De complexe samenleving idee

advertisement
 jaargang 34 nummer 1 februari 2013
Mr. Hans van Mierlo Stichting
De
complexe
samenleving
idee
3 De complexe samenleving
3
2
Door Maarten Gehem en Corina Hendriks Inleiding op het thema
5 Complexiteit is van alle tijden
Door Peter van Dam De geschiedenis als vluchtpunt, de ontzuiling als mythe
Inleiding
11 Kalm aan, en rap een beetje
Door Jieskje Hollander De weg naar een minder complex en hechter Europa
15 In het land der blinden …
Door Dennis Vink Toenemende complexiteit van financiële markten
19 Versnippering van kennis
24Big brother is watching you
Door Anne Fleur van Veenstra De groei van de databerg
29Feiten & Cijfers
34 Wat is waar?
Door Jan Otten Het waarderen van complexe informatiestromen op internet
38 De civil society als waakhond van diversiteit
Door Ringo Ossewaarde
43 Debat 66
Door Marijn Bosman
Boekrecensie
47 Politieke filosofie in een onzekere wereld
Door Coen Brummer
Postbus66
50 (G)een wereld zonder grenzen?
Door Annemarie Bijloos
35 Verhoeven / Koolmees 51 Kleinpaste 46 Welleman 56 Mijn Idee
Zeg ‘het is complexer dan je denkt’ en er wordt
instemmend geknikt. Afgaand op de geluiden
in de samenleving, is onze wereld inderdaad een
kluwen van complexiteit. We ervaren ons leven
als een ingewikkeld bouwwerk, waarbij alles met
alles samenhangt, en waardoor we af en toe het
geheel niet meer overzien. Het afstemmen van
agenda’s en het onderhouden van contacten is
een waar kunststuk geworden. En niet alleen
maar in de ‘echte’, maar ook in de ‘virtuele’
we-reld. De rest van de wereld is dichterbij gekomen, en beïnvloedt ons leven, maar met welke
gevolgen? Dat is onduidelijk. De politiek is een
onoverzichtelijke wirwar van internationale organisaties, NGO’s en belangengroepen die allemaal iets belangrijks schijnen te doen, maar in
wiens belang? We begrijpen het niet meer. Om
over de financiële sector nog maar te zwijgen.
De tijd van geld in de sok is voorbij: je moet inmiddels weten wat credit default swaps zijn om
te begrijpen of je geld nog wel veilig is. En we
beginnen maar niet over Europa …
Deze Idee gaat in op de, door velen ervaren, complexe samenleving, en stelt de vraag in hoeverre
deze complexiteit eigenlijk een maatschappelijk
en politiek probleem vormt. Immers, als mensen
‘iets’ – mensen, beleid, instituties, systemen –
niet meer begrijpen, dan kan dat hun vertrouwen
in, en de legitimiteit van, deze instituties aantasten. Vanuit sociaal-liberaal perspectief valt daar
aan toe te voegen: als mensen iets niet meer begrijpen, hoe kunnen we dan nog ‘vertrouwen op
de eigen kracht van mensen’ om de voor hen juiste beslissingen te nemen?
Een eerste vraag die we ons moeten stellen is
of samenleving wel zoveel complexer is geworden? Vroeger was zeker niet alles beter, zo stelt
historicus Peter van Dam in zijn openingsartikel. Het gevoel dat de wereld almaar ingewikkelder is geworden lijkt deels voort te komen
uit een soort nostalgie, en de eenvoud van een
scherpe tegenstelling van ‘simpel vroeger’ versus
‘complex heden’. Volgens Van Dam schuilt er een
gevaar in deze versimpeling; daarmee wordt onterecht gesuggereerd dat het verleden er in de
complexe wereld van vandaag niet meer toe doet.
Deze nuancering laat onverlet dat mensen veel
systemen als complex ervaren, met alle negatieve
gevolgen voor de legitimiteit van dien. De onder
druk staande legitimiteit van ‘Europa’ is hierbij
illustratief. Jieskje Hollander analyseert in historisch perspectief hoe de toenemende complexiteit van het Europese project de legitimiteit onder
druk heeft gezet. Europese burgers raken steeds
verder vervreemd van Brussel. Haar devies: kalm
aan, en rap een beetje: ‘Liever één of twee weloverwogen stapjes vooruit, dan de methode van met
grote passen snel thuis waarvoor op de lange termijn geen draagvlak blijkt te bestaan’.
De stelling, sterk aanwezig onder eurosceptici,
dat politici deze complexiteit bewust en ‘met
voorgedachte rade’ gecreëerd hebben om de
burger om de Europese tuin te leiden, gaat
wellicht wat ver, maar complexiteit kan zeker
worden mis/gebruikt. Kennis van een complex
systeem zet experts immers op een voorsprong.
Dit werd schrijnend duidelijk tijdens de finan-
Auteur Titel
Door Ruud Abma De citatie-index als complicerende factor in de wetenschap
idee februari 2013 De complexe samenleving
Maarten Gehem en Corina Hendriks
Redactieleden Idee
5
Meer of minder complexiteit is dus niet eenvoudigweg slechter of beter. Het ligt allemaal
wat ingewikkelder. Complexiteit is immers ook
veelzijdigheid en rijkheid. De (on-)mogelijkheden
van zogeheten ‘Big Data’ is hiervan een goed voorbeeld: grote hoeveelheden opgeslagen digitale
gegevens die met extreem sterke processors worden verwerkt. De sterk toegenomen informatiestromen hebben onze samenleving de laatste
decennia complexer gemaakt, maar bieden tegelijkertijd ook enorme mogelijkheden. Anne Fleur
van Veenstra van tno stelt dat consumenten,
bedrijven en overheid bewuster moeten worden
vandevoor-ennadelenvandezecomplexeinformatiewerkelijkheid.
Het gaat er dus om hoe je met complexiteit omgaat, zo beargumenteert ook Jan Otten. Een mogelijke oplossing om beter met grote stromen van
informatie om te gaan ligt in ‘curating’: informatie op waarde schatten. In veel gevallen kunnen
mensen dat onderling doen; neem Wikipedia,
waarbij foutieve informatie binnen de kortste
tijd aangepast wordt door anderen in het netwerk.
Maar aan deze intersubjectieve waarheidsvinding
zitten grenzen; de overheid zou volgens Otten een
meer actief ‘curating beleid’ moeten voeren om
Het gegeven of gevoel dat de samenleving complex is, levert dus zowel een divers en gekleurd
geheel op als het risico op onoverzichtelijkheid.
In de artikelen die volgen nemen we u in vogelvlucht mee langs de kansen en uitwassen van
complexiteit. U bent gewaarschuwd: het is
complexer dan u denkt.
Het is voor mensen lastig om hun eigen tijd te doorgronden.
Het heden wordt vaak als complex ervaren, terwijl vroeger het
leven eenvoudig en overzichtelijk zou zijn. In de Nederlandse
geschiedenis wordt dit onderscheid tussen het ‘overzichtelijke’
verleden en het ‘complexe’ heden vaak geduid in termen van de
verzuiling en ontzuiling. Deze versimpeling van de geschiedenis
miskent de graduele verandering van de samenleving en
continuïteit tussen verleden en heden, meent Peter van Dam.
Door Peter van Dam
Complexiteit is
van alle tijden
De geschiedenis als vluchtpunt, de ontzuiling als mythe
Peter van Dam Complexiteit is van alle tijden
burgers te helpen waardevolle van niet-waardevolle informatie te scheiden. Volgens socioloog
Ringo Ossenwaarde is dit echter niet de taak
van de overheid, maar juist van de civil society,
het publieke domein van mensen onderling.
Volgens hem is een democratie per definitie
complex. Het reduceren van de veelheid aan
meningen die vaak haaks op elkaar staan is
volgens hem gevaarlijk. Het maatschappelijke
middenveld heeft als taak om de fundamentele
diversiteit van de samenleving te beschermen.
Daarmee is het de hoeder van Europese waarden
als democratie, vrijheid en rechtvaardigheid.
idee februari 2013 De complexe samenleving
4
ciële crisis; met complexe financiële producten
werd veel geld verdiend. Ten koste van de muppets, de term waarmee onwetende buitenstaanders in de financiële wereld worden getypeerd,
aldus voormalige topman van Goldman Sachs
Greg Smith. Meer en strengere wetgeving gaat
deze complexiteit echter niet oplossen, stelt
financieel hoogleraar Dennis Vink. Sterker
nog, meer regelgeving versterkt alleen maar
de bureaucratische complexiteit.
Het ironische is dus dat oplossingen voor problemen met complexiteit vaak zelf weer complexiteit in de hand werken. Dat komt ook naar
voren in de moderne wetenschap. Ruud Abma
van de Faculteit Sociale Wetenschappen van de
Universiteit Utrecht laat zien hoe de Science Citation Index, bedacht als vereenvoudigd kwaliteitsstempel voor onderzoek, juist averechts heeft
gewerkt. In plaats van het stimuleren van kwalitatief hoogwaardig onderzoek heeft het volgens
hem een ongezonde obsessie met rankings in de
hand gewerkt.
Pogingen om vat te krijgen op de wereld om ons
heen waren de drijvende kracht achter de opkomst en ontwikkeling van de moderne wetenschap. IJverige geleerden vulden encyclopedieën
in een poging de kennis van de wereld te ordenen.
Aanvankelijk deden ze dit nog vanuit het idee dat
één mens zich het vergaarde zou kunnen eigen
maken: de homo universalis bleef sindsdien altijd
een ideaal, waaraan echter nooit iemand voldeed.
Gaandeweg werd dit ideaal dan ook opgegeven:
het weten van de wereld bleek meer dan één mens
kon bevatten. De steeds terugkerende onzekerheid over het heden en de toekomst in het alledaagse leven getuigt minstens even indringend
van de zekerheid die we wel hebben; dat we de
wereld om ons heen nooit helemaal kunnen
overzien.
7
Voor dat onrustige heden biedt de geschiedenis
een welkom vluchtpunt. We kunnen er eens rustig voor gaan zitten, de feiten op een rijtje zetten,
het wezenlijke van het onbelangrijke scheiden en
onszelf voorzien van een verklaring over hoe het
heden uit dat verleden is voortgekomen. Daarbij
is het dan natuurlijk zaak niet met een ingewikkeld en meerduidig verhaal op de proppen te komen. Maar wat als het verleden daarbij dusdanig
versimpeld wordt, dat we het niet meer begrijpen? Dat gevaar dreigt in Nederland waar het verleden als overzichtelijk verzuild wordt weggezet,
tegenover het complexe ontzuilde heden.
Aan de hand van de tegenstelling van verzuiling
en ontzuiling hebben Nederlanders de afgelopen
vijftig jaar geprobeerd de verhouding van verleden en heden te bepalen. Politici, publicisten en
wetenschappers gebruikten de term verzuiling
vanaf het midden van de twintigste eeuw in een
polemisch debat over de ordening van de Nederlandse maatschappij. Voor- en tegenstanders van
de organisatie in hechte, afgezonderde gemeenschappen stonden lijnrecht tegen over elkaar. Tegenstanders gebruikten de beeldspraak van de
zuilen om te suggereren dat katholieken en orthodoxe protestanten vasthielden aan een achterhaalde, starre en hiërarchische vorm van
organisatie. Volgens voorstanders waren zuilen
juist een ideaal: een hecht netwerk van organisaties van trouwe gelovigen, dat in staat zou zijn om
samen met andere zuilen het dak van de Nederlandse overheid stevig te stutten. Beide groepen
tekenden met deze beeldspraak dus welbewust
een karikatuur van hun eigen tijd, ofwel om het te
bekritiseren, ofwel om burgers tot trouw aan de
eigen organisaties op te roepen.
Gaandeweg is deze karikatuur steeds vaker aangezien voor een correcte weergave van de realiteit.
Het feit dat veel Nederlanders helemaal geen deel
hadden uitgemaakt van de hechte gemeenschappen van katholieken, orthodoxe protestanten en
sociaal-democraten verdween naar de achtergrond, net als het feit dat sociaal-democraten
sinds het einde van de oorlog afstand hadden genomen van het ideaal van organisatie in eigen
kring. De vele conflicten over de vraag wat wel en
wat niet in eigen kring georganiseerd moest worden, pasten ook niet in dit beeld. Evenmin hadden
de veranderingen die in de jaren van de vermeende verzuiling plaatsvonden een plek in het historische beeld van een statische samenleving.
Toen vanaf eind jaren zestig het idee opkwam dat
de maatschappij ingrijpend veranderde, werd de
karikatuur van de zuilen en het dak aan het verleden toegeschreven. Sindsdien is het gemeengoed
dat Nederland vroeger verzuild was, maar nu een
ontzuild land is. Zo stond naast een karikatuur
van de geschiedenis ook een vertekend beeld van
het heden. Dat beeld was gebaseerd op het idee
dat rond de jaren zestig radicaal met het verleden
gebroken zou zijn. Die breuk zou drie terreinen
omhelzen: de plaats van religie in de samenleving, de manier waarop burgers zich in de civil
society organiseren en de manier waarop politiek
werd bedreven.
In de politiek, zo vermoedde bijvoorbeeld politicoloog Arend Lijphart, zou onder invloed van
ontzuiling afstand genomen worden van de pacificerende stijl van de elites, die het voorgaande
tijdperk had gekenmerkt. Om de mondige kiezers
aan zich te binden zouden politici gedwongen
worden zich scherper van elkaar af te bakenen.
Sociologen en politicologen verwachtten in de
jaren zeventig dat dit tot polarisatie tussen een
conservatief en een progressief kamp zou leiden.
Weliswaar was in die jaren inderdaad een nieuwe,
minder zakelijke en meer polemische politieke
stijl te bespeuren. Dat nam echter niet weg dat
Nederlandse politici aangewezen waren op com-
Peter van Dam Complexiteit is van alle tijden
Is het heden complexer dan het verleden? Spontaan beantwoorden we deze vraag meestal bevestigend. Gezichtsbedrog ligt echter voortdurend
op de loer wanneer we het heden met het verleden
vergelijken. Een stad is op een plattegrond overzichtelijker dan gezien vanaf een willekeurige
straat. Met de geschiedenis is het net zo: wat gebeurd is, is dankzij de afstand in de tijd beter te
overzien dan onze directe indrukken. Het verleden toont zich als een verhaal zonder alternatieven. Dat ook onze voorouders onder onduidelijke
omstandigheden beslissingen moesten nemen
met onzekere uitkomsten, onttrekt zich gemakkelijk aan het oog. Toch hadden mensen ook vroeger vaak het gevoel de complexiteit van hun eigen
tijd niet te kunnen bevatten. Steeds weer stuiten
historici in hun bronnen op twijfelende mensen
die net als wij de wereld om hen heen vaak moeilijk kunnen inschatten.
idee februari 2013 De complexe samenleving
6
‘Ondanks de gegronde twijfel aan de scherpe
tegenstelling tussen de verzuilde en de ontzuilde
samenleving klampen de meeste Nederlanders zich
vast aan deze historische mythe’
Marcel Vonk, Theoretisch natuurkundige
Over de veranderingen in de wijze waarop Nederlanders zich sinds de jaren zestig organiseren is
de afgelopen jaren ook twijfel gerezen. De beeldspraak van de verdwijnende zuilen suggereerde
dat de vertrouwde organisaties afbrokkelden. Nederland werd zo een geïndividualiseerd land,
waar mensen steeds minder binding met elkaar
hadden. Net als op het terrein van de politiek zijn
de afgelopen jaren steeds meer vraagtekens bij
dat beeld van de civil society geplaatst. Zo spreken
de sociologen Jan Willem Duyvendak en Menno
Hurenkamp (2004) liever van een overgang van
zware naar lichte gemeenschappen in de naoorlogse jaren. Nederlanders zijn nog altijd actieve
en ‘verbonden’ burgers, maar ze hebben minder
behoefte aan organisatie in hechte verbanden, die
hen veel verplichtingen opleggen.
