Theorievragen M&O examens Havo 2006 t/m 2016 EZI EZI NV NV EZI EZI EZI/NV NV NV NV EZII EZI EZII NV/EZI NV/EZI NV EZI NV NV EZI ® http://meno.webklik.nl 2016 – II 1) Wat is het verschil tussen huurkoop en koop op afbetaling? (vraag 2) 2) Leg uit wanneer je ontvangsten in een bepaald jaar niet volledig tot de opbrengsten van dat jaar gerekend mogen worden. (vraag 10) 3) Leg uit waarom verschaffers van vreemd vermogen een groot risico lopen als de solvabiliteit (VV/TV x 100%) groter is dan 100%. (vraag 17) 4) Noem een nadeel voor een huidige aandeelhouder indien de emissiekoers van nieuw uit te geven aandelen lager wordt vastgesteld dan de beurskoers van dat moment. (vraag 18) 5) Leg uit wat een spaarder meer oplevert in het geval van samengestelde interest: 0,1% per maand of 1,2% per jaar. (vraag 19) 2016 – I 6) Noem twee vormen van consumptief krediet waarbij consumenten hun aankopen in termijnen betalen. (vraag 1) 7) Wat houdt rechtspersoonlijkheid van een onderneming voor de eigenaar in? (vraag 5) 8) Leg uit waarom het interestpercentage van een lening afhankelijk is van de solvabiliteit. (vraag 6) 9) Leg uit, indien een nv in plaats van cashdividend ineens stockdividend gaat uitkeren, welk gevolg dit heeft voor het Eigen Vermogen van een nv. (vraag 18) 10) Welk orgaan binnen een nv moet de winstverdeling goedkeuren? (vraag 19) 11) Leg uit wanneer inkoopkosten tot de variabele kosten worden gerekend. (vraag 24) 2015 – II 12) Indien je knikkers op rekening inkoopt, is er dan sprake van ontvangen of verstrekt leverancierskrediet? (vraag 19) 13) Leg uit waarom een omzetdaling een groot probleem kan zijn voor een bedrijf met veel constante kosten. (vraag 25) 2015 – I 14) Leg uit waarom schuldeisers een groter risico lopen bij een bv dan bij een vof. (vraag 1) 15) Van welke belasting over de winst is sprake bij een vof en van welke belasting over de winst is sprake bij een bv? (vraag 2) 16) Geef twee redenen waarom de motivatie van de werknemers kan toenemen indien de onderneming aandelen aan de werknemers verstrekt. (vraag 3) 17) Leg uit waarom er op aansluitingskosten moet worden afgeschreven. (vraag 7) 18) Leg uit dat het streven om minimaal 40% van de nettowinst beschikbaar te stellen aan dividend in strijd kan zijn met het beleid gericht op versterking van het eigen vermogen. (vraag 19) 19) Leg uit dat een verbetering van de solvabiliteit kan leiden tot een betere onderhandelingspositie op de vermogensmarkt. (vraag 20) 20) Leg uit waarom de post Vooruitontvangen bedragen onderdeel is van het vreemd vermogen. (vraag 22) EZI NV NV EZI NV SV SV SV EZI EZI EZI EZI NV NV EZII SV EZI EZII NV EZI EZII 2014 – II 21) Hoe wordt de belasting genoemd die een eenmanszaak over de winst betaald? (vraag 1) 22) Noem een reden waarom beleggers meer bereid zouden zijn te betalen voor een aandeel dan de intrinsieke waarde ervan. (vraag 7) 23) Geef in het algemeen een financiële reden waarom bij het beleggen in aandelen de rentabiliteit van het eigen vermogen eerder wordt gekozen als beleggingscriterium dan de rentabiliteit van het totaal vermogen. (vraag 10) 24) Noem een reden waarom in het algemeen de aanschaf van vaste activa wordt gefinancierd met lang vreemd vermogen en niet met kort vreemd vermogen. (vraag 15) 25) Als je in plaats van op rekening verkoopt besluit om alleen nog contant te verkopen, leidt dit dan tot een verbetering van de current ratio? Betrek in je antwoord zowel het tellereffect als het