlanden de Opstand tegen Filips II uit, die in de noordelijke provincies standhield. De zuidelijke gewesten werden in 1580 heroverd. De Noordelijke provincies zetten de koning af en stichtten in 1588 de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden en in 1597 stichtten zij de Unie van Utrecht. Gouden Eeuw: De bijzondere plaats in staatkundig opzicht en de bloei in economisch en cultureel opzicht van de Nederlandse Republiek. De 17e eeuw was voor Nederland een Gouden Eeuw. Vanaf 1588 tot het laatste kwart van de 17e eeuw had de Nederlandse Republiek een groeiende handel, landbouw en nijverheid, ze uitgroeiden tot wereldmacht. Staatkundig was de Republiek een buitenbeentje: de macht was in handen van regenten, terwijl in de rest van Europa de macht van de koning juist toenam. Filips II had het bestuur van Karel V geërfd. Hij bestuurde zijn rijk vanuit Spanje en was een diepgelovig man, die het als zijn taak zag het rooms-katholieke geloof te beschermen en de reformatie terug te dringen. Onder zijn landvoogd Alva brak in 1568 de Nederlandse Opstand/Tachtigjarige Oorlog uit. Hij kon de opstand niet onderdrukken, doordat Filips o.a. veel oorlogen voerde tegen Frankrijk (tot 1559), zich mengde in Franse burgeroorlogen tussen katholieken en protestanten en probeerde de protestantse Engelse koningin Elisabeth te verjagen. Ondanks de hoeveelheden zilver, werd Filips blut. Zijn grote tegenstander werd Willem van Oranje. Willem dacht dat godsdienstvrijheid een eind zou maken aan het geweld. Hij was zoon van de graaf van Nassau in Duitsland en kreeg een lutherse opvoeding. Toen hij elf was erfde hij het onafhankelijke vorstendom Orange in Zuid-Frankrijk en bezittingen in de Nederlanden. Zo werd hij de belangrijkste Nederlandse edelman. Karel V stond de erfenis toe, als Willem katholiek werd opgevoed. Karel V had vertrouwen in hem. Met Filips ging het moeizamer, toch benoemde Filips hem in 1559 tot stadhouder in Holland, Zeeland en Utrecht. Vanaf 1566 waren ze vijanden. Toen Oranje in 1584 werd vermoord, hadden de Noordelijke Nederlanden Filips al afgezworen. In 1588 gingen ze verder als republiek. Holland stond toen aan het begin van de Gouden Eeuw. De groeiende welvaart kwam doordat de Oostzeehandel en de commerciële landbouw groeide, maar ook door de neergang van de Zuidelijke Nederlanden die bleven onderdeel van het Habsburgse Rijk. 8 Hoofdstuk 2: De Nederlandse Opstand (1555-1588) 2.1 Rust in Engeland, oorlog in Frankrijk: Inleiding Na een kort herstel van de rooms-katholieke kerk stelde Elisabeth I de Anglicaanse kerk weer in. Tijdens haar 45 jaar op de troon was het in Engeland rustig vergeleken met Frankrijk. Dat werd verscheurd door een binnenlandse godsdienstoorlog. Bloody Mary en de Virgin Queen In 1547 was de Anglicaanse kerk protestantser geworden. Daaraan kwam snel een eind toen de vijfjarige koning overleed. Hij werd opgevolgd door zijn halfzus Maria, het enige kind uit het eerste huwelijk van Koning Hendrik VII. Maria voerde het roomskatholicisme weer in, incl. de inquisitie. Ze begon een bloedige vervolging van de protestanten. Vandaar Bloody Mary . In 1558 overleed ze en kwam haar halfzus Elisabeth (het kind van de hofdame). Elisabeth bleef 45 jaar op de troon. Ze trouwde niet vandaar Virgin Queen. Ze voerde het protestantisme opnieuw in, ze verbood de katholieke kerk en de protestantse kerk, maar vervolgde katholieken en de protestantse dissidenten niet. De meeste Engelsen waren katholiek en de paus riep hun op haar te verjagen. Filips wilde met een vloot vanuit Vlaanderen naar Engeland. Om dat te voorkomen stuurde zij in 1585 hulptroepen naar Nederlandse opstandelingen. De Armada was de grootste vloot, maar de Engelse kanonnen waren sterker. Ook blokkeerden Nederlandse opstandelingen de Vlaamse havens, waardoor het Spaanse leger niet aan boord kon. De aanval was mislukt en de rust in Engeland keerde terug. Hugenoten Frankrijk was in de tweede helft van de 16e eeuw vol godsdienstgeweld. Vanaf 1562 kwam er een burgeroorlog tussen katholieken en protestanten. Ondanks de geloofsvervolging was het protestantisme na 1555 blijven groeien. De meeste Franse protestanten waren calvinistisch, vooral de adel. De Franse calvinisten (hugenoten) hadden veel steden in handen. Daar verboden ze de mis en volgde een beeldenstorm. Dat leidde tot een burgeroorlog tussen de katholieke en de calvinisten. De calvinisten hadden Zuid-Frankrijk in handen, de katholieken het noorden en Parijs. De bloedbruiloft In 1572 trouwde de hugenotenleider Hendrik van Navarra met de zus van de koning. De koning dacht hiermee godsdienst verzoening te krijgen, maar de katholieken waren woedend. Tijdens de feestweek raakte een hugenotenleider (Colligny) gewond bij een aanslag. Er lag een hugenootleger klaar voor wraak. De katholieke leiders haalden de koning over om belangrijke hugenoten tijdens de feesten te vermoorden, voordat het leger kon toeslaan (Bloedbruiloft). Bijna alle hugenotenleiders werden vermoord incl. Colligny. Hendrik van Navarra niet, omdat hij zich bekeerde. Filips de 2de was blij met dit nieuws. In Rome voerde de paus een dankdienst op. Maar het calvinisme was niet verslagen. De burgeroorlog ging door. Door het geweld groeide wel het verlangen naar een uitweg. Maar de gematigden waren te zwak om vrede af te dwingen. In 1584 werd Hendrik III koning, zijn opvolger werd Hendrik van Navarra. Hij was na de Bloedbruiloft ontsnapt en weer hugenoot geworden. Een hugenoot op de troon was voor de katholiek onacceptabel. Zij richtten een katholieke Liga op (militair verbond). Met steun van Filips trokken ze ten strijd tegen Navarra en de gematigd katholieke Hendrik III. 9 Hoofdstuk 2: De Nederlandse Opstand (1555-1588) 2.2 Opstand in de Nederlanden (1566-1576): inleiding Na 1559 ontstond in de Nederlanden verzet tegen de Spaanse koning Filips. Door het harde optreden van Alva brak de Nederlandse opstand uit. Holland en Zeeland werden in 1572 door de opstandelingen onder leiding van Willem van Oranje veroverd. Beeldenstorm Filips II vertrok in 1559. Zijn halfzuster Margaretha van Parma werd landvoogd van de Nederlanden. De onvrede over de belastingen, de centralisatiepolitiek en de strenge godsdienstpolitiek groeide. Edelen en regenten vonden dat hun privileges werden aangetast. Vanaf 1559 drong het calvinisme de Nederlanden binnen. Filips V trad daar hard tegen op. Edelen trokken in 1566 naar Brussel om Margaretha het smeekschrift te geven. De onvrede kwam tot een uitbarsting. Calvinistische predikanten hielden omdat ze geen kerken hadden in het open veld hagenpreken. Het waren zware tijden met veel armoede. In 1566 begon na een hagenpreek een beeldenstorm. Filips strafte de verantwoordelijken, ook de hoge edelen. Die waren niet hard genoeg tegen de geweest. Filips verving Marga voor de hertog van Alva. Oranje week toen uit naar Duitsland. De hertog stelde een speciale rechtbank in, de Raad van Beroerten, die boven de gewone rechtbanken kwam te staan. De ‘Bloedraad’ liet mensen executeren en ook hoge edelen. Alva centraliseerde krachtig en kondigde nieuwe belastingen aan, zoals de Tiende Penning. De onderdrukking, de centralisatie en de belastingen leidden tot meer verzet. Het begin van de Opstand In Duitsland en Engeland zaten in 1568 veel calvinistische Nederlandse vluchtelingen. De geuzen vormden een gewapende opstand tegen Alva. Oranje werkte met hen samen. Hij bracht in Duitsland een paar legers bijeen. In 1568 vielen ze de Nederlanden aan. Dat was het begin van de Tachtigjarige Oorlog. Alva sloeg de legertjes af, maar in 1572 veroverde Oranje Holland en Zeeland. De Hollandse en Zeeuwse steden vormden een vrije Statenvergadering en Oranje was hun leider. Er werd in Holland en Zeeland hard gevochten. De strijd in de Nederlanden kostte Filips veel geld. Tegelijk voerde hij een oorlog met de Turken. Hierdoor kon Filips zijn troepen niet meer betalen. In 1576 ging het Spaanse leger muiten. De soldaten weigerden te vechten. Ze trokken weg naar Vlaanderen en Brabant en gingen plunderen. Bewoners van het platteland vluchtten naar de steden, maar ook daar sloegen de muiters toe. Datzelfde jaar maakten ze zich meester van Antwerpen. De volgende dagen roofden ze de stad leeg. Pacificatie van Gent Voor de Spaanse Furie in Antwerpen hadden de zuidelijke gewesten Willem van Oranje uitgenodigd om over vrede te praten. Dat gebeurde zonder toestemming van Filips. Hij liet weten dat hij vredesbesprekingen met Holland en Zeeland verbood, maar de nood was zo hoog dat de gewesten zich daar niets van aantrokken. Er kwam in Gent een vredesakkoord: de pacificatie van Gent. De zeventien gewesten zouden de Spaanse soldaten verjagen en in Holland en Zeeland werd alleen het calvinisme toegestaan, in de andere gewesten het katholicisme. Wel was er gewetensvrijheid. De Pacificatie hield niet lang stand. Filips legde zich er niet bij neer en stuurde een nieuwe landvoogd. De hertog van Parma (zoon van Margaretha van Parma). 10 Hoofdstuk 2: De Nederlandse Opstand (1555-1588) 2.3 Een calvinistische Republiek (1576-1588): Inleiding De opstandige Nederlandse gewesten sloten in 1579 een militair verbond: de Unie van Utrecht. In 1581 zetten ze Filips II officieel af. In 1588 werden ze een Republiek. Het calvinisme was het enig officieel toegestane geloof, maar er was wel gewetensvrijheid. De Unie van Utrecht Na 1576 kwam het calvinisme weer. Ze grepen de macht in o.a. Gent en verdreven de katholieken. Dat was in strijd met de pacificatie van Gent. Uit protest sloten zuidelijke gewesten in 1597 met de landvoogd Parma de Unie van Atrecht. Om zich te verdedigen, sloten de noordelijke gewesten weer de Unie van Utrecht zij zouden over oorlog en vrede samen beslissen, toch werd dit de kern van een nieuwe staat. De zeventien Nederlandse gewesten vielen in twee delen uiteen. De breuk tussen Filips en de opstandige gewesten werd definitief toen de koning Oranje vogelvrij verklaarde en in 1581 antwoordden ze door hun trouw op te zeggen. In het Plakkaat van Verlatinghe stelden ze dat de vorst was aangesteld door God, maar kon worden afgezet als hij zijn onderdanen onderdrukte. De opstandige gewesten stelden de hertog van Anjou aan als nieuwe vorst. Hij was de broer van de Franse koning, zo hoopten ze steun te krijgen, maar die bleef uit. De Staten-Generaal van de Unie van Utrecht besloot in 1588 de soevereiniteit in eigen hand te houden. Ze gingen verder als republiek. De Republiek leek niet lang te bestaan. Parma had de Republiek van alle kanten omsingeld. Maar ze werd gered door het Spaanse plan om Engeland binnen te vallen. Parma moest soldaten in Vlaanderen gereedhouden, die door de Armada werden overgezet. Hierdoor raakte de snelheid uit zijn aanval op de Republiek en konden ze hun verdediging ordenen. Oranje en de calvinisten Willem van Oranje was voor godsdienstige verdraagzaamheid, dat was de manier om de orde te herstellen. Oranje was tegen een dwingende rol van de staat. hij was echter afhankelijk van de gereformeerden (Nederlandse calvinisten). Deze orthodoxe protestanten waren een minderheid, maar waren belangrijk in de strijd tegen Spanje. Ze wilden alleen hun eigen godsdienst toestaan, daardoor kwam er van godsdienstige verdraagzaamheid weinig terecht. In alle steden die door de geuzen werden ingenomen, werden katholieken verjaagd. Toen Oranje de mis weer toestond, braken er antikatholieke rellen uit, toen legde hij zich neer bij een verbod op de katholieke kerk. Vrijheid en geweten Toen in 1579 de Unie van Utrecht ontstond, waren Holland en Zeeland gereformeerd. De andere aangesloten gewesten mochten het zelf bepalen. Ook kwam er gewetensvrijheid, iedereen mocht geloven wat hij wilde. Dat betekende nog geen godsdienstvrijheid. In Holland en Zeeland mochten alleen gereformeerden kerkdiensten houden. De calvinisten wilden dat hun geloof de staatsgodsdienst werd: de overheid dwong iedereen lid te zijn van de Gereformeerde Kerk. Dat gebeurde niet, de gereformeerde kerk werd de publieke kerk: je moest lid zijn om een overheidsbaan te krijgen. Sommige streng gereformeerde gewesten stonden andere geloven niet toe, anderen stonden tegen betaling toe dat de katholieken diensten hielden. Zo bleef de Republiek godsdienstig verdeeld. Hoewel de katholieke kerk verboden was, bleven de meeste katholiek. 11 Hoofdstuk 2: De Nederlandse Opstand (1555-1588) 2.4 Het begin van de Gouden Eeuw: Inleiding Na de val van Antwerpen groeide Holland uit tot centrum van de Europese handel. De val van Antwerpen Holland en Zeeland leidden de eerste jaren van de Tachtigjarige Oorlog onder het oorlogsgeweld, delen van het platteland werden verwoest. Maar in 1576 verplaatste het geweld naar het zuiden. In Holland, Zeeland en Friesland zich begon nu een periode van economische groei. De handel en nijverheid kwamen tot bloei en de commerciële landbouw nam toe. Doordat er in die gewesten geen sterke feodale traditie was, konden de boeren uitbreiden. De landbouw profiteerde van de groeiende Oostzeehandel. Ook de nijverheid profiteerde van de groeiende handel. Vooral de scheepsbouw, konden flink uitbreiden. De textielnijverheid profiteerde van de neergang van Brabant en Vlaanderen. Die gewesten werden vanaf 1576 zwaar getroffen door oorlogsgeweld en muiterij. In de jaren 1583-1585 werden de gewesten veroverd door Parma. Veel kooplieden vluchtten naar het noorden. Na de val van Antwerpen in 1585 nam de bevolking sterk af. Veel vluchtelingen kwamen terecht in Amsterdam. Amsterdam werd door de komst van rijke Antwerpse kooplieden het centrum van de Europese handel. De handel op de Oostzee bleef belangrijk, maar daar kwam nu de handel op andere delen van Europa bij. De voorsprong van de Republiek De zeegewesten van de Republiek hadden economisch een voorsprong Engeland en Frankrijk. Frankrijk bleef een land van boeren die niet voor de markt werkten, maar voor zichzelf, grootgrondbezitters verhuurden hun grond aan kleine boeren i.p.v. zelf te ondernemen. Zo bleef de landbouw