Geschiedenis aantekeningen VWO6 - De republiek in en tijd van vorsten Het raadsel van de Republiek 1588-1702 Deze periode ging het om de volgende vragen: I. Centralisatie en Reformatie -Hoe werd er in de Nederlanden, Frankrijk en Engeland gecentraliseerd? -Hoe verloopt de splitsing van de christelijke kerk? -Hoe ziet de economie en maatschappij van de Nederlanden eruit? II. De Nederlandse opstand -Waarom kwamen de Nederlanden in opstand? -Hoe verliep de opstand? -Politieke/economische gevolgen van de opstand III. De gouden eeuw 1588-1648 -Waren de Nederlanden goed, of de rest gewoon zwak? -Interne twisten -Einde van de 80-jarige oorloge/opstand 1648 -kracht van de Nederlandse economie IV. De Republiek verliest haar voorsprong -Hoe ontwikkelde de binnenlandse politiek van Engeland en Frankrijk zich? -Hoe haalden Engeland en Frankrijk Nederland in? -In hoeverre gooide Nederland haar eigen ruiten in? I. Centralisatie en Reformatie Belangrijke trends in de Nederlanden 11e eeuw: • Weinig tot geen steden • Slechte economie, veel analfabeten Vanaf de 11e eeuw kwam de verstedelijking op. Er was een kleine klimaatverandering, dit zorgde voor een goede oogst en dus meer handel. De kerk had de meeste macht, alleen zij konden lezen en schrijven -> kerkelijke macht De kerk wilde echte ook wereldlijke macht, dus de macht over de staat. Dit veroorzaakte een strijd tussen de kerk en staat. Centralisatie. Door de bloeiende economie is er meer geld beschikbaar. Hierdoor was er geld voor een nieuwe manier van besturen in plaats van het stelsel van feodalisme (boeren en leenheren). Men wilde centraliseren, dus besturen vanuit 1 centraal punt. Dit was een moderne indeling van de staat met vorsten en ambtenaren. 1500 was een keerpunt. De Europese wereld brak open. Men ging de wereld verkennen die zij nog niet kenden: ontdekkingsreizen. Gevolgen: • De kennis tot dan toe bleek niet te kloppen, en het wereldbeeld veranderde. De informatie van de kerk bleek niet te kloppen en hierdoor ontstond twijfel over de kerk. • Ontdekkingsreizen zorgden voor een economische impuls en meer rijkdom onder de burgers en avonturiers. Er ontstond een nieuwe klasse van rijke mensen door handel. Deze nieuwe rijke burgers willen meer te zeggen hebben in de staat, zij waren tegen koninklijk bestuur en wilden zelf meer macht. • Reizen was dus goed voor de economie, maar zorgde wel voor binnenlandse conflicten. Reformatie. Wetenschappers die zich humanisten noemden waren christenen opzoek naar het ware christendom. Dit dachten zij te vinden in de Bijbel, niet in bepaalde (bedachte) rituelen. Zij begonnen de Bijbel opnieuw te vertalen, terug naar de originele teksten. Humanisten hielden geen rekening met de machtspositie van de kerk. De kerk zag hen als kritiek. Erasmus Maarten Luther Johannes Calvijn Luther en Calvijn waren beiden extremer dan Erasmus Nederland vóór de Bourgondiërs. • Nederland bestond uit veel losse gewesten, feodaal waren deze verbonden aan de Duitse keizer en Frankrijk. Dit was slechts theoretisch zo, praktisch waren graven en hertogen de baas. • Steden hadden stadsrechten en een eigen bestuur. De gewesten besturen zichzelf en steden binnen de gewesten ook. • De adel was op het platteland, de burgerij zat in de steden. • De staten vergaderden per staat met de vorst. • Men voelde zich geen Nederlander, want er was geen gehele staat. De Bourgondiërs (oost-franse vorsten Filips de Goede en Karel de Stoute) kregen steeds meer Nederlandse gebieden in hun macht door erfenissen en overwinningen. Zou beschouwden het gebied als een geheel, en wilden centraliseren vanuit Brussel. Er kwam een hoogste rechtbank, en de edelen werden minder belangrijk. Bovendien stelden