Strategie Definitie: vaststellen van doelen en het bereiken daarvan bij bedrijfsdoelstellingen. Karakteristieken van strategische beslissingen: 1. Lange termijn 2. Voordeel (bv door hogere kwaliteit,value for money services) 3. Scope (tot welke grenzen van business) 4. Strategic fit (matching van activiteiten in organisatie naar omgeving) 5. Stretching (resources voor nieuwe markten) 6. Belangrijkste bronnen (bv internationaal opereren) 7. Operationele beslissingen (korte termijn ,distributie) 8. Stakeholder expectations (waarde en verwachtingen) Strategisch management = vaststellen van swot. Strategisch management proces : Strategische analyse = het begrijpen van de positie van organisatie Strategische keuze = formulering, actie, evaluatie en keuze Strategische implementatie = planning van keuze managen van vereiste keuzen 5 p’s van Mintzberg: Plan Ploy Patroon Positie Perspectief Verschillende niveau’s: Missie (optimaal de klant bedienen) SBU’s Operationele doelstellingen (omzet met 1% laten toenemen) Doel van strategische analyse Bedreigingen en kansen van de omgeving Sterkte en zwakte (resources en competentie = strategic capability) Purposes in cultureel en politiek framework (corporate governance) Omgeving: Bedrijfstak Grondstoffen(toeleverancier) HR (personeelsbeleid en scholing) Financiele sector(bankwezen) Afnemers Technologie Economische condities Overheid Sociaal-culturele sector (religie) Zestal invloeden: Planning Leiding, bevel (charismatic leaders) Logisch incrementalisme (Quinn) Intented versus imposed (enforced choice) Cultuur, assumptions and beliefs (paradigma) Politiek,shareholders Kansen & bedreigingen PEST-analyse: de belangrijkheid van invloeden als politiek, economie, sociaal beleid en technologie. Drivers of change: Convergence of markets Government influence Cost advantages Global competition Porter’s diamond: Firm strategy, structuur, rivaliteit Factor conditions demand conditions related and supported industries scenarioplanning Long-term Limited key factors Onzekerheid Waarom: 1. Om strategie te herkennen 2. Je herkent signalen 3. Voor investeringsbeslissingen 5 krachten model pot. aantreders (bedrijfstakanalyse) concurrentiekrachten (rivalry) substituten concurrentie kopers Strategische capaciteit (stretch en fit) Value chain Support activities –infrastructuur -hr -technologie -procurement Primary activities Cost efficiency Economies of scale Experience Supply costs Product/process design Managing linkages Internal linkage: technologie External linkage: verticale integratie, total quality management Robustness: hoe lastig of hoe makkelijk te imiteren Comparitive analyse (benchmarking) Historische analyse Vergelijking van gelijksoortige bedrijven Vergelijking met willekeurige bedrijven Financiele cijfers Analyse bedrijf als geheel: portfolio analyse Core competentie: Toegang tot diverse markten Wezenlijke bijdrage aan het concurrentievordeel bij eindprodukt Moet moeilijk te imiteren zijn Strategische keuze Hoe kan een corporate parent waarde toevoegen aan de strategie van SBU’s? Ownership structure: Strategische keus (beursgang) verkopen (eigendomsstructuur) privatisering management buy out deregulering Mission: Kosten Differentiatie Focus strategische klok: competive advantage: Perceived added value / prijs Parenting – matrix : in hoeverre bestaat er een fit tussen parent en SBU wat betreft strategie en doelen en capaciteit. - fit strategie en doelen / fit capabilities Strategie ontwikkeling Ansoff – matrix: Produkt / markt - protect/build product development market development diversification Strategische implementatie Structuurtypen: u-vorm: functionele structuur m-vorm: multidivisionele structuur (divisie, holding) matrix: eenheid van leiding elementen van organisatiedesign: -decentralisatie -centralisatie mate waarin de ‘centre’ waarde kan toevoegen aan losse onderdelen: efficiency expertise coaching Coordinatie in de organisatie direct toezicht standaardisatie werkprocessen vaardigheden eindprodukt normen en waarden managementstyles van gedeelde verantwoordelijkheden: strategische planning: alle activiteiten worden gecoordineerd door ‘centre’ financiele controle: financiele targets, meest losse vorm strategische controle: ‘centre’ coordineert tot op bepaalde hoogte, procedures Configuraties (Mintzberg): simple structure; machine bureaucracy; professional bureaucracy; divisimated