Ten slotte stond, waar het ging om de maatschappelijke rol van religie, ontzuiling voor velen
gelijk aan secularisering. Tot de jaren zestig zouden Nederlanders trouwe gelovigen zijn geweest;
sinds de jaren zestig echter zouden ze massaal
hun geloof de rug toe hebben gekeerd. Nu zijn de
kerken in de naoorlogse jaren inderdaad beduidend leger geworden. Tegelijkertijd is religie echter ook nog altijd een factor van betekenis in de
huidige samenleving. Op allerlei verschillende
manieren blijven mensen vasthouden aan religieuze overtuigingen en deze vertalen naar sociale
activiteiten. Door de komst van islamitische migranten sinds de jaren zestig is er bovendien een
belangrijke nieuwe groep gelovigen bij gekomen.
Het heeft onder deze omstandigheden weinig zin
om vast te houden aan het beeld van Nederland
als een geseculariseerd land.
In plaats van een land dat het tegendeel is van
zijn verleden ontstaat zo een beeld van een maatschappij die in de naoorlogse jaren gradueel veranderd is. Ondanks de gegronde twijfel aan de
scherpe tegenstelling tussen de verzuilde en de
ontzuilde samenleving klampen de meeste Nederlanders zich echter vast aan deze historische
mythe. Waarom hechten we zo aan deze voorstelling? Een eerste reden is gemakzucht. We houden
liever aan een eenvoudige karikatuur van het verleden vast die in ieder geval een aantal wezenlijke
kenmerken benoemt, dan dat verleden nog eens
opnieuw te moeten leren kennen. Daarnaast sluit
dat beeld ook goed aan bij een wijdverbreid gevoel
van nostalgie naar een tijd waarin de wereld nog
overzichtelijk was en mensen nog vanzelfsprekend dingen samen deden. Die nostalgie gaat
goed samen met het genoemde gevoel dat onze
eigen tijd anders en veel complexer is. De tegenstelling tussen verzuiling en ontzuiling suggereert
ons immers dat het overzichtelijke verleden er
voor het ingewikkelde heden niet meer toe doet.
Door het heden zo af te zonderen staan we er
echter bij als door de schijnwerpers van de
toekomst verblinde dieren, die niet meer weten
waar ze vandaan komen of waar ze heen moeten.
Natuurlijk stelt de complexiteit van onze leefwereld ons voor problemen. Via vele verschillende
media worden we geconfronteerd met een stortvloed aan informatie, met een wereldwijd vertakte
economie, met een voortdurend veranderende
leefomgeving en met een politiek die zich op vele
verschillende niveaus afspeelt. Tegelijkertijd zijn
er vele nieuwe middelen om onze wereld in kaart
te brengen. Omdat complexiteit nauwelijks te
meten valt, heeft het weinig zin om met andere
tijden te concurreren om het etiket ‘meest complexe periode’. Des te zinvoller is het om te proberen onze eigen wereld zo goed mogelijk te
doorgronden. Daar helpen de versimpeling van
de Nederlandse geschiedenis in termen van verzuiling en ontzuiling en de onderliggende aanname dat het verleden het heden niets meer te
zeggen heeft niet bij. Om ons hier en nu te oriënteren hebben we niet alleen een geloofwaardige
toekomstvisie, maar vooral ook stevige ankers
in het verleden nodig.
Peter van Dam is historicus aan de Universiteit van
Amsterdam. Hij publiceert voornamelijk over civil society,
religie en globalisering.
Literatuur
·Daalder, H. (1995). Van oude en nieuwe regenten. Politiek in Nederland. Amsterdam.
·De Hart, J. (2011). Zwevende gelovigen. Oude religie en nieuwe spiritualiteit. Amsterdam 2011.
·Duyvendak, J.W. en Hurenkamp, H. red., (2004). Kiezen voor de
kudde. Lichte gemeenschappen en de nieuwe meerderheid.
Amsterdam.
·Lijphart, A. (1968). Verzuiling, pacificatie en kentering in de Nederlandse politiek. Amsterdam.
·Middendorp, C.P. (1979). Ontzuiling, politisering en restauratie in
Nederland. Progressiviteit en conservatisme in de jaren 60 en 70.
Meppel.
·Te Velde, H. (2010). Van regentenmentaliteit tot populisme. Politieke tradities in Nederland. Amsterdam.
·Van Dam, P. (2011). Staat van verzuiling. Over een Nederlandse
mythe. Amsterdam.
·Van den Berg, J. en Molleman, H. (1974). Crisis in de Nederlandse
politiek. Alphen aan den Rijn.
9
‘Om ons hier en nu te oriënteren hebben we niet alleen
een geloofwaardige toekomstvisie, maar vooral ook
stevige ankers in het verleden nodig’
Peter van Dam Complexiteit is van alle tijden
In juli 2012 kondigde de natuurkundige onderzoeksorganisatie cern een belangrijke ontdekking aan: na een jarenlange zoektocht was
eindelijk het zogeheten Higgsdeeltje waargenomen. Natuurkunde wordt vaak ten onrechte
ingewikkeld gevonden, maar in het geval van de
Higgsontdekking kan wel degelijk van grote complexiteit worden gesproken. Neem bijvoorbeeld
de deeltjesversneller waarmee het deeltje werd
gevonden. Een 27 kilometer lange ondergrondse ring waarin protonen, deeltjes kleiner dan
een atoomkern, versneld tot 99,999999% van
de lichtsnelheid, met gigantische energie op
elkaar te botsen. De minuscule brokstukken van
zo’n botsing worden geregistreerd door huizenhoge detectoren, die zoveel data produceren dat
ze miljoenen dvd's kunnen vullen.
Ook de theoretische redenering die al in 1964
leidde tot de zoektocht naar het Higgsdeeltje
is niet eenvoudig. Veel elementaire deeltjes die
wij in de natuur zien, hebben ‘gewicht’, of correcter geformuleerd: massa. Sommige deeltjes
zouden echter helemaal geen massa mógen hebben. De massa die we waarnemen, kan alleen verklaard worden door het bestaan te veronderstellen
van een nieuw soort deeltje dat interacties heeft
met andere deeltjes, en ze daardoor een ‘schijnmassa’ geeft: het Higgsdeeltje.
De ontdekking zelf is ook een complexe aangelegenheid. Het Higgsdeeltje wordt niet direct
in een detector gezien: het valt onmiddellijk uiteen in allerlei meer alledaagse deeltjes. Die deeltjes worden gedetecteerd, maar dat zou zonder
Higgsbrokstukken óók gebeuren. Pas na het
jarenlang verzamelen van data en een ingewikkelde statistische analyse, kunnen we er zeker
van zijn dat we bepaalde alledaagse deeltjes een
fractie vaker zien dan verwacht, en dat die fractie
geen gevolg is van een statistische fluctuatie maar
van de aanwezigheid van het Higgsdeeltje.
De ontdekking van het Higgsdeeltje was dan
ook hét grote natuurkundenieuws van 2012: een
complexe, maar prachtige combinatie van statistiek, theorie en experiment.
promissen om te kunnen regeren. Niet alleen waren politici van confessionele partijen minister in
Joop den Uyls ‘meest linkse kabinet uit de Nederlandse geschiedenis’, ook bleek Den Uyl zelf bereid tijdens crises als de Lockheed-affaire terug te
grijpen op de pacificerende strategieën die ook
voorheen in gebruik waren geweest. Nog duidelijker bleek de continuïteit met het verleden uit het
optreden van minister-president Ruud Lubbers,
die zichzelf als boegbeeld van de zakelijke politiek
presenteerde (Daalder, 1995: 98). In de hoogtijdagen van het poldermodel in de jaren negentig geloofde vrijwel niemand meer dat zich in de
Nederlandse politiek sinds de jaren zestig een
scherpe breuk had voorgedaan (Te Velde, 2010:
205-226).
idee februari 2013 De complexe samenleving
8
Het Higgsdeeltje
Kalm aan,
en rap een beetje
De weg naar een minder complex en hechter Europa
Met het uitbreken van de financiële en economisch crises is ook een al langer sluimerende
Europese kwestie aan de oppervlakte gekomen.
Steeds openlijker en nadrukkelijker wordt getwijfeld aan het bestaansrecht en de ‘democratische
legitimiteit’ van een Verenigd Europa. Maar tijd
om stil te staan bij deze wezensvragen is er nauwelijks. Immers: de Euro moet worden gered.
Om die reden verbonden de Europese lidstaten
zich in het afgelopen jaar, in weerwil van bestaande twijfels, aan strengere, collectieve begrotingsen toezichtsregels, verpakt in Euro-jargon als
het ‘Six-pack’ en het esm.
Uit angst om de regie te verliezen waagden de
Europese lidstaten de vlucht naar voren. Vluchten
om de regie te houden; op het eerste gezicht geen
logische combinatie, zo merkte Aukje van Roessel
onlangs op in de Groene Amsterdammer.1 De sprong
voorwaarts naar een sterker verbonden en, ipso
facto, complexer Europa is te meer problematisch
omdat zij voorbij gaat aan hét hete hangijzer
in het Europese publieke debat: hoeveel mensen
zitten er eigenlijk nog op een hechter verweven
Europa te wachten? Een vlucht naar voren draagt
bij aan het beeld van een Europese Unie waarin
burgers, gewild of ongewild, worden meegezo-
11
Jieskje Hollander Kalm aan, en rap een beetje
Door Jieskje Hollander
idee februari 2013 De complexe samenleving
10
Naast de toch al niet geringe opgave van het oplossen van
de politieke en economische crises in de Europese Unie, staan
Europese politici voor een nog grotere uitdaging: burgers
snappen ‘Europa’ niet meer. Het is te complex geworden,
en dat tast de legitimiteit aan. Is een vlucht naar voren de
oplossing? Of is ‘bezint eer ge begint’ een beter devies om
een Verenigd Europa verder vorm te geven?
De wao is een aantal jaren geleden vervangen door de wia (Wet Werk en Inkomen naar
Arbeidsvermogen). De wia is een werknemersverzekering. Werknemers die langer dan 104 weken arbeidsongeschikt zijn voor het verrichten
van werkzaamheden ontvangen een uitkering
indien de arbeidsongeschiktheid minimaal 35%
bedraagt. De uitkering bedraagt de eerste 36
maanden 70% van het laatstverdiende loon.
Daarbij geldt het maximum dagloon (€ 191
bruto per dag). Tot zover simpel toch?
Na 36 maanden is er ofwel recht op een loonaanvullingsuitkering of een vervolguitkering.
De hoogte daarvan is afhankelijk van de mate
waarin de uitkeringsrechtigde zijn restverdiencapaciteit benut: het inkomen dat hij of zij met
een beperking nog kan verdienen. Als deze restverdiencapaciteit voor 50% of meer wordt benut
door het verrichten van werkzaamheden dan
volgt een loonaanvullingsuitkering. Deze is gebaseerd op het laatstverdiende loon minus de
resterende verdiencapaciteit.
Als de restverdiencapaciteit echter voor minder
dan 50% wordt benut dan is er een vervolguitkering. Die vervolguitkering bedraagt een percentage van het minimumloon. Het verschil
tussen deze twee uitkeringen (loonaanvulling
of vervolguitkering) kan behoorlijk groot zijn.
In een willekeurig rekenvoorbeeld met een modaal maandloon van € 2.800 voor uitval door
ziekte wel € 700 per maand. Dat verschil wordt
de WIA-krater genoemd. De krater is een prikkel
voor werknemers om hun restverdiencapaciteit
zo veel als mogelijk is te benutten. Die prikkel
werkt, al komen er steeds meer particuliere verzekeringsproducten die dat enigszins ondergraven. Dat is om het simpel te houden. Zodat
je weet waar je aan toe bent als je arbeidsongeschikt wordt.
Bert Verstraten, Advocaat bij FME-Advocaten
In den beginne …
Vanaf de prille start van het Europese integratieproces heeft er spanning bestaan tussen het
concretiseren van het Europese ideaal en de haalbaarheid daarvan. Zoals Minister van Buitenlandse Zaken Hans van den Broek het in 1991 stelde:
‘Hoe helderder je de lijn wilt maken, hoe grotere
kans je hebt dat Europa niet tot stand komt.’2
Maar onuitgesprokenheid, zo bleek in de afgelopen zestig jaar al vaker, heeft ook een prijs.
Naarmate Europa complexer werd, ontwikkelingen zich aan het publieke zicht onttrokken en een
debat over hun consequenties uitbleef, had dit
uiteindelijk een negatief effect op de legitimiteitsbeleving van het proces.
Het begon allemaal zo overzichtelijk: zes staten,
waaronder Nederland, die in 1952 besloten hun
zware industrie op elkaar af te stemmen binnen
de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal
(egks). De keuze van ‘de Zes’ voor het afstaan
van de nationale beslissingsbevoegdheid over
deze industriële sector was relatief eenvoudig
gezien de grote voordelen die voor iedereen werden verwacht. Een bestendige relatie tussen de
voormalige aartsrivalen Duitsland en Frankrijk
zou immers de veiligheid en welvaart van het
Europese continent garanderen. Maar de egks
was slechts het begin. Robert Schuman en Jean
Monnet hadden om de kans op mislukking te
voorkomen eerder gepleit voor een stapsgewijze,
‘incrementele’ benadering van het ideaal van een
verenigd Europa. Hierdoor geïnspireerd gingen
na de oprichting van de Gemeenschap voor Kolen
en Staal de gedachten uit naar de volgende integratiestap. De Europese Defensie Gemeenschap
(1953), waarvoor de oprichtingsplannen strand-
Drijvende kracht
Een bepalende rol hierbij speelde het nieuw
opgerichte Europese Hof van Justitie. Men was
van de noodzaak overtuigd om, in het kader van
vrede en veiligheid, tot structurele verbinding
te komen. Met de zekerheid dat dit niet zonder
conflicten zou verlopen, legden de Zes de exclusieve bevoegdheid tot interpretatie van het EEGVerdrag bij deze onafhankelijke arbiter.3 Gebrek
aan politieke consensus over de te lopen weg werd
zo gecompenseerd door het in leven roepen van
een juridische macht die de lidstaten in een gemeenschappelijke richting kon dwingen. Deze
stap leidde tot het ontstaan van Europees recht
in de nationale lidstaten. Advocaten maakten
voor hun cliënten zaken aanhangig bij dit Hof
om de nieuw ontstane juridische mogelijkheden
te testen. Met het beroemde Van Gend en Loos
arrest (1963) toonde het Hof de politieke relevantie van haar, door de lidstaten toebedeelde,
bevoegdheid. Met deze uitspraak maakten de
rechters duidelijk dat het EEG-Verdrag niet,
zoals traditionele verdragen, enkel afspraken
tussen staten bevatte, maar rechtstreekse werking
kende. Dit tot (in eerste instantie, onaangename)
verrassing van de verwerende partij Nederland.
‘Naarmate Europa complexer
werd, ontwikkelingen zich
aan het publieke zicht
onttrokken en een debat
over hun consequenties
uitbleef, had dit uiteindelijk
een negatief effect op de
legitimiteitsbeleving van
het proces’
Nationale burgers konden zich voortaan bij
de nationale rechter beroepen op de rechten
die hen volgens het EEG-Verdrag toekwamen.
Hiermee werd een belangrijke noviteit in de
verhouding tussen de nationale overheid en
haar burgers geïntroduceerd: er was een instantie in het leven geroepen die, buiten de democratische conventies die tussen burgers en nationale
overheden bestonden, de nationale overheid
plichten oplegde. Een eerste stap naar Europese
besluitvorming, die niet langer zichtbaar en nadrukkelijk gerelateerd was aan het democratisch
mandaat dat nationale burgers hun parlementen
en regeringen hadden gegeven.
Democratisch vervreemding
Terwijl de stapsgewijze, functionele benadering
van Europese integratie de voortgang van dit
proces garandeerde, zelfs in tijden van grote
politieke onenigheid over de te varen koers, was
zij tegelijkertijd debet aan het complexer worden
van Europese besluitvorming. Bovendien werkte
zij de vertroebeling van de verhouding tussen
burgers en hun politieke en bestuurlijke representanten in de hand. Zo leidde de wens om
Europa ‘supranationaler’ te maken door besluitvorming in de Europese Raad vaker via een gekwa-
13
den in het Franse parlement en die daarom
nooit tot stand kwam, en de Europese Economische Gemeenschap (eeg, 1957) waren hiervan
resultaten.