traditioneel. Ook had de Franse economie last van de burgeroorlogen. In Engeland groeiden de commerciële landbouw en de handel wel, maar grootgrondbezit op het platteland bleef de belangrijkste bron van welvaart. Zowel Engeland als Frankrijk was actief in de internationale zeehandel. Maar de handel nam een minder voorname plaats in dan in Holland en Zeeland. Een versnipperd land De Republiek had geen centraal bestuur. De steden en gewesten waren zelfstandig. De Republiek bestond uit stedelijke en regionale economieën. Steden en gewesten hadden eigen munten, invoerrechten enz. De steden bewaakten hun privileges. In alle steden beschermden gilden hun ambachtslieden tegen concurrentie van buiten. Wie lid was van de plaatselijke gilde had het alleenrecht op de productie en verkoop van bepaalde producten in de stad. Tussen de kustprovincies en de landprovncies waren verschillen. In het land had de adel veel invloed en was er weinig commerciële landbouw. De boeren waren zelfvoorzienend. De economie van de oostelijke gewesten bleef bovendien last hebben van oorlogsgeweld. Toch waren de gewesten van de Republiek wel economisch nauw met elkaar verbonden. Vooral Holland en Zeeland. De steden kwamen ook op voor de gemeenschappelijke belangen. In alle steden bestond de vroedschap (het stadsbestuur) uit kooplieden-regenten die actief waren in handel. die kleine overzichtelijke schaal van het bestuur was in deze tijd een voordeel, er konden snel besluiten genomen worden die in het gemeenschappelijk belang waren. 12 Hoofdstuk 3: Een Gouden Eeuw voor de Republiek (1588-1648) Inleiding: Vanuit het stadje Grol verstoorden de Spanjaarden de handel met Duitsland. Prins Maurits had al een paar keer geprobeerd de stad in te nemen. In juli 1627 deed stadhouder Frederik Hendrik een poging. Met veel soldaten bouwden ze een lange wal rond het stadje. Daarmee waren ze net op tijd om een Spaanse leger af te weren. Intussen groeven de troepen loopgraven richting de vesting. Door de loopgraven werden kanonnen aangevoerd, waarmee Grol beschoten werd. Nadat de buitenste wal was opgeblazen werden dammen in de gracht gebouwd. Daarna staken ze de gracht over en brachten ze springladingen aan onder de stadsmuren. Nadat de eerste bres geslagen was, gaf de stad zich over. Zo kreeg Frederik de bijnaam de stedendwinger. De Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden was een militaire grootmacht. De Republiek was klein, maar legers vochten vooral met buitenlandse huurlingen. Oriëntatiekennis: Handelskapitalisme: Wereldwijde handelscontacten, handelskapitalisme en het begin van een wereldeconomie Na de Spanjaarden en Portugezen gingen rond 1600 ook andere Europeanen naar Azië en Amerika. Daar kwamen handelscontacten uit voort. Europeanen vervoerden producten tussen verschillende werelddelen, en haalden o.a. peper uit Azië en Goud uit Afrika. Om die handel mogelijk te maken, werden handelscompagnieën opgericht. Wetenschap: De wetenschappelijke revolutie Tijdens de 17e eeuw werden in Europa grote natuurwetenschappelijke ontdekkingen gedaan, zoals de ontdekking van zwaartekracht. Er brak een wetenschappelijke manier van denken uit, gebaseerd op logisch redeneren. Dat had ook economische en politieke gevolgen. Zo werden de zeekaarten nauwkeuriger en kregen ze betere wapens. Absolutisme: Het streven van vorsten naar absolute macht In Frankrijk had Lodewijk XIV vanaf 1661 absolute macht. Bij deze staat paste ook het mercantilisme, waarbij de export werd bevorderd en de import het hoge tarieven kreeg. Engelse vorsten streefden in de 17e eeuw ook naar een absolute monarchie, maar onder Willem III (1688-1702) werd Engeland een constitutionele monarchie. De 17e eeuw was een tijd van toenemend vorstelijk absolutisme. De koningen wilden regeren zonder andere organen. Na 1615 riepen de Franse koningen de Staten-Generaal niet meer bijeen. Pas in de Franse revolutie was er weer een vergadering. Ook de Engelse koningen probeerden zonder parlement te regeren, maar dat lukte niet. Nederland was een republiek, maar de stadhouder Frederik Hendrik de zoon van Willem van Oranje gedroeg zich als een vorst. Toch hielden de staten de soevereiniteit. Spanje was in de eerste helft van de 17e eeuw nog de sterkste militaire mogendheid, maar raakte verzwakt. Na de dood van Filips II in 1598 zakte ze verder weg. Het bleef economisch achter bij Frankrijk, Engeland en de Republiek die onder invloed van het handelskapitalisme, wereldwijde handelscontacten kregen. De Republiek was zelfs zo succesvol dat 1588 tot 1672 de Gouden Eeuw is. Omdat Spanje blut was, erkende ze in 1648 met de Vrede van Münster de Republiek. Toen kwam er ook een eind aan de 30 jarige oorlog in Duitsland. Het Habsburgse huis probeerde zijn macht in te versterken door heel Duitsland katholiek te maken. Het kreeg steun van Spanje. Aan de protestantse kant vocht o.a. vanaf 1635 ook Frankrijk. In 1648 kwam het vredesakkoord, elke vorst koos zijn eigen godsdienst. Zo kwam er een eind aan de godsdienstoorlogen. 13 Hoofdstuk 3: Een Gouden Eeuw voor de Republiek (1588-1648) 3.1 Burgeroorlog in Engeland, godsdienstvrede in Frankrijk: Inleiding In Engeland kwam strijd tussen parlement en de koning. De nieuwe koning werd ter dood veroordeeld en werd Engeland een Republiek. In Frankrijk maakte koning Hendrik IV in 1598 een eind aan de godsdienstoorlogen met het Edict van Nates. Burgeroorlog in Engeland Filips II begon in 1596 Engeland opnieuw te bedreigen. Hij stuurde een tweede Armada en veroverde een Franse havenstad die dicht bij de Engelse kust lag. Elisabeth sloot toen het Drievoudig Verbond met Frankrijk en de Republiek. De dreiging was toen voorbij. De Franse koning In 1604 sloot de opvolger van Elisabeth, Jacobus I, vrede met Spanje. Jacobus en zijn opvolger Karel I kregen problemen met het parlement. Ze vonden dat ze hun macht van God hadden gekregen en niet afhankelijk moesten zijn van het parlement. Karel riep het parlement tot in 1640 niet meer bijeen. Hij had geld nodig om een opstand in Schotland te onderdrukken, maar alleen het parlement kan toestemming geven voor belastingen. Het parlement werkte niet mee. In de hoop op steun uit de Republiek liet hij zijn dochter trouwen met de zoon van de stadhouder. Het hielp niet. In 1642 kwam Karel in het Lagerhuis om de oppositie te arresteren. Maar ze waren al vertrokken. Het liep uit tot een burgeroorlog. In 1645 werd Karel verslagen door Oliver Cromwell, een calvinist. In 1649 werd Karel ter dood veroordeeld, wegens hoogverraad. Engeland werd een republiek onder leiding van Cromwell. Hendirk IV en het Edict van Nates In Frankrijk liet de gematigd katholieke koning Hendrik III na de ondergang van de Armada de katholieke leiders vermoorden. In 1589 werd hij zelf door een monnik gedood. Hendrik van Navarra volgde hem op. Hij werd koning Hendrik IV. De katholieken weigerden hem te erkennen, maar konden het niet eens worden over een kandidaat. Filips wilde zelfs zijn dochter als koningin. Tegelijk gaf hij