configuration; ad hoc (innovatieve organisatie). Resource allocation and control Processen van allocatie en control controle door planning systems controle via directe supervisie controle via performance targets sociale/culturele controle (standaardisatie van normen) controle via marktmechanisme zelfcontrole en persoonlijke motivatie corporate governance wat zijn stakeholders? Dit zijn individuen of groepen die afhankelijk zijn van de organisatie om hun eigen doelen te bewerkstelligen en waarvan tegelijkertijd de organisatie afhankelijk is. Cultural context: Frames of reference Functioneel/divisioneel Professional (institutioneel) individu nationaal organisational-value -beliefs -taken-for-granted -assumption industrial sector cultural web- observeren van organisatie hoe deze wordt uitgevoerd (routine, rituelen, verhalen, structuren). Hieruit ontstaan de taken-for-granted assumptions. Mission statement: meest gegeneraliserde statement van georganiseerde doelen visionair intenties en aspiraties (strategic intent) strategic evalution and selection (strategic choice) suitability: is het een goede strategie life-cycle analyse:marktsituatie/competitive position positioning value chain analyse-value or money, -core competenties portfolio analyse business profile- return to capital positie van de lifecycle in relatie tot 8 externe factoren: market growth rate, groeipotentieel, breedte van produktlijn, aantal concurrenten, spreiding van marktaandeel tussen deze concurrenten, klantenloyaliteit, toetredingsbarriers, technologie. Analysising acceptability return: return on capital, payback period risk stakeholder reactions: game theory, stakeholder mapping: analyseren en prioriseren van de politieke agenda in de organisatie. Analysing feasibility financiele kengetallen uitvoerbaarheid Karakteristieken vakgebied strategie: - vakgebied vol paradoxen - uitdaging is creatief om te gaan met paradoxen paradoxen van strategie: - logica & analyse versus ondernemerschap & creativiteit (vrijheid, intuitie) - planning versus emerging incrementalisme - revolutie (turn-around) versus evolutie (kleine veranderingen) - outside-in (marktanalyse) versus inside-out (eigen organisatie, waar zijn we goed in) - portfolio (concern strategy) versus synergie - concurrentie versus cooperatie (samenwerkingsvormen, toeleverancier) - gedwongen aanpassing versus keuze vrijheid (opgelegd door bedrijfstak) - leiderschap & control versus decentralisatie) globalisering versus shareholders value versus organisatiedynamiek (weinig sturing, localisering stakeholder Strategische analyse: - niveau van concurrentiestrategie (concurentievoordelen) - niveau van concernstrategie (portfolio en synergie) concurrentievoordelen (wat betekent het voor de klant?) kerncompetenties (reden om concurrentievoordeel te hebben, moeilijk over te dragen) - unieke technologie, innovatie; - distributiekanaal; - bedrijfscultuur. - kijk naar look-a-like, vergelijk de situatie met ander produkt; hele lage produktiekosten, economics of scale; brandname, premiumprice; wanneer zijn er geen concurrenten? Patenten, overheid. Mogelijkheden en onmogelijkheden van strategisch management -Laten strategieen zich vooraf plannen? Implementatie kan plaats vinden als er ook gekeken wordt naar de organisatiesystemen (interactie tussen monotoring, control learningsystem). Quinn en Mintzberg zijn pioneers op het gebied van emergent strategy. Strategieen ontstaan in de tijd, incrementalisme. -Kan strategie gemanaged worden door de leiding van een organisatie? In hoeverre heeft een leider de mogelijkheden om strategie uit te voeren . -Heeft een leiderschapsstijl invloed op en/of bestaan er andere dynamieken? -In hoeverre heeft een leider macht en volledige vrijheid? - Wie geef je de verantwoordelijkheden binnen de organisatie? Een leider moet samenwerken met denkers en doeners,anders voelen de doenders zich buitengesloten en is de motivatie weg. -Kan strategie-beinvloeding ook op een andere manier plaatsvinden dan planning en besluitvorming, bijvoorbeeld door missie en visie? Volgens Campbell bestaat er ook nog emotionele betrokkenheid. Dit zijn waarden en gedrag achter het plan die strategie in een missie verandert. Missie beslaat strategie en cultuur. -Zijn strategische veranderingen revolutionair of zijn het stap-voor-stap aanpassingen? Volgens Hamner zullen oude regels en