Veel meer dan de afspraken over de productie
van kolen en staal raakten deze overeenkomsten
het leven van nationale burgers. Duidelijk zichtbaar werd dit bijvoorbeeld in de voorstellen voor
een gemeenschappelijke defensie die de inzet
van Nederlandse dienstplichtigen onder ‘vreemd’
commando zou kunnen impliceren. Dit was
een doorbraak in de notie dat men exclusief zou
vechten voor het vaderland. Op het eerste gezicht
was de eeg met name relevant voor zakelijke vrijhandelstransacties en economische integratie.
Toch zou de oprichting en de uiteindelijke uitbouw van de eeg tot de interne markt van de
eu leiden tot ongekende verschuivingen in de
verhouding tussen burgers, hun nationale politieke vertegenwoordigers, en de wetten waaraan
zij waren onderworpen. Deze verhouding werd
steeds complexer.
Jieskje Hollander Kalm aan, en rap een beetje
Het lijkt zo simpel: als je door arbeidsongeschiktheid niet kunt werken krijg je een uitkering. De werkelijkheid is ingewikkelder.
gen. Koren op de molen van de eurosceptici dus,
dat voorstanders van verdere integratie op een
1-0 achterstand zet wanneer zij mensen trachten
te overtuigen van de wenselijkheid daarvan.
Dit artikel gaat terug naar de oorsprong van
dit legitimiteitsprobleem. Met het tot wasdom
komen van een Verenigd Europa werd de macht
en de besluitvorming van Europese instituties
zo complex en ondoorzichtig dat velen ervan
vervreemden. De les voor 2013: neem de tijd
voor reflectie en bezinning.
idee februari 2013 De complexe samenleving
12
Wat is wia?
Tijd voor bezinning
Van een succes is de ondoorzichtige, geleidelijke
aard van het Europese integratieproces dus een
valkuil geworden. De complexiteit van ‘Europa’
heeft haar democratische legitimiteit aangetast.
Hiermee wordt ook het risico van doorgaan op
dezelfde voet duidelijk. Nieuwe sprongen voorwaarts in het integratieproces, in de complexe
realiteit van nu, zullen hoe dan ook weer onvoorziene gevolgen meebrengen. Een verdere bevraging van de legitimiteit van het integratieproces
lijkt daarmee opnieuw ingebouwd in de voortgang van het proces. De vraag is hoe veel verder
de zorgen kunnen oplopen voordat de grenzen
Jieskje Hollander is wetenschappelijk medewerker van
de Mr. Hans van Mierlo Stichting en rondt momenteel
haar proefschrift af getiteld ‘The incoming tide: Dutch
reactions to the constitutionalisation of Europe’ (2013).
Noten
1Aukje van Roessel (13 – 12 – 2012), ‘Vlieden’ in De Groene
Amsterdammer.
2Handelingen Tweede Kamer, 1991 – 1992 (11 – 12 – 1991) 2327.
3Zie Artikel 177 van het EEG-Verdrag.
4Afschaffing van de voorwaarde dat een Europarlementariër ook
zitting diende te hebben in het nationale parlement.
5In de loop van de jaren 80 en 90 van de vorige eeuw werd Nederland in toenemende mate op de vingers getikt door het Europese Hof van Justitie/de Europese Commissie met betrekking
tot het niet naleven van Europese richtlijnen.
15
Allerlei complexe financiële producten en constructies lagen
ten grondslag aan de huidige financiële crisis. Strengere regels
en meer toezicht zou een herhaling moeten voorkomen. Maar lost
dit de complexiteit op? Of maakt deze bureaucratie het juist erger?
Hoogleraar financiering Dennis Vink vraag zich af of financiële
partijen op den duur niet (weer) een maas in de wet weten te vinden
om het risico op te schroeven en zo weer meer rendement te maken.
Door Dennis Vink
In het land der
blinden …
Toenemende complexiteit van financiële markten
De samenleving is complexer geworden, ook op
financieel gebied. Banken en verzekeraars hebben
voor de financiële crisis allerlei ingewikkelde,
slimme producten bedacht die flink wat geld in
het laatje brachten. Maar op een zeker moment
ging het mis. En toezichthouders stonden er bij
en keken er naar. Nu komen overheden en diezelfde toezichthouders met strengere regels en
eisen om het risico van financiële instellingen
in te perken. Het is echter maar de vraag of dit
zal werken.
Oorzaak malaise
De oorzaak van de huidige malaise in de internationale financiële markten is terug te voeren
naar de beginjaren 2000, toen het bundelen en
verkopen van vorderingen op hypotheken door
financiële instellingen in de Verenigde Staten
een ware hype werd. De handel in risicovolle
producten nam een vlucht na 1998 nadat de GlassSteagall Act in de vs werd opgeheven. Dat betekende dat ‘commercial’ en ‘investment’ banking
niet langer gescheiden hoefden te zijn en het feitelijk mogelijk werd voor een financiële instelling
om met spaargeld risicovol te investeren en haar
aandeelhouders te verrijken. Aandeelhouders
staarden zich blind op rendementscijfers van
circa 15% per jaar zonder zich daarbij teveel te
beseffen dat het bestuur van een financiële instelling daardoor juist gemotiveerd werd risicovolle
constructies op te tuigen om die 15% ook waar te
maken. Waar niemand echter rekening mee hield,
Dennis Vink In het land der blinden …
van ieders geduld zijn bereikt en dromen over
een hechter verbonden Europa definitief naar
de ijskast verwezen kunnen worden.
Misschien wordt het tijd voor grondige bezinning; voor het helder maken en uitdiscussiëren
van de lijn alvorens nieuwe stappen te zetten.
Liever één of twee weloverwogen stapjes vooruit,
dan de methode van met grote passen snel thuis
waarvoor op de lange termijn geen draagvlak
blijkt te bestaan. Een criticus zal tegenwerpen dat
de fietser, zeker bij tegenwind, flink moet blijven
trappen om niet om te vallen. Aan hem zou ik willen vragen: welke goede dingen zijn er van fietsen
op glad ijs gekomen? ‘Zachtjes aan, dan breekt
het lijntje niet’; een ietwat conservatieve maar
beproefde oud-Hollandsche wijsheid waarmee
recht kan worden gedaan aan de hunkering van
velen naar regie in het complexe proces van
Europese integratie.
idee februari 2013 De complexe samenleving
14
lificeerde meerderheid (in plaats van unanimiteit)
te laten verlopen, op langere termijn tot teleurstellingen in landen die de hen onwelgevallige
standpunten niet langer konden blokkeren.
De introductie van directe verkiezingen van het
Europees Parlement in 1979 had als doel de band
tussen Europa en de nationale burger directer te
maken. De daarmee gepaard gaande afschaffing
van het in Nederland verplichte ‘dubbelmandaat’4
echter leidde uiteindelijk tot verdere democratische vervreemding: het opbouwen van een relatie
met de kiezer werd voor een Europarlementariër
ingewikkelder. Ten slotte werden de stapsgewijs
groeiende bevoegdheden en autoriteit van de
Europese instellingen in de lidstaten niet enkel
beschouwd als een logisch en gewenst gevolg van
wat eerder was besloten. Integendeel, toen het
Hof en de Commissie in de loop van de jaren 80
steeds vaker de tanden lieten zien die hen in voorgaande decennia stap voor stap door de lidstaten
waren toebedeeld,5 kwam dat het enthousiasme
over Europese integratie niet ten goede. De armen
van de Europese instellingen bleken langer dan
de nationale politieke machthebbers zich bij
verdragssluiting hadden beseft. Deze bewustwording ging zeker in Nederland gepaard met
een ontkenning van politieke verantwoordelijkheid voor het proces tot dan toe – de bekende
‘wat slecht is, komt uit Brussel’-retoriek die in
de jaren ’90 veel te horen was. Een houding die
schade toebracht aan de notie dat de Europese
instellingen, alsook hun macht, waren voortgekomen uit de democratische wil van nationale
volkeren.
Mark Sanders
Econoom Universiteit Utrecht
en lid van de redactieraad Idee
Het is belangrijk om op te merken dat niet alleen
financiële instellingen debet zijn aan de bovengenoemde problemen, maar dat ook overheden
en publieke instellingen een flinke duit in het
zakje gedaan hebben. Kijk bijvoorbeeld naar de
huidige betalingsproblemen in de woningbouwsector, waarbij met publieksgeld gegokt is op de
rentestand, maar dan per abuis in de verkeerde
richting.
De complexiteit van de relatie tussen risico
en het te verwachten rendement ligt dus ten
grondslag aan de bovengenoemde problematiek.
Op dit gebied kan men wat leren van het niet volledig voorspellende karakter van het weerbericht.
Of anders uitgedrukt, de zinsnede ‘in het verleden
behaalde resultaten bieden geen garantie voor
de toekomst’ kan in het kader van de huidige
crisis beter geformuleerd worden als: ‘financiële
producten geven rendement met kans op verlies’.
Belangrijke eisen om in Europa het kapitaal
en de liquiditeit van banken te vergroten zijn
neer-gelegd in Basel III. Het doel daarvan is dat
onvoorziene verliezen beter opgevangen kunnen
worden en tijdig aan betalingsverplichtingen kan
worden voldaan. Zo worden nog hogere kapitaalsbuffers voorgeschreven en strengere eisen gesteld
ten aanzien van liquiditeit en de mate waarin de
instelling met vreemd vermogen gefinancierd
mag worden. Om het systeemrisico te beperken,
is onder leiding van de Europese Commissie het
EU Crisis Management Framework ontworpen.
Verwacht wordt van banken dat zij een herstelplan ontwikkelen waarin zij aangeven hoe zij
de continuïteit zullen waarborgen in kritische
tijden, dan wel in een resolutieplan aangeven
op welke wijze de bank kan worden afgewikkeld
zonder dat dit ten koste gaat van de financiële
stabiliteit. In Nederland loopt De Nederlandsche
Bank (dnb) en het Ministerie van Financiën hier
op vooruit met de invoering van het ‘Raamwerk
Herstelplan’, waardoor herstel- en resolutieplannen
door banken al worden toegepast in de praktijk.
17
Meer toezicht en dus bureaucratie?
Om herhaling van de huidige fouten te voorkomen, en misbruik van complexiteit tegen te gaan,
is effectiever toezicht nodig op financiële instellingen. In de Verenigde Staten houdt de fed (Federal Reserve) toezicht op het monetair beleid en
in Europa is dat de Europese Centrale Bank. In de
afgelopen jaren is in zowel de vs als in Europa
hard gewerkt door overheden en centrale banken
om financiële instellingen veiliger te maken. Doel
is om af te komen van ‘too-big-too-fail’-instellingen die te groot zijn om ‘om te laten vallen’. Er
bestaat echter geen eenduidige definitie van
‘veiliger’. In de vs heeft men in 2009 de DoddFrank Act aangenomen waarbij strikte regels
worden voorgeschreven waar financiële instellingen aan moeten voldoen. Een onderdeel is
de Volcker Rule die het risicovol investeren van
spaargeld door instellingen ten gunste van haar
aandeelhouders beperkt. In Europa zal de bancaire sector in de periode van 2012 tot 2015 eveneens met een grote golf aan nieuwe nationale
en Europese regelgeving geconfronteerd worden
om de financiële sector veiliger te maken. Regelgeving met betrekking tot kapitaal en liquiditeit
en het beperken van het systeemrisico (het risico
dat een probleem bij één financiële instelling leidt
tot problemen bij andere instellingen) zullen een
grote impact hebben.
‘De complexiteit van
de relatie tussen risico
en het te verwachten
rendement ligt ten
grondslag aan de huidige
financiële problemen’
Minder risico en complexiteit?
Op dit moment zijn financiële instellingen druk
bezig om de kapitaalbuffers te vergroten om aan
de strengere regelgeving te voldoen. De vraag
is echter in hoeverre deze strengere regelgeving
de negatieve gevolgen van de complexiteit in
de financiële sector tegengaat. Allereerst zien
we namelijk dat financiële instellingen minder
liquide middelen ter beschikking kunnen stellen
om kapitaal te kunnen verstrekken aan bedrijven
en particulieren. Dit omdat het minder aantrekkelijk is geworden voor aandeelhouders om te
investeren in deze sector vanwege het belabberde
rendement. Nu zult u denken, dat is toch juist
de bedoeling? Misschien wel, misschien niet.
Het is een goede zaak dat financiële instellingen
meer kapitaal achterhouden om complexe risico’s
te beheersen. Echter, indien een hardwerkende
ondernemer met een goed business model geen
financiering meer kan krijgen omdat de bank
geen extra bufferkapitaal wil aanhouden voor
de lening, dan schiet de regelgeving aan zijn
doel voorbij. Het gaat immers om het beperken
van risico’s van financiële instellingen door het
beheersen van derivaten en andere risicovolle
producten, de zogenaamde ‘financial weapons
of mass destruction’.
Dennis Vink In het land der blinden …
Een Credit Default Swap (cds) is een financieel
product dat de koper verzekert tegen het risico
dat een tegenpartij niet aan zijn schulden kan
voldoen. Dus als ik een cds op een Rabobank
obligatie koop van bijvoorbeeld ing, dan betaalt
ing mij het afgesproken bedrag uit op het moment dat Rabobank niet aan zijn verplichtingen
kan voldoen. Een cds is dus in principe een verzekering en je betaalt daar uiteraard een premie
voor. Op zich is er met verzekeren niet zoveel mis,
maar zoals met alle derivaten – een product dat
van een ander financieel product is afgeleid –
kun je ook de cds gebruiken om te speculeren.
Zonder Griekse staatsobligaties te bezitten kun
je CDS-contracten afsluiten op een Grieks faillissement. Als iedereen dat doet geeft de marktprijs
van de cds een indicatie van het kredietrisico op
Griekse staatsobligaties. Handig als je de Rating
Agencies niet meer op hun blauwe ogen gelooft.
Het wordt echter pas echt ingewikkeld als je cds
contracten op bedrijven afsluit die geen echte
bedrijven zijn maar bestaan uit een verzameling
hypotheken in de vs. Dan kun je als hypotheekverstrekker de hypotheken doorverkopen en je
ook nog eens indekken tegen een ‘default’ van
dat pakket hypotheken. Je geeft dus krediet aan
wie maar wil, verkoopt die leningen door aan een
Europees pensioenfonds en dekt je in tegen wanbetaling bij bijvoorbeeld aig. Geen wonder dat
er niet zo goed meer gekeken werd naar de kredietwaardigheid van de hypotheeknemer. Een
cds op een spv vol mbs is een complexe tikkende
tijdbom.
werd rond 2007 waarheid: de risicovolle vorderingen moesten opeens massaal worden afgeboekt voor honderden miljarden dollars omdat
Amerikaanse huiseigenaren in de problemen
waren gekomen door een explosief oplopende
variabele rente.
Men kan zich afvragen waarom de aandeelhouders van financiële instellingen geen maatregelen hadden genomen om dit soort risicovolle
investeringen een halt toe te roepen. Als u met
uw spaargeld, waar u hard voor heeft gewerkt,
een tweedehands auto koopt, dan sluit u op zijn
minst een garantiecontract af tegen onvoorziene
gebeurtenissen en u verzekert uw auto zoals de
wet verplicht. Het tegendeel gold in de financiële
sector, waar de relatie tussen risico en rendement
niet begrepen werd. Als u zich dan bedenkt dat
de toezichthouders en de kredietbeoordelende
instanties die de financiële producten behoorden
te controleren de negatieve gevolgen van deze
complexiteit ook nog eens hebben onderschat,
zijn we aanbeland in het land der blinden waar
éénoog koning is. Bankiers hebben de ingewikkelde producten gebruikt om veel winst te maken.