noemereffect op de current ratio. (vraag 22) 26) Aan welk orgaan binnen een vereniging moet de penningmeester verantwoording afleggen? (vraag 30) 2014 – I 27) Welke overeenkomst is er in het algemeen tussen een stichting en een vereniging, gelet op de doelstelling van deze organisaties? (vraag 5) 28) Welk orgaan binnen de vereniging besluit uiteindelijk of een samenwerkingsplan mag worden uitgevoerd? (vraag 6) 29) Is er bij het ontstaan van crediteuren sprake van afnemerskrediet of van leverancierskrediet? Motiveer het antwoord. (vraag 13) 30) Leg uit waarom in het algemeen de inkoopwaarde van de omzet in een periode niet gelijk hoeft te zijn aan de waarde van de inkopen in die periode. (vraag 14) 31) Leg uit waarom het probleem van ‘onder water staan’ van huizen (waarde van het huis is lager dan de restschuld) zich eerder bij aflossingsvrije hypothecaire leningen zal voordoen dan bij hypothecaire leningen met lineaire aflossing of met aflossingen op basis van annuïteiten. (vraag 20) 32) Leg uit in welke situatie het ‘onder water staan’ van huizen de huiseigenaren in financiële problemen kan brengen. (vraag 21) 33) Leg uit dat de solvabiliteit van een bank kan verslechteren als deze bank afschrijft op door haar verstrekte hypothecaire leningen. (vraag 22) 2013 – II 34) Geef de reden waarom het minder risicovol is om in een aandelenpakket te beleggen dan in afzonderlijke aandelen. (vraag 3) 35) Leg uit wanneer (een deel van) de reclamekosten gerekend kunnen worden tot de constante kosten. (vraag 18) 36) Van welke vorm van leasing is sprake als de leasemaatschappij zowel juridisch als economisch eigenaar is? (vraag 26) 2013 – I 37) Als een deel van het aankoopbedrag pas later betaald hoeft te worden, is er dan sprake van verstrekt of ontvangen afnemerskrediet? Motiveer het antwoord. (vraag 7) 38) Geef een nadelig gevolg voor een auto-importeur als een autodealer failliet zou gaan. (vraag 9) 39) Geef de reden waarom het zinvoller is om bij een autodealer de quick ratio uit te rekenen in plaats van de current ratio. (vraag 10) 40) Geef de reden waarom bij overname van een bedrijf door een ander bedrijf de debiteuren voor een lager bedrag worden overgenomen dan waarvoor ze op de balans staan. (vraag 13) 41) Noem een kostennadeel van een boekwinkel ten opzichte van online boekverkopers. (vraag 24) EZII EZI EZII NV NV NV SV NV NV EZI EZI EZI SV EZI NV EZI NV EZII 2012 – II 42) Noem een ander voorraadregistratiesysteem dan de vaste verrekenprijs. (vraag 1) 43) Leg uit welke van onderstaande gegevens op een liquiditeitsbegroting kan/kunnen voorkomen. (vraag 15) a Boekwaarde 1 januari 2010 b Investeringen 2010 c Herwaardering 2010 d Afschrijvingen 2010 e Boekwaarde 31 december 2010 44) Leg uit onder welke voorwaarde loonkosten tot de constante kosten moeten worden gerekend. (vraag 18) 45) Noem een reden waarom de wet voorschrijft dat beursgenoteerde ondernemingen een jaarverslag moeten publiceren. (vraag 20) 46) Geef een verklaring waarom overnamegeruchten kunnen leiden tot een stijging van de beurswaarde van een aandeel. (vraag 23) 2012 – I 47) Leg uit waarom bij een bv de gevolgen van financiële problemen bij de onderneming voor de eigenaren beperkt kunnen worden. (vraag 5) 48) Leg uit waarom bij snelle technologische ontwikkelingen je liever kiest voor operational leasing in plaats van financial leasing. (vraag 13) 49) Welk orgaan bij een nv stelt de winstverdeling vast? (vraag 18) 50) Wordt een dreigend