ze een rekenkamer in, dit was een soort ministerie van financiën. in 1466 ontstond onder leiding van de Bourgondiërs de Staten Generaal. Dit was een vergadering van afgevaardigden van elk gewest. Zij kwamen in gezamenlijk overleg met de vorst. De hoofdvraag was: Hoe moet het land als een geheel worden bestuurd? Overgangsperiode Karel de Stoute overleed zonder mannelijke opvolger, zijn dochter Maria trouwde met Maximiliaan van Oostenrijk. De macht komt later in de handen van diens zoon, Karel de Vijfde. Centralisatie onder Karel V. 1548: Gebieden worden samengevoegd, de Nederlanden hoorden nu bij elkaar. Karel zette 3 raden op in Brussel: I. De geheime raad. Deze bestond uit ambtenaren en juridische adviseurs. Het was een dagelijks bestuur dan wetten bedacht en controleerde. II. Raad van financiën. Deze controleerde accijnzen op producten en lastte de 10e penning in. Er moest nu 10% belasting worden betaald op ontroerend goed. Dit was vooral belastend op de rijken. III. Raad van state. Dit was het adviesorgaan voor Karel V, en bestond uit hoge adel. Karel V wees ook stadhouders aan, in de praktijk werden dit gewesthouders. Elk gewest had een eigen stadhouder, aangewezen door Karel zelf. Willem van Oranje kreeg drie gewesten toegewezen. De stadhouder controleerde of alle wetten doorgevoerd werden. Ook was er een landvoogd, dit was de leider van de Nederlanden en stond direct onder Karel V. Hoe keken de Nederlanders naar Karel V? De adel was niet blij met de centralisatie, maar zij werden goed verleid door Karel. De normale burgers hadden geen tot weinig bezwaar. Reformatie onder Karel V. Karel V was zelf katholiek, en vervolgde protestanten fel. Hij richtte dan ook de Spaande inquisitie op. Dit was de rechtbank van de Spaanse staat. De inquisitie vermoord zo’n 30 mensen per jaar. Gedurende de hele regeerperiode waren dit 1200 mensen. Hierover was weinig medewerking van de Nederlanders. Zij wilden tolerantie uit ideologie en pragmatisme, gewetensvrijheid. Zij waren pragmatisch omdat zij het doden alleen maar zagen als extra kosten en meer onrust. Slechts 5 tot 10% van de Nederlanders was protestants, dus niet was ideologisch gedreven zolang ze maar betaald kregen. Er was geen massaal verzet tegen Karel V. Centralisatie in Engeland. Hendrik VII (7e) (1485-1509) Onder leiding van Hendrik kwam er in Engeland een staatsleger in plaats van kleine particuliere legertjes. Het geweldsmonopolie lag nu bij de staat. Er was een koninklijke rechtbank. Deze bestond uit de Nobelemen en de Gentlemen. De Nobelemen was de hogere adel, de gentlemen de lagere adel. Zij werden ingezet als ambtenaren, hiermee pakte hij de macht van de steden af. De macht van Hendrik werd echter beperkt door de Magna Carta en het Lager- en Hogerhuis. Hierdoor moest hij altijd verantwoording afleggen aan het parlement. Reformatie in Engeland. Hendrik VIII (8e) (1509-1547) Hendrik mocht van de paus niet scheiden van zijn vrouw Katharina. Daarom stichtte Hendrik zijn eigen kerk: de Anglicaanse (Church of England). De kerk was dus niet begonnen vanuit een ideologische beweging. Het ontwikkelde zich in de 16e eeuw tot een mengsel van katholieken en protestanten. Aan het begin was er vervolging van protestanten, laten van katholieken (afhankelijk van het geloof van de vorst) Centralisatie in Frankrijk. Lodwijk XI (10e) (1462-1483) Lodewijk zette een koninklijke leger en rechtbank op. Er was weinig invloed van de StatenGeneraal (de regering) Franse koningen waren beter op weg naar het absolutisme. Hier was behoefte naar traditie en dus een absoluut heerser. Reformatie in Frankrijk. Frans I (1e) (1515-1547) Frans sloot een deal met de koninklijke kerk om onrust te onderdrukken