Neem als voorbeeld de ‘aandelen lease affaire’,
waarbij bankiers met veel te risicovolle beleggingsconstructies een hoog rendement voorschotelden aan onwetende consumenten, die
uiteindelijk veel geld verloren zagen gaan.
idee februari 2013 De complexe samenleving
16
Een cds op
een spv vol mbs
19
18
De wetenschap dient om ons begrip van een complexe wereld
te vergroten, maar is zelf evenmin vrij van de nadelige invloed
van toenemende complexiteit. Door vergaande specialisatie,
fragmentatie en versnippering, vordert de groei van kennis
langzamer dan nodig is. Het tegengaan van deze complexiteit is
geen eenvoudige opgave. Aan de hand van de Science Citation Index
illustreert Ruud Abma hoe pogingen tot complexiteitsreductie
in de wetenschapsbeoefening juist averechts kunnen uitpakken.
Uiteindelijk zal er een markt moeten worden gecreëerd waarbij er onderscheid wordt gemaakt
tussen commerciële en niet-commerciële banken
met elk een eigen stelsel van regelgeving. Een die
niet resulteert in het frustreren van het conventionele bankieren. Dat er daarmee per saldo minder
geld wordt verdiend door de bankiers en de aandeelhouders is erg vervelend voor ze, maar dan
kan in ieder geval de slager op de hoek weer rekening courant krijgen.
Versnippering
van kennis
De citatie-index als complicerende factor in de wetenschap
Dennis Vink is als hoogleraar financiering en investeringen verbonden aan Nyenrode Business Universiteit
en is directeur van het Nyenrode Center for Finance.
Daarnaast is hij visiting professor of finance aan de
Moscow State University. In 2009 is hij gekozen tot
professor of the year in de executive MBA dat
georganiseerd werd door Nyenrode en Kellogg
School of Management. Dennis Vink is gespecialiseerd
in (gestructureerde) financiering en heeft onderzoek
verricht in samenwerking met faculteit van Yale
International Center for Finance, EDHEC-Risk Institute
en Vlerick Leuven Gent Management School.
In mei 1961 ontving het Institute for Scientific Information in Philadelphia een subsidie van $300.000
voor het opzetten van een nieuw type zoeksysteem
in de wetenschap, de Citation Index.1 Het doel was
om wetenschappers sneller, exacter en vollediger
te informeren over publicaties op hun vakgebied.
Veel wetenschappers maakten zich zorgen over
de explosieve toename van wetenschappelijke
publicaties en de groeiende fragmentering van
de wetenschap: hoe moest je daar je weg nog in
vinden? De Citation Index zou dit probleem oplossen, zo was de belofte. Met andere woorden,
de index zou het wetenschappelijk veld overzichtelijker maken. Die belofte is wel en niet ingelost.
Productiviteit als kwaliteit
De Citation Index is een database waarin wordt
vastgelegd welke wetenschappelijke artikelen
naar welke andere artikelen verwijzen. Het is
hiermee heel geschikt om te bepalen welke publicaties belangrijk zijn en welke niet: hoe vaker
geciteerd, hoe belangrijker. Op een zelfde manier
kan men ook voor tijdschriften een rangorde vaststellen: tijdschriften waarnaar vaker verwezen
wordt, hebben en een hogere impact factor. Ten
slotte kan men met de Citation Index ook de relatieve invloed van onderzoeksgroepen en zelfs
de status van individuele onderzoekers vaststellen.
Op basis van de Science Citation Index (sci) ont-
idee februari 2013 De complexe samenleving
Daarnaast is er inmiddels sprake van een overkill
aan maatregelen door verschillende instanties
om de Europese financiële sector veiliger te
maken. Dat leidt tot onnodig veel bureaucratie
en daarmee nieuwe complexiteit. De vraag is of
dit het zo gewenste, meer effectieve toezicht niet
in de weg zit. Strengere regelgeving motiveert
financiële instellingen namelijk om op zoek te
gaan naar relatief veiligere investeringen met
een goede pay-off om ervoor te zorgen dat er
voldoende rendement wordt gemaakt om uit
te keren aan de aandeelhouders. Financiële markten anticiperen hierop door een complexe markt
te creëren waarin risicovolle producten worden
geherstructureerd en als veilig worden aangeboden. Dat was voor de crisis al zo, en dat wordt nu
– met strengere regelgeving – nog veel extremer.
Een financiële instelling is namelijk nog steeds
uit op het maken van winst, en wel zo veel mogelijk. Heeft veel toezicht dan eigenlijk wel zin
en is het niet zo dat een bankier, of ‘de markt’,
altijd wel een manier vindt om de regels te omzeilen? Kortom, complexiteit in de financiële
sector bestrijden met meer regels werkt nieuwe
complexiteit in de hand. Het is een vicieuze cirkel.
Ruud Abma Versnippering van kennis
Door Ruud Abma
Volgens Laqueur kwam het protest voort uit
een pacifistische en neutrale traditie die Nederland zou kenmerken. Een meerderheid van de
Nederlanders bleef voorstander van een lidmaatschap van de navo, de organisatie waaruit het
besluit om de raketten te plaatsen voortvloeide,
het zogenaamde NAVO-dubbelbesluit uit 1979.
Overigens werden de kruisraketten ondanks dit
massale verzet evengoed geplaatst, al geschiedde
dit met enige vertraging. De oppositie kon geen
vuist maken in de Tweede Kamer zodat het kabinet in de tweede helft van de jaren tachtig toch
nog kon instemmen.
Simon de Wilde
Redactielid Idee
Ondanks deze beperkingen zijn bibliometrische
procedures gaandeweg een belangrijk instrument
in de handen van onderwijspolitici en – beleidsmakers geworden. In Nederland gebeurde dit
vanaf de late jaren zeventig. De Raad van Advies
voor het Wetenschapsbeleid publiceerde in 1979
een eerste studie over de wetenschappelijke
productiviteit in Nederland, waarmee ook vergelijking met omringende landen mogelijk werd.
Bij ‘ombuigingsoperaties’ in de jaren tachtig,
zoals Taakverdeling en Concentratie (tvc, 1983)
en Selectieve Groei en Krimp (sgk, 1987) werden
aantallen publicaties en citaties voor het eerst
beleidsmatig gebruikt als sturingsinstrumenten.
Productiviteit werd een synoniem voor kwaliteit.
Zo leidde een instrumentarium (Science Citation
Index) dat bedoeld was om de wetenschap overzichtelijker te maken ongewild tot het omgekeerde:
een drastische toename van het aantal tijdschriften en tijdschriftartikelen. Immers, wanneer
(groepen) onderzoekers worden afgerekend
op hun productiviteit, vergroot je de druk om de
productiviteit op te voeren. De sci kan die grotere
aantallen publicaties op zich wel behappen, maar
omdat zij afziet van inhoudelijke criteria kunnen
haar ordeningen geen bijdrage leveren aan theoretische coherentie. Vooruitgang in de wetenschap
hangt niet af van een toename in het aantal artikelen en citaties (productiviteitsgroei) maar van
het vermogen om nieuwe feiten in een theoretische samenhang onder te brengen – een gemeenschappelijk referentiekader dus. Het gaat in de
wetenschap allereerst om de groei van kennis.2
Perverse prikkels
Het criterium ‘productiviteit gemeten aan aantal tijdschriftartikelen’ groeide in de loop van
de jaren negentig uit tot een perverse prikkel.
‘Hoeveel had jij er het afgelopen jaar?’ werd een
gangbare vraag in de decembermaand. Vooral in
wetenschapsgebieden waar de theoretische coherentie gering is, leidde de productiviteitsprikkel tot een zinloze vergroting van complexiteit
en onoverzichtelijkheid, en ook tot grensoverschrijdend gedrag. De fraudeaffaire rond de
sociaalpsycholoog Diederik Stapel vormt van dat
laatste een wrange illustratie. Stapel publiceerde
in de periode 1993 – 2011 ruim 120 artikelen. Van
55 artikelen werd onomstotelijk vastgesteld dat ze
berusten op gemanipuleerde en soms zelfs geheel
verzonnen gegevens. Voor de overige publicaties
gold dat ze op gespannen voet stonden met de
voor wetenschappelijk werk geldende methodologische principes.3
Vanaf de Tweede Wereldoorlog was binnen
de sociale psychologie in de Verenigde Staten
een experimentele traditie (Kurt Lewin, Leon
Festinger) ontstaan, die in de jaren zestig in
Europa vaste grond onder de voet kreeg en daar
in de jaren tachtig dominant werd. Aan de Universiteit van Amsterdam, waar Stapel vanaf 1986
studeerde, was de sociale psychologie voluit
experimenteel en was het publiceren via tijdschriftartikelen gebruikelijk.4 Promovendi kregen
van Engelse hoogleraren trainingen ‘hoe succesvol te publiceren in Angelsaksische tijdschriften’.
De basis van een succesvolle publicatie was: een
‘gelukt’ experiment. De resultaten van het onderzoek moesten de hypothese bevestigen.
In zijn egodocument Ontsporing klaagt Stapel
dat het laten lukken van een experiment in de
sociale psychologie niet eenvoudig is: kleine
veranderingen of verschillen in de concrete
onderzoeksopzet kunnen al tot grote verschillen
in uitkomsten leiden.5 Omdat tijdschriften weinig
animo hebben artikelen te plaatsen met ‘negatieve’
uitkomsten, is het voor onderzoekers zaak het
experiment zo op te zetten dat de hypothese
wordt bevestigd. Evenzo is het van belang bij
de statistische analyses de meest gunstige uitkomsten te creëren en te rapporteren. Het gaat
dus om onderzoek dat gericht is op verificatie en
niet op falsificatie (weerlegging). Volgens het
rapport van de commissie Levelt is een dergelijke
‘verficatiebias’ wijdverbreid in de sociale psychologie, en waarschijnlijk ook daarbuiten.
Confettifabriek
De drang om veel artikelen te publiceren is dus
van invloed op de methoden en statistiek die
in het sociaalpsychologisch onderzoek worden
gehanteerd, maar ze lijkt ook van invloed te zijn
op de onderwerpkeuze. Stapel beschrijft hoe hij
in de tijd van zijn dissertatieonderzoek, medio
jaren negentig, uiterst ingewikkelde artikelen
schreef die slechts moeizaam hun weg naar de
tijdschriften vonden. Gaandeweg ging hij een
wat lossere stijl hanteren. De onderwerpen
werden niet alleen luchtiger gepresenteerd,
met minder theoretische complexiteit, maar
ook uitgekozen op hun aantrekkelijkheid voor
de lezer. Het criterium werd gaandeweg: kun je
er ook de media mee halen?
In zijn oratie aan de Groningse universiteit,
gehouden op 11 september 2001 (9/11!), toonde
Stapel zich tevreden dat de sociale psychologie,
die hij betitelde als ‘de koningin van de wetenschappen’, er geen ‘grote theorieën’ op nahoudt.6
21
‘Vooral in wetenschapsgebieden waar de theoretische
coherentie gering is, leidde de productiviteitsprikkel
tot een zinloze vergroting van complexiteit en
onoverzichtelijkheid’
Ruud Abma Versnippering van kennis
‘Hollanditis’ is een term die is bedacht door de
Amerikaanse historicus Walter Laqueur in een
poging het massale protest, begin jaren tachtig
van de vorige eeuw in Nederland, tegen de komst
van 48 kruisraketten in één woord te vangen.
Het Hollandse protest verspreidde zich als een
virus – als een Hollandse ziekte – door het land.
In 1981 en 1983 protesteerden honderdduizenden
landgenoten in Den Haag en Amsterdam. En in
1985 hadden in totaal 3,7 miljoen Nederlanders
hun handtekening gezet onder een petitie tegen
de plaatsing van kruisraketten op Nederlandse
bodem.
wikkelde zich een nieuw wetenschapsgebied:
de bibliometrie. Daarin vormt het wetenschappelijk tijdschriftartikel de basiseenheid voor
het analyseren van patronen in de wetenschap.
Hieraan is te zien dat de sci haar oorsprong vindt
in de natuurwetenschappen, de sciences. De sci
bevat geen gegevens voor wetenschapsgebieden
waarin vooral via boeken gepubliceerd wordt,
zoals in de humanities (geesteswetenschappen).
Het gaat bij de sci en de bibliometrie niet om
de inhoud van artikelen. Het gaat enkel en alleen
om een formeel kenmerk: het aantal malen dat
een artikel is aangehaald. Impliciet wordt aangenomen dat dit een indicator is van wetenschappelijke kwaliteit.
idee februari 2013 De complexe samenleving
20
Hollanditis
De kracht van bureaucratie
Het geval Stapel illustreert dat complexiteit
en specialisering in de wetenschap niet alleen
voortkomen uit inhoudelijke overwegingen. Ze
hebben ook te maken met krachten die proberen
de complexiteit van de wetenschapsbeoefening
zelf hanteerbaar te maken door gebruik te maken
Ruud Abma is verbonden aan de Faculteit Sociale
De complexe
logica van
‘Het Simplisties
Verbond’
De wereld is ingewikkeld. Of wordt in ieder
geval zo door mensen ervaren. En het is er de
afgelopen eeuwen niet eenvoudiger op geworden. Een razende reeks uitvindingen en technologische revoluties maakten onze wereld steeds
rijker geschakeerd. Het is alsof het toenemend
aantal tandwieltjes al maar sneller gaat draaien.
Liberalisering. Mondialisering. Juridisering.
Digitalisering. Flexibilisering. Zolang de mensen
de mensheid nog kunnen bijbenen, hoeft het allemaal geen probleem te zijn. Maar dat is helaas
niet altijd het geval. Want de complicerende
samenleving kent ook verliezers en roept tal van
nieuwe vraagstukken op. Van economische aard.
Van sociale aard. Van morele aard. Van medischethische aard. Van allerlei aard eigenlijk.
Wetenschappen van de Universiteit Utrecht.
Noten
1Zie Paul Wouters (1999). The citation culture. PhD Thesis, Universiteit van Amsterdam, garfield.library.upenn.edu/wouters/
wouters.pdf
2Zie Ruud Abma (2011). Over de grenzen van disciplines. Plaatsbepaling van de sociale wetenschappen. Nijmegen: Vantilt.
3Commissie Levelt (2012). Falende wetenschap. De frauduleuze
onderzoekspraktijken van sociaalpsycholoog Diederik Stapel. Universiteit van Tilburg, 28 november 2012.
4Zie Vittorio Busato (2007). Leve de psychologie! Honderd jaar psychologische wetenschap aan de UvA. Amsterdam: Bert Bakker.
5Diederik Stapel (2012). Ontsporing. Amsterdam: Prometheus.
6Diederik Stapel (2001). (De koningin is aan zet: Waarom de
alledaagse precisie van de sociale psychologie haar majesteitelijk maakt.) Nederlands Tijdschrift voor de Psychologie, 56, 284-292.
7Lange, P.A.M. van, A.W. Kruglanski & E.T. Higgins (Eds.) (2011).
Handbook of theories of social psychology, vol 1 & 2. Sage:
Thousand Oaks.
8Roos Vonk (2009). Ego’s en andere ongemakken en (2011) Menselijke
gebreken voor gevorderden. Schiedam: Scriptum.
Het is natuurlijk aan ons allen om op deze
vraagstukken passende antwoorden te vinden
maar de politiek heeft hier zeker een specifieke
verantwoordelijkheid. Het is bij uitstek aan volksvertegenwoordigers om ideeën te formuleren die
helpen de maatschappelijke dynamiek het hoofd
te bieden. Jazeker, het is aan raadsleden, wethouders, gedeputeerden, Kamerleden, Europarlementariërs en ministers om de weg te wijzen.
Of in ieder geval richting aan te geven.
U begrijpt, dit vraagt om het grote werk. Verhalen. Visies. Vergezichten. Maar daar ontbreekt
het nu juist nogal eens aan. Een veelgehoorde
klacht van columnisten […] wetenschappers
en andere watchers is in elk geval dat politici
geen verstand van zaken hebben en dat ze zelden
visionaire verhalen vertellen. Zodat ze bezig blijven met kleine dingetjes. Denk even aan het plan
voor gratis kraanwater van GroenLinks. Maar
zelfs ik (!) kreeg dit verwijt toen ik onlangs voorstelde om duidelijke doelstellingen aan internationale handelsmissies te koppelen.