verwachtingen moeten verdwijnen om een verandering door te voeren. -Wanneer bestaat er een planning? Commitment – keuzes waaraan je vastzit, bv chemische industrie Lange termijn planning nodig voor industrie (vaste kosten) Missie -binding (identiteit) Visie -sturing (strategic intent, tijdsgebonden) Strategische planning 1-5 jaar Budgetteren 1 jaar Operationele uitvoering Strategie, organisatie en arbeid 3 dimensies van strategie strategieproces – hoe, wie, wanneer strategie inhoud – wat strategie context – waar strategisch proces Sommige auteurs denken dat strategisch denken meer intuitief is en creatief dan rationeel. De opsplitsing van het strategisch proces in een aantal opeengestelde fasen kan ook tegengesproken worden en gezien worden als een elkaar heen lopen van analyse, formulering en implementatie. Strategieën worden dan gezien als incrementaal die opkomen. Daarnaast wordt beargumenteerd dat strategische verandering meer gradueel en gefragmenteerd is dan radicaal en gecoördineerd. Strategie inhoud -organisatie niveau: Zouden organisaties primair marktgedreven- of resource-gedreven moeten zijn? -corporate niveau: sommige auteurs vinden iedere sbu met grote autonomie een verlies aan synergie. -netwerk niveau: sommige zien competitie als destructief en duurzaam partnership als voordelig. Strategie context Sommigen zeggen dat proces en inhoud een resultaat zijn van de omstandigheden die de strateeg niet kan controleren (determinist). Anderen zeggen dat strategen niet worden gedreven door de context, maar hebben een grote vrijheid om actie te ondernemen (voluntarisme). -industrie context: dicteert de industrie de regels of kan men zelf strategie kiezen en zelf industriecondities veranderen. -organisatie context: in hoeverre wordt de organisatie gedetermineerd door strategieproces en inhoud? Cummings Strategie was onderdeel van stratos= leger, uitgespreid en leiden. Hax 6 dimensies van strategie: coherente, unifying en integrative patroon van beslissingen ontstaan van organisatiedoel in termen van lange termijn objectives definitie van een bedrijfs concurrentie domein strategie als respons op externe kansen en bedreigingen en op interne sterkten en zwakten als bedoeling tot comparatief voordeel strategie als logisch systeem voor differentiatie van management taken op corporate, business en functional niveau strategie als definitie van economische en non-economische contributie die de organisatieplan is voor de stakeholders. Mason&Mitroff Karakteristieken van complexiteit: elke politiek-makende situatie beslaat vele problemen en issues deze zijn interrelated weinig problemen kunnen worden geïsoleerd hofstede duitsland:niet de manager maar de engineer heeft een heldenrol Japan: permanente workergroup, life-long employment frankrijk: cadies Nederland: consensus, middelmatigheid China: kleine bedrijven door netwerken van persoonlijke relaties cultuur= the collective programming of the mind which distinguishes one group or category of people from another. Culturele verschillen tussen naties kunnen worden beschreven worden door 5 bipolaire dimensies: power distance individualisme masculinity uncertainty avboidance long-term versus short-term orientation De Amerikaanse cultuurprofiel is terug te vinden in Amerikaanse managementtheorieën. 3 elementen zijn: stress on market process stress on the individual stress on managers rather than workers strategie proces paradox rationaliteit versus creativiteit. Issue: cognition&reasoning Cognitive maps are formed over time through education, experience and interaction with others. Reasoning is the thought process used to define and solve strategic problems Andrews Hij zegt dat strategie analyse en formulering expliciet, consistent en rationeel uitgevoerd moet worden. Hij verzet zich tegen de incrementalisten. Ohmar Hij zegt dat de geest niet wordt gedomineerd door lineaire, logisch denken. Gedachten zijn creatief en intuitief i.p.v rationeel. Hua Ho&Weigelt Strategie gaat over interactieve spelen. Rationele analyse van complexe spelsituaties en de selectie van de veelbelovenste strategie. Dit vereist analyse en een rationeel perspectief. McCaskey Hij benadrukt de rol van cognitieve vooroordelen en rigiditeiten in strategisch denken. Hij zegt dat als eenmaal cognitieve mappen zijn geplaatst, veranderingen zijn dan erg moeilijk. Kunnen strategen proactief hun cognitieve