Stibbe: Beleggersgiro onder de loep 30 december 2015 Paul Quist Talloze Nederlandse beleggers boeken maandelijks een vast bedrag over naar hun beleggingsrekening. Die bedragen worden belegd in een of meer beleggingsfondsen. Het is een vorm van beleggen die aansluit bij onze volksaard. Enigszins afgepast beleggen. Alsof je naar een spaarrekening overboekt. Natuurlijk kun je voor die vaste vijftig of honderd euro per maand geen ronde aantallen hele aandelen kopen. Veel banken hebben daar al jarenlang een oplossing voor: een beleggersgiro. Stichting De belegger merkt er niets van, maar hij koopt in feite geen aandelen, maar rechten op aandelen die voor hem worden gehouden door een stichting. Die stichting kan alle orders salderen en administreert dagelijks voor wie zij welke aandelen houdt. Die stichting kan ook fracties administreren. Wie dus vijftig euro inlegt, kan daar, bijvoorbeeld, 2,1987 aandelen in het Emerging Markets Fonds van aanbieder X voor laten aankopen. Dit systeem is beproefd, betrouwbaar en goedkoop. De transactiekosten voor de belegger die kleine bedragen inlegt zijn door tussenkomst van de beleggersgiro laag. Een fractie van de kosten die een belegger zou moeten betalen als hij direct voor een klein bedrag aandelen zou kopen. De beleggersgiro kan gebruikmaken van haar schaalvoordeel, welk voordeel de beleggers ten goede komt. Toezicht Beleggersgiro's mogen zich op dit moment in de aandacht van de Autoriteit Financiële Markten (AFM) verheugen. Onze financiële toezichthouder meent dat de beleggersgiro niet langer nodig is voor de vermogensscheiding (dat is zo) en dat het systeem operationele risico’s voor beleggers kan opleveren (dat is niet zo). De voordelen die een beleggersgiro juist voor de kleinere belegger oplevert lijken niet te worden meegewogen. Ten onrechte, denk ik. De discussies over de beleggersgiro zijn nog gaande. Ik wens de AFM, onze wijzen uit het westen, de tijd om de voor- en nadelen van het fenomeen beleggersgiro rustig af te wegen. Ik neem geen voorschot op de uitkomst daarvan. Maar ook voor een toezichthouder geldt: if it ain't broke, don't fix it.