Ontstaan van Europa – Frankrijk van af de Romeinse tijd tot 1800 Karolingen De Karolingen waren een dynastie die het Frankische Rijk regeerde van de 8e tot de 10e eeuw. De dynastie nam het Frankische rijk over van de Merovingen in 751, door Pepijn de Korte. De naam van de dynastie is afgeleid van Karel Martel (die als bastaardzoon niet als volwaardig lid van de Pepiniden werd aanvaard. Men neemt aan dat de dynastie van de Pepiniden gesticht werd door Arnulf van Metz, bisschop van Metz aan het einde van de 7e eeuw, die een grote macht had in de Merovingische koninkrijken. Pepijn van Herstal, hofmeier van het koninkrijk Austrasië, had de feitelijke macht in handen. Pepijn werd, na een strijd met de wettige erfgenamen van de Pepiniden, opgevolgd door zijn bastaardzoon, Karel Martel. Hiermee won de partij van de Karolingen het van de Pepiniden. Karel Martel was de vader van Pepijn de Korte, de eerste Frankische koning van de dynastie, die de laatste Merovingische koning Childeric III afzette. Karel Martel wist in 732 een Moors leger bij Tours (niet Poitiers!) te verslaan die een van de talrijke Arabische strooptochten vanuit Spanje naar Frankrijk uitvoerden. Het Moorse leger werd in de Slag bij Poitiers verslagen. De Karolingen lieten de Pauselijke Staten ontstaan doordat Pepijn het vroegere exarchaat van Ravenna (gebied tussen Ravenna en Rome) aan de paus schonk. Karel de Grote gaf de Karolingen nog meer aanzien, omdat hij het rijk uitbreidde en door zijn goede politiek, waarmee hij eenheid in het rijk creëerde. Na de verdeling van het Frankische Rijk in het Verdrag van Verdun in 843 bleven de Karolingen oorspronkelijk de troon behouden. In het westen, het latere Frankrijk bleef de dynastie regeren, tot het Huis Capet, een verwante tak van de familie, de troon overnam (987). In het midden, Noord-Italië en in Lotharingen bleef de hoofdtak van de familie regeren tot 887. In het oosten, wat later het Heilige Roomse Rijk werd, bleven de Karolingen regeren tot 911, tot ze werden opgevolgd door het Huis van Saksen. Karolingische Huis (751 tot 987) 751 - 768: Pepijn de Korte 771 - 814: Karel de Grote 814 - 840: Lodewijk de Vrome 840 - 877: Karel de Kale 877 - 879: Lodewijk de Stamelaar 879 - 882: Lodewijk III 882 - 884: Carloman, koning van Francië 884 - 887: Karel de Dikke Zie voor al deze koningen de pagina over het ontstaan van Duitsland (link); vanaf Odo gaan we hier verder! 888 - 898: Odo, graaf van Parijs (Robertingische Huis) Odo (ca. 860 - 1 januari 898) was een zoon van Robert de Sterke, uit het geslacht der Robertiijnen. Odo was graaf van Parijs en in 888 werd hij door de rijksgroten tot koning gekroond (888-898). Na zijn dood wisselde de Franse troon gedurende een eeuw onder de Karolingen en de Robertingen. Hij is vooral bekend om zijn verdediging van de stad Parijs tegen de vikingen. Hij hield nl. 8 maanden stand tegen hun beleg (885-886). 898 - 922: Karel III de Eenvoudige Karel III, bijgenaamd de Eenvoudige (17 september 879 – Péronne, 7 oktober 929), uit het Karolingische Huis, koning van West-Francië van 898 tot 922. Hij was een postume zoon van Lodewijk de Stamelaar. Tijdens zijn jeugd werd het koninklijk gezag in Frankrijk uitgeoefend door Odo, graaf van Parijs (888–898). Deze werd aansluitend door de rijksgroten tot koning uitgeroepen. Dankzij de steun van Fulco, aartsbisschop van Reims, kon Karel III de Franse kroon na vijf jaar strijd in 898 opnieuw bemachtigen. In 911 werd hij ook in Lotharingen tot koning uitgeroepen, toen na het overlijden van de Duitse koning Lodewijk IV het Kind de Lotharingse edelen de keuze van de nieuwe Duitse koning (hertog Koenraad I van Frankenland), niet bereid waren bij te treden. In de strijd tegen de Noormannen wist Karel in 911 het akkoord van Saint-Clair-sur-Epte met de Deense leider Rollo te sluiten. Saint-Clair-sur-Epte, aan de gelijknamige rivier, lag halverwege Parijs en de kust. Vandaar ook dat de beide leiders, Karel III en Rollo, er hun vredesverdrag tekenden. Als onderdeel van het verdrag werd deze het gebied dat later het hertogdom Normandië zou vormen, in leen gegeven. Het verdrag veroorzaakte echter ongenoegen bij de rijksgroten, die tegen hem in opstand kwamen. Zij kozen in 922–923 een tegenkoning, de niet-Karolinger Robert I en vervolgens in 923 diens schoonzoon Rudolf van Bourgondië. Karel de Eenvoudige werd eind 923 verraden door Rudolfs zwager, graaf Heribert van Vermandois, die hem liet opsluiten in een burcht te Péronne. Daar stierf hij in gevangenschap. Huwelijk en kinderen Karel was getrouwd met Eadgifu van Engeland, dochter van Edward de Oudere. Uit dit huwelijk is geboren: Lodewijk van Overzee (920-954), gehuwd met Gerberga van Saksen (914-984) Lodewijk IV van Frankrijk Lodewijk IV (920 – 10 september 954), bijgenaamd van Overzee (d'Outremer), was koning van Frankrijk van 936 tot aan zijn overlijden in 954. Hij was de zoon van Karel III van Frankrijk en van Eadgifu van Engeland, een dochter van Edward de Oudere. Hij was pas 2 jaar, toen zijn vader als koning werd afgezet en vervangen werd door Robert van Frankrijk. Het jaar nadien al stierf Robert, die werd opgevolgd door Rudolf, hertog van Bourgondië. Een medestander van Robert, die overigens zelf een capetinger was, Graaf Herbert II van Vermandois, nam Karel III gevangen en zijn moeder bracht Lodewijk in veiligheid "over zee" ("outre-mer"), naar Engeland. Hij hield er zijn bijnaam aan over. Karel III van Frankrijk, stierf in 929, maar Rudolf regeerde nog tot 936, toen Lodewijk door de adel, met aan het hoofd Hugo de Grote, gevraagd werd om terug te keren naar Frankrijk. Hij werd tot koning gekroond door Artaldus, de aartsbisscop van Reims. kathedraal Reims (13e eeuw) Zijn macht beperkte zich evenwel tot Laon en enkele plaatsen in het noorden van Frankrijk. Alhoewel hij zijn best deed om goede betrekkingen met de adel te hebben, werd zijn regering gekenmerkt door conflicten met de adel, vooral met Hugo de Grote, de graaf van Parijs. In 939 kwam hij in conflict met keizer Otto de Grote over Lotharingen, maar huwde toen met een zuster van Otto, Gerberga van Saksen (914 – 984). Zij hadden twee zonen en een dochter. Lodewijk IV stierf in Reims in 954 en is daar begraven in de kathedraal van Sint-Remigius. 922 - 923: Robert (Robertingische Huis) 923 - 936: Rudolph, graaf van Bourgondië (Robertingische Huis) 936 - 954: Lodewijk IV 954 - 986: Lotharius Lotharius II (941-986) was een zoon van koning Lodewijk IV van Frankrijk en Gerberga van Saksen. Hij was koning van Frankrijk van 954 tot 986, in opvolging van zijn vader. 986 - 987: Lodewijk V de Luie Lodewijk V, de Luie (of de leegloper, nietsdoener, van het Franse Louis le Fainéant) (966987), zoon van Lotharius van Frankrijk was de laatste Karolingische koning van Frankrijk. Hij was een zwakke koning, geconfronteerd met de anti-karolingische beweging onder leiding van Hugo Capet. Hij regeerde van 986 tot 987. Met hem stierf ook de Karolingische dynastie. Huwelijk Lodewijk was gehuwd met Arsindis van Anjou (-1026), dochter van graaf Fulco II van Anjou. ---------------------------------------------------------------------------------------------------------------- Huis Capet Het Huis Capet was een belangrijke dynastie die de Karolingers opvolgde als koningen van Frankrijk. De koningen van Frankrijk tussen 987 en 1328 waren leden van deze dynastie. Van 1328 tot 1830, onderbroken door de Franse Revolutie werd Frankrijk geregeerd door het Huis Valois en het Huis Bourbon. Deze twee huizen waren zijtakken van het Huis Capet. Spanje wordt nog altijd geregeerd door Bourbons. Lijst van Franse koningen van het Huis Capet 987 - 996: Hugo Capet, Graaf van Parijs, tot koning van Frankrijk gekroond Hugo Capet (Frans: Hugues Capet) (938 - 24 oktober 996) was Koning van Frankrijk van 987 tot 996. Capet betekent "een cape dragend". Capet werd geboren in 938 in Parijs in een machtige en invloedrijke familie in de Duitse aristocratie in Frankrijk, waarvan twee leden in de 9e en 10e eeuw al koning van Frankrijk waren geweest. Hugo Capet was de oudste zoon van Hugo de Grote, die op dat moment de machtigste man in het koninkrijk was, en Hedwig van Saksen. Van 978 tot 986 verbond Capet zich met de Heilige Roomse Keizers Otto II en Otto III en met aartsbisschop Adalbero van Reims om de zwakke Karolingische koning onder druk te zetten. In 985 was Capet effectief de koning, maar officieel werd hij pas gekroond op 3 juli 987, na de dood van de vorige koning. Hij was de eerste van het Huis Capet die Frankrijk regeerde. Op dat moment bestond het Franse kroondomein echter uit enkele kleine dorpjes rond Parijs en Orléans, met een oppervlakte van nog geen 1000 km². Wanneer hij buiten dit kleine gebied zou treden, zou hij waarschijnlijk vermoord worden. Toen in 993 een aanslag op zijn leven nipt verijdeld werd kon de dader zelfs vrijuit gaan. Dit bewijst hoe zwak zijn macht was. Het 'land' Frankrijk had dan ook minstens honderdvijftig verschillende munteenheden en minstens een tiental talen. Het verenigen van al deze kleine gebiedjes was dan ook een enorme taak en bestond uit een constante strijd tussen de koningen en zijn feodale vazallen. Hugo Capet stierf in 996 en werd opgevolgd door zijn zoon Robert II. 996 - 1031: Robert de Vrome Robert II, bijgenaamd de Vrome (Rouaan 27 maart 972 - Melun 20 juli 1031), was koning van Frankrijk van 996 tot aan zijn dood. In 987 werd Robert II op voordracht van zijn vader gekroond als troonsopvolger. Hiermee was de dynastie weer een generatie gered. Eenmaal koning deed Robert II precies hetzelfde, hij liet zijn oudste zoon Hugo tot opvolger kronen. Maar doordat prins Hugo overleed, werd Robert II uiteindelijk opgevolgd door Hendrik I. Door problemen met zijn huwelijken werd Robert II tijdelijk geëxcommuniceerd door paus Gregorius V. Ondanks dat was Robert II een zeer toegewijd katholiek, vandaar de bijnaam Robert de Vrome. Hij was ook zeer muzikaal: hij was componist, zong in een koor en dichtte. Robert II stond bekend als een streng vervolger van ketterij. Het koninkrijk dat Robert II erfde van zijn vader was niet groot en in een poging om zijn macht te vergroten legde Robert II een claim op elk stuk land dat vrijkwam. Dit leidde regelmatig tot conflicten en oorlogen met andere gegadigden. In 1003 werd zijn invasie van Bourgondië gedwarsboomd; pas in 1016 kreeg hij de steun van de katholieke kerk en werd hij hertog van Bourgondië. Door deze manier van gebiedsuitbreiding had Robert II weinig vrienden en veel vijanden. Twee van zijn grootste vijanden waren zijn eigen zonen Hendrik en Robert. Tijdens de burgeroorlog tegen zijn eigen zonen stierf Robert II op 20 juli 1031 bij Melun. Hij werd opgevolgd door zijn zoon Hendrik I. Huwelijken Robert II trouwde driemaal: 1. Susanne (Rosala), prinses van Italië. Dit huwelijk was gearrangeerd door Roberts vader en eindigde in een scheiding. 2. Bertha, prinses van Bourgondië. Bertha was de grote liefde van Robert II, maar omdat Bertha een nicht van Robert II was, kreeg Robert geen toestemming van de paus voor dit huwelijk. Dit leidde tot zijn excommunicatie. Pas na lange onderhandelingen met de nieuwe paus Silvester II werd dit huwelijk ontbonden. 3. Constance Taillefer d'Arles. Van haar wordt verteld dat zij een intrigante, twistzieke en arrogante vrouw was. Het verhaal gaat dat zij haar kinderen tegen hun vader en haar echtgenoot heeft opgehitst. Robert schijnt zo'n hekel aan haar gehad te hebben, dat hij ooit gezegd heeft de dood te verkiezen als een oplossing voor de huwelijksafgrond. 1031 - 1060: Hendrik I Hendrik I (Reims 4 mei 1008 - Vitry-en-Brie 4 augustus 1060) was koning van Frankrijk van 1031 tot zijn dood. Hendrik I was een zoon van koning Robert II van Frankrijk. Zoals in die tijd gebruikelijk, kenmerkte de regeringsperiode van Hendrik I zich door conflicten om macht en territoria. Zo verenigde hij zich met zijn broer Robert in een revolutie tegen zijn eigen vader. Hendrik I was betrokken bij het bevrijden van een jonge neef van hem, Willem de Veroveraar, die te maken had met opstandige leenmannen. Toen Willem de Veroveraar enkele jaren later in het huwelijk trad met de dochter van de graaf van Vlaanderen, zag Hendrik I Willem de Veroveraar als een potentieel gevaar. In 1054 en in 1058 trok Hendrik I ten strijde tegen Normandië, maar beide keren werd hij verslagen. Koning Hendrik I stierf op 4 augustus 1060 in Vitry-en-Brie. Hij werd opgevolgd door zijn zoon Filips I van Frankrijk, die 7 was op het moment dat zijn vader overleed. Zijn weduwe Anna van Kiev was zes jaar lang regent. Huwelijken 1. In 1043 met Mathilde de Frise 2. Op 19 mei 1051 met prinses Anna van Kiev (1024-1075) 1060 - 1108: Filips I Filips I (?, 23 mei 1052 – Melun, 29 juli 1108) was koning van Frankrijk van 4 augustus 1060 tot 1108. Hij was de zoon van Hendrik I van Frankrijk (1008-1060) en Anna van Kiev (10241075). Leven Filips was nog maar 7 jaar oud toen hij tot koning van Frankrijk werd gekroond. Zijn moeder regeerde als regent feitelijk over het land tot 1066. Hij werd opgevoed door zijn moeder Anna van Kiev en zijn leenman Boudewijn V, graaf van Vlaanderen. Hij trouwde in 1073 met Bertha van Holland, stiefdochter van Robrecht de Fries, graaf van Vlaanderen en dochter van Floris I van Holland. Zij kregen de kinderen: Constance (1078- ca. 1125), later getrouwd met Bohemund I van Antiochië (?) Lodewijk VI (1 december 1081 - 1 augustus 1137) Ondanks de wettige erfgenaam die uit dit huwelijk voortkwam, werd Filips verliefd op Bertrade, de vrouw van de graaf van Anjou. Toen hij op 15 mei 1092 van Bertha scheidde en met Bertrade trouwde, werd hij door paus Urbanus II geëxcommuniceerd. Filips kreeg met Bertrade de kinderen: Filips (ca. 1093 - 1123) Florus (1095 - 1118) Cecilia (1097 - 1145)*** Politiek Net zoals zijn vader, besteedde Filips een groot deel van zijn tijd aan het onderdrukken van opstanden van zijn op macht beluste vazallen. Tijdens de Slag bij Kassel in 1071 stond hij aan de kant van zijn leenman Arnulf III van Vlaanderen tegen Robrecht de Fries. Het eindigde in een nederlaag. In 1077 sloot hij vrede met Willem de Veroveraar, die zijn pogingen om Bretagne te veroveren staakte. Met de annexatie van Vexin in 1082 breidde Filips zijn rijk uit, en in 1100 kwam Bourges onder zijn bestuur. Onder het bewind van Filips werd de Eerste Kruistocht in 1095 ondernomen, waaraan hij aanvankelijk niet wenste deel te nemen vanwege zijn conflict met de paus. Paus Urbanus II zou het hem niet toegestaan hebben, omdat hij de excommunicatie van Filips nogmaals bevestigde voordat hij opriep tot de kruistocht. De broer van Filips, Hugo van Vermandois, was echter een belangrijke deelnemer. Koning Filips I overleed in zijn kasteel in Melun op 29 juli 1108 en werd begraven bij het klooster van Saint-Benoît-sur-Loire. Hij werd opgevolgd door zijn zoon Lodewijk VI de Dikke. 