en zelf meer macht te krijgen. Als hij iedere geestelijke aan zijn kant mocht benoemen, liet hij de kerk als voornaamste godsdienst. Hij kreeg zo meer macht over de kerk en vervolgde protestanten erg streng. De Nederlanden in de 16e eeuw. economie en maatschappij De Nederlanders waren niet blij met de spaanse inquisitie. Dit geld kon volgens hen beter in de economie gestopt worden. In de 13e/14e eeuw waren Gent en Brugge het economisch centrum van Europa. De 15e/16e eeuw was dit Antwerpen. Antwerpen lag namelijk aan de Schelde en had een geschikte haven. Er was veel textielnijverheid. Antwerpen was een groot handelscentrum. De rest van de Nederlanden profiteerden hiervan, Zeeland diende namelijk als voorhaven van Antwerpen, hier werden de grote schepen overgepakt in kleine schepen. De opkomst van Holland had verschillende redenen: -Voorhaven Antwerpen -Textielnijverheid -Koloniale handel -Veel graan en andere handel met oost-Europa -Haringvisserij -Specialisatie in de landbouw Moedernegotie. De grond van Holland van niet geschikt om graan op te verbouwen. Hierdoor ontstond er een moderne ontwikkeling: ze gingen heel specialistisch werken. Al was een stabiele aanvoer van graan wel nodig, graan werd dat ook gehaald in de gebieden rond de oost-zee. Boeren hadden hier gigantische landgoederen met voornamelijk graan. De graan was hier erg goedkoop, het werd hier gekocht en naar Amsterdam gebracht. In de Nederlanden onstond hierdoor zelf een graanoverschot. Het overtollige graan werd verder verhandeld. Door genoeg graan ontstaat en specialistische landbouw in Holland. Dit zorgde voor een hogere opbrengst, zo kwam de groenteproductie op gang. De moedernegotie word de basis van de Nederlandse economie. Haringvisserij. De Nederlanden wisten als een van de eerste hoe je haring goed kan bewaren, hierdoor ontstond er goed handel in haring. Er ontstond een verschil tussen het welvarende Holland en de rest van de gewesten. In Holland was er een grote mate van verstedelijking. De opkomst van Holland had enkele gevolgen: • Holland betaalde meer belasting • Holland van dominant in de Staten-Generaal. • Holland was zelfvoorzienend • Vanuit Holland zal de opstand ontstaan Holland betaalde veel belasting, dus vond dat ze het recht had op meer inspraak in de Staten-Generaal. Er kwam kritiek vanuit Brussel, dit was aanleiding tot de opstand. II. De Nederlandse opstand 1555-1588 1555: Spaanse koning Karel V treed af. Filips II volgt hem op. verschil tussen Karel en Filips: Karel: overlegde, pakte ketters aan, sprak Nederlands, er was slechts ontevredenheid Filips: opdringen, pakte ketters heel hard aan, sprak geen Nederlands, oorlog. Filips pakte protestanten ontzettend hard aan. Zij waren namelijk calvinistisch en voor verzet. in 1559 vertrok Filips voorgoed naar Spanje, hij heeft in tegenstelling tot Karel nooit Nederlands kunnen spreken (zorgde voor teleurstelling onder het Nederlandse volk). Boze burgers I. De adel en rijken wilden hun macht niet kwijt aan de Brusselse ambtenaren. II. Arbeiders hadden vaak honger en waren werkloos door handelsblokken. III. Bijna iedereen was boos over te strenge vervolging van protestanten/calvinisten. 1566: smeekschrift van de adel aan landvoogdes Margaretha van Parma. Zij stemt hier tijdelijk mee in. Calvinisten vatten dit echter verkeerd op en dacht dat de vervolging voorgoed voorbij was. Gevolg: hagenpreken en de beeldenstorm in 1566. Edelen waren niet blij met de beeldenstorm, zij wilden juist rust. Zij gingen in samenwerking met Margaretha de ergste ontruststokers aanpakken. Zij kregen alles redelijk in controle. Filips had echter nog nergens bericht van gekregen, en stuurde de hertog van Alva om orde te handhaven. Filips antwoord. 