Parma opdracht om Frankrijk binnen te vallen. Hij voorkwam dat Hendrik IV Parijs inkwam, maar de dochter werd geen koningin. Hendrik IV deed toen in 1593 voor de tweede keer afstand van zijn geloof. Veel gematigde katholieken erkenden hem nu wel als koning. In 1598 maakte Hendrik een eind aan de godsdienstoorlogen met het Edict van Nates. Daarin bepaalde hij dat Frankrijk katholiek was, maar dat ook de hugenoten rechten hadden. In dat zelfde jaar sloten Frankrijk en Spanje vrede vanwege een lege schatkist. Richelieu Toen Hendrik IV in 1610 door een katholiek werd vermoord keerde de onrust terug. Opstandige edelen dwongen een bijeenkomst van de Staten-Generaal af. Daarna werd de vrede hersteld. De nieuwe koning, Lodewijk XIII liet de regering over aan de kardinaal Richelieu. Deze sloeg o.a. een opstand van hugenoten neer, die daarmee hun troepen en vestigingen kwijtraakten. Hoewel Richelieu katholieke was, steunde hij in de Dertigjarige Oorlog in Duitsland de protestanten, om zo Spanje dwars te zitten. Spanje kreeg bij de oorlog gebieden in Duitsland in handen. De Zuidelijke Nederlanden had Spanje al. Richelieu was daarom bang dat Frankrijk werd omsingeld. Tot 1635 steunde hij de protestanten met geld, maar daarna liet hij Frankrijk meevechten. Dat leek slecht af te lopen, maar leverde Frankrijk gebiedswinst op. 14 Hoofdstuk 3: Een Gouden Eeuw voor de Republiek (1588-1648) 3.2 De eerste twintig jaar van de Republiek: Inleiding In de Republiek lag de soevereiniteit bij de gewestelijke staten. Holland overheerste in de Staten-Generaal. Onder leiding van prins Maurits en Johan van Oldenbarnevelt drong de Republiek na 1588 Spanje terug. In 1609 werd het twaalfjarig Bestand gesloten. De soevereine Staten De soevereiniteit was vroeger van de Staten. Die had hem weer gegeven aan een graaf. Doordat Filips in 1581 als Graaf was afgezet, hadden de Staten hun soevereiniteit weer terug. Nu erkenden de Staten niemand boven zich. De republiek bestond uit zelfstandige staatjes, maar hadden centrale bestuursinstellingen, zoals de statengeneraal. Vroeger werd de Staten Generaal soms bijeengeroepen door de vorst. Nu vergaderen ze het hele jaar. De statengeneraal beslisten over buitenlandse politiek en defensie. In de StatenGeneraal hadden alle gewesten 1 stem, maar Holland was overheersend (zij deden meer dan de helft van de gemeenschappelijke uitgaven). Hun invloed werd nog groter toen de statengeneraal vergaderen in Den-haag, tegenover de Hollandse Staten. De republiek gered Parma moest na de ondergang van de Armada in Frankrijk hugenoten verjagen. Zo kon hij opnieuw niet op volle kracht oorlog voeren in de Republiek. Bovendien werd het Spaanse leger verzwakt door geldnood. De republiek was financieel sterk. Ze konden een goed leger opbouwen onder leiding van Maurits, een zoon van Willem van Oranje. De opstandige gewesten hadden na de Unie van Utrecht in 1579 voortdurend terrein verloren, maar onder leiding van Maurits boekte ze de ene na de andere overwinning. Maurits veroverde o.a. in 1591 Deventer en in 1594 Groningen. Zo kreeg de Republiek een aaneengesloten gebied. Het heette voortaan Republiek der Zeven Verenigde Nederland: Holland, Zeeland, Utrecht, Overijssel, Gelderland, Friesland en Groningen. Ook internationaal deden ze het goed. Het Drievoudig verbond betekende bondgenoten tegen Spanje, maar ook soevereiniteit erkenning van Engeland en Frankrijk. Spanje gaf de strijd niet op. Nadat het vrede had gesloten met Frankrijk en Engeland won het Gelderland en Overijssel terug. Toen Spanje opnieuw in financiële nood kwam, wilde ze vrede. Bij de vredesbesprekingen konden ze het echter niet eens worden. Spanje wilde godsdienstvrijheid voor de katholieken in de Republiek, de Republiek voor de protestanten in de Zuidelijke Nederlanden. Geen van beide gaf toe. Wel spraken ze voor 12 jaar af de oorlog te onderbreken, zo begon in 1609 het Twaalfjarig Bestand. Maurits en Van Oldenbarnevelt De macht in de Republiek was verdeeld over de regenten, maar twee in het bijzonder: de stadhouder en de landsadvocaat/raadspensionaris van Holland. Toen Filips werd afgezet, kwam de stadhouder in dienst van de Staten. Hij mocht regenten benoemen en was bevelhebber van leger en vloot. Maurits werd na Willem van alle gewesten behalve Friesland en Groningen stadhouder. Johan van Oldenbarnevelt was de eerste 30 jaar de landsadvocaat. Hij was in dienst van de Staten van Holland. Na de dood van Willem zorgde hij ervoor dat de Staten Maurits benoemden tot stadhouder. Ze werkten eerst goed samen. Maurits had de leiding over het leger en Johan over de politiek. Maar tijdens het Bestand ontstond er een machtsstrijd, die bijna zorgde voor een burgeroorlog. 15 Hoofdstuk 3: Een Gouden Eeuw voor de Republiek (1588-1648) 3.3 Van Twaalfjarig Bestand naar Vrede van Münster: Inleiding Tijdens het Twaalfjarig Bestand groeide in de Republiek de godsdienstige en politieke verdeeldheid. In 1621 werd de oorlog met Spanje hervat. Pas in 1648 kwam vrede. Maurits versus Van Oldenbarnevelt Tijdens de oorlog had de Republiek eenheid. Tijdens het Twaalfjarig Bestand kwamen politieke en godsdienstige tegenstellingen op. Bij de godsdienstige verdeeldheid ging het nu om de gereformeerde kerk. Het raakte verdeelt tussen een streng orthodoxe en een vrijzinnige richting. Ook de twee machtigste mannen van de Republiek kozen partij. Van Oldenbarnevelt was voor de vrijzinnige richting. Maurits de orthodoxe. Zo werd het een politiek conflict. Ze vochten om de politieke macht, Johan kreeg steun van de meeste steden in Holland en Maurits van de andere gewesten. Holland vond dat de StatenGeneraal zich niet moest bemoeien met de godsdienstige zaken van de afzonderlijke gewesten. De andere gewesten vonden dat de Staten-Generaal alleen de strenge godsdienstige leer mocht toestaan. In 1617 besloten de Staten van Holland op voorstel van Johan dat de steden eigen troepen mochten inhuren. Holland had zelf al veel troepen en er dreigde een burgeroorlog, waarbij Holland vocht tegen het Staatsleger. Zover kwam het niet. In 1618 liet Maurits Johan arresteren. Daarna trok hij langs de steden om de aanhangers van Johan uit de besturen te zetten. Intussen organiseerde de StatenGeneraal een nationale kerkelijke bijeenkomst. Die besloot in 1619 dat de vrijzinnige godsdienstige opvattingen vals waren. Johan werd daarna ter dood veroordeeld. Veroveringen van Frederik Hendrik Toen het Twaalfjarig Bestand in 1612 afliep, werd de oorlog tegen Spanje hervat. De strijd verliep eerst slecht. De Spanjaarden hadden de macht in Duitsland. Ze drongen de Republiek in de verdediging. In 1625 namen ze bv Breda in. Maar vanaf dat jaar moest Spanje opnieuw vanwege financiële problemen zijn troepen verminderen. Onder leiding van stadhouder Frederik Hendrik, die Maurits opvolgde werd het Staatse leger versterkt. Hij verjoeg Spanje uit Gelderland en Overijssel. In 1629 begonnen Spanje weer een offensief. Ze drongen diep de Republiek binnen. Maar hetzelfde jaar