1108 - 1137: Lodewijk VI de Dikke Lodewijk VI, de Dikke (geb.?, 1 december 1081 – Château de Béthisy, 1 augustus 1137) was koning van Frankrijk van 29 juli 1108 tot 1137. Lodewijk, lid van het Huis Capet, werd geboren in Parijs als zoon van Filips I van Frankrijk en Bertha van Holland (1055-1094). Hij trouwde in 1104 eerst met Lucienne de Rochefort welk huwelijk later werd ontbonden. Met haar kreeg hij een kind Isabelle (circa 1105 -voor 1175), zij trouwde rond 1119 met Willem van Vermandois, heer van Chaumont Hij trouwde opnieuw in 1115 met Adelheid van Maurienne (ca.1100-1154), dochter van graaf Humbert II van Savoye, kinderen uit dit huwelijk waren: Filips (1116 - 1131) Lodewijk VII (1120 - 1180) Hendrik (1121 - 1175), aartsbisschop van Reims Robert (ca. 1123 - 1188), graaf van Dreux Constance (ca.1124 - 1176), gehuwd met Eustachius IV van Boulogne, daarna met Raymond V van Toulouse Filips (1125–1161), bisschop of Paris Peter (ca. 1126 - 1180) (huwde met Elizabeth van Courtenay) Bijna de volledige 29 jaar van zijn regering besteedde hij aan de strijd tegen de hem ontrouwe vazallen die Parijs onveilig maakten, en de Engelsen die hen steunden. Lodewijk wist uiteindelijk met hulp van de steden wier ontwikkeling hij steunde, de vazallen te verslaan. Na de moord op Karel de Goede in Brugge geeft hij bevel achtentwintig samenzweerders van de hoogste toren te werpen. In de politieke crisis die volgt over de opvolging van Karel weet Lodewijk zijn kandidaat, Willem Clito, aan Vlaanderen op te dringen. Dit stuit echter op het verzet van Gent en Brugge. Lodewijk VI overleed op 1 augustus 1137 en werd begraven in de Sint-Denis-basiliek. Hij werd opgevolgd door zijn zoon Lodewijk VII. 1137 - 1180: Lodewijk VII de Jongere Lodewijk VII de Jongere (geb.?, 1120 - Parijs, 18 september 1180) was Koning van Frankrijk van 1137 tot 1180. Hij was een lid van het Huis Capet, en was de tweede zoon van Lodewijk VI van Frankrijk en Adélaide de Maurienne (c. 1100 - 1154). Tijdens zijn regeerperiode werd begonnen aan de bouw van de Notre-Dame van Parijs. Lodewijk trouwde op 22 juli 1137 met Eleonora van Aquitanië (1122 - 31 maart 1204). Hun huwelijk werd ontbonden in 1152, maar ze hadden twee dochters: Marie (1145 - 11 maart 1198) Alix (1150 - 1197/1198) In 1154 trouwde Lodewijk VII met Constance van Kastilië (1140 - 4 oktober 1160). Hun kinderen waren: Marguerite Alys, Hertogin van Vexin Lodewijk trouwde opnieuw op 13 november 1160 met Adèle van Champagne (1140 - 4 juni 1206). Hun kinderen waren: Filips II (21 augustus 1165 - 14 juli 1223) Agnes (c. 1171 - april 1240) Lodewijk werd pas troonopvolger na de onfortuinlijke dood van zijn broer Philip, in 1131. Lodewijk was echter beter geschikt om monnik dan koning te worden. Lodewijks regeerperiode werd gekenmerkt door opstanden in Orléans en Poitiers, die onafhankelijk wilden worden. Een conflict met Paus Innocentius II ontstond echter, wanneer Lodewijk in plaats van de paus zelf de nieuwe aartsbisschop van Bourges aanstelde. Lodewijk begon ook een oorlog met Theobald II van Champagne over een huwelijksdispuut. Champagne koos ook de kant van de paus in het geschil over Bourges. De oorlog duurde twee jaar (1142-1144), en eindigde met de bezetting van Champagne. Toen in Vitry meer dan duizend mensen omkwamen in een door Lodewijks troepen aangestoken brand, kondigde Lodewijk op Kerstdag 1145 in Bourges aan dat hij op kruistocht ging om vergiffenis te vragen. De kruistocht werd echter een ramp, en Lodewijk keerde in 1149, twee jaar na het begin, terug. Zijn regeerperiode was gekenmerkt door moeilijkheden en ongeluk en Lodewijk had maar weinig macht. De situatie begon echter te keren wanneer verbindingen met verre vazallen mogelijk werden. Lodewijks grootse verrichtingen waren echter op vlak van landbouw, handel, bevolking, het bouwen van verschillende forten, en een kleine intellectuele renaissance. Lodewijk staat ook bekend om het redden van zijn dynastie. Hij werd opgevolgd door zijn zoon bij Adèle, Filips II van Frankrijk, die gekroond werd in 1179 in Reims. Lodewijk was op dat moment al grotendeels verlamd en kon de ceremonie niet bijwonen. Lodewijk VII stierf op 18 september 1180 in een abdij bij Saint-Pont, Allier. Hij werd begraven in de Sint-Denis-basiliek. 1180 - 1223: Filips II Augustus Filips II, bijgenaamd August(us) (Parijs, 21 augustus 1165 - Mantes, 14 juli 1223), was koning van Frankrijk van 1180 tot 1223. Hij was een lid van het Huis Capet. Filips werd reeds op 1 november 1179 door zijn zieke vader Lodewijk VII in Reims gekroond en tot medekoning aangesteld. Bij diens dood, op 18 september 1180, volgde hij hem officieel als koning van Frankrijk op. In 1180 huwde hij Isabella van Henegouwen (1190), nicht van de Vlaamse graaf Filips van de Elzas (dochter van zijn zus Margaretha), en zo verwierf hij Artois als huwelijksgift. Lodewijk VIII was hun zoon. Isabella stierf in 1190 en in 1193 huwde hij met Ingeborg van Denemarken, die hij kort nadien verstootte. In 1194 huwde hij met Agnes van Meranië, maar dit huwelijk werd niet erkend door de paus en Filips erkende in 1213 opnieuw Ingeborg als koningin. Van bij de aanvang van zijn bewind voerde hij een politiek van territoriale expansie. Om die te bekostigen, vulde hij de koninklijke schatkist met de geconfisqueerde bezittingen van kapitaalkrachtige Joden. Toen deze strategie tot eerste resultaten had geleid, stelde hij zich tot doel de macht te breken van de Engelse koning, die tot zijn ergernis bijna geheel ZuidwestFrankrijk van hem in leen hield. Zijn positie als leenheer trachtte hij wel uit te buiten door de familieruzies binnen het Engelse koningshuis Plantagenet verder aan te wakkeren en de jonge prinsen tegen elkaar op te zetten. In 1190 vertrokken Filips II, de jonge Engelse koning Richard Leeuwenhart en de Duitse keizer Frederik Barbarossa broederlijk samen voor de Derde Kruistocht, waaraan Filips zelf slechts kortstondig deelnam. De vorsten kregen het met elkaar aan de stok en gingen elk hun eigen weg. Filips keerde onverwijld naar Frankrijk terug en spande samen met Richards broer, prins Jan. Richard Leeuwenhart zelf werd tijdens zijn terugkeer uit het oosten in Oostenrijk gevangen gezet werd. Met behulp van prins Jan wist Filips intussen (tijdelijk) Normandië in te palmen (1192?1193). Na Richards terugkeer in Engeland (maart 1194) keerden de krijgskansen echter voor Filips II, die een reeks nederlagen leed. Een groot deel van Artois moest hij weer aan de graaf van Vlaanderen afstaan. Ook met Rome kwam de koning in conflict, omdat hij in 1193 zijn tweede vrouw Ingeborg van Denemarken verstoten had om in 1196 te hertrouwen met Agnes van Merano. Ondanks pauselijke dreiging met excommunicatie, weigerde de koning aanvankelijk zijn nieuwe echtgenote te verlaten, maar gaf uiteindelijk toch toe. Agnes stierf (van verdriet?) in haar kasteel van Poissy (1201). Toen de Engelse troon in 1199 vacant werd, steunde Filips de aanspraken van Arthur van Bretagne, neef van de nieuwe koning Jan zonder Land. Toen deze laatste het vertikte om aan het Franse hof leenhulde te komen brengen, confisqueerde Filips als vergelding alle Engelse leenbezittingen op het continent (1202). Hij annexeerde ook Normandië (1204), Anjou, Maine, Touraine (1205) en Poitou (1208), tot uiteindelijk slechts de zuidelijke Poitou en Guyenne in Engelse handen bleven. Paus Innocentius III droeg Filips een kruistocht tegen Engeland op die echter verviel daar de Engelse vorst zich in extremis aan de paus onderwierp. De Franse expeditie werd naar het Engels georiënteerde Vlaanderen afgeleid, waar de Franse vloot bij Damme een nederlaag opliep (30 mei 1213). Om de Franse expansie een halt toe te roepen stuurde de Engelse koning aan op een grote anti-Franse Europese coalitie, waarbij weldra aansloten: zijn neef de Duitse keizer Otto IV en de graven van Vlaanderen, Holland en Boulogne. Het coalitieleger, dat Noord-Frankrijk wilde binnenvallen, werd echter door het Franse leger (versterkt door hulptroepen van keizer Frederik II van Hohenstaufen) op beslissende wijze verslagen in de Slag bij Bouvines op 27 juli 1214. Door deze overwinning kwam Vlaanderen onder Franse controle en verbeurde de Engelse koning definitief zijn laatste Franse lenen. Filips II verviervoudigde in één klap zijn kroondomein en de Engelse koning behield alleen de kuststrook van Aquitanië, Guyenne genoemd. Filips II is er in geslaagd het oorspronkelijke kroondomein zo uit te breiden en het koninklijke gezag zodanig te verstevigen, dat het voortaan niet meer nodig was de troonopvolger nog vóór de dood van de regerende vorst te laten kronen. De steden kreeg hij aan zijn zijde, door het verlenen van gunstige handelsprivileges, bijv. stapelrecht te Parijs en Rouen. Hij maakte van Parijs de hoofdstad van Frankrijk, en een waar bestuurscentrum, door de aanleg van geplaveide straten, van nieuwe wijken aan de linkeroever van de Seine, van openbare markthallen en door de bouw van de koningsburcht het Louvre en een nieuwe omwalling (waarvan nog delen bestaan). Van groot belang waren ook zijn herstructureringen van het bestuur. Hij verdeelde zijn grondgebied in districten en stelde er koninklijke ambtenaren in aan die belast waren met rechtspraak en de inning van de belastingen. Hij gebruikte hiervoor twee types ambtenaren: baljuws en seneschalken. Seneschalken stelde hij voornamelijk aan in grensgebieden en hadden bovenop hun andere bevoegdheden ook een militaire functie. 1223 - 1226: Lodewijk VIII de Leeuw Lodewijk VIII de Leeuw (Louis VIII le Lion in het Frans) (5 september 1187 - 8 november 1226) was koning van Frankrijk van 1223 tot 1226. Hij was een lid van het Huis Capet. Lodewijk werd geboren in Parijs, en was de zoon van Filips II van Frankrijk en Isabella van Henegouwen. Op 23 mei 1200 trouwde Lodewijk op 12-jarige leeftijd met Blanche van Kastilië (4 maart 1188 - 26 november 1252). Het koppel kreeg verschillende kinderen: 1. Filips - (9 september 1209 - 1218) 2. Louis - (25 april 1214 - 25 augustus 1270) 3. Robert - (25 september 1216 - 9 februari 1250) 4. Jan van Maine- (21 juli 1219 - 1232) 5. Alfons van Toulouse - (11 november 1220 - 21 augustus 1271) 6. Filips Dagobert - (20 februari 1222 - 1232) 7. Isabella van Frankrijk - (juni 1225 - 23 februari 1269) 8. Stefan - (geboren en gestorven in 1226) 9. Karel I van Sicilië - (maart 1227 - 7 januari, 1285) Als prins won Lodewijk verschillende gevechten tegen koning Jan zonder Land van Engeland. In 1216 kwam de Engelse adel in opstand tegen de onpopulaire koning Jan, en bood de troon aan aan Lodewijk. In mei 1216 vielen Prins Lodewijk en zijn leger Frankrijk binnen. Na anderhalf jaar burgeroorlog, de zogenaamde Eerste Baronnenoorlog, gaf Lodewijk echter zijn aanspraak op de troon op, en tekende het Verdrag van Lambeth. Lodewijk volgde zijn vader op op 14 juli 1223. Zijn kroning vond plaats op 6 augustus van dat jaar in Reims. Als koning wilde hij nog altijd wraak nemen op het Huis Plantagenet, en nam Poitou en Saintonge in in 1224. Daarna werden Avignon en Languedoc overgenomen. Al deze gebieden waren oorspronkelijk eigendom van de Plantagenets. Toen hij terugkeerde naar Parijs begon Lodewijk te lijden aan dysenterie, en stierf op 8 november 1226 in een kasteel bij Montpensier, in Auvergne. Lodewijk VIII werd begraven in de Sint-Denis-basiliek. Zijn zoon, Lodewijk IX van Frankrijk, volgde hem op als koning van Frankrijk. 1226 - 1270: Lodewijk IX (Sint Lodewijk) Lodewijk IX (Poissy, 25 april 1214 – nabij Tunis, 25 augustus 1270), genaamd de Heilige (Frans: Saint Louis), uit het huis Capet, was koning van Frankrijk van 1226 tot zijn dood, in 1297 werd hij gecanoniseerd. Hij was de tweede zoon van Lodewijk VIII en Blanca van Kastilië. Nadat zijn vader op 12 november 1226 overleden was, werd hij reeds op 29 november, als jongen van 12, tot koning gekroond in de kathedraal van Reims, die op dat ogenblik nog in de stellingen stond. Hij stond aanvankelijk onder voogdijschap van zijn moeder, Blanca van Castilië, die erg beducht was voor een opstand van de feodale heren. Op 11 april 1229 stond graaf Raymond VII van Toulouse hem, door het Verdrag van Meaux, de Languedoc af (het gebied van Agen, de Quercy en de Rouergue), waardoor voor Frankrijk een belangrijke opening naar de Middellandse Zee ontstond. Lodewijk IX trad in 1234 in het huwelijk met Margaretha van Provence, de oudste dochter van Graaf Raymond Berengar V van Provence. In 1241 bestreed hij met succes een feodale revolte in de Poitou, die vanuit Engeland gesteund werd door koning Hendrik III. In 1242 verordende hij de openbare verbranding van de Talmoed, die in karrenvrachten in vlammen opging. Slechts weinige handschriften ontsnapten aan de vernietiging. De uitzonderlijke vroomheid van Lodewijk IX, die zijn politiek realisme soms in de weg stond, uitte zich o.m. in zijn deelname aan de rampzalige Zevende kruistocht (1248–1250), waarin hij bij Damiate gevangen werd genomen. Wat er in de Franse schatkist nog overbleef, werd toen besteed aan de betaling van zijn losgeld. Tegen de Franse belangen in, bleef hij na zijn vrijlating nog vier jaar in het oosten, en keerde niet naar Parijs terug vóór de fatale hartkwaal van zijn moeder, de regentes Blanca van Kastilië. Niettemin wist Lodewijk het interne evenwicht van zijn koninkrijk te verzekeren, o.m. door de hervorming van de rechtspraak en het muntwezen. Hij stelde een nieuw soort koninklijke ambtenaren aan, enquêteurs, die de al bestaande baljuws moesten controleren. Het beeld van de "Heilige" koning Lodewijk, recht sprekend onder een eik in het bos van Vincennes, is tot de collectieve verbeelding gaan behoren. Hij stichtte hospitalen en andere liefdadigheidsinstellingen, en bevorderde kunsten en wetenschappen, voor zover die ten dienste van de religie stonden. Hij liet de Parijse universiteit uitgroeien tot één der intellectuele centra van de christenheid, en het was ook onder zijn regering dat de Gotiek in Frankrijk tot zijn volle bloei beleefde. In 1239 verwierf hij uit handen van de Byzantijnse keizer de zgn. doornenkroon en daarna, in 1241, nog andere relikwieën, waaronder een zgn. fragment van het kruis van Christus. Voor deze voor het christendom waardevolle relieken liet hij in Parijs de beroemde Sainte Chapelle bouwen. De territoriale expansie tijdens zijn regering was beperkt en werd slechts afgerond met de aankoop van de territoria Blois, Chartres en Mâcon. Lodewijk IX trad verder zeer vaak op als scheidsrechter in de internationale Europese politiek, o.m. in de opvolgingsstrijd tussen de huizen van Avesnes en Dampierre in Vlaanderen en Henegouwen (tussen 1246 en 1256) en in het conflict (1264) tussen de Engelse koning Hendrik III en diens vazallen. Tijdens zijn regeerperiode hield Lodewijk zich actief bezig met het bekeren van de Mongolen, waarbij hij meermaals een missie zond, die echter altijd onverrichte zaken terugkeerde. Dit leverde veel