1567 Filips wilde zeker geen eind aan de vervolging van protestanten, en stuurde de hertog van Alva naar de Nederlanden om orde te handhaven. Bovendien was hij woedend om de beeldenstorm. Alva had drie opdrachten: I. Opstandelingen vervolgen, ook de edelen want zij hadden niet goed geholpen. -> bloedraad. II. Centralisatie verder doorvoeren met nieuwe belastingen. Geld was nodig voor Alva’s leger. III. Calvinisten nog strenger vervolgen. Dus de Nederlanden werden nog meer uitgeknepen. Gevolg: angst en boosheid. De opstand begint. Willem van Oranje Willem was een Duitse edelman er werd door een erfenis de rijkste man van de Nederlanden. Hij vond dat de adel meer macht moest hebben (hijzelf dus). Bovendien vond hij tolerantie en verdraagzaamheid belangrijk. Hij werd de leider van de opstand door zijn geld en idealen. De opstand begint in 1568 waren de eerste aanvallen op het regime van Filips. Deze mislukten vanwege te weinig steun vanuit andere gewesten. in 1572 volgde een tweede aanval. Willen verwachtte steun vanuit Frankrijk, maar deze kreeg hij niet dus ook deze aanval mislukte. Er was wel een onverwachte overwinning van de watergeuzen in Den Briel. De Spanjaarden maakten enkele fouten: • zij waren te wreed. Bijvoorbeeld in Naarden, waar zij alle vrouwen verkrachtten, en allen plunderde. • ze betaalden geen soldij, waardoor de soldaten gingen plunderen: de Spaanse furie De Nederlanders boekten enkele successen: • Inundatietechniek • Watergeuzen (oa Den Briel) 1576: Pacificatie van Gent Door de plunderingen van de Spaanse soldaten was er ontevredenheid ontstaan in brabant en vlaanderen. In Gent werd in 1576 de pacificatie van gent getekend. Dit hield het volgende in: I. de spaanse soldaten moesten de Nederlanden verlaten II. Holland en Zeeland werden calvinistisch III. De rest van katholiek IV. Er was gewetensvrijheid Dit hield echter na een tijdje geen stand meer, de verschillen waren te groot. Er was alsnog vervolging van katholieken en protestanten. Het verloop van de opstand • Willem van Oranje: twee mislukte aanvallen • Succes van de watergeuzen • Holland en Zeeland waren geïsoleerd in hun opstand 1576: twee gewesten in opstand (holland en zeeland) 1588: zeven gewesten verklaren zich afhankeleijk: Republiek der zeven verenigden Nederlanden. Een eerste reden: Er was een gebrek aan soldij voor de spaanse soldaten, hierdoor was er ontevredenheid onder het Spaanse leger. Zij begonnen de Spaans furie, wat voor ontevredenheid in vlaanderen en brabant zorgden, wat weer de pacificatie van Gent tot gevolg had. in 1575 was Spanje bankroet, er was geen geld meer voor oorlog. In de Nederlanden bleven de verschillen tussen katholiek en calvinistisch te groot. De pacificatie van Gent hield dus niet stand. De noordelijke en zuidelijke gewesten groeiden uit elkaar. 1579: twee unies. I. De Unie van Atrecht. verbond van de zuidelijke gewesten onder Filips II en de hertog van Parma II. Unie van Utrecht. verbond van de noordelijke gewesten tegen Filips II. Dit was het eerste echte Nederlandse verbond. De unie was utrecht was tegen de maatregelen van Filips II. De Unie van Utrecht radicaliseert Steeds meer gewesten werden (gedwongen) calvinistisch. Willem van Oranje hekelt het beleid van Filips en de calvinisten vonden dat ze zich mochten verzetten tegen de katholieke koning. Willem van Oranje word in 1580 vogelbrij verklaard door Filips en word vermoord door Balthasar Gerards. De Acte van Verlatinghe 1581 Filips II werd afgezworen als koning, men ging op zoek naar een andere landvoogd/koning. Er waren drie opties: I. hertog van Anjou (Frans) II. graaf van Leicester (engels) III. willem van oranje (nederlands) Dit