veroverde Frederik Hertogenbosh. Daarna werden o.a. Venlo en Maastricht ingenomen. Vrede van Münster Vanaf 1635 vocht Spanje in een Franse oorlog, Dertigjarige en Tachtigjarige Oorlog. Dit zorgde voor hoge belastingen, waarna in 1640 Portugal in opstand kwam. De Spaanse koning wilde vrede, maar de Republiek was verdeeld. Ze konden de oorlog winnen. Internationaal stonden ze er goed voor. De Engelse koning liet zijn dochter met de zoon van Hendrik trouwen om steun te krijgen. Met Lodewijk XIII besprak Hendrik hoe ze Zuidelijke Nederlanden zouden verdelen. Daar kwam niks van terecht. Uiteindelijk sloten de Republiek en Spanje in 1648 in Münster de Vrede van Münster. Tegelijk eindigde de Dertigjarige Oorlog. de Republiek mocht Brabant, Limburg en Vlaanderen houden. De meeste van die gewesten bleef onder Spaanse leiding. De Republiek werd de Generaliteitslanden genoemd, omdat ze door de Staten-Generaal werden bestuurd. In de Zuidelijke Nederlanden kregen de protestanten geen godsdienstvrijheid en de katholieken niet in de Republiek. Ze hadden net zo goed in 1609 vrede kunnen sluiten. 16 Hoofdstuk 3: Een Gouden Eeuw voor de Republiek (1588-1648) 3.4 De Gouden Eeuw: Inleiding In de Gouden Eeuw stond de Republiek als handelsnatie aan de internationale top. De VOC werd het grootste bedrijf ter wereld. Centrum van handelskapitalisme De eerste eeuw van de Republiek is de Gouden Eeuw. Holland stond economisch aan de top. De handel in Europa bleef groeien, maar Nederlanders gingen ook handelen op Azië, Afrika en Amerika. Amsterdam werd het centrum van het handelskapitalisme. Handelaren uit heel Europa kwamen er zaken doen. Om de handel te vergemakkelijken werden de Amsterdamse Wisselbank en de Amsterdamse Beurs. Bij de wisselbank kon je geld in bewaring geven, wisselen en overboeken. Op de beurs werd in alles gehandeld. Wekelijks werd van al die goederen een prijzenlijst vastgesteld. Amsterdam trok veel mensen aan uit armere delen van de Republiek, zo groeide het inwonersaantal. De Tachtigjarige Oorlog en de conflicten tijdens het Twaalfjarig Bestand stonden de groei van de handel, nijverheid en landbouw niet in de weg. De oorlog speelde zich vooral af in Overijssel, Gelderland en de Zuidelijke Nederlanden. Ook Engeland en Frankrijk bleven achter bij de Republiek. Hun handelaren bleven zich richten op traditionele kostbare producten. De bloei van de Republiek kwam mede doordat Engeland en Frankrijk nog niet zo sterk waren. De nauwe contacten tussen ondernemers en regenten, die vaak uit dezelfde families kwamen, was een voordeel. Het leidde tot slagvaardig handelen, zoals bij de oprichting van de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) in 1602. De VOC In 1596 bereikten de Nederlanders Java. De dure reis was betaald door kooplieden die een compagnie hadden gevormd. Na hen vormden ook andere kooplieden ‘compagnieën van verre’. De winst in de Republiek daalde door de sterke concurrentie. Daarom lieten de Staten-Generaal de compagnieën opgaan in de VOC. Zij mocht als enige Nederlandse onderneming handelen in Azië. De VOC was een publiekprivate organisatie. Ze mochten forten bouwen, soldaten aannemen, oorlog voeren, verdragen sluiten en gebieden besturen. De VOC moest uitkijken voor de Portugezen. De paus had hun het alleenrecht gegeven op de zeehandel met Afrika en Azië. De rechtsgeleerde Hugo de Groot stelde in het geschrift Mare Liberum dat de zee geen eigendom van een land was. De VOC kreeg handelsposten in heel Azië. Peper, katoen, koffie en kruidnagel waren de belangrijkste producten die naar Europa gingen.. Tegelijk met de VOC richtte Engeland de East India Company op, maar de VOC had in de 17e eeuw meer succes. De WIC In 1598 voeren ze naar Afrika en Amerika. Voor de handel met West-Afrika en Amerika werd de West-Indische Compagnie (WIC) opgericht. Ze mochten kolonies stichtten, zoals Nieuw Amsterdam. Ze zette een driehoekshandel op tussen Europa, Afrika en Amerika. Ze brachten wapens naar Afrika in ruil voor slaven, brachten die naar Amerika, waar ze moesten werken op suiker of tabaksplantages. Dat ging weer naar de Republiek. De door de sterke Spaanse, Britse en Franse concurrentie, maakte de WIC weinig winst. Ook moesten zich concentreren op de kaapvaart. Ze moest Spaanse schepen aanvallen, omdat Spanje daarmee de oorlog betaalde. 17 Hoofdstuk 4: De Republiek verliest haar voorsprong (1648-1702) Inleiding: 100 jaar na de Spaanse Armada voer er weer een oorlogsvloot door het Kanaal. De vloot was in 1688 bijeengebracht door de Nederlandse stadhouder Willem III. Hij wilde Engeland aanvallen en zijn katholieke schoonvader Jacobus II verjagen. Dan konden Nederland en Engeland samen oorlog voeren tegen Frankrijk. De vloot moest angst bezorgen. En dat gebeurde. Zonder te zijn aangevallen ging het Nederlandse leger in Engeland aan wal. Londen werd zonder slag ingenomen. Voor het eerst sinds Willem de Veroveraar in 1066 was een invasie van Engeland geslaagd. Tot zijn dood in 1702 was Willem III koning van Engeland en stadhouder van Nederland. De invasie laat de kracht van de Republiek zien, maar na dit hoogtepunt ging het militair en economisch slechter. Oriëntatiekennis: Verlichting: Rationeel optimisme en een verlicht denken dat werd toegepast op alle terreinen van de samenleving: godsdienst, politiek, economisch en sociale verhoudingen. Door de wetenschappelijke revolutie begon de kijk op de samenleving te veranderen. Veel mensen dachten dat de maatschappij niet wordt beheerst door God, maar door natuurwetten. Verlichte denkers stelden dat kennis superieur is aan traditie en geloof. Mensen moesten vrij leren denken en de samenleving moest volgens redelijke principes worden ingericht. De verlichting begon aan het eind van de 17e eeuw in Engeland en de Republiek, maar in de 18e eeuw was Frankrijk het centrum van de verlichting. Kolonialisme en slavernij: Uitbouw van de Europese overheersing, vooral in de vorm van plantagekolonies en daarmee verbonden transatlantische slavenhandel en de opkomst van het abolitionisme. In Azië dreven de Europeanen handel met de lokale bevolking. In Amerika stichtten de ze wel grote kolonies. Ze stichtten er plantages, waar ze slaven koffie en suiker lieten verbouwen. De slaven kochten ze in Afrika. Beiden bereikten in de 18e eeuw een hoogtepunt. Er ontstond het abolitionisme een beweging die slavernij wilde verbieden. Na de Vrede van Münster bereikte de Gouden Eeuw zijn hoogtepunt. De regenten vonden een stadhouder in vredestijd onnodig. Na de dood van Willem II in 1650 benoemden ze geen nieuwe. Onder leiding van Johan de Witt bouwde de Republiek een oorlogsvloot, die de handel beschermde. Het landleger was duur en werd verwaarloosd. In 1672 werd Nederland aangevallen door Frankrijk, Engeland en Keulen. Ze namen met gemak grote delen van de Republiek in. Willem III de zoon van Willem II werd nu stadhouder. De vijanden werden toen met succes verdreven. Met de vrede in 1648 kwam een eind aan de godsdienstoorlogen in Europa. In de Republiek en Engeland begon de verlichting. De internationale politiek werd na 1648 beheerst door Frankrijk, Engeland en de Republiek. Zij waren succesvol in de internationale handel en stichtten koloniale rijken. De Britten werden de grootste slavenhandelaren. Frankrijk werd onder de absolute vorst Lodewijk XIV het sterkste land. Het Spaanse rijk zakte na 1648 diep weg. Toen Karel II in 1700 stierf, maakten de Oostenrijkse Habsburgers en de Franse Bourbons aanspraak op de troon. Zo kwam de Spaanse Successieoorlog, waarin Engeland, de Republiek met Oostenrijk meevochten. In 1713 werd bij de Vrede van Utrecht bepaald de kleinzoon van Lodewijk XIV koning werd, maar Frankrijk en Spanje mochten nooit dezelfde koning hebben. Oostenrijk bij de vrede van Spanje de Zuidelijke Nederlanden. Het Duitse rijk was na 1648 achtergebleven. 