maps veranderen? Is dit een logische of een creatieve verandering? Strategie formatie Paradox van deliberateness en emergentness. Hoe worden strategieën gevormd in organisaties en hoe kan dit proces zo effectief mogelijk gaan? Er bestaat een verschil van mening over of de strategie een patroon van beslissing is of van actie. Mintzberg en Waters hebben het over intended strategie en realized strategie. Planning perspective Strategie wordt gemaakt opzettelijk (deliberate) door formulering plannen en dan implementatie hiervan. Incrementalistisch perspectief Strategieën ontstaan in de tijd en de organisatie vangt deze gefragmenteerde, onordelijke formatieproces op. Chakravarthy&Carange Ze concentreren zich op een framework van effectieve gestructureerde planning activiteiten. Formele planning systeem zal niet leiden tot effectieve strategie formatie als het niet verbonden is aan andere organisatiesystemen. Het systeem zal interactie moeten hebben met monotoring, control en learning system, incentive system en de staffing system. Quinn Hij is de pionier (met Mintzberg) van emergent theory. Hij onderscheidt incrementalisme van muddling through. Mintzberg Hij zegt dat planning op een verkeerde gedachte is geënt; namelijk dat toekomst voorspelt kan worden, dat denken los stat van doen, en dat strategie geformaliseerd kan worden. Hij zegt dat er behoefte is aan planning voor het communiceren van strategische intenties en het programmeren en controleren van operations. Strategische planners zijn nodig om strategisch denken in de organisatie te stimuleren, maar niet om strategie te plannen. Strategic change De paradox van revolutie en evolutie (continuous) Discontinue verandering perspectief Hoe significanter de verandering is, hoe intenser de shock. Voorstanders zeggen dat er perioden van relatieve stabiliteit nodig is voor het goed functioneren van organisaties. De andere kant hiervan is inertia; de onbereidheid en/of inabiliteit tot verandering, ook als dit urgentie vereist. Lange termijn patroon is niet gradueel, maar episodic. Perioden van stabiliteit worden afgewisseld door korte en dramatische perioden van instabiliteit, waarin revolutionaire veranderingen plaats vinden. In een concurrerende omgeving zullen bedrijven voordeel willen behalen door innovatie. Snelle implementatie vereist ‘creative destruction’. Continue verandering perspectief Dit is een meer lange termijn georiënteerd perspectief. Drie organisatiekarakteristieken zijn belangrijk: 1. commitment tot continue verbetering 2. continue leren 3. continue adaptie issue: magnitude and pace Hamer hij is voorstander van het discontinue denken. Het is een alles of niets propositie met een onzeker resultaat. Imai Kaizen betekent een continue verbetering. Hij zegt dat kaizen de competitieve sterkte is van vele Japanse bedrijven. Innovaties zijn belangrijk, maar moeten ingebed zijn in een organisatie die continue verbetert. Deze twee artikelen zijn nogal gefocust op operationele veranderingen i.p.v. strategische veranderingen. Senge Zijn nadruk op organisaties die continue leren en zichzelf vernieuwen geven hem de de continue veranderingstraditie. Leiders moeten faciliteiten geven voor lerende organisaties. Hij zegt dat een belangrijke factor is motivatie. Organisaties moeten ook zo ingericht zijn dat ze leren dit mogelijk te maken. Strategie inhoud Business-level: paradox van markt en bronnen. Outside-in perspective De omgeving is het startpunt om de strategie te bepalen. Differentiatie, kostenleider, positioning, inzicht in markten is essentieel. Inside-out perspectief Organisatie moet zich richten op ontwikkeling van moeilijk te imiteren concurrentie en/of acquisitie van exclusieve assets. Issue: aanpassing en voordeel In welk gedeelte van de omgeving moet het bedrijf zich positioneren? Hoe kun je voordeel behalen? Door eerst het spel te bepalen en dan pas de spelers aan te trekken of eerst spelers opleiden en deze toe te passen op het spel? Stalk&Evans&Smulman Zij representeren de inside-out approach. Ze zeggen dat succes ligt in de moeilijk na te maken organisatie capaciteiten die zich onderscheiden van concurrenten. Het gaat niet om marktaandeel maar om organisatorische capaciteiten die het mogelijk maken om snel te veranderen van producten, markten of zelfs business. Buzzle&Gale PIMS zegt dat juist marktaandeel belangrijk is (winstgevendheid). Marktaandeel