23
Verhoeven/Koolmees
Politiek met een kleine p, in een tijd van Complexiteit met een grote C. Waar komt deze paradox vandaan? Ik doe een poging. In tegenstelling
tot de redactie van Idee, hebben de meeste mensen
niet zoveel met complexiteit. Complexe materie
is onoverzichtelijk, vreet tijd en kost energie. En
dat past niet in de huidige tijdsgeest van het hier
en nu waarin directe bevrediging van behoeftes
belangrijk is. De stayer met de lange adem is uit,
we adoreren de sprinter. In plaats van de geleidelijke weg kiezen we voor de spoedcursus of
het crash-dieet. Diepgravende achtergrondjournalistiek verruilen we voor het vluchtige nu.nl.
En noodgedwongen door kijkcijfercommercie
vinden veel media (ook bij de Publieke Omroep)
dus dat complex niet concreet genoeg is.
Omdat politici graag in het nieuws komen en
omdat media toch graag over politiek berichten,
wordt het probleem van complexiteit vaak opgelost met versimpeling. In de verschijningsvorm
van creatieve krantenkoppen, selectieve samenvattingen, prikkelende vooraankondigingen,
hapklare oneliners en pakkende soundbites. Liefst
in lijn met wat de achterban graag hoort. Je kunt
van mening verschillen over deze medialogica
en onze mediacratie. Maar mij gaat het hier om
het mechanisme dat toenemende complexiteit
juist leidt tot simplificatie.
Het is precies deze logica die Van Kooten en
De Bie al in 1975 bracht tot de lijfspreuk van hun
Simplisties Verbond: ‘Leef met vlag en wimpel.
Maar hou het simpel!’. Het is waar. We moeten
dingen niet nodeloos ingewikkeld maken. Maar
omgekeerd is het jammer dat we steeds vaker
versimpelen wat werkelijk complex is.
Kees Verhoeven is Tweede Kamerlid voor D66.
Auteur Titel
van bureaucratische middelen. Het inzetten
van de Science Citation Index voor administratieve
doeleinden – het evalueren van de productiviteit
van wetenschappers aan de hand van artikelen
– heeft geleid tot een verdergaande versnippering
in de communicatie van wetenschappelijke bevindingen. Omdat het integreren van kennis in
boekvorm, via monografieën, impliciet en soms
expliciet ontmoedigd wordt, is er ook sprake van
een versnippering van kennis. De wetenschap vordert daardoor langzamer dan nodig is.
Misschien is nog het meest opvallende dat wetenschappers er zelf aan meewerken. Op menige
persoonlijke website prijkt tegenwoordig de score
op de h-index, die de publicatiestatus van de
betreffende onderzoeker in een getal uitdrukt.
Hoogleraren jutten hun aio’s op om zoveel mogelijk te publiceren, bij voorkeur in tijdschriften
met een hoge impactfactor. En zelfs de president
van de Koninklijke Nederlandse Academie van
Wetenschappen (knaw), Hans Clevers, ziet wetenschap als een vorm van topsport, waarbij het
erop aankomt dat Nederland wereldkampioen
wordt. Maar ik blijf erbij: wetenschap gaat om
inhoud en niet om scores.
idee februari 2013 De complexe samenleving
22
Volgens de sociale psychologie worden mensen
beïnvloed door prikkels of ‘determinanten’
in hun omgeving. Wanneer je een verschijnsel
waarneemt, bedenk je een experiment om te
demonstreren hoe die beïnvloeding in elkaar
zit. Daarvoor formuleer je een ad hoc theorie,
die weliswaar aansluit bij deze of gene sociaalpsychologische traditie maar die in beginsel
op zichzelf staat.
Op deze wijze kan een onderzoeker als hij of
zij de zaak goed organiseert een grote hoeveelheid
publicaties genereren, die niet per se een onderlinge samenhang hoeven te vertonen. Als we ons
voorstellen dat veel onderzoekers in een bepaald
vakgebied dat doen, rijst het beeld op van een ontploffende confettifabriek die veel losse snippers
kennis de wereld in blaast. Lijn brengen in deze
verwarrende hoeveelheid informatie vereist een
herculische intellectuele krachtsinspanning,
en slechts weinigen brengen dat op. In dezelfde
tijd dat de fraude van Stapel aan het licht kwam
verscheen een 1200 pagina’s tellend Handbook
of Theories of Social Psychology, waarin gepoogd
wordt de theorieën in het vakgebied te ordenen.7
Dat staat in scherp contrast met de vlot geschreven ‘weetjes’ in boekvorm van de Nijmeegse
hoogleraar sociale psychologie Roos Vonk.8
Blijkens het rapport van de commissie Levelt
stond Stapel in de sociale psychologie niet bekend om zijn bijdragen aan de theorievorming.
Hij stond vooral bekend als een behendig experimentator, met gevoel voor onderwerpen die
‘in’ zijn. We wisten al dat de uitkomsten van zijn
experimenten niet bepaald werden door de tucht
van de feiten en een ordentelijk volgen van methodologische principes. Nu wordt duidelijk dat
ook de tucht van een overkoepelend en algemeen
geaccepteerd theoretisch kader ontbrak: per experiment werd een ‘theorette’ opgesteld die aantrekkelijk en plausibel klonk, maar die niet streng en
logisch was afgeleid uit een centrale theorie.
25
Door Anne Fleur van Veenstra
Groei van de databerg
Supercomputer Watson, ontwikkeld door ibm,
versloeg in 2011 twee topkandidaten in de Amerikaanse televisiequiz Jeopardy!. Net als in 1997,
toen supercomputer Deep Blue (ook van ibm)
grootmeester Garry Kasparov versloeg tijdens
een schaaktoernooi, lukte het de machine om de
mens te verslaan. Deep Blue kon destijds 200 miljoen schaakposities per seconde bepalen. Watson
kan nog veel meer: de supercomputer kan hele
lappen natuurlijke tekst analyseren en interpreteren en zo precieze antwoorden formuleren.
Zo is bijvoorbeeld heel Wikipedia ingelezen.
Deze toename in capaciteit geldt niet alleen
voor supercomputers, maar ook voor het wereldwijde dataverkeer. Dit is volgens ibm toegenomen
van één exabyte (ongeveer een miljard gigabytes)
per jaar in 2001, naar één per dag in 2013. Deze databerg groeit bijzonder snel. Volgens onderzoeksbureau idc (International Data Corporation) heeft
de wereld per twee dagen zo’n vijf miljard gigabyte extra opslagcapaciteit nodig. Vanwege deze
snelle groei is 90% van de bestaande data minder
dan twee jaar oud.
watching you?
Big Data: mogelijkheden
De mogelijkheden van data-analyse van deze
enorme gegevensberg, zoals het ontwikkelen van
nieuwe diensten, worden ook als ‘big’ beschouwd.
Die nieuwe diensten zijn er overigens al. Zo heeft
Google het zogenaamde ‘Pagerank algoritme’
ontworpen, om websites op basis van hun populariteit te kunnen rangschikken. Facebook analyseert onze webgedrag en verkoopt vervolgens
advertenties die inhaken op de interesses die
daaruit af te leiden zijn. Websites die goedkope
vliegtickets aanbieden, maken gebruik van de
datahoop door prijzen van verschillende luchtvaartmaatschappijen met elkaar vergelijken.
En navigatiesystemen wijzen ons op basis van
real-time en historische verkeersgegevens de
kortste en snelste route.
Big Data gaat echter verder dan het slimmer
weergeven van het bestaande informatieaanbod,
zoals een zoekmachine doet: het combineren van
verschillende informatiebronnen. Dit maakt het
mogelijk om patronen te herkennen in gegevens
die eerder niet zichtbaar waren. Of er wordt geautomatiseerd een precies antwoord op een
idee februari 2013 De complexe samenleving
Big Brother is
Beeld / Herman Wouters
24
Huidige IT-systemen maken het mogelijk om zeer
grote hoeveelheden gegevens op te slaan, te analyseren
en te interpreteren. Dit wordt ‘Big Data’ genoemd.
Professionals als artsen en beleidsmakers gebruiken deze
berg gegevens om betere beslissingen te kunnen nemen
en ook commerciële organisaties doen er hun voordeel
mee. Maar ondertussen hebben overheid en burgers
weinig grip op deze complexe gegevensstromen.
Big Brother is watching you
Big Data brengt echter ook de nodige risico’s
‘Vanwege de complexiteit van de algoritmes
die ten grondslag liggen aan Big Data-toepassingen,
hebben burgers minder inzicht in hoe de informatie
die verschijnt eigenlijk is geselecteerd’
Het gevaar van de filterbubbel
Ook wanneer mensen zelf op grote schaal gegevens prijsgeven aan (meestal Amerikaanse)
internetbedrijven, kunnen deze organisaties de
informatie gebruiken voor commerciële doeleinden. Informatie kan bijvoorbeeld worden
gebruikt voor prijsdifferentiatie, of voor het
personaliseren van zoekresultaten. Een mogelijk
tweede risico van Big Data is dan ook de ongelijkheid die ontstaat in het informatieaanbod: niet
iedereen krijgt online dezelfde sites en gegevens
te zien. Deze ongelijkheid wordt door internetactivist Eli Pariser in zijn gelijknamige boek
de ‘filterbubbel’ genoemd. Deze ongelijkheid
staat haaks op het idee van het internet als een
vrijplaats voor het uitwisselen van informatie,
zoals in de begindagen van het net. Niet alleen
in Iran (‘halal web’) en China (‘the great firewall’)
censureert de overheid informatie. Internetonderzoeker Viktor Mayer-Schönberger van het
Oxford Internet Institute laat zien dat Google
en Twitter ook in Europese landen meewerken
aan het blokkeren van informatie. Zo worden
in Duitsland zoekresultaten waarin de holocaust
wordt ontkend (wat strafbaar is) geblokkeerd.
Google gebruikt Big Data om steeds betere zoekresultaten te kunnen tonen aan gebruikers. Zo
heeft de zoekmachine onlangs een tweede algoritme aan haar diensten toegevoegd. Dit tweede
algoritme maakt, in plaats van alleen een mathe-
matische opsomming van zoekresultaten, ook
inhoudelijke connecties tussen begrippen. Dergelijke zoekmechanismen zullen veel beter in staat
zijn om mensen te helpen de juiste informatie te
vinden in de steeds groter wordende databerg,
maar versterken mogelijk ook de filterbubbel.
‘Big’ uitdagingen
Er zijn ten minste drie grote uitdagingen met
betrekking tot Big Data. Ten eerste zullen overheden kritisch moeten kijken hoe deze ongrijpbare gegevensstromen toezicht op wetgeving
beïnvloeden. Op dit moment draait de discussie
vooral om online rechten, zoals in het debat
rondom het herzien van de Europese privacywetgeving. Nationale overheden krijgen echter
steeds minder invloed op het internet, dat per
definitie internationaal is en daarmee de eigen
juridische macht ontstijgt. Mede in dat kader
zullen komende jaren belangrijke discussies
gevoerd moeten worden over eigenaarschap,
en toezicht daarop, van gegevens.
Ten tweede zullen consumenten zich meer
bewust moeten worden van de gevolgen van het
toenemende gebruik van Big Data voor henzelf.
Enerzijds kan dit in hun voordeel uitpakken, zoals beter inzicht in de beste prijs via vergelijkingswebsites. Anderzijds kan deze trend ook nadelen
hebben, zoals ongelijke toegang tot beschikbare
informatie. Vanwege de complexiteit van de algoritmes die ten grondslag liggen aan Big Datatoepassingen, hebben burgers minder inzicht
in hoe de informatie die verschijnt eigenlijk is
geselecteerd (zie ook het artikel van Jan Otten).
Informatie is steeds minder vaak het gevolg van
onze eigen waarneming of zoekalgoritmes die
‘Big Data gaat verder dan het slimmer weergeven van
het bestaande informatieaanbod. Door het combineren
van bronnen is het mogelijk om patronen te herkennen
in gegevens die eerder niet zichtbaar waren’
27
Amerikaanse wetgeving. Daarmee moet het
zich ook aan de Patriot Act houden, wat betekent
dat de Amerikaanse overheid bij vermoeden van
terroristische activiteiten in principe bij die gegevens kan.
Anne Fleur van Veenstra Big Brother is watching you?
Ook in de gezondheidszorg zijn de verwachtingen omtrent de mogelijkheden van de Big Data
technologie hooggespannen. Er kan bijvoorbeeld
ongestructureerde informatie uit foto’s of scans
gehaald worden, en grote hoeveelheden dnagegevens kunnen worden geanalyseerd. En er
zijn interessante kansen in de financiële sector,
waar, op basis van Big Data, betere investeringsbeslissingen kunnen worden genomen die een
hoger rendement opleveren. In Nederland verwacht het Ministerie van bzk dat Big Data kan
helpen een betere inschatting te maken van de
effecten van beleid – zodat waar nodig nog tijdig
kan worden bijgestuurd. Zelfs in de politiek heeft
Big Data zijn intrede gedaan. Zo heeft President
Obama zijn herverkiezing in 2012 mede te danken
aan het ontwikkelen van specifieke software
(‘Narwhal’ genaamd). Deze software verzamelde
tijdens campagne-evenementen gegevens over
stemgerechtigden en sponsors van de campagne
die vervolgens real-time werd verwerkt. Hierdoor
zetten de Democraten hun campagnemiddelen,
zoals geld, reclamespotjes en vrijwilligers daar in,
waar ze dachten dat ze meest zouden opleveren.
met zich mee. Nu burgers massaal – bewust
of onbewust – hun digitale gegevens op het net
verspreiden en achterlaten, spelen privacyvraagstukken steeds vaker op. Veel nieuwe ontwikkelingen in sectoren als de gezondheidszorg (zoals
elektronische patiëntendossiers), energiesector
(slimme meters) en mobiliteit (rekeningrijden)
zijn niet mogelijk zonder opslag en verwerking
van persoonlijke gegevens. Daarom stelt de
Europese Commissie op dit moment een nieuwe
Richtlijn op voor de bescherming van persoonsgegevens.
Het linken van verschillende bronnen met
persoonlijke gegevens kan zeer gedetailleerde
en persoonlijke informatie over individuen opleveren. Wanneer status-updates van Facebook
bijvoorbeeld gelinkt worden aan gegevens die
verzameld worden door het gebruik van de OVchipkaart, wordt het mogelijk om iemand digitaal
‘te schaduwen’. Inmiddels bestaat ruim de helft
van alle Big Data uit surveillancegegevens, vooral
van bewakingscamera’s. De veiligheidsindustrie
en opsporingsdiensten kunnen Big Data gebruiken om zeer nauwkeurig mensen in de gaten te
houden.
De vraag is echter in hoeverre nationale (of
Europese) overheden nog invloed op deze ontwikkelingen hebben. Recent werd door onderzoekers
van het Instituut voor Informatierecht (IvIR) van
de Universiteit van Amsterdam gesteld dat de
Amerikaanse overheid straks ook toegang kan
krijgen tot persoonlijke gegevens wanneer deze
in de Cloud zijn opgeslagen, zoals de medische
gegevens in het Elektronisch Patiënten Dossier
(epd). Het epd wordt gebouwd door het Amerikaanse bedrijf csc, en daarmee valt het onder
idee februari 2013 De complexe samenleving
26
specifieke vraag geformuleerd. Een voorbeeld
van zo’n gegevensanalyse is het detecteren van
transacties die met gestolen credit cards zijn
gedaan. Op basis van de omvang en de locatie van
de transactie en op basis van de geschiedenis van
de aankopen die iemand heeft gedaan, wordt bepaald of een transactie wel door de eigenaar van
de credit card is gedaan.
Anne Fleur van Veenstra is onderzoeker en consultant
bij TNO. Ze doet strategisch en beleidsonderzoek
naar onderwerpen die betrekking hebben op de
informatiemaatschappij, zoals privacy, e-government,
open data en big data. Ze is gepromoveerd aan de
Technische Universiteit Delft op onderzoek naar ITgeïnduceerde transformatie van de publieke sector.