informatie op over deze periode van het Mongoolse Rijk. André de Longjumeau en Willem van Ruysbroeck werden er op uit gezonden omdat men dacht dat de khagan Möngke nog slechts enige overreding nodig had om Chirsten te worden, waarna de weg vrij was voor Priester Jan en de Mongolen om de kruistocht te komen versterken. In de fanatieke overtuiging dat de islamitische heerser van Tunis zich tot het christendom zou bekeren bij de aanblik van een leger kruisvaarders dat aan land ging, lanceerde Lodewijk IX de Achtste kruistocht, die hem echter fataal zou worden. Één maand na zijn landing, op 25 augustus 1270, overleed hij vóór de wallen van Tunis aan de pest (of was het tyfus?). Hij werd opgevolgd door zijn zoon Filips de Stoute. Lodewijk IX werd in 1297 heilig verklaard door paus Bonifatius VIII, die daarmee een poging ondernam om zich te verzoenen met Filips de Schone, Lodewijks kleinzoon. Zijn feest is op 25 Augustus 1271 - 1285: Filips III de Dappere Filips de Stoute (Frans Philippe le Hardi; Poissy 3 april 1245 - Perpignan 5 oktober 1285) was koning van Frankrijk van 1270 tot 1285. Hij was een lid van het Huis Capet. Filips III was geboren in Poissy, als zoon van Lodewijk IX van Frankrijk en Marguerite Berenger van Provence (1221 - 1295). Filips III trouwde op 28 mei 1262 te Clermont met Isabella van Aragon, de dochter van Jacobus I van Aragon. Het koppel kreeg de volgende kinderen: 1. Lodewijk - (1266 - mei 1276) 2. Filips - (1268 - 29 november 1314) 3. Karel van Valois - (12 maart 1270 - 16 december 1325), stamvader van de latere koningen van Frankrijk uit het huis Valois Na de dood van Isabella hertrouwde Filips III op 21 augustus 1274 te Vincennes met Maria van Brabant, dochter van Hendrik III van Brabant. Het koppel kreeg de volgende kinderen: 1. Lodewijk van Evreux - (mei 1276 - 19 mei 1319), stamvader van de koningen van Navarra van 1328 tot 1441 2. Blanche - (1278 - 19 maart 1305), gehuwd met hertog Rudolf III van Oostenrijk, koning van Bohemen 3. Marguerite - (1282 - 14 februari 1317), gehuwd met koning Edward I van Engeland Op 25-jarige leeftijd besteeg hij de troon. Hij was echter besluiteloos, en volgde de beslissingen van anderen. Eerst van Pierre de la Broce, en later van Karel I van Napels. In 1285, het laatste jaar van zijn koningschap, trachtte Filips zonder succes het koninkrijk Aragon te annexeren. In de nasleep van deze strijd stierf Filips III op 5 oktober bij Perpignan, in het hedendaagse departement Pyrénées-Orientales. Hij is samen met zijn vrouw, Isabella van Aragon (1247 - 1271) begraven in de Saint-Denis-basiliek. Filips IV van Frankrijk, de zoon van Filips III, volgde hem op als koning van Frankrijk. 1285 - 1314: Filips IV de Schone Filips IV, bijgenaamd de Schone (Fontainebleau, 1268 - Fontainebleau, 29 november 1314), sinds 1285 koning van Frankrijk, zoon van Filips III en kleinzoon van "de Heilige" Lodewijk IX. Hij was gehuwd met Johanna I van Navarra. Hij was de vader van drie opeenvolgende Franse koningen: Lodewijk X (1314 - 1316), Filips V (1316 - 1322), en Karel IV (1322 - 1328). Zijn dochter Isabella ("la Louve de France") trouwde met de Engelse koning Edward II. Inhoud 1 Buitenlandse relaties o 1.1 Conflict met het graafschap Vlaanderen o 1.2 Conflict met de paus 2 Binnenland Buitenlandse relaties Filips IV kwam gedurende zijn regeringsperiode in conflict met de graaf van Vlaanderen Gwijde van Dampierre. Het verzet van het Vlaamse volk leidde tot de Slag bij Kortrijk (Guldensporenslag, 11 juli 1302) en de slag bij Pevelenberg. Met graaf Robrecht III van Bethune sloot hij het verdrag van Athis-sur-Orge. Conflict met het graafschap Vlaanderen Tijdens zijn regering zou Filips ook in conflict komen met de graven van Vlaanderen en de steden. Beiden zullen uiteindelijk de handen in elkaar slaan en zullen de Fransen verslaan in de Guldensporenslag op 11 juli 1302. De graaf van Vlaanderen, Gwijde van Dampierre, hield zijn ambt en zijn grondgebied in leen van Filips. Filips zal echter zijn kroondomein trachtten uit te breiden ten koste van Vlaanderen wat bij Gwijde niet in goede aarde valt. Gwijde zal ondertussen in Vlaanderen zelf ook in conflict geraken met de Vlaamse steden, die een steeds grotere autonomie opeisen. Op dat moment was er in de steden al een polarisatie te merken van een patriciaat en proletariaat dat later zal uitmonden in respectievelijk leliaarts en klauwaarts. De Vlaamse steden waren afhankelijk van Engeland voor de aanvoer van hun wol en wanneer Filips opnieuw in conflict geraakt met Engeland, verzetten de steden zich tegen de Franse inmenging in Vlaamse aangelegenheden. Gwijde schaarde zich aan hun kant en deed een leenopzeg bij de Franse koning in 1297. Filips bezette daarom tussen 1297 en 1300 een groot gedeelte van Vlaanderen, totdat onderhandelingen uitmonden in een bestand. Echter door het machtsvertoon van Filips was er in de Vlaamse steden een duidelijk verzet gekomen van de Vlaamsgezinde Klauwaarts: ambachtslieden en een deel van de adel. Tussen 1300 en 1302 zal Filips overgaan tot een volledige bezetting van Vlaanderen. Het graafschap wordt ingelijfd bij Frankrijk en Gwijde en zijn zoon Robrecht van Béthune worden gevangen genomen. Filips plaatst Vlaanderen onder het gezag van Jacques de Châtillon, en begint in heel Vlaanderen 'Blijde intredes' te doen. Dit stoot op fel verzet van de Klauwaarts en de Vlaamse steden, die hun privileges zien slinken. In 1301 en 1302 zijn er in verschillende steden opstanden, onder andere in Brugge met Pieter de Coninck. Bonifatius VIII, eveneens in conflict met de Franse koning, zal zijn steun betuigen aan Vlaanderen in de bul Ausculta fili. De opstand komt onder leiding van Jan van Namen, Gwijde van Vlaanderen en Willem van Gulik. Wanneer een opstand in Brugge wordt neergeslagen door de Châtillon, zullen de opstandelingen reageren met de Brugse Metten op 18 mei 1302. Op 11 juli 1302 zal het dan komen tot een gewapend treffen tussen een Frans ridderleger en de Vlaamse ambachtsmilities, die zullen overwinnen in de Guldensporenslag onder leiding van Willem van Gulik. In augustus 1302 zal er een nieuw treffen plaatsvinden aan de Zierikzee, dat een overwinning voor Filips zal worden. In de slag bij Pevelenberg eindigt de strijd aanvankelijk onbeslist, maar de Fransen zullen door de terugtrekking van de Vlamingen alsnog de overwinning opeisen. Oorlogsmoe zullen beide partijen uiteindelijk het verdrag van Athis-sur-Orge ondertekenen in 1305. Daarin wordt de inlijving van het graafschap ongedaan gemaakt, Robrecht van Béthune op de troon geplaatst en de stedelijke privileges bevestigd. Filips zal echter zijn slag thuis halen door een enorme boete op te leggen omwille van de opstandigheid en Franssprekend Vlaanderen wordt geannexeerd (Rijsel, Douai en Orchies) Conflict met de paus Paus Bonifatius VIII volgde in tegenstelling tot zijn voorganger een zeer agressieve koers, die zich vooral tegen Filips richtte. Bonifatius bekritiseerde hem om het recht de Franse geestelijkheid fiscaal te belasten en dezelfde geestelijkheid voor wereldlijke rechtbanken te laten verschijnen. Hij verbood de geestelijken in Frankrijk nog belastingen aan de vorst te betalen. Als reactie hief Filips een uitvoerverbod voor goud en zilver, waardoor ook de paus geen inkomsten meer kon halen uit Frankrijk. Die reageerde furieus met de bul Unam Sanctam, waarin hij het primaatschap van de paus uitroept. De geestelijke macht (paus) verheft zich boven de wereldlijke (koning), volgens hem. In 1303 laat de paus Filips excommuniceren waarop Filips geen andere mogelijkheid ziet dan te paus te gaan ontvoeren. Hij plaatst de paus in een 'Babylonische gevangenschap' te Avignon. Bonifatius zal echter kort na zijn aankomst sterven. Hij zal dan opgevolgd worden door Clemens V die de apostolische stoel verhuist van Rome naar Avignon, wat de macht van de Franse koning op de Kerk vergroot. Aanvankelijk was Clemens van plan terug te keren naar Rome, maar Filips wist hem te overtuigen in Avignon te blijven. Clemens steunde Filips om de orde van de Tempeliers op te rollen, ten einde om te voorkomen dat Bonifatius alsnog als een ketter te boek zou komen te staan. Daarbij moet wel worden aangetekend dat Clemens de Orde van de Tempeliers nooit veroordeelde en probeerde de schade zoveel mogelijk te beperken. Het vermogen van de Tempeliers had de koning nodig om zijn eigen financiële problemen te boven te komen. Binnenland Onder zijn bewind vond in navolging van zijn grootvader, Lodewijk IX, een verdere rationalisatie en professionalisatie van het centraal staatsapparaat plaats. Hij richtte een Chambre des comptes in als centrale rekenkamer. Hij liet zich ook omringen door raadsleden die zich verzamelden in de conseil du roi. Tenslotte richtte hij naar Engels voorbeeld ook een standenvertegenwoordiging op onder de naam van Etats Généraux (Staten Generaal). 1314 - 1316: Lodewijk X de Woelzieke of de Twister Lodewijk X (Parijs 4 oktober 1289 - Vincennes 4 juni 1316), bijgenaamd de Woelzieke of de Twister (in het Frans Louis le Hutin) was koning van Frankrijk van 1314 tot aan zijn dood. Hij was de oudste zoon van Filips IV de Schone en van Johanna I van Navarra, van wie hij ook de titels koning van Navarra en graaf van Champagne erfde. Lodewijk probeerde de centralisatiepolitiek van zijn vader voort te zetten, maar botste daarbij op felle reactie bij de adel, die onder diens bewind veel van zijn privileges was verloren. Hij was tweemaal gehuwd: in 1305 met Margaretha van Bourgondië, dochter van hertog Robert II van Bourgondië; en in 1315 met Clementia van Hongarije, die nog in verwachting was van zijn kind, toen hij na een korte regering van 18 maanden overleed aan een longontsteking. Omdat Lodewijk X bij zijn overlijden enkel een dochter had (Johanna II van Navarra), nam zijn broer Filips het regentschap waar, in afwachting dat de koningin zou bevallen van een zoon, wat inderdaad gebeurde. Het kind, Jan I, zou slechts enkele dagen leven, en Filips werd koning als Filips V van Frankrijk. 1316: Jan I de Postume Jan I (15 november 1316 — 19 november 1316), was het zoontje van Lodewijk X (reeds overleden vóór Jans geboorte) en Clementia van Hongarije. De baby, die koning van Frankrijk had moeten worden, leefde slechts enkele dagen, en stierf onder duistere omstandigheden. Mogelijk werd hij vermoord, of vervangen door een stervend kind. Hoe dan ook, Frankrijk zat zonder koning, omdat Johanna, de dochter van Lodewijk X, volgens de Salische wet niet mocht regeren. Krachtens deze wet liet de regent Filips V zich tot koning uitroepen. 1316 - 1322: Filips V de Lange Filips V (1294 ? Longchamps 3 januari 1322), bijgenaamd de Lange (in het Frans Philippe le Long), was koning van Frankrijk van 1316 tot aan zijn dood. Hij was de tweede zoon van Filips IV, en werd op 16 juli 1316 regent in afwachting van de geboorte van een postuum kind, Jan I, van zijn overleden broer Lodewijk, dat echter reeds stierf op 19 november 1316. Filips liet zich op grond van de salische wet als koning erkennen en kronen te Reims op 9 januari 1317. Hij stootte echter op herhaald verzet van de adel, tegen wie hij het idee van uitsluiting van de opvolging door vrouwen moest verdedigen. Zijn regeer periode liep grotendeels in vrede, ondanks voortdurende twisten met het graafschap Vlaanderen. Uiteindelijk onderwierp graaf Robrecht van Bethune zich definitief in 1320, daarbij werd Filips dochter Margareta op 21 juli 1320 uitgehuwelijkt aan Lodewijk II van Nevers. In 1315 was hij graaf van Bourgondië geworden door zijn huwelijk met Johanna van Bourgondië, een dochter van graaf Otto IV van Bourgondië. Nu de vrede in Vlaanderen was teruggekeerd, hield de koning zich verder bezig met de binnenlandse administratie. Hij was niet echt een groot vernieuwer, maar bracht wel een monetaire unie in zijn koninkrijk tot stand. Zijn koppige verdediging van de salische wet, waardoor hij aan de macht was gekomen, keerde zich uiteindelijk tegen hem, want zijn echtgenote Johanna van Bourgondië schonk hem slechts dochters. Zo had hij geen mannelijke erfgenamen toen hij in 1322 overleed. Hij werd dan ook opgevolgd door zijn jongere broer Karel. In Bourgondië volgde zijn dochter Johanna hem op als gravin. 1322 - 1328: Karel IV de Schone Karel IV (augustus 1294 ? Vincennes 1 februari 1328), bijgenaamd de Schone (in het Frans Charles le Bel) was koning van Frankrijk van 1322 tot aan zijn dood. Hij was de laatste rechtstreekse afstammeling van Hugo Capet. Karel was de jongste zoon van Filips IV van Frankrijk. Hij huwde rond 1308 met Blanche van Bourgondië, dochter van graaf Otto IV van Bourgondië. Deze werd samen met haar schoonzuster Margaretha in 1314 van overspel beschuldigd en mét haar opgesloten in het Château-Gaillard. In mei 1314 werd de koningin gedood. Hij huwde met Maria van Luxemburg die hem enkel een dochter had geschonken. Na haar overlijden in 1324 huwde hij Johanna van Evreux. Tijdens zijn weinig belangrijk bewind had hij vooral af te rekenen met de oppositie van de Franse adel en verleende hij steun aan zijn zuster Isabella, die in onmin leefde met haar gemaal, koning Edward II van Engeland. Lodewijk I van Nevers, graaf van Vlaanderen deed een beroep op hem in de aanloop naar de Slag bij Kassel. Ook Adolf II van der Marck, prinsbisschop van Luik verwachtte van hem militaire steun in zijn conflicten met zijn onderdanen. Karel was driemaal getrouwd, maar liet geen mannelijke erfgenamen na. Er was nog hoop want zijn vrouw Johanna was in verwachting. In afwachting van de geboorte eiste de Engelse koning Edward III de troon op. Toen bleek dat de nakomeling een dochter was steunden de vazallen de kandidatuur van zijn neef Filips, de zoon van zijn oom Karel van Valois die dan ook koning werd. Op die manier kwam er een einde aan het bewind van het huis Capet. Dit was echter niet naar de zin van Edward III, de zoon van Karels zuster Isabella, die via zijn moeder zijn rechten op de Franse kroon verdedigde. Dit conflict zou de Honderdjarige Oorlog veroorzaken. http://www.paradoxplace.com/Insights/100%20Years%20War/100%20Years%20War.htm ----------------------------------------------------------------------------------------------------------------- Honderdjarige Oorlog http://members.lycos.nl/robertdaniel/index.html Kaart van Europa tegen het einde van de oorlog De Honderdjarige Oorlog is een lange serie conflicten afgewisseld met wapenstilstanden tussen de koningen van Engeland en Frankrijk. De term stamt uit de 19e eeuw. De duur van deze oorlog wordt meestal gerekend van 1337 tot 1453. De Honderdjarige Oorlog viel in een periode van economische stagnatie in het laatmiddeleeuwse West-Europa en verergerde deze tot een een algehele depressie. Tegelijk werd het gebied getroffen door de zwarte dood. Samen veroorzaakten deze factoren een ontvolking waarvan Europa pas in de 15e eeuw herstelde. Inhoud 1 De feodale achtergrond 