18 Hoofdstuk 4: De Republiek verliest haar voorsprong (1648-1702) 4.1 De opkomst van Engeland en Frankrijk: Inleiding Lodewijk XIV regeerde van 1661 tot 1715. Hij maakte van Frankrijk het sterkste land. In Engeland werd in 1660 de monarchie hersteld. Maar het parlement bleef sterk. De Zonnekoning In Frankrijk overleed in 1643 koning Lodewijk XIII. Hij werd opgevolgd door zijn vierjarige zoon Lodewijk XIV. Toen zijn eerste minister in 1661 overleed, benoemde hij geen opvolger. Voortaan regeerde hij zelf. Van Frankrijk maakte Lodewijk een absolute monarchie, zijn wil was wet. Hij noemde zichzelf de Zonnekoning. Zoals in het heelal alle planeten cirkelden rond de zon, zo draaide op aarde alles om Lodewijk XIV. Hij maakte een centraal bestuurd met een ambtenarenapparaat. Eerst hadden edelen eigen troepen, daar kwam een eind aan. Onder Lodewijk werd het leger een vechtmachine. Dat bracht rust en vrede in Frankrijk, maar vormde een bedreiging voor de buren. Frankrijk werd het sterkste land en voerde permanent oorlog. Om het leger te betalen en de economie te versterken, voerde Lodewijk een politiek van mercantilisme: de staat steunde de handel en nijverheid met subsidies en hoge invoerrechten op buitenlandse producten. Lodewijk vond dat hij het ware katholieke geloof moest verspreiden, in 1685 trok hij het Edict van Nantes in. Vele hugenoten vluchtten daarna naar de Republiek. De Engelse republiek In Groot-Brittannië was in 1649 koning Karel I onthoofd. Engeland was een republiek geworden onder leiding van Cromwell. Maar dat bracht geen rust. In het leger brak een opstand uit van militairen die standsvoordelen wilden afschaffen en algemeen mannen kiesrecht invoeren. Ook braken er opstanden in Schotland en Ierland uit. Cromwell sloeg alle opstanden neer. Hij ontwikkelde een dictatuur. In 1653 stuurde hij het parlement weg. Hij werd alleenheerser met de titel Lord Protector. Cromwell was een puritein. Hij wilde van Engeland een vroom puriteins land maken. Hij dwong een zondagsrust af en verbood sport, dans of ander vermaak. Deze maatregelen maakten hem niet geliefd. Nadat hij in 1658 overleed, volgde zijn zoon hem op. Hij werd echter al na een jaar afgezet. Het land dreigde weer in chaos uiteen te vallen. Om een nieuwe burgeroorlog te voorkomen, trok de commandant van het leger in Schotland naar Londen. Daar riep hij het parlement bijeen, dat de monarchie herstelde. Dit werd de Restauratie genoemd. De zoon van de oude koning keerde in 1660 terug. Het parlement riep hem uit tot Koning Karel II. Cromwells lichaam werd opgegraven en aan de galg gehangen en onthoofd. De Franse en Engelse koning Karel II bewonderde zijn neef Lodewijk XIV en wilde ook een absolute koning worden. Karel was afhankelijk van het parlement. Hij beloofde de rechten van het parlement te respecteren. Hierdoor kon hij niet zo koninklijk leven als Lodewijk. Hierdoor ging hij naar Lodewijk. Hij kon Karels steun gebruiken. Hij wilde Frankrijk uitbreiden en de Spaanse Nederlanden veroveren. In 1667 viel hij binnen. De geschrokken Republiek dwong hem met steun van Engeland en Zweden te stoppen. Als hij geen vrede zou sluiten, zouden ze een oorlog beginnen. Voor Lodewijks wraak kocht hij Karel II om. Ze sloten in 1670 een geheim verdrag. Lodewijk zou Karel geld geven en zijn leger betalen. Ze zouden samen de Republiek aanvallen. Het Britse parlement wist van niks. 19 Hoofdstuk 4: De Republiek verliest haar voorsprong (1648-1702) 4.2 Het Eerste Stadhouderloze Tijdperk: Inleiding In de jaren 1650-1672 had Republiek voor het eerst geen stadhouder meer. De belangrijkste politicus was Johan de Wit, de leider van de staatsgezinde regenten. Staatsgezinden en oranjegezinden Stadhouder Frederik Hendrik overleed voor de Vrede van Münster. Zijn zoon Willem II volgde hem op, hij kreeg na de vrede ruzie met de regenten. hij wilde een sterk leger, terwijl zij het wilden verkleinen. In 1650 liet Willem zijn tegenstanders arresteren. Hij overleed net voor de geboorte van zijn zoon Willem III. De tegenstanders van de Oranjes vonden dat stadhouders oorlogszuchtig waren, dat was schadelijk voor de handel. De Hollandse Staten riep regenten op voor een Grote Vergadering in de Haagse Ridderzaal. Ze besloten geen nieuwe stadhouder te benoemen. Zo begon het Eerste Stadhouderloze Tijdperk, dat duurde tot 1672. Het bestuur functioneerde door de lokale regenten en Johan de Witt, de raadspensionaris van Holland. Er kwamen twee groepen: de staatsgezinden en de oranjegezinden. De staatsgezinden onder leiding van De Witt vonden een erfelijke machthebber een bedreiging was voor de vrijheid en vonden dat de Staten van de afzonderlijke gewesten soeverein moest zijn. De oranjegezinden wilden de soevereiniteit van de gewesten beperken. De Republiek had een eminent hoofd nodig, dat leiding gaf aan de staat en het leger. Alleen de oranjes konden voorkomen dat de Republiek uit elkaar viel. Willem III moest volgens hun stadhouder worden. Verlichting Het grootste gedeelte van het volk en de adel was Oranjegezind. Maar een paar rijke families verdeelden onderling de plaatsen in het stadsbestuur en hadden de macht. In de 17e eeuw werkten weinig regenten meer in de handel. Ze belegden en kregen voor hun plichten goed betaald. Er kwam orde door de schutterij, een gewapende stadswacht die hun eigen wapens betaalde. In vergelijking met andere landen waren de regenten tolerant. Er was gewetensvrijheid. Het was ook onmogelijk om burgers te vervolgen, er geen centraal gezag was. Hierdoor trokken veel wetenschappers naar Amsterdam. Oorlog met Engeland In de Eerste Stadhouderloze Periode, had Johan de Witt leiding over de buitenlandse politiek. Hij vond de belangen van Holland belangijker dan die van andere gewesten. De Hollandse regenten waren voor een grote vloot, zodat de zeehandel beschermd was. Het leger, dat de andere gewesten moest beschermen werd verwaarloosd. De Witt wilde na 1648 Engeland en Frankrijk tegen elkaar uit spelen. In 1662 spraken hij en Frankrijk af elkaar in oorlogstijd te steunen en gaven elkaar handelsvoordelen. De vijand was toen Engeland. In 1651 nam stelde Engeland de Acte van Navigatie in. Dat was tegen de Hollanders gericht, want die vervoerden van over de hele wereld handelswaar naar Engeland. Engelse schepen begonnen Hollandse schepen in beslag te nemen. Het leidde in 1652 tot de Engelse handelsoorlog, die zij in 1654 wonnen. Elf jaar later brak de tweede oorlog uit, de Engelsen hadden Nieuw Amsterdam veranderd in New York. De Republiek won nu. Bij de vrede van 1667 werd besloten dat ze New York mocht houden, in ruil voor Suriname. De Witt wilde Engeland als bondgenoot om de Fransen in de Zuidelijke Nederlanden tegen te houden. 