Wat is Big Data?
Grote hoeveelheden digitale gegevens die opge-
telefoons uitzenden. Verder heeft het World Eco-
slagen worden en die extreem sterke processors
nomic Forum in 2010 uitgerekend dat er meer dan
nodig hebben om dit te verwerken, worden ‘Big
vijftig miljard apparaten aan het internet (het zo-
Data’ genoemd. Het gaat niet alleen om informa-
genaamde ‘Internet of Things’) zijn verbonden. De
tie die bewust wordt gecreëerd (zoals filmpjes die
onbeperkte interactie tussen al die apparaten is
geüpload worden), maar ook om gegevens die
een van de belangrijke oorzaken van de snel
sensoren verzamelen, bijvoorbeeld over het weer,
groeiende databrij.
de verkeerssituatie, of GPS-signalen die mobiele
29
Feiten & cijfers
Samenstelling: Annemarie Bijloos
Complexiteit van sociale netwerken
De complexiteit van onze belevingswereld
wordt gevoed door de opkomst van social media
als Facebook, LinkedIn en Twitter. Door deze
media worden de sociale netwerken waarin individuen of groepen mensen met elkaar verbonden zijn, steeds groter en ruimtelijk verspreid.
Waar mensen elkaar vroeger vooral ontmoetten
op lokaal en fysiek nabij niveau, komen mensen
nu ook op globaal en virtueel niveau met elkaar
in contact. De manier waarop mensen zich tot
elkaar verhouden, kan heel inzichtelijk worden
weergegeven in zogeheten netwerkanalyses.
Hierin wordt gewerkt met abstracte voorstellingen van sociale netwerken, ook wel grafen
genoemd. Een graaf bestaat uit een verzameling
punten, die met elkaar verbonden zijn door middel van lijnen. Een punt waar meerdere lijnen bijeen komen heet een knoop. Om inzicht te krijgen
in de structuur van een bepaald netwerk, kan een
graaf worden uitgetekend. Zo geeft onderstaande
graaf het ‘old boys’ elite netwerk in het Nederlandse bedrijfsleven in 2007 weer: de punten
zijn personen met minimaal 2 posities bij de
top 250-bedrijven; de lijnen geven aan waar zij
elkaar ontmoeten in raden van commissarissen
of besturen. Een grafische weergave is mogelijk
als het om grafen met tientallen of honderden
knopen gaat. Moderne sociale netwerken worden
echter gekenmerkt door hun gigantische omvang:
ze kunnen bestaan uit miljoenen of zelfs miljarden punten en lijnen. Een grafische voorstelling
kan in dat geval dus geen inzicht geven in de
structuur van het sociale netwerk, daarvoor
moeten we statistische methoden toepassen.
Figuur 1 Grafische weergave van een ‘old boys’ netwerk in het Nederlandse bedrijfsleven
Bron M. Fennema & E. Heemskerk (2008), Nieuwe netwerken: de elite en de ondergang van NV Nederland
feiten & cijfers
Literatuur
·Fischermann, T. & Hamann, G. (2012). ‘ “Neutrale Suchergebnisse sind eine Fiktion” ’, Die Zeit, 13 september 2012.
·ibm Watson (2013). ‘Ushering in a new era of computing’,
www-03.ibm.com/innovation/us/watson
·ibm (2013). ‘What is big data?’, 2013, www-01.ibm.com/software/data/bigdata
·idc (2011). ‘Extracting value from chaos’, www.emc.com/collateral/demos/microsites/emc-digital-universe-2011/index.htm
·Hoboken, J.V.J. et al. (2012). ‘Cloud computing in higher education and research institutes and the usa Patriot Act’, Amsterdam: IvIR.
·Manyika, J. et al. (2011). ‘Big Data: The next frontier for innovation, competition, and productivity’, McKinsey Global Institute
·Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
(2012). ‘Big Data: Wat moet de overheid ermee? Verslag van de
rijksbrede expertbijeenkomst op 25 oktober 2012’, B-16467.
·Hijink, M. (December 2012). ‘Big Blue in Big Data’, NRC
Handelsblad.
·Pariser, E. (2011). ‘The filter bubble. What the internet is hiding
from you’, New York: The Penguin Press,
·Madrigal, A. (2012). ‘When the nerds go marching in’, www.
theatlantic.com/technology/archive/2012/11/when-the-nerds-gomarching-in/265325/#.UKt6LCu_6kU.email
·World Economic Forum (2011). ‘Personal data: the emergence
of a new asset class’.
·Xconomy, Roush, W. (2012). ‘Google gets a second brain, changing everything about search’, 12 december 2012, www.xconomy.com/san-francisco/2012/12/12/
google-gets-a-second-brain-changing-everything-about-search
idee februari 2013 De complexe samenleving
28
aansluiten bij onze preferenties, maar van
systemen waar we geen grip op hebben en die
bepaald worden door zakelijke belangen. Daarnaast zijn burgers zich dikwijls onbewust van
de mogelijke gevaren van Big Data voor hun
privacy. Op dit moment is de grootste schender
van de privacy niet de overheid, maar de burger
zelf die – bewust of onbewust – alles via sociale
media deelt.
Tot slot zullen bedrijven en organisaties
die grote hoeveelheden data verwerken ook moeten inzien wat de gevolgen voor henzelf zijn. Big
Data is geen toverformule die alleen maar voordelen brengt. Overheden, burgers en consumenten
zullen steeds meer inzicht eisen in hoe informatie
wordt gebruikt en wat er met hun persoonsgegevens gebeurt. Bedrijven zullen daarom transparanter moeten worden en duidelijk maken hoe
zij omgaan met alle (persoons)gegevens. Zorgvuldige verwerking van gegevens zou bijvoorbeeld onderdeel kunnen worden van initiatieven
van maatschappelijk verantwoord ondernemen.
Voordat de voordelen van Big Data worden omarmd, zullen alle betrokkenen dus de nodige
maatregelen moeten nemen.
31
30
theorie. Figuur 2 geeft een historisch overzicht
van de verschillende systeemstudies van complexiteit, en welke wetenschappers daarmee
verbonden zijn.
Norbert Wiener
Ludwig von Bertalanffy
Systems
Theory
Cybernetics
Artificial
Intelligence
John von Neumann
Dynamic
Systems
Theory
Distributed
Neural
Networking
1960s
Complexity
Science
Ecological
Systems
Theory
Agent Based
Modeling
Fuzzy
Logic
2nd Order
Cybernetics
SelfOrganization
Social
Systems
Theory
Fractal
Geometry
Autopoiesis
and
Adaptation
Systems
Science
Engineering
Chaos
Theory
1970s
Cellular
Automata
Francisco Varela &
humberto maturana
Genetic
Algorithm
Emergence
John Holland
Stuart Kauffmann
Artificial
Life
SocioCybernetics
Dynamics
in
Systems
Benoit Mandelbrot
Multi-Agent
Modeling
1990s
Robert Axelrod
Joshua Epstein &
Robert Axtell
feiten & cijfers
Data
Mining
1980s
De term ‘complexiteit’ wordt doorgaans gebruikt
om iets te beschrijven wat uit veel, ingewikkeld
met elkaar verbonden, onderdelen bestaat. Een
dergelijk systeem kan worden vereenvoudigd
door naar specifieke aspecten te kijken waaruit
het systeem is opgebouwd. Dit gebeurt bijvoorbeeld in verschillende wetenschappelijke disciplines, die zich richten op afzonderlijke, bestudeerbare delen van de wereld. In de jaren ’40
en ’50 van de vorige eeuw ontstond het vakgebied
dat juist complete systemen zelf tot haar onderzoeksobject maakt: de systeemtheorie. Systeemtheorie bestudeert de complexe verbintenissen
binnen systemen en tussen systemen onderling,
grotere gehelen die tegelijkertijd bewegelijk en
geordend zijn. Een voorbeeld van een systeemtheorie is de cybernetica, waarin de verbanden
tussen biologische en mechanische systemen
wordt bestudeerd. Andere voorbeelden zijn de
wiskundige systeemtheorie, de sociale systeemtheorie, de chaostheorie en de wereld-systeem-
W. Ross Ashby
1940 – 1950s
De studie van complexiteit
Nigel Gilbert
Duncan Watts
Computational
Modeling
New Science
of
Networks
E-science
2000s
Global
Network
Society
Web
Science
>
2010s
Figuur 2 Een geschiedenis van de studie van complexiteit Bron B. Castellani & F.W. Hafferty (2009), Sociology and Complexity Science idee februari 2013 De complexe samenleving
Albert-Lazlo Barabasi
Manuel Castells
33
32
De complexiteit van het internet
De complexe, geglobaliseerde wereld
Als belangrijke reden waarom onze huidige
samenleving zo complex is – al dan niet ‘gevoeld’
of ‘echt’ – wordt vaak de toegenomen informatiestromen genoemd, en dan met name informatie
die via internet tot ons komt. De term ‘internet’
is echter ook zelf complexer dan het lijkt. Vaak
wordt verondersteld dat het World Wide Web, dat
werkt met het bekende http-protocol, hetzelfde
is als ‘het internet’. Maar dat is niet zo. Het World
Wide Web is slechts een onderdeel van het gehele
internet: het heeft alleen betrekking op de webpagina’s op het internet. Een internetprotocol
zorgt ervoor dat verschillende netwerken met
elkaar kunnen communiceren op het internet.
Naast het http-protocol zijn er nog veel andere
protocollen op het internet, zoals Bluetooth,
Yahoo!, e-mail en Telnet.
Het World Wide Web is in twee lagen te verdelen:
het oppervlakte-web en het diepte-web. Het oppervlakte-web bestaat uit statische websites, die
direct toegankelijk zijn voor iedereen. Dit deel
In tijden die gekenmerkt worden door globalisering en geavanceerde technologie, wordt
toenemende complexiteit geaccepteerd als een
onomstootbaar gegeven. Dat de wereld als steeds
complexer wordt ervaren, blijkt bijvoorbeeld uit
een onderzoek dat door accountants- en belastingadviseurbedrijf PricewaterhouseCoopers is
uitgevoerd. Uit gesprekken die PwC voerde met
140 CEO’s van grote bedrijven in 68 landen, blijkt
dat meer dan driekwart (77%) van de CEO’s het
gevoel heeft dat de complexiteit binnen hun
organisatie is toegenomen. 73% van hen meent
dat toenemende complexiteit noodzakelijk is om
te kunnen blijven concurreren met andere bedrijven, en 78% wil onnodige complexiteit tegengaan.
Deze hoge percentages staan in schril contrast
met de 4% van de CEO’s die denkt complexiteit
goed te kunnen meten.
Een geheel ander geluid komt van de Amerikaans-Indiase econoom Pankaj Ghemawat. Hij
stelde in 2011 voor dhl, koploper in de logistieke
Byte 8 bits 1
10
Kilobyte 103 bytes 1
2
Megabyte 106 bytes 1
5
Gigabyte 109 bytes 1
2
Terabyte 1012 bytes 2
10
400
Petabyte 1015 bytes 1
2
8
Exabyte 1018 bytes 1
5
100
SE
2%
Definitie Hoeveel is dat?
Zettabyte1021 bytes
Yottabyte1024 bytes
byte = 1 letter;
bytes = een woord
KB = erg kort verhaal;
KB = een getypte pagina
MB = kleine roman of 3,5 inch floppy drive;
MB = volledige werken van Shakespeare
GB = bestelbus met papier;
GB = 20 meter boeken
TB = academische onderzoeksbibliotheek;
TB = Amerikaanse Library of Congress;
TB = een digitale bibliotheek met alle boeken die ooit in alle talen zijn geschreven
PB = 250.000 DVD’s;
PB = alle academische onderzoeksbibliotheken in de usa;
PB = alle informatie op het web
EB = 250 miljoen DVD’s;
EB = alle woorden die alle mensen op aarde ooit gesproken hebben;
EB = een videoregistratie van alle bijeenkomsten die het afgelopen jaar in
de hele wereld plaatsvonden
1 ZB = 250 miljard DVD’s
1 YB = 250 triljoen DVD’s
feiten & cijfers
Eenheid
sector, de Global Connectedness Index op: dit
jaarlijkse overzicht laat voor 125 landen zien
hoe ze zijn verbonden met de rest van de wereld.
Door migratie- en informatiestromen te meten,
alsmede in hoeverre verschillende landen geïntegreerd zijn in de wereldeconomie, wordt bepaald
hoe geglobaliseerd de wereld is. Op basis van de
gegevens die hij verzamelde, concludeert Ghemawat dat de wereld misschien als geglobaliseerd
en dus complex ervaren wordt, maar dat het met
de feitelijke globalisering wel meevalt. Zo gaat
slechts 2% van alle telefoongesprekken over grenzen heen, is 3% van de wereldbevolking geïmmigreerd en is gemiddeld 11% van onze vrienden
op Facebook buitenlands. Ook is de economie van
de meeste landen vooralsnog gericht op de eigen,
binnenlandse markt, en die van de buurlanden.
Onderstaande figuur laat inderdaad zien dat
Nederland vooral naar buurlanden exporteert:
België, Duitsland, Frankrijk en het Verenigd
Koninkrijk.
FI
1%
DK
UK
8%
1%
BE
11%
US
RU
2%
DE
PL
2%
24%
24%
FR
9%
SI
1%
AT
IT
5%
NA
1%
SR
CZ
1%
CN
1%
1%
TR
1%
ES
3%
1%
ID
1%
Tabel 1 Omvang van het internet Bron www.sociosite.org
Figuur 3 Top-20 exportbestemmingen van Nederland
idee februari 2013 De complexe samenleving
van het internet is te doorzoeken met reguliere
zoekmachines zoals Google. Het diepte-web is
vele malen groter dan het oppervlakte-web, wel
400 tot 500 keer groter. Het diepte-web bestaat
onder andere uit gespecialiseerde databases,
dynamische websites (websites die ad hoc gecreëerd worden als er direct naar bepaalde informatie gezocht wordt), en losse documenten
en sites waar geen enkele link naar verwijst. Deze
informatie is dan ook niet, of erg lastig, te vinden
met behulp van reguliere zoekmachines. Het
diepte-web bevat 91.850 terabytes informatie,
terwijl het oppervlakte-web daarentegen ‘maar’
167 terabytes aan informatie heeft. Met behulp
van onderstaande tabel kunt u zich een voorstelling proberen te maken van de omvang en complexiteit van het internet.
Wat is waar?
Het waarderen van complexe informatiestromen op internet
In september vorig jaar heerste er veel chaos
en verwarring op internet. Is er nu wel of niet
een verjaardagsfeest van de 16-jarige Merthe
uit Haren? Na per ongeluk de uitnodiging voor
haar verjaardag openbaar te hebben gemaakt op
Facebook, was het hek van de dam. Verwijderen
van de uitnodiging hielp niet meer. Binnen korte
tijd groeide het verjaardagfeestje uit tot ‘Project
X Haren’, met duizenden mensen die aangaven te
zouden komen. Hoe het ‘feest’ vervolgens verliep
op 21 september weten we allemaal.
Het uit de hand lopen van ‘Project X’ in Haren
is een duidelijke uitwas van, wat wordt genoemd,
uncurated data: informatie die niet is gefilterd of
gewaardeerd op waarheidsgehalte. De ogenschijnlijke objectieve informatie over een ‘feest’
is door subjectieve extra informatie uitgegroeid
tot een uit de hand gelopen ‘Project X’. Overheid
en hulpdiensten konden geen grip krijgen op
deze verkeerde informatie en het daaropvolgende
sneeuwbaleffect. Om dit soort uitwassen in de
toekomst te voorkomen, moet de overheid het
voortouw nemen in het ‘curaten’ van informatie,
vooral binnen de social media.
Complexiteit van informatie
Informatie komt op allerlei manieren tot ons en
het is een ware kunst om deze goed te verzamelen
Bij individuen, maar vooral ook bij bedrijven,
ontstaat steeds meer de behoefte aan een check
op de betrouwbaarheid en waarde van informatie.