2 De dynastieke achtergrond 3 De confiscatie van Guyenne 4 Crécy en het verdrag van Brétigny 5 Karel V de Wijze 6 De Franse burgeroorlog 7 De afloop 8 Gerelateerde onderwerpen De feodale achtergrond De oorsprong van deze lange periode van strijd ligt in de innerlijke tegenstrijdigheden van het feodale stelsel die in die tijd in vele plaatsen in Europa aan het licht traden. In de vroegere Middeleeuwen was de macht vrijwel geheel bij de leenman komen liggen. Dit was vooral in Frankrijk bijzonder sterk het geval omdat de lenen – de hertogdommen, graafschappen, markiezaten enzovoort – daar groot genoeg waren om aparte rijkjes te vormen. Door een proces van uithuwelijking afgewisseld met oorlogen was er allengs een lappendeken ontstaan waar de lenen in steeds minder handen terecht kwamen. Dit proces van "klontering" gebeurde vaak over de oude rijksgrenzen heen. Zo was de Engelse koning ook Hertog van Guyenne in Frankrijk en de Hertog van Bourgondië verwierf zowel het Graafschap Vlaanderen (een Frans leen) als Brabant en Holland (Duitse lenen). De grootste tegenstrijdigheid daarbij was dat de koning van Engeland in zijn hoedanigheid van Hertog van Guyenne geacht werd de eed van trouw aan de Franse koning af te leggen. Bovendien konden de burgers van Guyenne bij een geschil met hun hertog een beroep doen op de Franse koning om tussenbeide te komen. De koningen zelf deden ook driftig mee aan het klonteringsproces en aan het begin van de 14e eeuw was de koning van Frankrijk een bijzonder machtig man die hard bezig was de kleinere leenmannen het zwijgen op te leggen en eventueel hun gebieden af te pakken. Met een leenman die zelf ook koning was, was dat natuurlijk wat moeilijker. De dynastieke achtergrond Er ontstond echter in de jaren 1314–1328 een groot dynastiek probleem in Frankrijk. In 1314 stierf de machtige Franse koning Filips IV. Hij had drie zoons en een dochter Isabella. De laatste was getrouwd met Edward II van Engeland. Zij smeedde een complot met een zekere Mortimer om haar echtgenoot te vermoorden en regeerde daarna het land in naam van haar zoon, totdat deze (Edward III van Engeland) Mortimer liet ombrengen en zijn moeder liet verbannen. Tegelijkertijd stierven de drie broers van Edwards moeder één voor één zonder een mannelijke nakomeling na te laten. Eerst Lodewijk X (1316), daarna Filips V (1322) en tenslotte Karel IV op 1 februari 1328. Daarmee was het huis Capet in directe, mannelijke lijn uitgestorven. Hoewel er niet echt een wet was die vrouwelijke opvolging verbood (latere historici zouden een hele oude wet van de Franken, de Salische Wet uit de vergetelheid opduiken, maar dat was achteraf), zag Karel IV liever zijn neef van Valois op de troon dan de enige dochter van Lodewijk X, laat staan zijn zus of diens Engelse zoon Edward. Op zijn sterfbed vermaakte hij daarom zijn troon aan Filips van Valois. De confiscatie van Guyenne De beslissing om Filips van Valois tot koning Filips VI te kronen wordt algemeen aanvaard en zelfs Edward III buigt als Hertog van Guyenne zijn knie voor zijn nieuwe leenheer. Enige jaren later echter doen de burgers van Guyenne een beroep op Filips tussenbeide te komen als Edward te zware belastingen heft. Hij ziet in het conflict de langverwachte aanleiding om Edward III zijn titel van Hertog van Guyenne af te nemen. Deze is woedend en verklaart opeens dat hij en niet Filips de rechtmatige koning van Frankrijk is. Door velen wordt deze verklaring niet erg serieus genomen. Frankrijk wordt namelijk veel groter en machtiger geacht en heeft een succesvolle militaire traditie, terwijl het Engelse leger maar met moeite de Schotten de baas kan blijven. Crécy en het verdrag van Brétigny Op het slagveld van Crécy (1346) blijkt deze inschatting volledig mis. Vooral door de inzet van de oppermachtige Engelse boogschutters wordt de Franse koning verslagen. Met zijn zoon Jan II, die hem in 1350 opvolgt, loopt het in 1356 bij Poitiers nog slechter af: hij wordt zelfs gevangengenomen en sterft uiteindelijk in gevangenschap in Londen. Omdat zijn jongste zoon Filips hem lijfelijk op het slagveld beschermt, beleent hij hem voor zijn dood met Bourgondië. Dit is een zeer uitzonderlijke daad – sinds generaties is het immers politiek om lenen te verzamelen, niet uit te geven – en hoewel goed bedoeld, zal dit later funeste politieke gevolgen hebben. Ondertussen strijdt in het verre Bretagne een herenboer met een kleine groep guerrilla's tegen de Engelsen. Deze herenboer, Bertrand Du Guesclin, blonk in 1357 uit door de Engelse belegering van Rennes deze stad te verdedigen. Aanvankelijk streed hij slechts voor een onafhankelijk Bretagne, later trad hij in dienst van de Fransen, die zijn kwaliteiten goed konden gebruiken. De Engelse koning Edward deed ten slotte een poging om Frankrijk in een keer op de knieën te krijgen. Hij zette een enorm leger aan land in Calais, en liet dit naar Reims opmarcheren. Daar hoopte hij tot koning te worden gekroond. De onderneming werd een mislukking, maar bracht de balans tussen beide zijden zodanig terug dat er weer over vrede gepraat kon worden. In 1360 werd de Vrede van Bretigny gesloten. Frankrijk moest heel Aquitanie afstaan, en de Engelsen gaven (voorlopig) hun rechten op de Franse troon op. Karel V de Wijze Jans oudste zoon Karel V – zelf nog erg jong – krijgt te maken met allerlei bijverschijnselen van de oorlog: het volk komt in opstand omdat zij de klappen moeten opvangen en hun feodale meesters niet in staat zijn of gewoon geen interesse hebben om hen tegen de plunderingen en brandschattingen te beschermen. Hij moet het Verdrag van Brétigny tekenen waarbij een groot deel van Zuid-Frankrijk (Aquitanië) in handen van Edward III en zijn zoon, Edward de Zwarte Prins, valt. Karel V ontpopt zich echter als een kundige tegenspeler. Via zijn generaals brengt hij de Engelsen zware klappen toe. Bertrand du Guesclin weet de plunderende huurlingen in te huren voor een veldtocht naar Spanje, waar hij de pro-Engelse Pedro de Wrede van de troon stoot. Deze laatste krijgt hulp van de Engelsen, maar wordt ten slotte te Montiel in 1367 definitief verslagen. Zijn halfbroer Enrique van Trastamare laat zich tot koning kronen, terwijl hij Pedro met behulp van Du Guesclin laat vermoorden. Nu heeft Frankrijk een bondgenoot in het zuiden. Karel richt zich vervolgens naar het zuidwesten, en in 1369 neemt hij Aquitanië weer in beslag. De Engelsen zijn weer min of meer bij af, hoewel ze inmiddels wel ook Kales (Calais) in handen hebben. In de zestien jaar van Karels regering verliezen de Engelsen bijna alles wat ze in 27 jaar hebben veroverd. De Zwarte Prins sterft vóór zijn vaders dood en zo komt diens kleinzoon Richard II in Engeland (en de Franse bezittingen) op de troon. Richard wil eigenlijk wel van de oorlog af en het komt bijna tot vrede, maar de oorlogspartij in Engeland is inmiddels erg machtig geworden. Op avontuur gaan in Frankrijk was namelijk voor vele Engelsen dé manier geworden om er beter op te worden. Er waren door plundering schatten verzameld. De oorlogspartij weet in 1399 Richard van de troon te stoten en daarmee worden de Plantagenets vervangen door een zijtak, de Lancasters. Hoewel zij nauwelijks een legitieme claim op de Engelse troon hebben – later zouden daar de Rozenoorlogen door ontstaan – beweren zij wel degelijk ook de legitieme koningen van Frankrijk te zijn. De Franse burgeroorlog Karel V's zoon Karel VI is aanvankelijk geen slechte opvolger, maar in 1392 wordt hij krankzinnig. Dit brengt de Bourgondische tijdbom van zijn grootvader Jan II tot ontploffing. Er ontstaat in de familie Valois grote onenigheid over wie nu Frankrijk moet regeren. Er zijn twee kampen: de Bourgondiërs en de Armagnacs. Allengs ontaardt deze twist in moordpartijen en uiteindelijk burgeroorlog. In Engeland is de troon van de Lancasterkoning Hendrik IV allengs juist wat steviger geworden en zijn zoon Hendrik V besluit om op oorlogspad te gaan in Frankrijk. In 1415 valt Hendrik V Normandië binnen en boekt een klinkende overwinning bij Azincourt. Hiermee begint hij een onstuitbare opmars die uitmondt in onderhandelingen met koningin Isabeau, die (met Bourgondische steun) in naam van haar krankzinnige echtgenoot het Verdrag van Troyes met hem sluit. Ze verklaart haar eigen zoon, de kroonprins die met de Armagnacs heult, tot bastaard en huwelijkt haar dochter aan Hendrik uit. Hendrik en Catherine worden tot erfgenamen van Frankrijk uitgeroepen en daarmee lijkt het lot van Frankrijk beslist. Catherine schenkt het leven aan een zoon (Hendrik VI), maar dan sterft Hendrik V plotseling. Zijn broer Bedford zet de strijd in naam van Hendrik VI – die nog een baby is – voort, aanvankelijk met veel succes. Hendrik VI wordt zelfs in Parijs tot koning van Frankrijk gekroond nadat zijn krankzinnige en verwaarloosde grootvader overlijdt. De afloop Voor de Franse bevolking is de ellende bijzonder groot. Iedere militaire actie gaat gepaard met plundering, verkrachting, roof, moord en zelfs als er geen gevechten geleverd worden zijn er de eindeloze belastingen om de oorlogen te kunnen bekostigen. Het maatschappelijk stelsel kraakt in zijn voegen en de waarden van eer en trouw aan de vorst hebben hun geloofwaardigheid volledig verloren. Dat geldt ook voor de kerk. De paus was tot 1377 min of meer de gevangene van de Franse koning, maar daarna ontstaat er schisma na schisma. Er zijn na het concilie van Pisa zelfs drie pausen, die alle drie beweren dat hellevuur het lot is van degene die in de verkeerde paus gelooft. In dit klimaat komt Jeanne d'Arc naar voren, een eenvoudig boerenmeisje dat stemmen hoort. Zij weet een geheel nieuw element in te brengen in de politiek en op het slagveld. De strijd verschuift van een twist over feodale rechten naar een nationale bevrijding. Dit brengt een totaal onverwachte ommekeer. Zelfs de Dauphin Karel VII, tot bastaard verklaard en niet meer in zijn eigen zaak gelovend, komt weer tot actie, hoewel hij het nieuwe van de situatie ook wel met enige zorgen beziet. Door Jeannes toedoen wordt hij toch in Reims – midden in vijandelijk gebied – gekroond. Hoewel Jeanne daarna gevangen genomen wordt door de Godons en als heks verbrand is de opmars van Karel VII niet meer te stuiten. In de jaren 1450 tot 1453 weet de inmiddels energieke koning voorgoed af te rekenen met de Engelsen. Zij verliezen alles, behalve Kales (Calais). Voor een groot deel is dat te danken aan de modernisering van het Franse leger. Daar werkt men nu met kanonnen en hoewel die al aan het begin van deze lange strijd op het slagveld verschenen waren, zijn ze nu de Engelse boogschutters meer dan de baas. ----------------------------------------------------------------------------------------------------------------In 1328 had het Huis Capet geen rechtstreekse mannelijke opvolgers. In tegenstelling tot andere landen hield Frankrijk zich aan de wetten van de Salische Franken, de zogenaamde Salische wet. Deze wet verbood het betreden van de troon door een vrouw. Daarom verkozen de gelijken van de koning een nieuwe koning, Filips VI van Frankrijk, een lid van het Huis Valois. Deze Filips was een neef van Filips IV de Schone. Huis Valois (1328-1589) In engere zin (1328-1498) 1328 - 1350: Filips VI de Gelukkige Filips VI van Valois (Philippe VI de Valois in het Frans) (1293 - 22 augustus 1350) was Koning van Frankrijk van 1328 tot 1350. Hij was de zoon van Karel van Valois en was de eerste Franse koning van het Huis Valois. In 1328 stierf koning Karel IV van Frankrijk zonder een directe mannelijke troonopvolger. Filips was een van de twee troonpretendenten, samen met koning Edward III van Engeland, wiens moeder, Isabella van Frankrijk de zus van de vorige koning was. Volgens de Salische wetten, die vrouwen en hun afstammelingen troonopvolging verbood, kroonde hij zichzelf koning op 27 mei 1328 in Reims. In juli 1313 was Filips getrouwd met Jeanne van Bourgondië, dochter van hertog Robert II van Bourgondië, die vaak het brein achter de troon genoemd werd. Het koppel kreeg verschillende kinderen: Jan II (26 april 1319 - 8 april 1364) Marie (1326 - 1333) Lodewijk (17 januari 1328 - 17 januari 1328) Lodewijk (8 juni 1330 - 23 juni 1330) Jan (1333 - 1333) Filips Hertog van Orléans (1336 - 1375) Jeanne (1337 - 1337) Nadat Jeanne stierf in 1348 hertrouwde Filips VI met Blanche d'Evreux, prinses van Navarra, op 11 januari 1350. Ze hadden een dochter: Jeanne (1351 - 1371). De regeerperiode van Filips VI was doordrongen van crisissen, waarvan vele veroorzaakt waren door militaire verliezen. In 1348 doodde een pestepidemie een derde van de Franse bevolking. Het gebrek aan werkkrachten veroorzaakte een gigantische inflatie, waardoor het land alsmaar meer destabiliseerde. Bij zijn dood was Frankrijk een verdeeld land, verteerd door sociale onrusten. Koning Filips VI stierf bij Nogent-le-Roi, Eure-et-Loir op 22 augustus 1350, en is samen met zijn vrouw, Blanche de Navarre (1330 - 1398), begraven in de Sint-Denis-basiliek. Hij werd opgevolgd door zijn zoon, Jan II van Frankrijk. 