was uniek in de geschiedenis van de moderne Europese samenleving. Anjou was echter streng katholiek en was maar twee jaar landvoogd. Elizabeth van Leicester wees het aanbod af uit angst voor Filips II. Zij raadde haar adviseur aan, maar hij was weer te streng calvinistisch en vroeg te veel belasting. En wille van oranje werd vermoord in 1584 :( Eind van de Opstand: 1588 • Spanje lijdde een grote tegenslag tegen Engeland. De Armada was neergeslagen. • De Republiek der zeven verenigde Nederlanden • Het was nog oorlog tot 1648 Waarom is de opstand zo gegroeid? Door de verzoenlijke houding van Filips II, door versterking van de godsdienstverschillen in de Nederlanden, door de financiële situatie van Filips II en door de kracht van calvinisten in de Noordelijke Nederlanden. Toekomst van de Republiek: 1585: de val van Antwerpen. Parma wint Antwerpen, de noordelijke Nederlanden sluiten de Schelde af. De haven word afgesloten en de handel verplaatst zich naar Amsterdam. Migratie van handelaren en ambachtslieden. Godsdiensttwisten: gereformeerd of tolerant? Katholieken werden wel getolereerd, ze werden niet vervolgd maar ze mochten geen ambtenaren worden. Het gewestelijk particularisme bleef aanwezig, iedereen vond zijn eigen gewest het beste en handelde vooral uit eigenbelang. Er was een moderne economie: -urbanisatie -commerciële landbouw -internationale handel Godsdienst Engeland en Frankrijk 2e helft 16e eeuw. Engeland I. Hendrik VIII (8e) (1509-1547) -stichter van de Anglicaanse kerk -weinig tolerantie protestanten -aan het eind van zijn leven was hij calvinistisch. II. Edward VI (6e) (1547-1553) -Anglicaanse kerk werd meer protestants -katholieken worden als ketters gezien III. Mary (maria) (1553-1558) -te katholiek, vervolging protestanten -wilde Anglicaanse kerk weer katholiek, schafde deze af. -Bloody Mary (vervolging protestanten) -Trouwde met Filips II, maar kregen geen kinderen -Filips vond dat hij recht had op koningschap in Engeland. IV. Elizabeth I 1558-1603 -Familie van Hendrik VIII -rust in godsdienst -trouwde met niemand Frankrijk I. Karel IX (9e) (1560-1574) -makkelijk te beinvloeden -twee groepen adel: katholieken en protestanten, probeerden Karel allebei te beïnvloeden -zijn zus trouwde met Hendrik IV van Navarra, hij was calvinistisch. De calvinisten hadden dus succes. II. Hendrik III (heeft geen verdere invloed) (1572-1589) III. Hendrik IV (4e)(1589-1610) -Calvinist (zweert geloof af voor de troon) -Katholieke adel vraagt steun aan Filips II, zijn aandacht gaat hierdoor van de Nederlanden naar Frankrijk 23/24 augustus 1572. De Bloedbruiloft Onder Karel IX. Karel’s zus trouwde met Hendrik IV van Navarra. Navarra was calvinistisch, in eerste instantie keurde Karel het huwelijk goed, maar later liet hij zich ompraten door katholieke adel (hij was namelijk beïnvloedbaar). Dit resulteerde in de bloedbruiloft. Op de bruiloft waren alle hoge calvinisten aanwezig, zij werden bijna allemaal vermoord door radicale katholieken. De bruidegom werd wel in leven gehouden. Hij werd nu de leider van de calvinisten. Dit was een tegenslag voor zowel de calvinisten als voor Willem van Oranje, hij zou namelijk steun krijgen van de franse calvinisten, maar dit was nu weg. 1598: Edict van Nantes onder Hendrik IV Frankrijk blijft katholiek, maar er is gewetensvrijheid en in bepaalde plekken mogen de calvinisten onvervolgd samen komen. Overeenkomst tussen het franse volk. conclusies Er was rust in Engeland (onder Elizabeth) en onrust en oorlog in Frankrijk. Republiek na de opstand, maar nog tijdens de oorlog 1588-1648 interne en externe strijd in 1588 was het genoodzaakt ontstaan van de Republiek. Holland en Zeeland waren het meest ontwikkeld. De toekomst van de Republiek. 