faillissement in het algemeen veroorzaakt door een liquiditeits- of door een solvabiliteitsprobleem? Motiveer het antwoord. (vraag 31) 2011 – II 51) Waarom zal een aannemer in zijn offerte een beperkte geldigheidsduur opnemen? (vraag 4) 52) Aan welke van de volgende drie grondslagen zals de bank de meeste waarde hechten bij de bepaling van het maximaal te verstrekken bedrag? Motiveer het antwoord. (vraag 5) 53) Hoe kan het zijn dat de post ‘interest’ wel is opgenomen in de resultatenbegroging, maar níet in de liquiditeitsbegroting? (vraag 19) 54) Kan het bestuur van een vereniging op basis van de statuten zelfstandig de beslissing nemen om een grote investering te doen? Motiveer het antwoord. (vraag 22) 2011 –I 55) Geef twee redenen waarom een handelsonderneming bij betaling in termijnen een bedrag aan kredietkosten in rekening brengt aan de consument. (vraag 4) 56) Welke invloed heeft het afschrijven op vorderingen van klanten (die niet meer kunnen betalen) voor de solvabiliteit (verhouding eigen vermogen en vreemd vermogen) van een bank? Motiveer het antwoord. (vraag 15) 57) Wat is het voordeel voor een dagblad, indien het abonnement wordt betaald via automatische incasso in plaats van via een acceptgirokaart? (vraag 19) 58) Is formeel de goedkeuring van de RvC van een nv vereist voor het realiseren van een overname? Motiveer het antwoord. (vraag 25) 59) Welke voorraad, de technische of de economische, wordt gebruikt voor de bepaling van de waarde van de voorraad die op de balans vermeld staat? (vraag 33) NV NV NV NV NV NV NV NV EZI SV NV NV SV SV EZI/SV Ezi NV NV/EZI EZI EZI EZI EZI EZI EZI 2010 – II 60) Welke ondernemingsvorm hebben de bedrijven waarvan de aandelen genoteerd zijn aan de effectenbeurs? (vraag 19) 61) Leg uit waarom door het terugkopen van eigen aandelen de beurskoers van het aandeel kan stijgen. (vraag 20) 62) Leg uit de de solvabiliteit verslechtert door het terugkopen van eigen aandelen. (vraag 21) 63) Leg uit dat het terugkopen van eigen aandelen een gunstig effect heeft op de toekomstige liquiditeit indien er bij dividenduitkering altijd wordt vastgehouden aan een vast bedrag per aandeel. (vraag 22) 64) Noem twee oorzaken, behalve winstuitkering, waardoor de balanspost Reserves zou kunnen toenemen? (vraag 29) 2010 – I 65) Hoe heet de belasting die door een bv over de winst betaald moet worden? (vraag 6) 66) Noem twee voordelen voor de eigenaren van een bv vergeleken met een vof. (vraag 7) 67) Noem de twee kenmerkende verschillen van een voorziening ten opzichte van schulden. (vraag 8) 68) Noem een voorbeeld van een prijsrisico dat een bedrijf loopt bij het maken van vaste prijsafspraken. (vraag 13) 69) In welk officieel document wordt het doel van een vereniging vastgelegd? (vraag 24) 70) Leg uit waarom de totale interestvergoeding in euro’s op een obligatie lager is dan op een spaarrekening bij gelijke interestpercentages. (vraag 34) 2009 – II 71) Noem een voordeel, behalve verzekerd zijn voor sociale uitkeringen, om te kiezen voor een bv als rechtsvorm en niet voor een eenmanszaak. (vraag 4) 72) Behoort een paardentrailer van een ruitervereniging tot de vaste activa of tot de vlottende activa? Motiveer het antwoord. (vraag 15) 73) In welk officieel document moet het doel van een vereniging worden vastgelegd? (vraag 18) 2009 – 1 74) Welk verschil bestaat er tussen de doelstelling van een vof en die van een vereniging, gelet op de rechtsvorm? (vraag 5) 75) Geef een verklaring