leidt tot economics of scale en experience voordel die competitiveness verbetert en hiermee de winsten. Barney Hij gaat verder in resource-based modellen. Bedrijven hebben verschillende bronnen en deze kunnen niet gemakkelijk worden verplaatst of gekopieerd. Dit kan als basis zijn voor competitive advantage. Vier criteria: 1. valuable 2. rare 3. moeilijk imiteerbaar 4. moeilijk substitueerbaar. Corporate level Paradox van responsiveness en synergie. Portfolio responsiveness: elke business heeft zijn eigen karakteristiek en vragen. Core competence perspective: een multibusines firm is een resource-base die toegepast wordt op verschillende bedrijven. Issue: composition en coordination (controle of cooperatie tussen sbu’s) Hadley Hij is voorstander van de portfolio perspective. Hij ziet als taak van corporate headquarters om allocatie van financiele middelen te managen over sbu’s. Prahalad&Hamel Core competence perspective: sbu moet core competences helpen ontwikkelen. Campbell, Goold & Alexander Zij hebben beide perspectieven. Netwerk level strategie Paradox van competitie en cooperation Discrete organization perspective: competition Embedded organization perspective: cooperation Issue: boundaries&relationships In hoeveel verschillende activiteiten moet een bedrijf betrokken zijn en hoeveel van die activiteiten zou een bedrijf moeten bedienen? Jariko Hij is van de embedded organization perspective. Cooperatie kan succes opleveren. Verticale integratie kan veel opleveren. Verder gebruikt hij de transactiekostentheorie. Hij vindt betrouwbaarheid belangrijk. Lorenzoni&Baden-fuller Zij zijn voor netwerken van bedrijven als virtuele bedrijf, zonder de nadelen van integratie. Worden deze netwerken ontworpen door centraal lichaam gecoordineerd of ontstaan ze gradueel, zonder controle? Vaak realiseert men niet dat gezamelijke strategie kan worden ontworpen. Strategie context Industrie context Paradox van compliance en choice In hoeverre kan een industrie een bedrijf beinvloeden en andersom? Industry evolution perspective: industrie vormt het bedrijf Industry creation perspective Porter De winst van een bedrijf wordt beinvloed door de structuur van de industrie waarin het concurreert. Er zijn twee processen die bepalen of bedrijven overleven en winst maken op lange termijn. Natuurlijke selectie aan de ene kant, aanpassing aan de andere kant. Baden-fuller&Stopford Het gaat erom hoe het bedrijf het spel speelt dat van belang is. Als je maar creatief bent dan heeft de industrie geen invloed. Organisatie context Paradox van controle en chaos Kan de strateeg de organisatie vormen naar eigen inzicht of zijn er dynamieken op zichzelf die zelf de strateeg vormen? Organizational leadership perspective: bovenste lagen management kan en moet strategieproces beheersen. Organizational dynamics perspective: cognitieve mappen die moeilijk veranderen, politieke processen en cultuur. Issue: inheritance en initiative Christensen Main strategy planner en chief strategic implementor. Leider is essentieel voor succes bedrijf. Stacey Organisatie is te complex om beheerst te worden door leiders. Er bestaat ‘selforganizing ability’ zonder dat er controle bestaat. Processen van politieke interactie en complex leren. Bourgoise&Brodwin Er zijn situaties waar top-down (CEO als planner) moet zijn,maar ook situaties waar bootum-ups (CEO als guide and judge) effectief is. Er bestaan factoren waar strategische veranderingen niet doorkomen. Rumelt Organizational malleability; in hoeverre organisaties kunnen veranderen. Omdat er geen oorzaak-gevolg van strategie bestaat, kunnen alleen spontane self-organizing politieke leerprocessen bestaan. Planning benadering is alleen voor de korte termijn. Internationale context Paradox van globalization en localization. Moet de strategie aangepast worden aan het land? Global convergence perspective: growing similarity International diversity perspective: remaining fragmentation Issues: dimensions and subjects Douglas&Wind diversity perspective: balans vinden tussen global standaardisatie en lokale adoptie. Porter Convergence perspective: groeiende internationale integratie creeert internationale diversiteit Barlett & Goshal Global functional management: learning, effiency, responsibility. Organisatiedoel Paradox profitability en responsibility - shareholder - stakeholder issue: mission and governance