1350 - 1364: Jan II de Goede Jan II de Goede (Château de Gué-de-Maulin, 16 april 1319 - Londen, 8 april 1364) was koning van Frankrijk van 1350 tot 1364. Hij werd, zoals de meeste Franse koningen, gekroond in de kathedraal van Reims. Hij was de zoon van Filips VI van Valois (1293 - 22 augustus 1350) en Johanna II van Bourgondië. Biografie In 1356 leed koning Jan bij Maupertuis, bij Poitiers een zware nederlaag tegen de Engelsen en hij werd krijgsgevangen gemaakt. De Engelsen waren bereid hem in vrijheid te stellen tegen een gigantische losprijs van 3.000.000 kronen. Bij de vrede van Brétigny werd koning Jan vrijgelaten en keerde naar Frankrijk terug om het geld te verzamelen, waarbij hij zijn zoon Karel, de latere Karel V van Frankrijk samen met 40 andere edelen in zijn plaats als gijzelaar achterliet. Jan bedacht allerlei middelen om zijn losgeld bijeen te kunnen schrapen. Zo liet hij zijn jongste dochter Isabella huwen met Gian Galeazzo Visconti, de zoon van Galeazzo II Visconti, de Heer van Milaan. Dit was eigenlijk een schande voor het koningshuis, omdat een vrouw van hoge adel zou gaan trouwen met iemand van de burgerij. Door dit huwelijk zou er veel geld vrijkomen voor het losgeld van Jan. Enige tijd later zou Karel echter uit de Engelse gevangenschap ontsnappen. Zijn vader vond dit eerloos gedrag en begaf zich in januari 1364 zelf weer als gijzelaar naar Engeland. Enkele maanden daarop overleed hij in Londen. Bovenstaande versie is op zijn minst omstreden te noemen. Vermeld moet eerst worden dat Jan niet met zijn oudste zoon, de latere Karel V, gevangen zat in Engeland, maar met twee jongere zonen Lodewijk van Anjou en Jan, de latere hertog van Berry. Karel was niet gevangen genomen en verving de koning tijdens diens gijzelaarschap als regent. Het "eerloze gedrag" van Karel en een aantal hoge edelen was volgens Jan dat zij zich niet hielden aan de bepalingen van het verdrag van Brétigny. Zij vonden de bepalingen, heel veel afstand van land, te zwaar. Na het verdrag waren er nieuwe bepalingen gekomen, steeds ongunstiger voor de Fransen. De achtergebleven gijzelaars in Engeland moesten veel van hun gebieden aan Edward III afstaan om terug te kunnen keren naar Frankrijk. Toch heeft men toen -en 600 jaar later nog- het hernieuwd in gevangenschap gaan van Jan altijd vreemd gevonden. Zijn tijdgenoten hadden er geen goed woord voor over. Om hem terug te laten komen naar Frankrijk was een enorme schatting opgebracht. Vele redenen werden gegeven, men dacht toen dat hij voornamelijk voor zijn pleziertjes en gemak terug ging. Later zijn nobelere redenen door historici gegeven: het voorkomen van oorlog, het proberen Edward te overhalen het losgeld te verminderen, het voorkomen dat Karel de Slechte van Navarra zich weer met de Engelsen zou verbinden. Maar al zou dat zo geweest zijn: niets daarvan is gelukt. Niemand weet het met zekerheid. Misschien was Jan tot het inzicht gekomen dat hij niet opgewassen was tegen zijn taak (daarvoor was toevoeging van de Provence aan zijn rijk mislukt en ook een kruistocht die hij wilde beginnen ging niet door) en koos hij daarom voor de passiviteit van zijn (luxe) gevangenschap. Dit was in januari 1364. In april van hetzelfde jaar overleed hij. Kinderen Jan huwde twee maal, eerst te Melun op 28 juli 1332 als 13-jarige met de 16-jarige Bonne van Luxemburg (1315 - Maubuisson, 1349), dochter van graaf Jan de Blinde van Luxemburg, koning van Bohemen. Uit dit huwelijk werden elf kinderen geboren: Blanche van Frankrijk (1336-1336) Karel V de Wijze, (Vincennes, 21 januari 1337 - 6 september 1380) Catharina van Frankrijk (geboren 1338, jong gestorven) Lodewijk I van Anjou (23 juli 1339 – 20 september 1384), tegenkoning van Napels Jan van Berry (Vincennes, 1340 - Château de Nesles, 1416), hertog van Berry en Auvergne Filips de Stoute (Pontoise, 15 januari 1342 - Halle bij Brussel, 27 april 1404) Johanna (Jeanne) van Frankrijk (Châteauneuf-sur-Loire, 1343 - Evreux, 1373); zij huwde 1) (Vincennes 1347) Hendrik van Brabant, hertog van Limburg; 2) (Viviers-enBrie) Karel II van Navarra (gestorven 1387) Maria van Frankrijk (St.Germain-en-Laye, 1344 - 1404, begraven te Bar-le-Duc); huwde in 1364 Robert I, hertog van Bar (gestorven 1411) Agnes van Frankrijk (1345 - Oaris 1349) Margaretha van Frankrijk (Le Louvre 1347 - Poissy 1352) Isabella van Frankrijk (Bois-de-Vincennes 1348 - Pavia 1372, aldaar begraven); huwde in 1360 Gian Galeazzo Visconti, hertog van Milaan (gestorven 1402) Na de dood van zijn eerste vrouw huwde hij te Nanterre in 1350 Johanna I van Auvergne (1326 - Château d'Argily, 1360), gravin van Auvergne en Boulogne. Uit dit huwelijk werden twee dochters, Blanche en Catherine, en een zoon geboren, die alle drie jong stierven. 1364 - 1380: Karel V de Wijze Karel V (Vincennes, 21 januari 1337 - Beauté-sur-Marne, 16 september 1380), bijgenaamd de Wijze (in het Frans Charles le Sage), was koning van Frankrijk van 1364 tot aan zijn dood. Hij was de oudste broer van Filips de Stoute, hertog van Bourgondië. Karel was een zoon van koning Jan II, die hij tijdens diens gevangenschap in Engeland van 1356 tot 1360 als regent verving. In 1357 werd de Staten-Generaal bijeengeroepen om te stemmen over de invoering van nieuwe oorlogsbelastingen. Tijdens de zitting wist Etienne Marcel, de leider van de Parijse koopliedengilden, de burgerij op te zetten tegen de regent, die onder grote druk de koninklijke administratie grondig moest hervormen. Toen deze concessies (vastgelegd in de Grande Ordonnance) grotendeels fictief bleken, brak in februari 1358 een algemene opstand uit (de jacquerie), die Karel spoedig wist te bedwingen. Tijdens zijn persoonlijke regering (sinds 1364) wist hij het ondermijnde staatsgezag te herstellen door een steviger uitbouw van het staatsapparaat, voornamelijk op fiscaal gebied. Bovendien werd Frankrijks militair potentieel zodanig uitgebreid dat een hervatting van de Honderdjarige Oorlog tegen Engeland in 1368 mogelijk werd. Karel V nam zelf niet actief deel aan de vijandelijkheden, maar met de hulp van zijn bekwame generaals Bertrand du Guesclin en Olivier de Clisson wist hij in twaalf jaar tijd het in 1360 verloren deel van Frankrijk grotendeels te heroveren. Toen in 1380 de koning en du Guesclin beiden overleden, bezaten de Engelsen op Franse bodem nog enkel Calais, Cherbourg, Brest, Bordeaux en Bayonne. Een poging om in 1378 het hertogdom Bretagne te heroveren mislukte evenwel. Hij overleed aan een slepende ziekte. Karel V was een wijze en geletterde vorst, die zich in zijn beleid geestelijk liet inspireren door Aristoteles' Politica en door het lichtende voorbeeld van zijn voorganger, Lodewijk de Heilige. Hij hield van pracht en praal, en besteedde daaraan meer geld dan zijn schatkist hem toeliet. Hij vereeuwigde zijn naam door de bouw van paleizen en forten (o.a. Vincennes en de Bastille), vergrootte het Louvre, dat onder Filips Augustus was begonnen, en stichtte de grote Bibliothèque Royale die hij met zeldzame boekwerken verrijkte. Hij bracht de meerderjarigheid voor Franse koningen op 14 jaar en verleende aan koningszonen een toelage in plaats van de traditionele apanage. 1380 - 1422: Karel VI de Geliefde (ook de Dwaze) Karel VI, bijgenaamd de Waanzinnige (Frans: Charles le Fou) (Parijs, 3 februari 1368 aldaar, 21 oktober 1422) was gedurende 42 jaar koning van Frankrijk, van 1380 tot aan zijn dood. Hij was een zoon van Karel V de Wijze, uit het Huis Valois. Karel was slechts 12 jaar oud bij de dood van zijn vader, en werd van 1380 tot 1388 bijgestaan door een Regentschapsraad van zijn ooms (de hertogen Lodewijk I van Anjou, Jan van Berry en Filips de Stoute, hertog van Bourgondië), die het feitelijke gezag in Frankrijk uitoefenden en wel in hun eigen voordeel. Opstanden met democratische inslag te Parijs, te Rouen en in de Languedoc werden bloedig onderdrukt, ten koste van de populariteit van de monarchie. Toen Karel na de mislukte aanval op Gelre op 3 november 1388 persoonlijk het bewind in handen nam, en zijn ooms tot hun grote ontsteltenis bedankte voor hun diensten, liet hij zich bijstaan door een aantal oude adviseurs van zijn vader Karel V, de marmousets. Door de karakterloosheid van de koning slaagden zij er niet in een stevig staatsgezag te vestigen. Toen Karel in 1392, onderweg naar Bretagne, de eerste tekenen van krankzinnigheid begon te vertonen, nam de familieraad zijn dominerende regentenrol weer op. Tot deze familieraad behoorde nu ook hertog Lodewijk I van Orléans, de jongere broer van de koning. Een jarenlange machtsstrijd om de invloed op de kroon verdeelde het Franse koninkrijk in twee vijandige fracties. Enerzijds waren er de aanhangers van de Bourgondische hertog Jan zonder Vrees, de Bourguignons, die de gunst van het volk nastreefden. Daartegenover stonden de Armagnacs, de aanhangers van Lodewijk I van Orléans, die de kaart van het hof en de adel uitspeelden. Allerlei bloedige schermutselingen waren het gevolg en kostten het leven aan Lodewijk I van Orléans, die in 1407 vermoord werd op last van zijn neef Jan zonder Vrees. Inmiddels was Frankrijk, reeds zwaar geteisterd door burgeroorlog en stuurloos door de mentale ontreddering van de koning, een gemakkelijke prooi geworden voor de Engelse koning Hendrik V, die van het machtsvacuüm gebruik maakte om het Franse leger verpletterend te verslaan bij Azincourt (1415). Karels losbandige echtgenote Isabella van Beieren had aanvankelijk de Armagnacs gesteund en had toen zelfs een openlijke relatie met Lodewijk I van Orléans, maar later koos ze partij voor de Engelsen en voor Jan zonder Vrees, die echter op zijn beurt vermoord werd in 1419. Dit alles leidde tot een Engels-Bourgondische coalitie, bezegeld door het Verdrag van Troyes in 1420, waarbij koningin Isabella haar zwakzinnige echtgenoot Karel VI ertoe bewoog zijn dochter Catharina uit te huwelijken aan Hendrik V, die Karel in Frankrijk zou opvolgen na diens dood (wat erop neerkwam dat Karel VI met dit verdrag zijn eigen zoon onterfde!). Beide koningen overleden kort na elkaar in 1422 en hun respectieve zonen werden tegelijkertijd koning: de negen maanden oude Hendrik VI in Engeland en diens oom, de 19jarige Karel VII, in Frankrijk. Op basis van het Verdrag van Troyes zou Hendrik VI later ook de Franse troon opeisen, aangezien hij via zijn moeder Catharina een kleinzoon was van Karel VI. 1422 - 1461: Karel VII de Overwinnaar Karel VII (Parijs, 22 februari 1403 ? - † Mehun-sur-Yèvre, 22 juli 1461) was koning van Frankrijk van 1422 tot aan zijn dood. Hij was de zoon van de mentaal gestoorde Karel VI uit het Huis Valois. Hij oefende aanvankelijk slechts het feitelijk gezag uit over een beperkt deel van het koninkrijk, en moest zich verzetten tegen de aanspraken van de zich eveneens koning van Frankrijk noemende Engelse vorst Hendrik VI, die met de steun van de Bourgondiërs het gebied ten noorden van de Loire en Gascogne in het zuiden beheerste. Daarom werd hij ook spottenderwijs koning van Bourges genoemd. Hij leed vermoedelijk aan de bipolaire stoornis: hij werd o.m. verteerd door dwanggedachten over zijn afkomst, omdat het losbandige gedrag van zijn moeder, Isabella van Beieren, schandalen had veroorzaakt. Een grote rol in zijn morele rehabilitatie als koning speelde het mysterieuze optreden van Jeanne d'Arc. Toen deze, na een aantal spectaculaire militaire successen, de karakterloze Karel ertoe overhaalde zich volgens de traditie tot koning te laten kronen in Reims op 17 juli 1429 scheen het getij definitief gekeerd. Karel herviel evenwel spoedig daarna in zijn apathie en miste de kans tot herstel van de Franse eenheid. Het strekt hem niet tot eer dat hij geen enkele poging heeft ondernomen om zijn weldoenster Jeanne d'Arc uit de klauwen van de Engelsen te redden. Hij slaagde er pas in het Franse gezag te herstellen nadat in 1435 de Bourgondische hertog Filips de Goede zich door de Vrede van Atrecht met hem had verzoend en tegelijkertijd interne tegenstellingen de Engelse weerbaarheid gebroken hadden. In 1444 waren Île-deFrance en Gascogne opnieuw onder Karels controle gekomen, in 1449/1450 ook Normandië, en in 1451 Bordeaux en Bayonne. Philips de Goede Belangrijker nog dan het territoriale herstel was zijn reorganisatie van leger en financiën de basis van het latere vorstelijk absolutisme. Karel heeft hiervoor op uitstekende medewerkers een beroep gedaan: Pierre de Brézé, Jacques Coeur e.a., terwijl ook zijn maîtresse, Agnès Sorel, zijn aandacht vestigde op de problemen waarmee zijn koninkrijk worstelde, en hem tot energieker reageren aanmoedigde. Op militair gebied werkte hij aan de oprichting van een staand beroepsleger, dat de uitspattingen van de vroegere ongedisciplineerde legerbenden moest uitschakelen. Om deze onderneming te financieren, creëerde Karel belastingen (tailles) die niet onderworpen waren aan de voorafgaande toestemming van de Staten. Op kerkelijk terrein betekende de Pragmatieke Sanctie van Bourges (1438) eveneens een stap in de richting van het vorstelijk absolutistisme, omdat daardoor de Franse kerk rechtstreekser onder het gezag van de koning werd geplaatst. Verzet tegen de groeiende koningsmacht rees vooral onder de adel, die o.m. in 1440 revolteerde (de praguerie), terwijl Karel na 1456 vaak had af te rekenen met de intriges van zijn zoon Lodewijk. 1461 - 1483: Lodewijk XI Lodewijk XI (Bourges 3 juli 1423 - Plessis-les-Tours 30 augustus 1483) uit het huis van Valois, was koning van Frankrijk van 1461 tot aan zijn dood. Hij was twee keer gehuwd: eerst met Margaretha van Schotland († 1444) en vervolgens met Charlotte van Savoie († 1483). Lodewijk XI werd getypeerd als le plus terrible roi qui fut jamais en France, en zijn historiograaf Philippe de Commynes noemt hem een universelle Aragne (= universele spin), die overal haar webben weeft om er haar slachtoffers in te verstrikken. Als zoon van Karel VII, wilde hij al tijdens het leven van zijn vader een actieve politieke rol spelen en intrigeerde daartoe zelfs met diens vijanden, o.a. de Bourgondische hertog Filips de Goede. Hij had een hekel aan Agnès Sorel, de maîtresse van zijn vader, en boze tongen beweren dat hij de hand heeft gehad in haar dood (1450). Filips de Goede verleende hem asiel en herbergde hem in het kasteel van Genappe, nadat hij met zijn echtgenote Charlotte uit vrees voor zijn vader het land had verlaten. Daar werd ook hun eerste zoontje Joachim geboren, die echter vier maanden later overleed en in de kerk van Halle begraven ligt. Lodewijk XI, toen nog dauphin van Frankrijk, afgebeeld op een reliekschrijn dat hij rond 1460 schonk aan de kerk van Halle Eenmaal koning geworden, botste Lodewijk door zijn politiek van centralisatie en absolutisme met het streven naar autonomie van de rijksgroten (heren van Orléans, Anjou, Armagnac, Bretagne en Bourbon) en met zijn vroegere beschermer Filips de Goede, die hij in 1463 dwong de Sommesteden te verkopen ter ratificatie van de Vrede van Atrecht van 1435. Resultaat was de vorming van een oppositionele factie, de Ligue du bien public, waaronder Filips' zoon Karel de Stoute, die zijn verbeten aartsrivaal werd en het tot een voor Lodewijk nadelige militaire krachtproef (Monthléry, 1465) liet komen. Het Traktaat van Conflans (oktober 1465) voorzag in de restitutie van de Sommesteden en autonomie voor Normandië, waarna het Verdrag van Péronne (1468) voorzag in de opheffing van het gezag van het Parlement van Parijs in Vlaanderen. Aan al die beloften heeft de sluwe, onscrupuleuze Lodewijk zich geenszins gehouden. Joachim, eerste kind van Lodewijk XI, ligt begraven in de kerk te Halle Hij steunde heimelijk de Luikse rebellen die tegen het gezag van Karel de Stoute in opstand waren gekomen, maar moest lijdzaam toezien hoe Karel uit wraak de stad vernielde. Door omkoperij wist hij de neutraliteit van de Engelse koning, Karels bondgenoot Edward IV, te verwerven en de Zwitsers tot optreden tegen Karel de Stoute te brengen, hetgeen tot diens nederlaag en tragische dood te Nancy (1477) heeft geleid. Het gezagsvacuüm nadien in de Bourgondische landen heeft Lodewijk handig uitgebuit om het hertogdom Bourgondië, de Franche-Comté, Artois en Anjou in te palmen. Slechts Bretagne en andere randgebieden als Navarra en Savoie bleven buiten zijn greep. Lodewijk wist bij herhaling overlopers aan te trekken, o.a. de gewezen Bourgondische hofhistoricus Philippe de Commynes. Lodewijk XI kan beschouwd worden als de grondlegger van de Franse eenheidsstaat en de voorloper van de absolute monarchie, die in Frankrijk een einde maakte aan het feodale stelsel. Hij liet zich omringen, niet door zijn vazallen, maar door allerlei spionnen, politiebeambten, en andere lieden van duister allooi. Door zijn intriges, meer dan door zijn oorlogen, wist hij het Franse territorium aanzienlijk uit te breiden. Tenger en ziekelijk van uiterlijk, leefde hij gierig waar het zijn persoon betrof, maar om een tegenstander om te kopen was geen prijs hem te hoog. Lodewijk XI bevorderde de handel en de nijverheid in zijn koninkrijk. Naarmate zijn einde naderde viel hij steeds meer ten prooi aan bijgeloof en paranoia: om zijn ziel te redden zocht hij zijn toevlucht bij reliekenverering, voorspellingen van astrologen en rijkelijke schenkingen aan kloosters en abdijen. Hij werd begraven in de Onze-Lieve-Vrouwekerk van Cléry-Saint-André (nabij Orléans). Zijn oorspronkelijke bronzen grafbeeld werd door de Hugenoten omgesmolten en in de 17e eeuw vervangen door het huidige van marmer. 