waarom afnemende klanttrouwheid zowel een bedreiging als een kans kan bieden voor een vof bij verhuizing. (vraag 6) 76) Leg uit waarom banken bij de beoordeling van een kredietaanvraag naar de ontwikkeling van de solvabiliteit van een onderneming kijken. (vraag 24) 77) Geef een voorbeeld van een immaterieel vast actief. (vraag 30) 2008 – II 78) Noem naast een doorlopend krediet en een persoonlijke lening nog één andere vorm van consumptief krediet. (vraag 1) 79) Noem twee verschillen tussen een persoonlijke lening en een doorlopend krediet. (vraag 2) 80) Hoe heet een maandelijks gelijk bedrag dat bestaat uit aflossing en interest? (vraag 3) 81) Tot welke groep van de vaste activa behoort een vergunning? (vraag 8) 82) Staat de post ‘Vooruit ontvangen contributie’ debet of credit op de balans? Motiveer het antwoord. (vraag 19) 83) Leg uit dat zowel bij een interestvergoeding van 1% per kwartaal als bij een interestvergoeding van 4% per jaar sprake is van samengestelde interest. (vraag 20) NV NV NV NV NV EZI SV SV SV EZII NV EZI EZI EZI EZII EZI NV NV 2008 – I 84) Geef een reden waarom iemand, ondanks een lager rendement, zou beleggen in een Mixfonds in plaats van een fonds met één aandeel. Motiveer het antwoord. (vraag 4) 85) Noem twee groepen die belang hebben bij een door een onderneming opgesteld uitbreidingsplan. Motiveer het antwoord. (vraag 7) 86) Wanneer ontstaat bij het plaatsen van aandelen een agioreserve? (vraag 17) 87) Noem twee verschillen tussen een onderhandse lening en een obligatielening. (vraag 18) 88) Uit welke balanspost valt af te leiden dat de gebouwen gewaardeerd zijn tegen de actuele waarde? (vraag 19) 89) Uit welke balanspost valt af te leiden dat er sprake is van verstrekt leverancierskrediet? Motiveer het antwoord. (vraag 20) Een onderneming besluit twee hijskranen te leasen. In de voorwaarden is onder andere opgenomen dat het onderhoud voor de rekening is van de leasemaatschappij. 90) Wat is vanuit het oogpunt van financiering een belangrijk motief voor een onderneming om hijskranen te leasen in plaats van zelf aan te schaffen? (vraag 32) 91) Om welke vorm van leasing gaat het hier? 92) Staan deze twee hijskranen gedurende de leasetermijn op de balans van de lessor of van de lessee? (vraag 34) 2007 – II 93) Geef een ander voorbeeld van constante bedrijfskosten behalve interestkosten van een lening. (vraag 14) 94) Leg uit met behulp van de current ratio of de liquiditeit van een nv zal verbeteren, verslechteren of gelijk zal blijven door de plaatsing boven pari van aandelen en de betaling hiervan. (vraag 32) 2007 – I 95) Wat is het voordeel voor een handelsonderneming die wasmachines verkoopt om wél huurkoop toe te passen en géén koop op afbetaling. (vraag 1) 96) Leg uit welk contract het laagste rentepercentage heeft, een met twaalf maandelijkse termijnen van € 140,- of een met zestien maandelijkse termijnen van € 105,-. (vraag 2) 97) Noem twee manieren waarop het eigen vermogen van een eenmanszaak kan toenemen. (vraag 24) 2006 – II 98) Geef een voorbeeld van variabele inkoopkosten. (vraag 30) 2006 – I 99) Noem twee redenen waarom een onderneming de uitverkooptijd beperkt. (vraag 2) 100) Leg uit waarom een belegger bij een belegging in obligaties in het algemeen genoegen neemt met een verwacht lager rendement dan bij een belegging in aandelen? (vraag 18) 101) Leg uit waarom voor een verschaffer van vreemd vermogen de solvabiliteit een belangrijke rol speelt. (vraag 25)