Hand-out over de 17e eeuw, de tijd van Pruiken en Revoluties

advertisement
Hand-out over de 17e eeuw, de tijd van Pruiken en Revoluties.
Kort overzicht tijdvak
 Veel landen waren een absolute monarchie, één vorst die alle macht had.
 Witte, bepoederde pruiken, grote hoepelrokken en kniebroeken voor de rijken. Lange
broeken en lange, slappe rokken voor de armen.
 Verlichting; het geloof verloor haar invloed en het gezonde verstand ging centraal
staan; het rationalisme.
 Mensen lieten zich niet langer onderdrukken en zorgden voor opstanden en
revoluties. Ook slavenhandel verdween aan het eind van de 18e eeuw.
Redenen voor oorlogvoering
 Amerikaanse revolutie:
o Koloniën werden gesticht en er was oorlog over stukken land. Frankrijk
raakten in oorlog met Engeland, wat erg duur was voor de engelsen. Deze
verhoogden de belasting op hun koloniën in Amerika. De bevolking was het
hier niet mee eens en kwam in opstand. De Amerikaanse Vrijheidsoorlog
duurde van 1775 tot 1783 en maakte Amerika uiteindelijk onafhankelijk.
 Franse revolutie:
o Amerika werd onafhankelijk, Europa zag dit en wilde dit ook. In Frankrijk was
er de standen maatschappij met de geestelijken, adel en de rest. ‘De rest’
wilde niet meer onderdrukt worden en kwamen in opstand.
o De derde stand moest alle belastingen betalen terwijl de eerste en tweede
stand hiervan was vrijgesteld. Ook was er een slechte oogst waardoor de
prijzen van graan ontzettend hoog werden. De armen werden armer en leden
meer honger. Dit vonden ze niet kunnen en ook hiertegen kwamen ze in
opstand.
 Nederlandse revolutie:
o Ook Nederland ziet Amerika onafhankelijk worden en wil dit ook. In het
geheim verspreid een beweging pamfletten met propaganda tegen de
regering. Deze beweging wordt de patriotten genoemd, en ze willen de
absolute monarchie weg hebben, en een republiek starten. De regering wordt
gesteund door Pruisen, en overwint uiteindelijk.
Voorbeeld van een oorlog
Franse revolutie:
 Amerika werd onafhankelijk en er waren ontzettend veel problemen in frankrijk.
De armen werden onderdrukt en waren de absolute monarchie zat.
 Er was een slechte oogst waardoor de prijzen van graan heel hoog werden. De
derde stand kon dit niet meer betalen en leed meer honger dan ooit. Ook had
Frankrijk een ontzettend hoge staatsschuld door alle onbenullige uitgaven van
Lodewijk XVI en zijn vrouw, Marie-Antoinette.
 Er was genoeg om ontevreden over te zijn en onder invloed van de verlichting
wilde mensen dezelfde rechten en plichten voor iedereen en gelijkheid van
spraakrecht.
 Lodewijk XVI voelde de bui al hangen en riep de Staten-Generaal, de vergadering
van de 3 standen, bijeen. Het was duidelijk wat iedereen wilde, de adel wilde dat
het zo bleef en de derde stand wilde dezelfde rechten en plichten voor iedereen.
De geestelijken waren wel verdeeld.
 Lodewijk luisterde niet en de burgers stapten boos uit de vergadering. Ze richtten
de Nationale Vergadering op, hun belangrijkste doel was om een grondwet te
maken. Lodewijk moest uiteindelijk toegeven maar haalde toch 18.000 soldaten
naar Versailles om de adel en geestelijken te blijven beschermen.
 De bevolking werd woest en bestormde de Bastille. Dit was het begin van de
revolutie.


Fanatieke revolutionairen kregen de macht, met Robespierre als leider. De koning
en zijn vrouw werden gevangen genomen en onthoofd.
In 1795 werd er een 5-koppig systeem van revolutionairen gevormd, het
directoire.
Napoleon:
 Napoleon was een succesvol bevelhebber en was ontzettend populair, ook door
zijn optreden bij het Beleg van Toulon.
 Emmanuel Jospeh Sieyès, één van de leden van het directoire, plande een
staatsgreep en wilde 1 president, een functie die hij zelf wel zag zitten.
 Napoleon, die ontzettend populair was, hem geholpen had en alle militaire macht
in handen had, zorgde voor een consultaat, met 3 consuls aan het hoofd. Éen
voor binnenlandse zaken, één voor buitenlandse zaken en één als een soort
ambassadeur, en algauw had Napoleon al deze machtsfuncties veroverd.
 Napoleon sloot vrede met Engeland en werd tot Consul voor het leven
uitgeroepen. Hij had nu alle macht en de weg was vrij om zich van alle
schijndemocratie te ontdoen. Hij riep zichzelf uit tot keizer, en deed dit zelf omdat
hij niet wilde toegeven dat er nog iemand boven hem stond.
 Napoleon werd eerst gezien als degene die de rust terug had laten keren maar
zijn veroveringsdrang, monarchistische neigingen en zijn zelfkroning werd door
zijn buurlanden niet gewaardeerd. Deze verbroken stuk voor stuk het
bongenootschap.
Coalitieoorlogen:
 Veel Europese landen waren bang voor de ontwikkeling die Frankrijk doormaakten en
zagen het republicanisme als een bedreiging voor hun eigen land. Dit resulteerde in
een serie coalitieoorlogen.
 De eerste coalitieoorlog was van 1792 tot 1797 en bestond uit onder meer Oostenrijk,
de Pruisen, Groot-Brittanië, Spanje en Nederland. Het was de eerste poging om zich
tegen het republicanisme te weren of zelfs te vernietigen. De coalitie slaagde er niet
in om Frankrijk te verslaan dankzij de levée en masse, het massaal oproepen van
soldaten via een algemene dienstplicht in Frankrijk.
 Aan het einde van de tweede coalitieoorlog veranderd het conflict van aard. Het
Engelse Hannover werd bezet door Franse troepen, en van een poging om de
Franse monarchie te herstellen werd het de bedoeling om het imperialisme van
Frankrijk de kop in te drukken.
 De 6e, de veldtocht naar Rusland, en de 7e coalitieoorlog, de Slag bij Waterloo,
worden verloren door Napoleon en zijn keizerschap wordt afgepakt en hij wordt
verbannen naar één of ander caribisch gebied.
Vernieuwingen t.o.v. vorig tijdvak
 De dienstplicht werd ingevoerd. Dit zorgde voor grote legers met mensen die voor
hun eigen land vochten en niet voor het geld.
 Het nationalisme kwam dan ook voor het eerst in beeld. Het nationalisme kun je
vergelijken met vaderlandse liefde. Mensen vochten voor hun land en waren dan ook
bereid om voor hun land en leider te sterven.
 Napoleon reorganiseerde de rol van de artillerie, en vormde als eerste onafhankelijk
en mobiele artillerie-eenheden, terwijl andere landen de artillerie gebruikten als
ruggesteun voor de troepen. Ook verdeelde hij zijn leger in kleinere korpsen en liet ze
pas bij de slag samenvoegen, waardoor ze mobieler waren en zichzelf beter konden
onderhouden. Er kwamen dus echt strategieën i.p.v dom weg te vechten. Er was
geen verandering in wapens.
Vredesinitiatieven:
 Er waren niet echt vredesinitiatieven zoals in de vorige eeuwen, omdat het volk
oorlog ging voeren en daarmee iedereen wilden vernietigen. Ze vonden dat hier geen
regels aan konden zitten.
Download