1483 - 1498: Karel VIII Karel VIII (° Amboise 30 juni 1470 – † aldaar 7 april 1498), was koning van Frankrijk van 1483 tot aan zijn dood. Hij was de tweede zoon van de beruchte Lodewijk XI, die zich niets aantrok van hem en van zijn opvoeding. Toen zijn vader overleed, was hij nog geen 14 jaar oud, en kon hij lezen noch schrijven. Op zijn sterfbed stelde Lodewijk XI zijn oudste dochter Anna van Beaujeu aan tot voogd over haar broertje, tot deze zelfstandig zou kunnen regeren. De jonge prins werd als Karel VIII gekroond te Reims op 14 mei 1484 en had onmiddellijk af te rekenen met het verzet van Lodewijk van Orléans, de echtgenoot van zijn andere zuster Johanna. Deze pikte het niet dat de hoede aan een vrouw werd toevertrouwd. De vete eindigde met de nederlaag en gevangenneming van Lodewijk van Orléans. Na zijn achtereenvolgende verlovingen met Maria van Bourgondië (1477), dochter van Karel de Stoute, en daarna met Maria's dochter Margaretha van Oostenrijk (1483), trouwde Karel VIII uiteindelijk op 6 december 1491 met hertogin Anna van Bretagne, de enige erfgename van dit vorstendom. Door dit huwelijk werd de eenmaking van het Franse koninkrijk afgerond met Bretagne. Vanaf dit moment begon Karel ook zelfstandig te regeren. Een van zijn eerste autonome beslissingen was de vrijlating van zijn zwager Lodewijk van Orléans, die sindsdien zijn loyale dienaar is gebleven (en die hem ook zou opvolgen!). Karel VIII was een zwakke en dromerige persoonlijkheid, wiens geest beïnvloed werd door de lectuur van vele ridderverhalen. Door zijn incompetentie gingen Artesië (Artois), de Franche-Comté en de Roussillon voor Frankrijk verloren. Hij besteedde overigens zijn energie in hoofdzaak aan zijn Italiaanse politiek, aanvankelijk met een grote expeditie in 1494, die leidde tot de inlijving van het koninkrijk Napels in februari 1495. Na een paar maanden moest hij echter afzien van zijn aanspraken op de Napolitaanse kroon: onder druk van de Heilige Liga, een monsterverbond gesloten tussen Ferdinand van Aragón, Maximiliaan van Oostenrijk, paus Alexander VI en de stadstaten Milaan en Venetië, moest hij zich terugtrekken achter de Alpen. Intocht in Florence Karel VIII overlijdt te Amboise, als hij de avond voor Palmzondag met zijn vrouw naar de kaatsbaan buiten het kasteel gaat. Hij stoot zijn hoofd tegen een steen, voelt zich misselijk, en sterft een paar uur later op dezelfde plaats. Omdat hij kinderloos was, ging de Franse kroon van rechtswege over naar de afstammelingen van Lodewijk van Orléans, broer van Karels overgrootvader Karel VI. Zijn zwager (en verre neef) volgde hem op als Lodewijk XII, en trouwde ook met zijn weduwe Anna van Bretagne. ----------------------------------------------------------------------------------------------------------------- Huis Valois-Orléans (1498-1515) 1498 - 1515: Lodewijk XII, de Vader van zijn Volk Lodewijk XII (° Blois 27 juni 1462 - † Parijs 1 januari 1515), was koning van Frankrijk van 1498 tot aan zijn dood. Hij was de zoon van Karel van Orléans, en trouwde met Johanna, een dochter van Lodewijk XI. Als achterkleinzoon van koning Karel V was hij de naaste mannelijke bloedverwant van zijn kinderloze voorganger (en zwager) Karel VIII toen deze in 1498 overleed. Toen Karel VIII in 1483 op 13-jarige leeftijd koning was geworden, betwistte Lodewijk reeds het regentschap aan Karels oudere zuster Anna van Beaujeu. Hij verloor echter het pleit en werd gevangengezet (van 1488 tot 1491). Nadat hij echter door de tussenkomst van de koning weer vrij kwam, bleef hij deze levenslang trouw. Zelf besteeg hij in 1498 uiteindelijk toch de troon. Na 22 jaar huwelijk verstootte Lodewijk XII op grond van vermeende onvruchtbaarheid zijn gemalin, Johanna van Frankrijk (een jongere zuster van zijn voorganger) en huwde diens weduwe, Anna van Bretagne, om de personele unie tussen Frankrijk en Bretagne te bestendigen. Uit dit huwelijk werden twee dochters geboren, Claude, de latere "Reine Claude", en Renée. Terwijl hij het binnenlands bestuur grotendeels overliet aan kardinaal Georges d'Amboise, kreeg Lodewijk de handen vrij om het Italiaanse avontuur van zijn zwager voort te zetten. Omdat zijn grootmoeder een Visconti was, meende de koning aanspraak te kunnen maken op het vorstendom Milaan, dat hij in 1499 veroverde. Daarna bezette hij, samen met Ferdinand II van Aragón, het Koninkrijk Napels, dat hij toch in 1504 aan zijn bondgenoot moest afstaan. Ook al leek er zo een einde te komen aan de Italiaanse oorlogen, toch laaiden de vijandelijkheden weer op door de ambities van paus Julius II, die geheel Italië wilde veroveren en bij zijn Pauselijke Staat inlijven. Daartoe wilde hij eerst alle barbaren uit Italië verdrijven, en in de eerste plaats de Fransen. De grote Italiaanse veroveringen gingen dan ook voor Frankrijk verloren na de Slag bij Novara (1513). Nadat zijn vrouw Anna van Bretagne in 1514 overleden was, trad Lodewijk XII nog voor de derde maal in het huwelijk met Maria Tudor, de zuster van Hendrik VIII van Engeland. Het huwelijk moest de goede verstandhouding tussen beide koninkrijken bezegelen. Lodewijk XII werd opgevolgd door zijn achterneef en schoonzoon Frans I, de echtgenoot van zijn dochter. ----------------------------------------------------------------------------------------------------------------- Huis Valois-Angoulême (1515-1589) 1515 - 1547: Frans I Frans I (12 september 1494 – 31 juli 1547) werd in 1515 tot koning van Frankrijk gekroond te Reims en regeerde tot zijn dood in 1547. Frans I werd geboren te Cognac als zoon van Karel van Angoulême en Louise van Savoye. Hij was lid van de linie Valois-Angoulême van het huis Valois. Hij trouwde in 1514 met Claude van Frankrijk (Reine Claude), de oudste dochter van zijn voorganger Lodewijk XII. Toen Frans I in 1515 op de Franse troon kwam, stond hij bij vele humanisten op goede voet. Zijn voorgangers, Karel VIII en Lodewijk XII, hadden door militaire campagnes veel tijd doorgebracht in Italië en maakten daar de ontwikkeling van de Renaissance mee. Ze hadden het niet hoog op met deze nieuwe stroming, maar maakten wel de ontwikkeling van de Renaissance in Frankrijk mogelijk. Frans I wordt gezien als de eerste Franse vorst die door de Renaissance beïnvloed werd. Tijdens zijn bewind kwam de culturele ontwikkeling van Frankrijk in een stroomversnelling. Aan het begin van zijn koningschap gaf hij opdracht tot de bouw van het kasteel Chambord, en betrok Leonardo da Vinci bij het ontwerp. Onder andere de dubbele wenteltrap is een uitvinding van da Vinci. De contacten tussen Frankrijk en Italië zorgden ervoor dat de nieuwe ideeën van de Renaissance ook in Frankrijk verspreid raakten. Enkele van de leraren van de jonge Frans, vooral zijn leraren Latijn Desmoulins en Christophe de Longeuil, probeerden de nieuwe Italiaanse ideeën naar Frans over te brengen. Zijn moeder was geboeid door de kunst van de Renaissance en bracht deze passie op haar zoon over. Men kan echter niet zeggen dat Frans een humanistische opleiding heeft gekregen, daarvoor waren te weinig van zijn leraren beïnvloed door de nieuwe ideeën, maar zijn opleiding vertoonde wel enkele humanistische aspecten. Tijdens zijn bewind groeide de Franse centrale staat op allerlei vlakken. Net als zijn voorgangers hield hij vast aan een politiek van interne versterking van zijn rijk. Hij slaagde er onder meer in Auvergne aan het centrale gezag te onderwerpen. Op het gebied van onderwijs en wetenschappen gaf hij de aanzet tot het latere Collège de France. Zo trad hij op als mecenas van verschillende kunstenaars en wetenschappers, met als bekendste Leonardo da Vinci. Ook stimuleerde Frans I de vertaling van klassieke werken in de Franse taal, onder andere door Guillaume Budé (1467-1540), op wiens suggestie de studie van het Grieks, Latijn en Hebreeuws bevorderd werd. Op buitenlands gebied maakte hij onmiddellijk grote indruk door in 1515 de slag bij Marignano (voor de poorten van Milaan) te winnen en op die manier de controle over Lombardije te verwerven. In 1521 kwam het opnieuw tot spanningen tussen Frankrijk en de Habsburgers om de heerschappij in Noord-Italië. In 1525 verloor hij de Slag bij Pavia van Karel V, die intussen keizer van het Heilige Roomse Rijk was geworden en dus theoretisch de machthebber in Noord-Italië was. Door deze nederlaag werd hij gedwongen zijn aanspraken op Noord-Italië op te geven. 1547 - 1559: Hendrik II Hendrik II (Saint-Germain-en-Laye, 31 maart 1519 - Parijs, 10 juli 1559) was koning van Frankrijk van 1547 tot aan zijn dood. Hij was de tweede zoon van Frans I en Claude van Frankrijk, allebei uit het Huis Valois. Leven Hendrik huwde op 28 oktober 1533 te Marseille, op 14-jarige leeftijd met de even oude Catharina de' Medici. Het huwelijk bleef tien jaar lang kinderloos, en Hendrik overwoog ernstig een scheiding. Toen zijn oudere broer Frans in 1536 overleed werd Hendrik plots de troonopvolger. In 1544 werd dan eindelijk het eerste kind geboren. Nog negen andere zouden volgen, in twaalf jaar tijd: zie hieronder. In 1547 volgde Hendrik zijn vader op als koning van Frankrijk. Zelf niet uitzonderlijk getalenteerd, liet Hendrik zich sterk door zijn gunstelingen leiden, zoals zijn maîtresse Diane de Poitiers, de connétable de Montmorency en later de Guises. Als koning zette hij zijn vaders politiek voort van strijd tegen de omsingeling door de Habsburgers. Hij verbond zich met de Duitse protestantse vorsten tégen Karel V en veroverde in 1552 de bisschopssteden Toul, Verdun en Metz. De Montmorency leed echter in 1557 een verpletterende nederlaag bij SaintQuentin. Een nieuwe nederlaag het volgende jaar bij Grevelingen tegen Spanje én het verlangen van de beide katholieke vorsten om vrede te sluiten en zodoende de handen vrij te hebben tegenover de steeds groeiende invloed van het calvinisme, leidden tot de Vrede van Cateau-Cambrésis, op 3 april 1559. Frankrijk mocht Toul, Verdun en Metz, het in 1558 nog door Frans de Guise veroverde Calais, Turijn en andere vestingen in Savoie behouden, maar moest afzien van zijn verdere ambities in Italië. Ter bezegeling van het verdrag liet Hendrik II zijn dochter Elizabeth trouwen met Filips II. Tijdens het luisterrijke huwelijksfeest werd Hendrik bij een steekspel ernstig gewond aan het oog. Hij overleed tien dagen later aan zijn verwonding. Drie van zijn zonen zouden ná hem koning van Frankrijk worden, en één dochter koningin. Diane de Poitiers, die levenslang openlijk zijn maîtresse is gebleven, trok zich na zijn dood uit de openbaarheid terug in het sfeervolle kasteel van Anet, dat hij voor haar had laten bouwen. Tegenover het calvinisme in zijn koninkrijk trad Hendrik II minder tolerant op dan zijn vader Frans I: krachtens het Edict van Compiègne (1557) stond de doodstraf op het belijden van de calvinistische eredienst Naar hem is de decoratieve style Henri Deux genoemd. 1559 - 1560: Frans II Frans II (Fontainebleau 19 januari 1544 – Parijs 5 december 1560), koning van Frankrijk van 1559 tot aan zijn dood, was de oudste zoon van Hendrik II en Catharina de' Medici, uit het Huis Valois-Angoulême. Hij was een zorgenkind, zwak van geest en lichaam, volkomen onbekwaam te regeren. Hij huwde in 1558 met Maria Stuart, koningin van Schotland, die aan het Franse hof werd opgevoed. Zijn kortstondige regering stond volkomen onder de invloed van zijn regenten, de hertogen van Guise en Lotharingen, en van zijn moeder. Een poging tot staatsgreep van protestantse samenzweerders om de jonge koning vanuit het kasteel van Amboise te ontvoeren mislukte schromelijk, en de schuldigen werden terechtgesteld. Na een regering van 17 maanden overleed de zwakke Frans II zonder nakomelingen. Hij werd opgevolgd door zijn broer, Karel. 1560 - 1574: Karel IX Karel IX (Saint-Germain-en-Laye, 27 juni 1550 - Vincennes, 30 mei 1574) was koning van Frankrijk van 1560 tot aan zijn dood. Hij was de tweede zoon van Hendrik II en Catharina de' Medici. Hij volgde zijn ziekelijke broer Frans II op, werd daartoe in 1563 meerderjarig verklaard, maar bleef tot 1570 onder het regentschap van zijn moeder. Hij trouwde in datzelfde jaar met Elisabeth van Habsburg, de dochter van keizer Maximiliaan II. Hun enige dochtertje Marie-Élisabeth (of Maria-Isabella) overleed op 2 april 1578, op 5-jarige leeftijd. Bij zijn maîtresse Marie Touchet had hij wel een bastaardzoon, Karel (° 28 april 1573), die later de titel 'graaf van Auvergne' en daarna 'hertog van Angoulême' verkreeg. In zijn streven naar godsdienstvrede kwam hij onder de invloed van admiraal Gaspard de Coligny, die in de strijd tegen Spanje de mogelijkheid zag om een nieuwe nationale eenheid in Frankrijk te realiseren. Toch dreef de clan de Guise, met de stille goedkeuring van de koningin-moeder, zijn toestemming voor de Bartholomeüsnacht door, die hem tot zijn dood toe gewetensbezwaren zou bezorgen. Karel IX overleed op 24-jarige leeftijd aan tuberculose. Hij werd opgevolgd door zijn jongere broer Hendrik, hertog van Anjou. o 1560 - 1563: Catharina de' Medici (als regentes voor Karel IX) Catharina de' Medici (Florence, 13 april 1519 – Blois 5 januari 1589) was koningin van Frankrijk van 1547 tot 1559. Catharina de' Medici (Frans Catherine de Médicis) was een dochter van Lorenzo II de' Medici, hertog van Urbino, die op zijn beurt weer een neef van paus Leo X was. Zij huwde in 1535 met Hendrik, tweede zoon van Frans I, die in 1547 zijn vader opvolgde. Tijdens de regering van haar echtgenoot had Catharina, omwille van diens verhouding met zijn maîtresse Diane de Poitiers, weinig invloed op de staatszaken. Pas na Hendriks dood in 1559 begon haar actieve rol in de Franse geschiedenis. Zij was een listige en sluwe vrouw, die op godsdienstig gebied eerder onverschillig genoemd kan worden, hoewel haar omgang met de Florentijnse astroloog Cosimo Ruggieri veeleer haar bijgelovigheid bewijst. Zij stelde zich ten doel de macht van het koningshuis Valois te handhaven door systematisch de beide politiek-godsdienstige fracties (katholieken onder de Guises en hugenoten onder de de Coligny's) tegen elkaar uit te spelen. Onder haar zoon Frans II (1559–1560) regeerden in feite de Guises. Haar dochter Elizabeth de Valois huwde zij in die tijd uit aan de Spaanse koning Filips II. Tijdens de minderjarigheid van haar tweede zoon, Karel IX, wist Catharina de’ Medici de Guises opzij te schuiven en nam zij zelf het regentschap waar (1560–1563). In 1565 kwam zij met haar dochter Elizabeth en de hertog van Alva te Bayonne samen om de mogelijkheid van samenwerking tegen het calvinisme te bespreken. Paradoxaal genoeg zocht zij tegelijkertijd toenadering tot de Coligny's, omdat de Guises naar haar oordeel te machtig werden. Zij beraamde een huwelijk van haar tweede dochter, Margaretha, met de calvinistische Hendrik van Bourbon, koning van Navarre, en onderhandelde in die jaren over een huwelijk van haar jongste zoon, Frans van Alençon, met Elizabeth I van Engeland. De plannen van admiraal de Coligny om ter ondersteuning van Willem van Oranje een oorlog tegen Spanje in de Zuidelijke Nederlanden te beginnen, gingen haar echter te ver. De grotere invloed van de Coligny aan het hof bracht haar ertoe, om, met de steun van Hendrik de Guise, bij gelegenheid van het huwelijk van haar dochter Margaretha met Hendrik van Navarra de massamoord in de Bartholomeüsnacht (23 op 24 augustus 1572) te laten aanrichten. Na de troonsbeklimming van haar derde zoon, Hendrik III van Frankrijk (1574), verminderde haar invloed. Zij overleed te Blois op 5 januari 1589 slechts enkele dagen na de moord op Hendrik de Guise. Haar reputatie een boosaardige gifmengster geweest te zijn lijkt schromelijk overdreven. 