1585: de val van Antwerpen godsdiensttwisten gewestelijk particularisme Staatsinrichting. Steden -> afgevaardigden van gewesten -> staten generaal. Staten Generaal: • voorzitter = raadpensionaris (uit Holland) • Den Haag • iedereen heeft vetorecht (behalve Brabant, Limburg en Drenthe). Elk besluit kon dus weggestemd worden • Holland heeft het meeste gezag, betaald het meeste belasting • Beslissen over oorlog en buitenland beleid Theoretisch mochten alle gewesten een stadhouder kiezen. Er was echter slechts een keuze: Maurits van Oranje (zoon van Willem). Hij had Holland, Zeeland, Utrecht, Gelre en Overijssel. Nassau-Dietz had Groningen en Friesland. Maurits was leider van het leger en mocht burgermeester benoemen. De republiek was er dus wel, maar twee personen hadden de meeste macht: de raadpensionaris en de stadhouder (militair) De eerste jaren van de Republiek • Stadhouder Maurits van Oranje (1588-1625) nam steden in en maakte enkele veranderingen in het leger: Hij betaalde de soldij altijd stipt, hij gebruikte romeinse belegeringstechnieken en voerde een strenger beleid door. Hierdoor ontstond een sterker leger tegen de Spanjaarden. In Frankrijk probeerde Hendrik van Navarra het protestantisme door te voeren. Filips II • ging zijn aandacht hierop richten, dus er was rust in de Republiek • Raadpensionaris was Van Oldenbarneveldt, hij bespeelde de wensen van het Nederlandse volk. • in 1596 sloten Engeland, Frankrijk en de Republiek een drievoudig verbond. De republiek werd nu erkent door Frankrijk en Engeland. Gunstig tegen de strijd tegen Spanje. In 1598 overlijd Filips II, Filips III neemt het van hem over. Begin 17e eeuw begonnen gesprekken tussen de Nederlanden en Spanje, dit resulteerde in het twaalfjarig bestand (geen vrede) van 1609-1621. Ze raken het echter niet eens over godsdienst. De Nederlanden kregen nu de kans zich economisch te ontwikkelen. Het ging goed, maar er was interne onrust; Maurits vs. Van Oldenbarneveldt. Maurits wilde een beleid voor de hele republiek, hij wil leider worden en geaccepteerd worden als leider (centraliseren). Van Oldenbarneveldt was juist voor gewestelijk particularisme (vooral voor Holland). Dit conflict gaat zich uiteindelijk afspelen op religieus gebied. Binnen het calvinisme ontstonden er twee groepen: de Gomaristen en de Arminianen. Gomaristen: leven na de dood word bepaald door God (het lot, orthodox) Arminianen: het leven na de dood word bepaald door hoe jij je leven leid (vrijer) De ideeën van Arminius kregen veel aanspraak in Holland (Van Oldenbarneveldt). Gomaristen wilden een centraal bestuur. Maurits was niet geïnteresseerd in godsdienst, maar koos kan voor de gomaristen omdat zij voor een gezamenlijk geloof (centralisatie) waren. Van Oldenbarneveldt in actie 1617, scherpe resolutie-wet in de Nederlanden. Van Oldenbarneveldt vroeg trouw van het leger van Holland. Maurits zag dit als een directe belediging naar hem toe. Maurits in actie (beetje vaag) Maurits was als stadhouder gebaat bij het behouden van oorlog. Hij laat Van Oldenbarneveldt vermoorden. Maurits overlijd in 1625, zijn neef Frederik Hendrik word de nieuwe stadhouder. In 1629 nam hij Den Bosch in beslag. Spaanse zijde 1635, Spanje ging meedoen in de 30-jarige oorlog. Deze speelde zich afhankelijk af in Duitsland tussen alle verschillende gewesten. Spanje en Frankrijk gingen zich ermee bemoeien, en de Nederlanden werden met rust gelaten. Vanaf 1640 waren er interne conflicten in Spanje vanuit Catalonië en Portugal. 