Vooral informatie die via internet wordt verspreid.
Om orde te scheppen in deze complexiteit komt
er vanuit vele hoeken van de wereld ‘informatiecurating’ actief opzetten. Informatie wordt hierbij op waarde beoordeeld. Vergelijkbaar met een
museum, waar een curator (in het Nederlands:
conservator) de kunststukken op waarde schat.
Hij doet dit door onderzoeken van gekwalificeerde onderzoekers en andere informatie bij elkaar
te brengen en te duiden. De waarde zegt hierbij
echter niet zozeer iets over de ‘subjectieve’
schoonheid of kunstigheid van een schilderij,
maar wel over de ‘objectieve’ kunstnijverheid,
tijdsrelatie en het reliëf van omstandigheden
van de totstandkoming van het kunstwerk.
Maar hoe ‘objectief ’ is deze waarde eigenlijk?
‘Meten is weten’ is de meest gebezigde uitdrukking om objectiviteit uit te drukken. Maar de
waarde die informatie heeft voor de ontvanger
is nauwelijks meetbaar. Beleving speelt altijd
een rol, bijvoorbeeld bij schilderijen, maar ook
Intersubjectiviteit
Dit ‘curaten’ van informatie is dus in eerste instantie een activiteit tussen mensen onderling,
bedrijven en instituties. En het vindt niet alleen
in het bedrijfsleven plaats. Neem bijvoorbeeld
een proefschrift van een promovendus die wordt
onderbouwd met onderzoek van andere wetenschappers. De waarheidsvinding wordt gefundeerd door diverse bronnen en is een stapeling
van voorgaande bewijsvoeringen. Wikipedia kan
worden gezien als een nieuw soort uitwerking van
dit informatie-curating. Geplaatste informatie
die niet geheel juist is, wordt binnen een korte
tijd aangepast door anderen in het Wikipedianetwerk.
In veel omstandigheden werkt deze intersubjectieve waarheidsvinding dus goed, maar vaak
is ook een meer ‘objectieve’ graadmeter nodig.
De kans blijft immers bestaan dat de waarheid
van stellingen, ook op Wikipedia, in twijfel worden getrokken. In sommige gevallen kunnen de
consequenties daarvan groot zijn. Neem bijvoorbeeld de Milieudienst Rijnmond, die in heel
Rijnmond zogeheten ‘elektronische neuzen’ heeft
hangen die een signaal naar de meldkamer sturen
wanneer een ‘aparte stof ’ zich verspreidt. Indien
de Milieudienst deze stof als ongevaarlijk kwalificeert en dit doorgeeft aan de burgers, wordt dit
doorgaans als een objectieve waardering gezien.
Echter, als vlak daarna drie mensen twitteren dat
het ongelofelijk stinkt en dat ze zich misselijk
35
bij feitelijke informatie. Een temperatuur van
13 graden Celsius is voor de een koud, maar voor
de ander heerlijk.
Curating van beschikbare informatie is dan
ook een vermenging van een ‘objectief ’ en een
‘subjectief ’ waardeoordeel. Een goed voorbeeld
van ‘curating’ in het bedrijfsleven zijn de keurof handelsmerken. In Nederland zeggen de
afkortingen tno, tuv, ce veel over een keurmerk. Maar ook bepaalde handelsmerken zoals
Heineken, Nike en Apple, geven het gevoel dat
een product ‘waardevol’ is. Het aureool dat rond
deze merknamen hangt geeft een kwaliteitsoordeel. De objectiviteit en subjectiviteit daarvan
wordt waargenomen en vermengt met eigen
subjectieve beleving.
Jan Otten Wat is waar?
Door Jan Otten
en de juiste stukjes aan elkaar te leggen om een
stelling te onderbouwen. Voorheen ging men
vooral naar de bibliotheek om informatie te
zoeken in boeken en geschreven artikelen. Men
zocht gericht naar een speldje in een op subject
georganiseerde hooiberg. Tegenwoordig komt
informatie veel meer naar ons toe, vooral via
internet. Soms beschouwen we dit zelfs als een
informatie-overflow. Bij het zoeken via internet
worden we geconfronteerd met een ongeorganiseerde hooiberg van informatie en vallen er
min of meer aanverwante spelden uit.
Deze ongeorganiseerde hooiberg aan informatie
heeft aanzienlijke voordelen, omdat de ordening
van informatie vooraf mogelijk een vernauwing
kan geven in de zoekactie. De zoektocht zou wel
eens iets kunnen opleveren wat van te voren niet
was verwacht. Het nadeel is wel dat de vrager van
informatie vooraf zijn vraag duidelijk moet articuleren alvorens te gaan zoeken. De zoektocht zou
anders wel eens veel irrelevante informatie kunnen opleveren. Bovendien neemt ook het risico
op verkeerde of onbetrouwbare informatie toe.
idee februari 2013 De complexe samenleving
34
Met de opkomst van met name internet is de hoeveelheid
informatie die tot onze beschikking staat bijna eindeloos.
Een uurtje googelen levert een schat van feiten en gegevens
op. Maar wat is waar en wat niet? Er is steeds meer behoefte
aan een ‘informatie-curator’, meent Jan Otten.
De overheid zal hierop een actief beleid moeten
gaan voeren. Zeker in de social media omgeving
is het van belang om tijdig betrouwbaarheid van
informatie te kunnen duiden. Dit geldt voor
zowel het verspreiden van eigen gegenereerde
informatie als het omgaan van informatie verspreid door anderen. In het bedrijfsleven is dat
reeds usance. Branding van merken heeft alles
te maken met curating. Branding komt erop neer
dat de informatie over producten en diensten die
verspreid wordt binnen jouw ethische en bedrijfseconomische normen en waarden blijft. Hoewel
dit misschien lijkt op het censureren van informatie, draait het de facto om zich te behoeden
tegen de vermenging van negatieve subjectieve
informatie met objectieve waarden. En van dat
laatste kan ook de Nederlandse overheid nog
iets leren.
Jan Otten is ondernemer en oprichter van Public Safety
Innovation BV, een bedrijf dat zich richt op innovatieve
initiatieven voor een veilige werk- en leefomgeving.
Vaak weerspiegelt literatuur
de actualiteit. In deze column
Freedom van Jonathan Franzen
die ons de chaotische keerzijde
van onze vrijheid toont.
In de online kolommen van cnn verscheen recent een opvallende biecht. Onder de misleidend
enthousiaste kop: ‘No office, no boss, no boundaries – rise of the nomadic rich’ schreef ondernemer en wereldreiziger Mark Manson over zijn
bestaan als nomadische ‘nieuwe rijke’. Het maakt
niet uit waar hij zich op de wereld bevindt, zolang
hij kan beschikken over een internetverbinding
is het goed. Zijn leven is een aaneenschakeling
van hoogtepunten: hij bezoekt tientallen landen
en de daarbij horende exotische plekken per jaar,
kent de exclusiefste nachtclubs van binnen en
beschikt over meer geld dan nodig is om zorgeloos te leven.
Toch, schreef hij, ontbrak het aan iets. ‘Een
succesvol ondernemer schreef recent, in een
zeldzaam moment van kwetsbaarheid, dat hij
in huilen uitbarstte in een kleine voorstad in
Japan, terwijl hij keek naar gezinnen die samen
door het park fietsten. Het trof hem dat dit eenvoudige, aardse genoegen iets was dat hij nooit
zou kennen. […] Onze relaties en onze verbindingen met wat belangrijk is lijden [onder onze materialistische levensstijl. Voor het eerst in drie jaar
non-stop reizen, verlang ik naar een thuis’.
Thuis – waar is die plaats? Nooit eerder hadden
we zoveel vrijheid, maar zonder vaste grond
onder onze voeten ervaren we die vrijheid als
een zwart gat, spartelend in de leegte. In zijn
roman Freedom cirkelt Jonathan Franzen om het
begrip thuis heen als de alwetende toeschouwer
van Sofokles’ Antigone. De totale ontmanteling
ervan hangt vanaf de eerste pagina’s boven het
leven van Walter en Patty Berglund, de voornaamste karakters uit Franzens ‘great American novel’.
De Berglunds zijn twee urban resettlers die in de
jaren 70 studeren en in de jaren 80 hun intrek nemen als jonge pioniers in een vervallen wijk in de
binnenstad van St. Paul, Minnesota. De Berglunds
– prototypisch progressief, idealistisch, schuldbewust en vanzelfsprekend democratisch – kopen
een oud Victoriaans huis dat ze met bloed, zweet
en tranen renoveren. Hun twee kinderen, Joey
en Jessica, worden er geboren en groeien op.
Voldoen aan het zichzelf opgelegde ideaalbeeld
van de progressieve, idealistische levensstijl lijkt
aanvankelijk het hoogste doel voor de Berglunds,
gecombineerd met het uit alle macht voorkomen
van de fouten die hun ouders begingen.
Het conflict in Freedom hangt voortdurend
dreigend boven de idylle: Joey groeit op tot een
aantrekkelijke, maar even manipulatieve als beïnvloedbare jeugdige Republikein, een schoolverlater die als ondernemer verstrikt raakt in smerige
zaakjes tijdens de oorlog in Irak. Jessica is stil
en teruggetrokken en raakt vervreemd van haar
ouders. Patty worstelt met haar eigen onbevredigende bestaan – ooit ambitieus en competitief,
is ze nu tragisch gereduceerd tot een zichzelf
hatend personage dat zich niet kan verzoenen
met haar lot, voortdurend op de vlucht voor haar
eigen bestaan. Als het gezin in verband met de
nieuwe baan van Walter (de kapitalistische perversie van alles waar hij ooit voor stond) verhuist
naar Washington, raakt het verval in een stroomversnelling. Overal in Freedom verscheurt rauw,
onbevredigd individueel verlangen het weerloze
collectief, of dat nu het gezinsleven of de voltallige wereldpopulatie betreft.
Franzen hanteert het begrip vrijheid volgens de
meest opdringerige contemporaine interpretatie
– de vrijheidsopvatting die zijn lading kreeg in
het haast onstuitbare economische denken van
de jaren 80 en 90, en zijn definitieve perversie in
de eerste jaren van het nieuwe millennium. Vrijheid, in Freedom, is het manische streven naar
zelfrealisatie, naar een gezwollen idee van individualisme dat niet anders kan dan botsen met
de vrijheid van anderen, in een steeds bitterder
strijd om persoonlijke ruimte.
37
Het onvermijdelijke conflict tussen twee absolute
waarden, de grootst mogelijke individuele vrijheid
tegenover het verlangen naar harmonie, geborgenheid – en de tragische onoplosbaarheid ervan –
leidt ook daar tot de dood, al blijft die figuurlijk.
Overspel, ontrouw, verblindende ambitie en het
bijna permanente onvermogen elkaar te begrijpen
spelen een centrale rol, en de onttakeling wordt
pas gestuit als het gezin na de totale catastrofe
van elk personage afzonderlijk zich terugtrekt
en haar wonden likt. Het individualisme keert
zich uiteindelijk tegen onszelf. Dan moet uit de
scherven van het gezinsleven een nieuw bestaan
worden opgebouwd. De idylle is verwoest – maar
een alternatief voor de schrijnende poging er iets
van te heroveren is er niet.
Jonathan Franzen, Freedom, Fourth Estate Publishers,
London 2010, 562 blz.
Auteur Titel
Curator
Om dit soort problemen op te lossen en te voorkomen, moeten overheidsdiensten als de milieudienst een zogeheten ‘curator status’ krijgen,
die door de ontvanger van informatie als dusdanig wordt erkend. Dit geldt niet alleen voor
de inspecties of andere overheidsdiensten, maar
ook voor belangrijke instituten zoals het Centraal
Planbureau en het Centraal Bureau voor de Statistiek. Dit vraagt om een andere houding tot informatie van dit soort instituten. Het verspreiden
van objectieve informatie na bijvoorbeeld het
meten van een waarde is nu nog veelal reactief:
‘Het onderzoek constateert dat …’. Curating is
daarentegen juist een actieve houding. De inspectie of de overheid moet eerst actief de status van
informatie curator verdienen voordat informatie
wordt verspreid.
Kleinpaste
idee februari 2013 De complexe samenleving
36
voelen is die objectieve waarde van de waarneming ineens veel minder waard. Objectief lijkende informatie is dan aan subjectieve discussie
onderhevig. In dit soort gevallen is ‘curating’
van informatie op, met name internet, wenselijk.
39
Door Ringo Ossewaarde
Voor veel Nederlanders is de hedendaagse wereld
complex en ongrijpbaar. Grenzen, van landen,
van financiële markten, van taal, van het recht,
lijken te vervagen; verworven rechten en zekerheden dreigen verloren te gaan en te worden
vervangen door eigen verantwoordelijkheden
en eigen risico’s. Zoals elders betoogd meen ik
echter dat de Nederlandse samenleving niet meer
complex of dynamisch is dan elders (Ossewaarde,
2013a). Ook is zij niet fundamenteel complexer
dan de wereld van bijvoorbeeld een eeuw geleden. Die wereld werd net zo goed gekenmerkt
door verandering, crises, kleinburgerlijkheid,
verval, technologische revoluties en terreur.
Wel is het zo dat wat men de ‘ontworteling
van identiteiten’ zou kunnen noemen tegenwoordig is geradicaliseerd. De intellectuele en morele
wortels, en de gedeelde Europese waarden, waaruit burgers hun identiteit kunnen vormen, dreigen te worden weggevaagd in de storm der
verandering. De bronnen waaruit deze waarden
voortkomen zoals het rooms-katholicisme, de
renaissance het humanisme en calvinisme zijn
steeds verder uit beeld zijn geraakt. In dit artikel
betoog ik dat het maatschappelijk middenveld
van groot belang is voor de herontdekking van
deze gedeelde waarden.
Maatschappelijk middenveld
Ik definieer het maatschappelijk middenveld als
de publieke ruimte waar mensen samen komen
in organisaties, bewegingen en verbanden. Een
belangrijke taak van het maatschappelijk middenveld is om te strijden voor de vrijheid om verschillende, en gedeelde, waarden te ontwikkelen.
Daar komt in een democratische samenleving bij
dat het middenveld zich dient te verzetten tegen
die machten en krachten die deze vrije ruimte
proberen te beperken. De kern van het maatschappelijk middenveld is daarmee kritiek op,
verzet tegen, en bevrijding van deze machten.
Protestbewegingen zijn hierbij cruciaal: groepen die de concentratie van macht problematiseren. Neem bijvoorbeeld de New Left beweging
‘Een ideologie is een
dominant paradigma
waarmee de wereld
inzichtelijk en beheersbaar
wordt, zodat de wereld valt
te organiseren, in overeenstemming met het
dominante paradigma’
– een verzamelnaam voor groepen en individuen
die zich vanaf de jaren zestig van de vorige eeuw
afscheidden van de gevestigde linkse en sociaaldemocratische politieke partijen. Deze beweging
idee februari 2013 De complexe samenleving
De civil society
als waakhond
van diversiteit
Beeld / Herman Wouters
38
Een gezonde democratie biedt ruimte aan verschillende ideeën,
waarden en belangen, en beschermt de minderheid tegen
de tirannie van de meerderheid. Een democratie is hiermee
per definitie complex. De neiging bestaat in de politiek, met name
bij machtselites, om deze complexiteit te reduceren. De civil society
heeft een belangrijke rol om de diversiteit van de samenleving te
beschermen. Daarmee is het de hoeder van belangrijke Europese
waarden als democratie, vrijheid en rechtvaardigheid.
Paul Kaufman
Redactielid Idee
Complexiteit en macht
Hoe ziet dit protest tegen concentratie van macht
en machtsmisbruik eruit? De essentie is het waarborgen van de complexiteit van de samenleving.