1574 - 1589: Hendrik III Hendrik III (Fontainebleau, 19 september 1551 – Saint-Cloud, 2 augustus 1589) was van 1573 tot 1574 koning van Polen en van 1574 tot zijn dood koning van Frankrijk. Hij was de derde zoon van Hendrik II en Catharina de' Medici, en de laatste Franse koning uit het Huis Valois. Als kind genoot hij de bijzondere affectie van zijn moeder. Hij erfde het koningschap van zijn broer Karel IX, toen die in 1574 op 24-jarige leeftijd kinderloos overleed. Hendrik III was de derde zoon in rij van Hendrik II die koning werd, na zijn kinderloze broers Frans II en Karel IX. Tevoren droeg hij de titel "hertog van Anjou" en had hij als opperbevelhebber van het leger in 1569 de hugenoten bij Jarnac en Montcontour verslagen. Omdat hij als derde zoon weinig kans maakte ooit koning van Frankrijk te worden, slaagde hij er in zich via diplomatieke manoeuvres in 1573 tot koning van Polen te laten kiezen, maar deze functie beviel hem allerminst. De adel van dit land liet de koning namelijk weinig reële macht over. Toen hij bij het afleggen van de troonseed aarzelde om een passage te bevestigen, waarin de tolerantie van alle godsdiensten werd bevestigd, snauwde een Poolse magnaat hem in het Latijn toe: "Si non íurabis, non regnabis" (Als je niet zweert, zul je niet regeren). Na enkele maanden hield hij het voor gezien en vluchtte hij heimelijk weg uit Kraków, maar maakte eerst een plezierreis door Noord-Italië, waar hij van de dood van zijn broer vernam. Hij keerde naar Frankrijk terug en werd in mei 1575 te Reims gekroond als Hendrik III. Hij ging door voor niet onbegaafd, had een verzorgde opvoeding genoten, maar leefde behoorlijk decadent en omringde zich met zijn mignons ('lievelingen'; zo werden de mannen die Henri omringden genoemd, ze werden er van verdacht homoseksueel te zijn en vrouwenkledij te dragen). Een huwelijk met Elizabeth I van Engeland sprong in 1571 op het nippertje af, toen - zo wordt beweerd - de trotse vorstin haar koninklijke verloofde betrapte in compromitterende omstandigheden met een paar jonge hovelingen. Zijn artistieke aanleg leefde Hendrik III uit in grandioze feestelijkheden, ondanks de telkens opvlammende strijd met de hugenoten. Deze strijd werd zelfs nog heviger, toen de hugenoot Hendrik van Navarra (de toekomstige Hendrik IV) plots de wettige troonopvolger werd na de dood van 's konings jongste broer, Frans van Anjou. Een huwelijk van Hendrik III met Louise van Lotharingen bleef immers kinderloos. Het werd de koning in brede kring kwalijk genomen dat hij zich te sterk liet beïnvloeden door protestanten, en zich in toenemende mate toegeeflijk opstelde tegenover de hugenoten. Daarom organiseerden zijn tegenstanders zich in de Ligue, een Heilig Verbond van conservatief-Katholieke fanatici, onder leiding van Hendrik de Guise, een jeugdvriend van de koning. De Guise koesterde de ambitie spoedig Hendriks plaats in te nemen, en genoot daarbij een immense populariteit bij de Parijse bevolking, die hij met een lastercampagne tegen de koning opzette. In mei 1588 kwam Parijs in opstand tegen Hendrik III, die zich genoodzaakt zag de Guise met de hoogste militaire bevoegdheden te gelasten. In de overtuiging dat hij nooit helemaal de meester zou zijn in zijn koninkrijk zolang de Guise in leven was, besloot hij in een wanhoopspoging deze té machtige bondgenoot te laten vermoorden. Dat gebeurde op 23 december 1588 in het koninklijk kasteel van Blois. Parijs was in rep en roer: de koning werd van zijn troon vervallen verklaard. Hendrik III riep de hulp in van Hendrik van Navarra en rukte samen met de hugenoten en de middenpartij der politieken op tegen de revolterende hoofdstad. Tijdens de nu volgende belegering werd hij door de fanatieke monnik Jacques Clément op 1 augustus neergestoken. De (13e en) laatste koning uit het huis van Valois overleed de volgende dag aan zijn verwondingen, in het koninklijk kasteel van Saint-Cloud, nabij Parijs. Hij werd opgevolgd door Hendrik van Navarra, die de naam Hendrik IV aannam. ---------------------------------------------------------------------------------------------------------------- Huis Bourbon (1589-1792) http://home.planet.nl/~hagen327/Hoofdmenu/Hoofdmenu.html 1589 - 1610: Hendrik IV Hendrik van Navarra (Pau (Navarra, nu Frankrijk), 13 december 1553 – Parijs, 14 mei 1610) was als Hendrik III van 1572 tot 1610 koning van Navarra en als Hendrik IV van 1589 tot 1610 koning van Frankrijk. Als koning van Navarra, gelegen in de westelijke Pyreneeën, werd Hendrik al snel aanvoerder van de Hugenoten, de Franse protestanten. In deze tijd vochten de protestanten een regelmatig oplaaiende oorlog tegen de katholieken om de hegemonie in Frankrijk, en het al dan niet verkrijgen van vrijheid van godsdienst. Als bezegeling van de vrede die in 1570 in deze oorlog bereikt was, trouwde Hendrik op 18 augustus 1572 met Marguerite de Valois, de zuster van koning Karel IX. Enkele dagen later echter, op 24 augustus, werden een aantal Hugenotenleiders, waaronder admiraal Gaspard de Coligny, vermoord door radicale katholieken. De bevolking van Parijs breidde het bloedbad nog verder uit, en daarna gebeurde hetzelfde in andere delen van Frankrijk. Hoeveel personen zijn omgekomen is onbekend, maar schattingen lopen in het algemeen in de duizenden. Hendrik zelf werd niet gedood, maar werd wel gedwongen katholiek te worden en verbleef de volgende jaren als een gevangene aan het hof. Deze slachting staat bekend als de Bartholomeüsnacht, zie aldaar. In 1576 slaagde Hendrik erin te onsnappen, en hij vluchtte naar het Protestantse La Rochelle, waar hij het katholieke geloof opnieuw afzwoor, en als leider optrad van het verbond tussen Hugenoten en 'politiques', gematigde katholieken die vrijheid van religie voorstonden. In mei van dat jaar werd de vrede van Monsieur gesloten, waarbij vrijheid van godsdienst voor de protestanten in geheel Frankrijk behalve de directe omgeving van Parijs werd toegestaan, evenals diverse andere rechten en voordelen voor de Hugenoten en de politiques. De radicale katholieken waren echter gebrand op het uitroeien van het Protestantisme, en het volgende jaar laaide de strijd weer op, onderbroken door een aantal kortdurende perioden van vrede. In 1584 kreeg de strijd een belangrijke nieuwe wending. De hertog van Anjou, de broer van Hendrik III stierf. Hendrik III had geen kinderen, en volgens de geldende Salische wet kon het koningschap niet over de vrouwelijke lijn overgeërfd worden. Het huis van Valois stond daarom op uitsterven, en volgens de regels van erfopvolging was Hendrik van Navarra, als afstammeling van de 13e eeuwse koning Lodewijk IX, nu de troonopvolger. De katholieken weigerden echter hem te erkennen op grond van zijn protestantse geloof. De hieropvolgende periode staat bekend als de "oorlog van de drie Hendriks", naar de drie belangrijkste spelers in deze periode: koning Hendrik III, Hendrik van Navarra als leider van de Hugenoten en politiques, en Hendrik de Guise als leider van de radicale katholieken. Aanvankelijk leek Hendrik de Guise hier de sterkste. Hij wist Hendrik III te dwingen om strenge anti-Protestantse wetten in te voeren, en de Guise grote stukken land te geven. Ook stelde paus Sixtus V zich achter de eisen van de radicale katholieken, die Hendrik van Navarra wegens zijn protestantisme van de kroon wilden uitsluiten. De politiques kozen de zijde van Hendrik van Navarra. In 1588, na een militaire overwinning op Hendrik van Navarra, trok De Guise naar Parijs. De koning werd gedwongen naar het Louvre te vluchten, en De Guise en zijn medestanders controleerden de hoofdstad en de regering. Op 23 december liet koning Hendrik III echter Hendrik de Guise vermoorden, en ook een aantal belangrijke medestanders werden gevangen genomen en/of vermoord. Dit loste echter zijn problemen niet op, de tegenstand bleef. Uiteindelijk werd de koning in 1589 gedwongen zijn heil bij Hendrik van Navarra te zoeken, die openlijk verklaarde nog steeds de koning trouw te zijn, en de katholieken volle godsdienstvrijheid te willen toekennen. Samen versloegen Hendrik III en Hendrik van Navarra de radicaal-Katholieke legers, en sloegen het beleg voor Parijs, waarvan de bevolking zwaar onder de honger te lijden had, maar weigerde te capituleren voor de leider van de protestantse partij. Op 1 augustus van dat jaar werd de koning bij een moordaanslag gedood. Hendrik van Navarra, die nu de beste rechten op de troon had, liet zich toen als Hendrik IV uitroepen tot koning van Frankrijk, maar de strijd was nog niet voorbij. Nog tot 1593 duurde de strijd voort, en slechts de uiteindelijke bekering van Navarra tot het katholicisme bracht hem de eindoverwinning. "Parijs is wel een mis waard" zou hij volgens de overlevering opgemerkt hebben. Een van zijn bekendste daden was het Edict van Nantes op 13 april 1598. Hierin regelde hij de religieuze situatie in Frankrijk. Het katholicisme bleef staatsgodsdienst, maar de protestanten kregen vrijheid van religie en het recht in een groot aantal plaatsen openbaar kerkdiensten te houden. Alle ambten waren open voor aanhangers van beide geloven, speciale rechters werden aangesteld om de protestantse belangen te behartigen en de protestanten kregen het recht op een aantal versterkte steden. Hoewel het edict van alle zijden koel ontvangen werd - de protestanten vonden het niet ver genoeg gaan, de katholieken te ver werd hiermee uiteindelijk wel voor langere tijd de godsdienststrijd in Frankrijk beëindigd. En dat was een hele verademing na 36 jaar burgeroorlog, die aan 1 à 2 miljoen Fransen het leven had gekost. Hendrik IV staat bekend als een kundige koning, in Frankrijk wordt hij zelfs wel "Hendrik de Grote" en "le bon roi Henri" genoemd. Zijn Sûrintendant des Finances, de hertog van Sully, hervormde het belastingsysteem en bestreed de corruptie. Ook werden nieuwe belastingen ingevoerd. Door deze maatregelen, door een politiek gericht op vergroten van de welvaart, en door een goedkope (afhoudende) buitenlandse politiek werden onder Hendrik IV de Franse staatsfinanciën weer gezond gemaakt. Hendrik IV was een kleurrijk figuur. Dat het welzijn van het lagere volk hem ter harte ging, blijkt uit zijn opmerking dat hij zou wensen dat elke boerenfamilie elke zondag een kip in de pot kon hebben. In zijn persoonlijk leven hield hij van afwisseling. In de loop der jaren heeft hij er enkele tientallen maîtressen op na gehouden. Wel was de schone Gabrielle d'Estrée vele jaren lang zijn favoriete. Op 14 mei 1610 werd Hendrik IV vermoord door een fanatieke monnik, die geen vertrouwen had in een koning die eens calvinist was geweest. Hij werd opgevolgd door zijn zoon Lodewijk XIII. Deze was echter nog maar 8 jaar oud, en zijn moeder Maria de' Medici trad op als regentes. Hendrik IV was de eerste Franse koning van het huis van Bourbon. Na hem zouden alle Franse koningen verder tot deze dynastie behoren. 1610 - 1643: Lodewijk XIII de Geliefde Lodewijk XIII (Fontainebleau, 27 september 1601 - Saint-Germain-en-Laye, 14 mei 1643), bijgenaamd de Rechtvaardige (le Juste), koning van Frankrijk van 1610 tot aan zijn dood, uit het Huis Bourbon, was een zoon van Hendrik IV en Maria de' Medici. Toen zijn vader in 1610 vermoord werd, was de kroonprins slechts acht jaar oud. Hij stond aanvankelijk onder het regentschap van zijn moeder. De Rijksgroten, die zijn vader Hendrik IV tot de orde hadden geroepen, maakten van zijn minderjarigheid misbruik om zich opnieuw te verrijken in het nadeel van de schatkist. Van 1614 tot 1615 riep Maria in naam van Lodewijk de laatste maal vóór de Franse Revolutie de États-Généraux bijeen. In 1615 werd de koning meerderjarig verklaard en huwde met Anna van Oostenrijk, de dochter van Filips III van Spanje. Onverwacht gaf hij in 1617 zijn moeder het advies 'zich voortaan met haar eigen zaken te bemoeien', en liet daarna de regeringszaken over aan zijn vriend, de hertog van Luynes (tot 1624). Toen greep Armand du Plessis, hertog van Richelieu en bisschop van Luçon, beter gekend als kardinaal Richelieu, zijn kans. Hij bewerkte een verzoening tussen de koning en zijn moeder, en wist zich spoedig op te werken in de kroonraad. Volgens eigen zeggen had hij alleen maar de versterking van het koninklijk gezag en de grootheid van zijn koninkrijk op het oog. In elk geval was dat het begin van 'un grand règne sans un grand roi'. Richelieu had de feitelijke macht overgenomen. Krachtens het edict van Nantes had Hendrik IV aan de protestanten verschillende garnizoensteden in het zuiden toegekend. Richelieu begreep dat zij een gevaar voor Frankrijk betekenden, omdat zij de koning het hoofd durfden bieden. Met het beleg van La Rochelle (1628) brak hij de machtspositie van de protestanten, die al hun privileges verloren, behalve gelijkberechtiging voor de wet en het recht op vrijheid van eredienst. Tegenover de Rijksgroten trad de kardinaal even kordaat op. De moeder, de echtgenote en de broer van de koning (Gaston van Orléans) zwoeren daarom dat zij Richelieu zouden breken, maar deze beschikte over uiterst geraffineerde inlichtings- en veiligheidsdiensten. Op 10 november 1630 werd de koningin-moeder verbannen, nadat zij haar zoon had laten kiezen, 'voor de knecht of voor zijn moeder'. Verschillende hoge edellieden, van hoogverraad beschuldigd, moesten hun betrokkenheid in het complot tegen Richelieu met hun leven bekopen. Ook het gewone volk joegen