1648: Vrede van Münster Splitsing van de Nederlanden, Republiek werd erkent. Zuidelijk deel blijft in Spaanse handen De schelde blijft afgesloten, dus goede economie in de Republiek III. De Gouden eeuw, tegen de achtergrond van de oorlog Tijdens de oorlog bloeiende de economie van de Nederlanden enorm (vooral zeeland en holland). Er waren enkele gunstige voorwaarden: • De koopmansbeurs, dit was een grote handelsbeurs voor kooplieden en handelaren. Handel ging hierdoor sneller, makkelijker en trok mensen aan. • De wisselbank, er was veel slecht geld in omloop. Bij de wisselbank kon je altijd goed geld halen dat zeker zuiver was. Dit zorgde voor meer vertrouwen. • Geloofstolerantie De VOC 1602-1792 De VOC was een publieksprivate onderneming. In Holland en Zeeland was geen oorlog meer dus was er ruimte voor overzeese handel (in Indië). In eerste instantie waren dit particuliere ondernemers die elkaar dwars zaten en waarmee het slecht ging. Indiërs hadden dit door en verhoogden hun prijzen. Er was veel concurrentie. Hierom kwam de regering met de VOC, particulieren werden vanaf nu verboden. De VOC ging vanuit de regering en had een monopolie. Zo konden ze inkopen doen voor een lagere prijs en verkopen voor een hogere prijs. De VOC had een enorm kapitaal en ging vooruit op aandelen van investeerders. De VOC kreeg ook het recht om te vechten en kreeg de monopoliepositie in oost-Indië. De WIC 1621, einde twaalfjarig bestand. De WIC was de West Indische Compagnie. Zij kaapten vijandelijke schepen (kaapvaart). Zij deden aan driehoekshandel en stichtte plantages van cacao, suiker en tabak. Voor deze plantages werd in Afrika slaven gekocht en vervoerd naar Amerika. Vanuit Amerika werden de plantage producten naar Europa gebracht. De Republiek 1648-1702 interne en externe strijd: Vanaf 1650 was Nederland een stadhoudeloze staat. Er waren staatsgezinden vs. oranjegezinden. Staatsgezinden: regenten (bv Johan de Witt) Oranjegezinden: adel, het gewonde volk (prinsje Willem III (zoon Willem II)) Opkomende concurrentie vanuit Engeland en Frankrijk. Zij hadden een verbond en wilde de welvarende Republiek tegenwerken. Engeland: Acte van Navigatie (1651): Dit hield in dat Nederland geen doorvoerhandel mocht uitvoeren. Alleen nog Nederlandse producten mochten worden gehandeld met Engeland. Dit was slecht voor de Nederlandse handel Frankrijk: Mercantilisme. Frankrijk maakte haar eigen producten goedkoper en Nederlandse producten duurder. Nederlandse producten werden dus veel minder verkocht. Eerste Engelse zeeoorlog: 1652-1654. Er was geen duidelijke winnaar, beide partijen verloren veel schepen. Tweede Engelse zeeoorlog: 1665-1667. Verlies van de Engelsen. Rampjaar 1672 Verbond van Engeland, Frankrijk en de aartsbisschoppen van Keulen en Münster vs de Republiek. De moord op Johan de Witt. De Witt had geïnvesteerd in de vloot, en niet in het landleger. Hierdoor namen de fransen over land snel een deel van de Nederlanden in. De Nederlanders stelden een waterlinie op rond Zeeland en Holland, dit was funest voor de landbouw. De Witt kreeg de schuld van het verzwakte leger en werd vermoord. Opvolger Willem III had wel enkele successen, hij zorgde voor bondgenoten, en hierdoor wonnen ze de invasie. Hij trouwde met de dochter van de Engelse koning Jacobus II, Maria en werd zo koning van Engeland. Jacobus was katholiek met absolutistische neigingen, dus het Engels volk vroeg Willem om vervroegd de troon over te nemen. Stemde hij hiermee akkoord, dan moest hij wel toestemmen met The Bill Of Rights. De was een beperking van de macht van de Engels koning, en legde meer macht bij het parlement. Voor de Engelsen van dit de Glorious Revolution. Vanaf nu was het Engeland en de Republiek vs. Frankrijk. Na 1672: De concurrentie wint... Neergang van de Republiek in verschillende sectoren, oa de scheepsbouw, harinsvisserij