20 Hoofdstuk 4: De Republiek verliest haar voorsprong (1648-1702) 4.3 Stadhouder-koning Willem III: Willem III en het Rampjaar 1672 In het Rampjaar 1672 verklaarden Frankrijk, Engeland en Münster de Republiek de oorlog. Via Münster konden ze de Republiek binnen. De Nederlandse vloot onder leiding van vlootvoogd de Ruyter hield stand tegen de Frans-Engelse vloot. Het landleger was kansloos. Gelderland, Overijssel en Utrecht werden veroverd. Johan de Witt kreeg de schuld en werd vermoord. Oranjegezinde maakten van de situatie gebruik. Willem III werd tot stadhouder van Holland en Zeeland benoemd. Onder zijn leiding hield Holland stand achter de Hollandse Waterlinie. Langs de Hollandse grens werden de polders onder water gezet, zo kon Frankrijk hun niet aanvallen. Daarna sloot hij met Spanje, Oostenrijk en Pruisen een bondgenootschap, zij zich ook bedreigd voelden door Frankrijk. In 1674 werden de Fransen verjaagd. De Engelse koning was door zijn parlement gedwongen de oorlog te staken. Willem III kreeg meer bevoegdheden. Na de herovering van de drie gewesten werd hij ook daar stadhouder. In deze gewesten mocht hij de regenten benoemen. Toch veranderde hij het staatsbestel niet. Hij wilde o.a. geen Hertog van Gelderland zijn. De soevereiniteit bleef in handen van de Staten. Glorious Revolution Willem III richtte zich op de internationale situatie. Zijn doel was om de veiligheid van het protestantisme in de Republiek te verzekeren. Hij voerde coalitieoorlogen om te voorkomen dat het katholieke Frankrijk Europa in handen kreeg. Na 1674 zette hij de oorlog tegen Frankrijk voort. Deze werd in de Zuidelijke Nederlanden uitgevochten. Om Engeland aan zijn kant te krijgen, trouwde Willem in 1677 met Mary, een Engelse prinses. Maar de Hollandse Staten dwongen hem vrede te sluiten met Frankrijk. Even later veroverde Lodewijk XIV o.a. het prinsdom Orange, zo beledigde hij Willem III. Het werd nog erger toen Lodewijk in 1685 een eind maakte aan de hugenoten rechten. In 1685 werd in Engeland Jacobus II koning. Hij was de katholieke schoonvader van Willem III en was voor het absolutisme. Er leek daardoor nog een Frans-Engelse aanval te dreigen. Ook de protestanten in het Engelse parlement hadden problemen met de koning. Willem III besloot de koning te verjagen. Hij verzamelde een invasievloot, waarmee hij naar Engeland voer. Hij hoefde niet te vechten: Britse officieren liepen naar hem over. In december trok het Nederlandse leger Londen binnen. Willem liet zijn schoonvader ontsnappen naar Frankrijk. Het parlement riep William in 1689 uit tot koning. Hij aanvaarde de Bill of Rights, waarin de rechten van het parlement werden vastgelegd. Daarmee was de Glorious Revolution voltooid. Engeland werd een parlementaire monarchie, waarin de volksvertegenwoordiging het laatste woord had. De stadhouder-koning Engeland en de Republiek werden in een persoonlijke unie verenigd. Onder stadhouder-koning Willem III vormden ze een protestantse coalitie tegen Frankrijk. In 1688 had Lodewijk de Republiek al de oorlog verklaard. Engeland en de Republiek vochten samen met Oostenrijk en Spanje. De oorlog eindigde in 1697 met de Vrede van Rijswijk. Lodewijk moest zijn veroveringen in de Zuidelijke Nederlanden afstaan. De Republiek mocht in de Zuidelijke Nederlanden in acht vestingen troepen legeren. 1701 brak opnieuw oorlog uit. Pas in 1713 werd het vrede. Willem III was in 1702 overleden. Hoewel de strijd nog voortduurde, had hij een Franse hegemonie voorkomen. 21 Hoofdstuk 4: De Republiek verliest haar voorsprong (1648-1702) 4.4 Het einde van de Gouden Eeuw Inleiding: Aan de Gouden Eeuw kwam na 1672 een eind. De economie leed onder de oorlogen en het mercantilisme. In de 18e eeuw was de Republiek geen grote mogendheid meer. De economie in verval: Na 1672 had de Republiek zijn voorsprong verloren. Ze werd ingehaald door vooral Engeland, dat toen het meest ontwikkelde land was. De Nederlandse handel leed onder de oorlogen en de mercantilistische maatregelen die in Europa genomen werden. Na de Acte van Navigatie in 1651 volgde Lodewijk. Hij beschermde vanaf 1664 de eigen handel tegen de Nederlandse concurrentie. Er kwamen invoerheffingen op producten. Er werd o.a. belast op de Nederlandse textiel en haring. De heffingen werden zo hoog dat de voor de Nederlandse handelaren de Franse markt wegviel. De achteruitgang in de ene sector versterkte of veroorzaakte de neergang in de andere sector. Zo had het teruglopen van de Oostzeehandel tot gevolg dat er minder schepen werden gebouwd. De terugloop van de scheepsbouw leidde er weer toe dat o.a. de houtzagerijen in problemen kwamen. De koloniale handel bleef groeien, maar ook hier kwam minder winst. De VOC ging zelfs verlies lijden. Bij de o.a. de theehandel werd de VOC overschaduwd door de Engelsen. De ondraagbare schuldenlasten: De slechtere economie beperkten de financiële armslag van de overheid. Om de oorlogen vol te houden, moesten ze schulden maken en meer belasting heffen. Maar door de slechte economie brachten de belastingen weinig op. Holland en de StatenGeneraal leenden vanaf 1672 veel geld door obligaties te verkopen, schuldpapieren waarvan de eigenaar een vast rentepercentage kreeg. In 1714 waren de schulden zo hoog dat de overheid meer kwijt was aan rente dan ze aan belasting binnenkreeg. De belastingen waren verdubbeld, maar door de slechte economie leverde dat weinig op. In 1715 moest de Republiek de belasting van rente staken, ze was failliet. De ondergang van de Republiek Na de dood van Willem in 1702 begon het Tweede Stadhouderloze Tijdperk, dat 45 jaar duurde. Het regentenbestuur bleek ook in vredestijd niet in staat de financiële problemen op te lossen. Na het faillissement moesten de regenten het leger en vloot verkleinen. Toch lukte het daarna niet de belastingen en schulden omlaag te brengen. Het decentrale regentenbestuur was daar niet slagvaardig genoeg voor. Bovendien was het bestuur nog meer in handen van een paar families. Zij hadden zelf veel obligaties en profiteerden dus van de hoge staatsschuld: ze verdienden flink aan de rente die daarover betaald moest worden, en wilden deze dus niet omlaag brengen. De Republiek was in de 18e eeuw geen grote mogendheid meer. Gedwongen door geldgebrek was het een neutraal land, niet langer in staat zichzelf te verdedigen. In 1747 viel Frankrijk vanuit het zuiden binnen. De Zeeuwse-Vlaanderen werden ingenomen. Het leidde net als in 1672 tot een oproer dat een eind maakte aan het stadhouderloze tijdperk. Omdat Willem III kinderloos was gestorven, werd de nieuwe stadhouder een Friese Oranje. Het kon de neergang van de Republiek niet tegenhouden. In 1780 was de Republiek kansloos in een nieuwe zeeoorlog tegen Engeland. En in 1795 ging de Republiek ten onder toen ze alsnog geheel door Franse troepen werd bezet. 