de kardinaal en de koning tegen zich in het harnas, door de invoering van belastingen 'die de grootheid van Frankrijk moesten in stand houden'. Op het vlak van de buitenlandse politiek deelden Lodewijk XIII en Richelieu de visie dat de grenzen van het Franse koninkrijk moesten samenvallen met die van het vroegere Gallië uit de Oudheid. Vanaf 1635 mengden zij niet meer alleen financieel, maar nu ook militair in de Dertigjarige Oorlog, tegen de Spaanse en Duitse Habsburgers. Dit heeft Frankrijk veel last bezorgd. In 1642 werd Richelieu ernstig ziek en overleed. Lodewijk XIII volgde hem reeds enkele maanden later in het graf. Zonder kardinaal de Richelieu zou de regering van Lodewijk XIII ongetwijfeld heel wat minder luisterrijk zijn geweest. Zijn enige persoonlijke verdienste was in feite dat hij Richelieu als adviseur heeft weten te handhaven, tegen alle omstandigheden in. o 1610 - 1617: Maria de Medici (als regentes voor Lodewijk XIII) 1643 - 1715: Lodewijk XIV de Zonnekoning (ook de Grote) Lodewijk XIV (Frans: Louis XIV) (Saint-Germain-en-Laye, 5 september 1638 – kasteel van Versailles, 1 september 1715), bijgenaamd de Zonnekoning (le Roi Soleil), was vanaf 14 mei 1643 koning van Frankrijk gedurende 72 jaar. Inhoud 1 Biografie 2 Politiek 3 Kunst 4 Films en musical over het leven van Lodewijk XIV 5 Externe link 6 Bronnen 7 Bron(nen) Biografie Lodewijks geboorte kwam als een verrassing omdat zijn ouders, Lodewijk XIII en Anna van Oostenrijk, al meer dan twintig jaar getrouwd waren en tot dan toe geen kinderen hadden gekregen. Toen zijn vader overleed was Lodewijk pas vijf jaar oud. Frankrijk werd feitelijk geregeerd door Kardinaal Mazarin en Lodewijk's moeder als regentes, tot Mazarin's dood in 1661. De jonge Lodewijk had zeer veel respect voor Mazarin, vooral omdat deze erin slaagde de opstand die bekend is geworden als La Fronde (1648-53) te onderdrukken. Lodewijk was niet bijzonder begaafd of beschikte niet over bijzondere vaardigheden ("un élève médiocre"), maar had wel veel energie en charisma. Al jong ging hij mee op de veldtochten van zijn legers, iets dat hij tot na zijn vijftigste bleef doen. Op zijn sterfbed biechtte hij trouwens één grote zonde op: "J'aimais trop la guerre" (oorlogvoeren was mijn passie). Na een affaire te hebben gehad met de nicht van Kardinaal Mazarin, Maria Mancini, trouwde Lodewijk XIV in 1660 met Maria-Theresia van Spanje, die in 1683 overleed. Zij schonk hem zes kinderen. Behalve de kroonprins overleden deze allemaal al op jonge leeftijd. MariaTheresia was een weinig aantrekkelijke vrouw en Lodewijk had dan ook al voor haar dood kortere en langere relaties met vele andere vrouwen, onder wie de dochter van Karel I van Engeland, Henriëtte, Louise de La Vallière en Madame de Montespan, deze laatste schonk hem zeven kinderen. Na zijn breuk met Madame De Montespan kreeg de koning een relatie met Madame de Maintenon, een gelovige en intelligente vrouw, die een sterk katholieke invloed op hem had. Na de dood van de koningin (Maria-Theresia) trouwde hij met haar. Lodewijk XIV werd opgevolgd door zijn achterkleinzoon Lodewijk XV, voor wie eerst een regent optrad. Zijn eigen zoon en kleinzoon waren ondertussen namelijk al gestorven (hij had er dan ook al een bijzonder lange regeerperiode op zitten). Zijn laatste zin is legendarisch; hij antwoordde de hovelingen rondom hem: Dacht je dat ik onsterfelijk ben? Het eerste deel van zijn regeerperiode werd hij gezien als een heel goede koning, die Frankrijk vooruit hielp op allerlei vlakken. De laatste 20 jaar van zijn regering waren echter heel wat minder. Onder andere stak de luxe van Versailles schril af tegen de situatie van het volk, waardoor het volk niet langer tevreden was, en vooral ook deden de onophoudelijke oorlogen zijn regime geen goed. De koning in gebed , illustratie in zijn " urenboek". Politiek Toen Lodewijk XIV in 1661 zelf ging regeren, riep hij zichzelf uit tot koning bij de gratie van God, plaatsvervanger van God op aarde; dit is het zgn. Droit Divin. Onder de absolute vorst had het Franse parlement, de Staten-Generaal, in feite geen macht en ook de ministers stonden volledig onder zijn gezag. Vermoedelijk heeft de traumatische ervaring van la Fronde hierin een belangrijke rol gespeeld: Lodewijk wilde voorkomen dat anderen ooit zo veel macht zou kunnen krijgen dat zij de rust in het koninkrijk konden bedreigen. Aan Lodewijk XIV wordt wel de uitspraak "L'état, c'est Moi" ("De Staat, dat ben Ik") toegeschreven, maar dat is historisch niet juist. Historici denken dat het hoogstwaarschijnlijk een uitspraak is van politieke tegenstanders om de situatie van absolute heerschappij goed weer te geven. Lodewijks minister Colbert slaagde erin de economische slagkracht van Frankrijk aanzienlijk te verbeteren ten opzichte van de twee belangrijkste concurrenten, Engeland en Holland, destijds een machtige handelsnatie. Desalniettemin leidden de dure hofhouding (zie onder) en de vele oorlogen tot grote financiële problemen, zeker na Colberts dood in 1683. Een belangrijk besluit van Lodewijk XIV was het herroepen van het Edict van Nantes in 1685, waardoor de Hugenoten o.a. naar Nederland vluchtten. Samenvattend kan gesteld worden dat Lodewijks absolutistische manier van regeren niet alleen maar negatieve gevolgen had, maar de hoge belastingdruk en de militaire nederlagen vormden uiteindelijk wel het begin van het einde van het Ancien Régime (zie Franse Revolutie). Lodewijk XIV Kunst Lodewijk wilde de absolute macht. Om dat te benadrukken, heeft hij ook de kunsten voor zijn rekening genomen, daarvoor richtte hij de Koninklijke Academie voor Beeldhouw -en schilderkunst op. Hij was zelf een geschoold danser. De uitdraai en de vijf basisposities uit het klassiek ballet komen uit zijn tijd. Dit zijn onnatuurlijke houdingen. Behalve dat het handig is om de benen hoog op te tillen, staat dit ook symbool voor iets diepers: in Frankrijk wilde men laten zien dat men de natuur naar eigen hand kon zetten. Hij duldde geen tegenspraak op het gebied van kunst en cultuur; zo liet hij Nicolas Fouquet arresteren in een jaloerse bui. De koning drukte een groot cultureel stempel op het Europa van de 17de eeuw: het was de gouden eeuw van Frankrijk. Vele talenten liet hij naar Versailles komen o.a. André Le Nôtre, Charles Le Brun, Jules Hardouin-Mansart, Moliere, Jean-Baptiste Lully, Hyacinthe Rigaud, Racine, François Girardon ... De koning besefte maar al te goed dat de kunst ingeschakeld kon worden zoals in de contrareformatie. Hij maakte van de barok de Franse stijl bij uitstek. o 1643 - 1651: Anna van Oostenrijk (als regentes voor Lodewijk XIV) 1715 - 1774: Lodewijk XV o 1715 - 1723: Filips van Orleans (als regent voor Lodewijk XV) Lodewijk XV bijgenaamd Le bien aimé (de Teergeliefde) (Versailles, 15 februari 1710 aldaar, 10 mei 1774), was koning van Frankrijk van 1715 tot aan zijn dood. Hij was de achterkleinzoon en opvolger van Lodewijk XIV, die zo lang regeerde dat hij zijn eigen zoon (Lodewijk, le Grand Dauphin, † 1711) én kleinzoon (Lodewijk, hertog van Bourgondië, † 1712) overleefde. Lodewijk XV werd koning op vijfjarige leeftijd, en stond tot 1722 onder het regentschap van Philippe van Orléans. Omdat hij al op jonge leeftijd vorst was zijn er van hem een enorm scala aan staatsieportretten bewaard (zie verder). Lodewijk trouwde in 1725 met Maria Leszczynska, de dochter van de (in 1709) verdreven Poolse koning Stanisław Leszczynski. Het huwelijk kwam tot stand op instigatie van Lodewijk Hendrik van Bourbon, prins van Condé. Deze voerde tot 1726 het feitelijke bewind en vreesde dat bij een kinderloos overlijden van de koning de kroon aan de Spaanse Bourbons of aan de Orléans zou overgaan. In 1729 werd echter de eerste zoon geboren, Lodewijk, die evenals zijn grootvader en overgrootvader als Dauphin overleed. In 1738 stelde Lodewijk XV zijn schoonvader Stanisław Leszczynski aan tot hertog van Lotharingen, onder voorwaarde dat het hertogdom na diens dood automatisch bij het Franse koninkrijk zou worden gevoegd. Evenals zijn voorgangers had de koning een hoge geestelijke als adviseur, Kardinaal de Fleury, die echter niet het aanzien genoot van een Richelieu of Mazarin. Lodewijk XV bezat evenmin het politieke inzicht van zijn overgrootvader, en was vaak besluiteloos, onzelfzeker en ongeïnteresseerd. Na het overlijden van de Fleury nam hij zich voor zelfstandig te gaan regeren, maar liet zich in feite beheersen door zijn vele maîtresses: de drie gezusters Nesle, onder wie de hertogin van Châteauroux (tot 1744), de markiezin de Pompadour (tot 1764) en de gravin du Barry (tot 1774). Vanaf ongeveer 1680 speelde het hofleven zich volledig af in de luxe van het zo'n 20 km ten westen van Parijs gelegen kasteel van Versailles. Onder het bewind van Lodewijk XV gaf Frankrijk op cultureel gebied de toon aan in Europa. Lodewijk XV in kroningsgewaad in 1715 door Hyacinthe Rigaud In de Oostenrijkse Successieoorlog (1741) steunde hij de keurvorst van Beieren tégen keizerin Maria-Theresia, die als reactie Lotharingen binnenviel. In 1756, bij het uitbreken van de Zevenjarige Oorlog (1756–1763) sloot hij dan weer met Maria-Theresia een bondgenootschap. Terwijl kardinaal Fleury in de Poolse en de Oostenrijkse Successieoorlogen het aanzien van Frankrijk nog had weten te handhaven, moest zijn opvolger ChoiseulAmboise, een gunsteling van Madame de Pompadour, na de Zevenjarige Oorlog Frankrijks belangrijkste koloniën, Canada en Louisiana, alsmede de overheersende positie in Voor-Indië prijsgeven. Daartegenover stond dan wel de verwerving van Lotharingen (in 1766, bij de dood van Stanisław Leszczynski) en Corsica (in 1768, dat van de republiek Genua werd gekocht). De koning vermaakte zich door het onderhouden van een eigen diplomatie (le secret du roi), naast de officiële politiek, en interesseerde zich enigermate voor de strijd tussen de jansenistische parlementen en de jezuïeten, totdat de laatsten in 1764 verbannen werden. Aanvankelijk genoot Lodewijk XV nog een grote populariteit (vandaar zijn bijnaam), maar door zijn levenswijze en zijn politiek verspeelde hij die geheel. Dit uitte zich o.m. door een mislukte aanslag op zijn leven door Robert-François Damiens (5 januari 1757). Toen Maupeou, de opvolger van de in 1770 ten val gebrachte Choiseul, in 1771 de parlementsleden ontsloeg die zich tegen zijn nieuwe belastingsplannen verzetten, keerde de publieke opinie zich geheel tegen de regering, en was de populariteit van het Franse koningshuis tot een dieptepunt herleid, niet in het minst omdat ’s konings nieuwe maîtresse, Madame du Barry, kwistig bleef omspringen met de staatsgelden. Toen Lodewijk XV op 10 mei 1774 overleed in Versailles aan de gevolgen van kinderpokken, moest hij in allerijl en zonder enig ceremonieel begraven worden, wegens de dreigende houding van het volk. In deze ongunstige omstandigheden werd hij opgevolgd door zijn kleinzoon Lodewijk XVI. 1774 - 1792: Lodewijk XVI Lodewijk XVI (23 augustus 1754 – 21 januari 1793) was van 1774 tot 1792 koning van Frankrijk. Hij werd in het kasteel van Versailles geboren als derde zoon van kroonprins Lodewijk, die al in 1765 overleed, en Maria Josepha van Saksen. Op 16 mei 1770 trouwde hij met MarieAntoinette, dochter van keizer Frans I en Maria Theresia van Oostenrijk. Ze kregen vier kinderen: Marie-Thèrése-Charlotte (19 december 1778 - 19 oktober 1851) Lodewijk Jozef Frans Xavier van Bourbon (22 oktober 1781 – 4 juni 1789) Louis-Charles (27 maart 1785 – 8 juni 1795) Sophie-Beatrix (9 juli 1786 – 19 juni 1787) Zijn grootvader, koning Lodewijk XV, overleed op 10 mei 1774, waarna hij koning werd. Op 11 juni 1775 werd hij gezalfd en gekroond. Onder zijn voorgangers Lodewijk XIV en XV was de staatsschuld snel opgelopen en de bevolking sterk gegroeid. Lodewijk XVI was een vriendelijke, aarzelende en niet al te intelligente man, maar toch ook ambitieus, in die zin dat hij het welzijn van zijn volk wilde bevorderen. In tegenstelling tot bijvoorbeeld Lodewijk XIV, de verpersoonlijking van het absolutisme, zag hij wel in dat rigoureuze hervormingen noodzakelijk waren, zoals in de decennia daarvoor al door tallozen was bepleit, onder meer door de grote denkers van de Verlichting. Niet alleen moest de economie er weer bovenop geholpen worden, ook de vrijheid en rechtsgelijkheid van de gewone burgers moesten worden bevorderd. Geen van de ministers van financiën bereikten veel, vooral als gevolg van tegenwerking door de adel, ook door de koningin zelf, die in tegenstelling tot haar echtgenoot gehaat werd door het volk. Na de onlusten in de zomer van 1789 volgden grote politieke veranderingen (zie Franse Revolutie), die Lodewijk en zeker zijn vrouw veel te ver gingen. Veel edelen hadden hierna Frankrijk verlaten en in de winter van 1790-91 vatte Lodewijk hetzelfde plan op. Hij wilde vanuit het buitenland met een betrouwbaar leger naar Parijs marcheren, waarin hij gesteund werd door de Oostenrijkse keizer. Een belangrijke factor was overigens het overlijden in april 1791 van de graaf de Mirabeau, die de koning in het zadel wilde houden, maar dan als hoofd van een constitutionele monarchie. In juni van dat jaar vluchtten Lodewijk en zijn familie incognito, maar bij de plaats Varennes-en-Argonne werden ze op de 21e ontmaskerd, waarmee hij alle sympathie van het volk verspeelde. Op 10 augustus 1792 werd het gebouw waar hij toen woonde, de Tuilerieën, bestormd en geplunderd, waarna hij en zijn familie in het oude kasteel Le Temple huisarrest kregen. In december van dat jaar moest hij zich voor de Nationale Conventie verantwoorden voor zijn daden. Bij deze gelegenheid werd hij door de van gelijkheid bezeten revolutionairen overigens aangeduid als "burger Louis Capet" (naar zijn afstamming van Hugo Capet). Op 16 en 17 januari 1793 stemde de Conventie vóór de doodstraf, die op de 21e op de Place de la Révolution (tegenwoordig Place de la Concorde) voltrokken werd met de guillotine. MarieAntoinette onderging op 17 oktober hetzelfde lot. Er waren tot voor kort maar weinig feitelijke gegevens bekend over deze door de Revolutie overschaduwde figuur. Primair bronnenmateriaal is nauwelijks voorhanden. Tijdens de chaos die ontstond na de bestorming van de Bastille (14 juli 1789) werden de koninklijke paleizen geplunderd. Daarbij zijn grote delen van de correspondentie, persoonlijke aantekeningen en dagboeken van Lodewijk XVI verloren gegaan. La basilique Saint-Denis Basiliek Saint Denis Tombeau de Dagobert Crypte de la basilique Saint- Denis Jan I Karel Martel Lodewijk X Robert II de Vrome Lodewijk XII Tombeau de Henri II et Catherine de Médicis Tombeau de Louis XII et de Anne de Bretagne Bertrand de Guesclin Childebert Margfarita de France Isabelle van Aragon Pierre tombale des sépultures des enfants de Saint Louis : Blanche et Jean Plan des 72 tombes de la basilique excepté la crypte Lodewijk XI Nu naar de Bonapartes!