en koloniale handel werd minder winstgevend. De concurrentie werd te sterk en de schuldenlast van de Republiek liep op. In de 18e eeuw was de Republiek niet meer bepalend in Europa, maar wel nog steeds relatief rijk. Wet van de remmende voorsprong. De Gouden eeuw in Engeland en Frankrijk Engeland: strijd tussen parlement en koningen Frankrijk: strijd tussen katholiek, protestant, koning en edelen Verloop Engeland: Queen Elizabeth 1558-1603 • rust in Engeland • protestant • harde aanpak radicale katholieken • hield de oorlog buiten Engeland, dit was goed voor de economie • kreeg het parlement aan haar kant Jacobus I 1603-1625 • Drang naar absolutisme, maar er was geldnood. Om belasting te heffen had hij goedkeuring nodig van het parlement, dus hij werd nooit alleen heerser. Hij vroeg het parlement niet om meer belastingen, dus geldnood. • Spanning tussen anglicanen en puriteinen (engelse calvinisten). De puriteinen wilden Engeland en Schotland geheel calvinistisch. Jacobus was juist Anglicaans en verzette zich tegen de puriteinen • Hij was vóór Engeland al koning van Schotland. Dus Engeland en Schotland nu samen Groot-Britannië. • Nog geen grote conflicten Karel I 1625-1649 • burgeroorlog 1642-1649. Puriteinen olv Cromwell vs de koning. • Karel verliest de strijd en zijn hoofd Cromwell 1649-1658 (hij was geen koning, Engeland was een Republiek) • Lord Protector vanaf 1653 (alleenheerser en dictator, hij was de bevrijder van Karel I) • Streng puriteins, veel vermaak werd afgeschaft. Cromwell maakte zich niet populair bij het volk. Hij onderdrukte de Ieren en de Schotten. 2 jaar lang chaos Karel II 1660-1685 • restauratie van de monarchie • problemen met het parlement • 1670: geheim verbond met Frankrijk (Lodewijk XIV), na verlies tegen de Nederlanden. Karel keek op tegen Lodewijk, het parlement niet. Hierop volgde het rampjaar voor de Nederlanden in 1672 Jacobus II 1685-1688 • katholiek • absolutistische neigingen • het volk ging achter zijn rug om op zoek naar een nieuwe koning, deze vonden zij in stadhouder Willem III (koning Willem II in Engeland). Jacobus werd afgezet en week uit naar Frankrijk Willem II 1689-1702 • accepteer koningschap • Bill of Rights • parlementaire monarchie • verbond tussen Engeland en de Republiek Conclusie: Parlement wint. Sterke staatsmacht. Grote concurrent voor de Republiek Verloop Frankrijk: Karel IX 1560-1589 • Jong en beïnvloedbaar • bloedbruiloft Hendrik III 1575-1589 • vermoorde radicale katholieken • is zelf vermoord door een radicale katholiek Hendrik IV (van Navarra) 1589-1610 • werd niet door iedereen erkend als koning. De katholieke adel wilde geen protestantse koning. Filips II steunde de katholieken • 1593: Hendrik werd katholiek • 1598: Edict van Nantes. Frankrijk was katholiek, maar er is gewetensvrijheid en in sommige plekken mochten calvinisten hun geloof uiten. Lodewijk XIII 1610-1643 • Laat bewind voeren door Richelieu • Opstanden van de hugenoten werden neergeslagen • 30 jarige oorlog vs. Spanje in de Duitse gebieden 1618-1648. Richelieu steunde de Duitse protestanten tegen Spaanse katholieken, terwijl hij zelf ook katholiek was. Als Spanje hier echter zou winnen, zou Frankrijk ingesloten zijn van alle kanten. • beperkt macht van de adel Lodewijk XIV 1643-1715 • Absoluut heerser • sterk centraal bestuur • sterk ambtenaren apparaat • mercantilisme • 1685: herroeping van het Edict van Nantes, er was een leider dus moest er een geloof zijn: het katholieke. • 1667: aanval op de Nederlanden, maar werd neergeslagen. • 1672: aanval op de Nederlanden in het rampjaar Conclusie: steeds verdere uitbreiding van het absolutisme. terug naar katholicisme. republiek als grote concurrent