22 Hoofdrolspelers: Karel V (1500-1558) Karel V werd in 1500 geboren in Gent en werd daar ook opgevoed. Doordat zijn vader in 1506 overleed, erfde hij de Nederlanden. Tijdens zijn veertigjarige bewind bracht hij alle zeventien Nederlandse gewesten onder zijn gezag en bouwde in Brussel aan een centraal bestuur. In 1516 erfde hij de Spaanse troon en in 1519 erfde hij ook Oostenrijk en werd keizer van Duitsland, waar twee jaar eerder de reformatie was begonnen. Karel voerde oorlogen, met o.a. Frankrijk, het Turkse rijk en de protestantse vorsten in Duitsland. Uiteindelijk kon hij de splitsing van de kerk niet stoppen. Filips II (1527-1598) Filips II was de enige zoon van Karel V, van wie hij in 1555 de Nederlanden en Spanje erfde. Hij was een strenge katholiek. Met de Nederlanden had hij nooit een goede relatie. Hij was in de ogen van de Nederlandse edelen te streng en te stug. Op zijn beurt had hij geen begrip voor hun tolerantie tegenover protestanten. Hij wilde het katholieke geloof beschermen. Dat leidde niet alleen tot een opstand in de Nederlanden, maar ook tot oorlogen tegen Frankrijk en Engeland. Dat was voor het machtige Spaanse rijk te veel. Willem van Oranje (1533-1584) Willem van Oranje was de zoon van de protestantse graaf van Nassau. Hij erfde van een neef het Franse prinsendom Orange en grote bezittingen in de Nederlanden. Dit maakte van hem de belangrijkste Nederlandse edelman. Karel V stemde er alleen mee in als hij verder katholiek werd opgevoed. Willem vond echter dat mensen gewetensvrijheid moesten hebben. Zo kwam er een conflict met Filips II. Het liep in 1568 uit op openlijk verzet. Willem vormde een leger en wist een deel van de Nederlanden in handen te krijgen. In 1584 werd hij door een katholiek doodgeschoten. Elisabeth I (1533-1603) Elisabeth was de grootste vorst uit de Engelse geschiedenis. Ze was dochter van Hendrik VIII tweede vrouw. Elisabeth werd protestants opgevoed door haar stiefmoeder. Nadat haar jongere halfbroer en haar oudere halfzuster waren overleden, kwam ze in 1559 aan de troon. De paus en Filips II probeerden haar met steun van de Engelse katholieken te verjagen. Het leidde tot opstanden, maar Elisabeth wist alles te doorstaan. Ook de aanval van de Spaanse Armada in 1588 werd afgeslagen. Zo werd het protestantisme in Engeland en de Nederlanden gered. Elisabeth bleef meer dan 40 jaar aan de macht. Onder haar bewind kwam een eind aan de binnenlandse onrust en begon Engeland een zeevarende mogendheid te worden. Ze was nooit getrouwd vandaar Virgin Queen. Johan van Oldenbarnevelt (1547-1619) Johan van Oldenbarnevelt was meer dan 30 jaar lang de leider van Holland. Hij was een calvinist en sloot zich aan bij Willem van Oranje. Na de moord op Oranje in 1584 werd hij als raadspensionaris de machtigste man van de Republiek. Mede door hem bleef de functie van stadhouder bestaan en ging deze over op Oranjes zoon Maurits. Onder de leiding van Johan, begon de Republiek aan een langdurige bloeiperiode. De VOC was zijn idee. Ook in de internationale politiek wist Johan de Republiek een sterke positie te geven. Hij werkte samen met Maurits, die als veldheer roem vergaarde in de 80 Jarige oorlog. Maar tijdens het Twaalfjarig bestand kwamen ze tegen over elkaar te staan. Uiteindelijk liet Maurits de staatsman arresteren en doden. 23 Maurits van Oranje ( 1567-1625) Maurits werd in Duitsland streng calvinistisch opgevoed. Na zijn vaders dood volgde hij hem op als stadhouder. Maurits bleek een kundig militair. Onder zijn leiding werden na 1588 vele overwinningen behaald. Tijdens het Twaalfjarig Bestand koos hij partij voor de orthodoxen; anders dan zijn vader was hij geen voorstander van godsdienstige tolerantie. Ook kreeg hij ruzie met Van Oldenbarnevelt, die hij in 1619 liet terechtstellen. Na zijn dood in 1625 werd Maurits opgevolgd door broer Fredrik Hendrik. Johan de Witt (1625-1672) Johan overtrof met een scherp verstand iedereen. In 1653 werd hij als raadspensionaris van Holland de machtigste man van de Republiek. De macht moest volgens hem zijn verdeeld over mensen die door kundigheid waren opgeklommen. Erfelijke titels vond hij belachelijk, daarom wilde hij ook nooit meer een stadhouder. Tijdens het Rampjaar kwam er een einde aan het Eerste Stadhouderloze Tijdperk. Willem III liet toe dat De Witt en zijn broer door het volk werden vermoord. Hugo de Groot (1583-1645) Hugo de Groot was een rechtsgeleerde. In de strijd tussen Johan en Maurits was hij een van Johans bondgenoten. Toen er in 1618 een burgeroorlog dreigde, liet Maurits hem samen met Johan arresteren. De Groot werd veroordeeld tot levenslang. Na drie jaar ontsnapte hij. Hij vluchtte naar Parijs, waar hij een beroemde wetenschapper werd. De Groot vond dat recht en moraal logisch moesten volgen uit principes die ieder redelijk mens moest aanvaarden. De bestuurders regeerden namens de burgers en waren aan hen verantwoording schuldig. Ook tussen volkeren moest redelijkheid heersen. Daarom moest de zee toegankelijk zijn voor iedereen en moest er vrijhandel heersen. Willem III (1650- 1702) Willem werd even na de dood van zijn vader geboren. De regenten besloten nooit meer een stadhouder te benoemen. In het Rampjaar 1672 kwam er een eind aan het Eerste Stadhouderloze Tijdperk. Willem werd stadhouder, versterkte het leger en verjoeg de Fransen. Hij veroverde in 1688 de Engelse troon om Frankrijk zwakker te maken. Zijn oorlogen ruïneerden de Republiek, maar Lodewijk XIV werd bedwongen. In 1702 stierf hij kinderloos, waarmee het Oranjehuis in de lijn van Willem van Oranje uitstierf. Lodewijk XIV (1638-1715) Na de dood van zijn vader werd de vierjarige Lodewijk XIV koning van Frankrijk. Lodewijk leek niet in politiek geïnteresseerd, maar toch ging hij in 1661 zelf regeren. Anders dan zijn vader liet hij het niet over aan zijn ministers, maar hield hij zelf alle touwtjes in handen. Hij werd de verpersoonlijking van het absolutisme. Onder het motto ‘de staat ben ik’ maakte hij de Franse staat sterk. Hij bouwde een groot en gedisciplineerd leger op, steunde de Franse economie met een krachtige mercantilistische politiek en verbood het protestantisme. In Versailles liet hij een groot paleis bouwen, waar hij zich als Zonnekoning liet vereren. Oorlog was zijn hartstocht. Hij wilde Frankrijk natuurlijke grenzen geven aan de Rijn en de Maas en hield daarvoor veroveringstochten in de Zuidelijke Nederlanden en Duitsland. Omdat de Republiek hem daarbij dwarsboomde, haalde hij Engeland over om samen deze tegenstander een kopje kleiner te maken. Maar onder leiding van Willem III bleef de Republiek hem na 1672 dwarszitten. 24