C. Wright Mills beargumenteerde dat de ‘machtselite’, diegenen die de topposities in een samenleving innemen, de complexiteit van de werkelijkheid vaak reduceert, zodat deze beheersbaar
wordt. Machthebbers hebben er belang bij een
situatie te definiëren in termen van paradigma’s,
modellen, methodes die een orde bekrachtigen
en gesloten houden. Het maatschappelijk middenveld kan en moet deze ‘voorgegeven orde’
in twijfel trekken. Om met Foucault te spreken,
betekent dit het onttrekken aan discursieve heerschappij. Vrijheid, of bevrijding, impliceert dat
de complexiteit van de samenleving, bovenal
de tegenstrijdigheid van verschillende perspectieven, wordt omarmd.
Deze omarming van alternatieve perspectieven
staat of valt bij reflexiviteit. Reflexiviteit betekent
dat ieder perspectief op de werkelijkheid – een
paradigma – kritisch wordt bekeken in het licht
van Europese waarden zoals vrijheid, democratie
en rechtvaardigheid. Een heersend paradigma
is nimmer machtsvrij of ‘neutraal’ (Ossewaarde,
2013a). Veronderstellingen, voorkeuren, belangen, inzichten, methoden, procedures, technieken en legitimeringen moeten worden geduid
in het licht van de specifieke wereld van belangen
waarin de makers van het paradigma opereren.
Deze reflexiviteit is de taak van het maatschappelijk middenveld.
Kritiek op ideologie
De reflexiviteit van het maatschappelijk middenveld komt in de eerste plaats tot uitdrukking
in de kritiek op ideologie (Ossewaarde, 2013b).
Een ideologie reduceert de complexiteit van de
werkelijkheid en biedt voorgegeven, gestandaardiseerde en gesloten antwoorden. Zij vestigt een
dominant paradigma waarmee de wereld inzichtelijk en beheersbaar wordt, zodat de wereld valt
te organiseren, in overeenstemming met het do-
waarden, maar weerspiegelen een geesteloze
technologische orde.
In deze technologische orde is er geen plaats
voor reflexiviteit. Het maatschappelijk middenveld is nauwelijks bij machte geweest zich tegen
de technologische dominantie te verzetten,
en wordt zelf gedomineerd door technische
procedures. Zowel de media als de academie
zijn getechnologiseerd. Zij zijn verworden tot een
subject van de technologische orde. Technologie
is haar uitingsvorm, losgezongen van Europese
waarden.
Technologische orde
De reflexiviteit van het maatschappelijk middenveld komt in de tweede plaats tot uitdrukking in de kritiek op de technologische orde.
Dat wil zeggen, het maatschappelijk middenveld
verliest haar vitaliteit door wat de veelgeprezen
Franse socioloog Jacques Ellul ‘de dominantie
van technologie’ noemde. Hiervan is sprake
als het maatschappelijk middenveld niet in staat
is om vanuit haar gedeelde waarden richting en
oriëntatie te geven aan het technologisch proces.
Het middenveld is dan niet langer de meester
maar de slaaf van de technologie. Identiteiten
worden niet gevormd op basis van (gedeelde)
Ringo Ossewaarde is als universitair hoofddocent
Waarderelevante kritiek
Ideologie en technologie zijn instrumenten waarmee de complexe werkelijkheid wordt vereenvoudigd. Ze ‘sluiten’ een systeem en genereren geen
nieuwe ideeën of kritiek. Hoe dominanter de rol
van ideologie en technologie, hoe kleiner de vrije
ruimte voor het maatschappelijk middenveld om
over gedeelde Europese waarden te discussiëren.
Als gevolg hiervan is het lastiger voor burgers om
een betekenisvolle eigen identiteit te vormen. Dit
vraagt immers om waardenrelevante kritiek op de
neoliberale dominantie, omdat deze ideologie per
definitie alle identiteiten plaatst binnen de procedurele en ondemocratische wereld van markt en
bureaucratie. En het vraagt om waardenrelevante
kritiek op de technologische orde omdat in deze
orde identiteiten afhankelijk worden gemaakt van
technologie. Het is het maatschappelijk middenveld
dat dient te strijden om dit reflexieve vormingsproces mogelijk te maken.
sociologie verbonden aan de Faculteit Management
en Bestuur van de Universiteit Twente.
Literatuur
·Ossewaarde, M. (2013a). Theorizing European Societies.
London: Palgrave Macmillan (te verschijnen).
·Ossewaarde, M. (2013b). ‘The Crowd in the Occupy Movement’,
Distinktion: Scandinavian Journal of Social Theory 14 (1).
41
minante paradigma. C. Wright Mills leverde een
radicale kritiek op de dominante ideologieën van
zijn tijd: het socialisme en het liberalisme. Aan de
ene kant bestreed hij het socialistische paradigma
van de strijd der klassen. Aan de andere kant bestreed hij het liberale paradigma van individuele
autonomie en emancipatie. In zijn ogen was het
liberalisme de ideologie van de verzorgingsstaat.
Dit bureaucratisch machtscomplex fungeerde
bovenal om het liberale paradigma te bekrachtigen en alternatieve paradigma’s op een zijspoor te zetten. Hiermee waren dan met name
de belangen van de machtselite gewaarborgd,
die haar topposities vooral in publieke bureaucratieën vond.
In de afgelopen vier decennia is het neoliberale
paradigma van marktvorming, consumentisme
en eigen risico dominant geweest. Het neoliberalisme is de ideologie van de meer recente machtselite, die topposities in diverse sectoren
bekleedt. Het maatschappelijk middenveld is
nauwelijks bij machte geweest zich tegen het
neoliberalisme te verzetten. De media, oorspronkelijk een democratische waakhond, zijn verworden tot een commercieel mediabedrijf,
losgezongen van democratische waarden. De
universiteit, oorspronkelijk een academische
gemeenschap, is verworden tot een kennisbedrijf,
los van academische waarden. Politieke partijen
van rechts naar links hebben dit gestimuleerd.
Het maatschappelijk middenveld komt hiermee
niet meer tot de ontwikkeling van gedeelde waarden die noodzakelijk zijn voor een florerende democratische samenleving.
Ringo Ossewaarde De civil society als waakhond van diversiteit
Hoewel de Nederlandse taal vele woorden kent
die op het eerste gezicht complex lijken maar
dit uiteindelijk niet zijn, bestaan er misschien
nog wel meer woorden en begrippen waarbij het
tegenovergestelde het geval is. Dit zijn alledaagse
begrippen die zonder problemen in het dagelijkse
taalgebruik aan bod komen, maar waarvan de
betekenis ingewikkelder blijkt te zijn dan verwacht. Probeer bijvoorbeeld de volgende vraag
in zijn volledigheid te beantwoorden: wat is politiek? Sommigen zullen hierop antwoorden dat
politiek hetzelfde is als macht, anderen zien politiek vooral als de verdeling van goederen en dichten het daarmee een economische rol toe. Geen
van deze antwoorden is echter volledig. Maar
wat is politiek dan wel?
Ons gebruik van het woord politiek stamt af
van het Oudgriekse polis of politeia, maar de
wijze waarop het begrip ten tijde van Plato en
Aristoteles gebruikt werd, wijkt grotendeels af
van wat tegenwoordig als politiek te boek staat.
In Plato’s beroemde werk Politeia (De Republiek)
wordt de term bijvoorbeeld gebruikt om een
rechtvaardige samenleving aan te duiden en
heeft politiek meer betrekking op burgerschap.
Daarnaast bestond er in de Atheense stadsstaat
geen verschil tussen de begrippen ‘samenleving’
en ‘politiek’, dit waren namelijk een en dezelfde.
Plato’s ideeën over ethiek stonden dan ook in het
verlengde van zijn politieke theorie.
Vanuit het klassieke Griekenland transformeerde
de term uiteindelijk tot het begrip politiek zoals
wij die nu kennen. Of zoals wij die niet kennen?
Want nog steeds rest de complexe vraag: wat is
politiek?
werd onder andere geïnitieerd door de Amerkaanse socioloog C. Wright Mills. Dichter bij huis
vindt ook D66 haar oorsprong in deze vernieuwingsbeweging.
idee februari 2013 De complexe samenleving
40
‘Politiek’
I like to think
(it has to be!)
of a cybernetic ecology
where we are free of our labors
and joined back to nature,
returned to our mammal
brothers and sisters,
and all watched over
by machines of loving grace
Laatst zag ik een documentaire met een titel die
aan dit gedicht is ontleend. In ‘All watched over
by machines of loving grace’ vertelt Adam Curtis
in Oxbridge English over de rise and fall van de gedachte dat machines onze complexe werkelijkheid zullen vereenvoudigen, en welvaart en geluk brengen. Het verhaal begint bij Ayn Rand,
de antihippie par excellence. Rand hield er een
ethiek op na die vreemd genoeg veel gemeen
heeft met de idealen van Brautigan. De helden
uit haar boeken (The Fountainhead, Atlas Shrugged)
zijn rationele, kapitalistische egoïsten. Hun
ambities worden vooral gedwarsboomd door
de staat, die geen orde creëert maar chaos en miserie broedt. Het recept voor geluk ligt volgens
Rand in de bevrijding van deze tirannie van de
overheidsbemoeienis, en het volgen van onze
natuurlijke egoïstische drijfveren.
Rands filosofie sloeg beter aan dan de hippiegedichten van Brautigan. Binnen de kortste keren
werden haar boeken bestsellers (en dat zijn ze
nog steeds, zeker nu Rand postuum is verheven
tot mascotte van de Tea-party beweging). In hartje
New York vormde zich een schare van volgelingen
die haar werk bediscussieerden. Een van de
trouwste bezoekers van The Collective was Alan
Greenspan, die later directeur van de Amerikaanse Centrale Bank zou worden. Adam Curtis trekt
Maar in werkelijkheid waren de voorspellingen
opgeklopt en leidden ze tot een zeepbel, die hard
klapte en de beurs diep deed instorten. Dit toont
ook het gevaar van het idee dat door staatscontrole terug te schroeven en machines hun werk
laten doen, het paradijs van economische groei
en geluk om de hoek ligt. Door de aaneenschakelingen van nulletjes en eentjes hebben we ook
de controle verloren op economische processen
die ons hard kunnen raken: van de dot-com bubble
tot de financiële crisis. Dit gevaar is extra groot
geworden met de opkomst van complexe algoritmes die bedacht (en enkel begrepen) worden door
een klein clubje van de slimste koppen, ook wel
‘quants’ genoemd. Denk aan de flash crach op
6 mei 2010, toen de Dow Jones in een paar minuten
9% op en neer jojode. Dit soort risico’s ontstaan
doordat oneindig complexe en geautomatiseerde
algoritmes in milliseconden aandelenpakketten
kopen en verkopen, zonder dat er een mens aan
te pas komt.
43
De Britse premier David Cameron wil een referendum over het EUlidmaatschap van zijn land. Moet Nederland hem hierin volgen? Vanuit
sociaal-liberaal perspectief is er veel te zeggen voor een referendum,
want ‘vertrouw op de eigen kracht van mensen’ om hun eigen leven
richting te geven. Maar is elke vraag geschikt om aan burgers voor
te leggen? Is ‘Europa’ niet te ingewikkeld geworden voor een simpel ja
of nee? Na het vorige nee tegen de Europese Grondwet in 2005, meenden
sommige politici dat ze de redenen om voor te stemmen niet goed hadden
uitgelegd. Is de huidige samenleving inderdaad te complex geworden
voor het referendum?
Samenstelling: Marijn Bosman
D66 Debat
Marijn Bosman D66 Debat
Richard Brautigan was een hippiedichter die
zijn bundels altijd gratis verspreidde. Zoals het
een hippie betaamt was Brautigan niet gespeend
van idealisme. Hij droomde van een cybernetische wereld waarin we, in een soort oertoestand,
vrij zouden zijn om te doen wat we willen:
een schitterende parallel tussen de filosofie van
Rand en het financieel-economische beleid van
de vs dat onder Greenspan werd gevoerd. Want
met de opkomst van computers en internet kwam
ook het idee op dat cyberspace ons ongelimiteerde
welvaart zou opleveren. Er werden productiviteitswinsten gepredikt die de oren van economen
deden klapperen. Die zouden nog groter worden
indien, in de geest van Rand, de staat zich verder
zou terugtrekken zodat de markt en de machines
hun werk konden doen.
D66 is een sociaal-liberale partij, met als uitgangspunt de vrijheid
Machines zijn geen deus ex machina. Natuurlijk
maken computers het leven makkelijk en aangenamer, en leiden ze tot ongekende productiviteitswinsten. Maar willen het geluksmachines
zijn, dan moeten wij ze in de gaten houden.
van het individu in samenhang met zijn sociale omgeving (societas;
bondgenootschap en libertas: vrijheid). De invulling van dit sociaalliberale gedachtegoed leidt echter niet per definitie tot eenduidige
standpunten. In Debat tast Idee de verschillende afwegingen en
invalshoeken onder de leden af. Iedere editie lanceert de redactie een
debatstelling op Plein66 en LinkedIn die aansluit bij het themanummer.
Dit artikel vormt de neerslag van de discussie die dit tot gevolg had.
Maarten Gehem
Redactielid Idee
idee februari 2013 De complexe samenleving
42
Deus ex machina
45
44
‘Het voordeel van het
referendum is dat vooren tegenstanders zorgen
voor gedegen informatie
en brede communicatie.
Dit zal transparantie ten
goede komen’
bezoeker die de D66-kroonjuwelen hoog in het
vaandel heeft. Onvoldoende inspraak van burgers
leidt alleen maar tot onrust en onbegrip, zo redeneren zijn medestanders. Een gemeenteraadslid
uit Purmerend schrijft: ‘Het voordeel van referenda is dat het begrip onder de betrokkenen juist
verbreedt’. Een voorzitter van het D66-afdelingsbestuur uit Brabant vult aan: ‘De winst van een
middel als het correctief referendum is dat vooren tegenstanders zorgen voor gedegen informatie
en een brede communicatie. Dit zal transparantie
ten goede komen’.
Ook verhogen referenda de kwaliteit en integriteit
van politieke besluitvorming. Een interim manager vertelt: ‘Bij een bedrijf waar ik was ingehuurd
heb ik destijds met veel succes een ‘employee
empowerment’ ingevoerd, waarbij ieder van
de 60.000 medewerkers kon meedenken met de
besluitvorming. Als een bedrijf zo optimaal kan
meeprofiteren van de kennis en kunde van medewerkers, waarom zou een overheid dat dan niet
kunnen?’ Een deel van de opponenten van de stelling ‘de samenleving is te complex geworden’ ziet
het referendum niet alleen als extra kennis, maar
zelfs als een broodnodig middel voor de inhoudelijke controle op politici. Want, zo is hun redenering, als politici niet op zouden op strategische
macht belust zouden zijn, dan worden ze wel door
lobbyisten van allerlei bedrijven en belangenverenigingen beïnvloed en gemanipuleerd.
De tegenstanders van de stelling erkennen de
bestuurlijke uitdagingen die referenda met zich
mee zouden brengen, maar zijn niet overtuigd
dat die zonder directe democratie minder zouden
zijn. De interim manager duidt dit met een
voorbeeld: ‘Er is nu veel onrust en verwarring
met betrekking tot de bezuinigingen, maar veel
Nederlanders zien wel in dat er nu eenmaal minder geld in de staatskas zit. De politiek kan in een
open vraag aan de burgers stellen op welk gebied
bezuinigd moet worden, zonder uit te komen
op een niet-sluitende begroting, maar wel met
meer draagvlak’. Zo wordt het referendum juist
een middel om meer duidelijkheid in verwarrende
tijden te scheppen. Een raadsgriffier verzucht:
‘Misschien is een referendum geschikt om door
complexiteit van samenleving of politiek heen
te breken: we houden nu op om erover te blijven
discussiëren, we gaan er eens en voor altijd met
een stemming een keuze in maken!’.
De voorstanders van de stelling vrezen dat directe
democratie beleid gericht op de korte termijn in
de hand werkt. De uitslag bij referenda zou namelijk te vaak worden bepaald door angst voor verandering. Veel deelnemers citeren uit de analyses
in de media over het ‘nee’ op het referendum over
de Europese Grondwet in 2005. Een deelraadslid
uit Amsterdam herinnert zich ook het lokale referendum waarin gevraagd werd of de gemeentestructuur als zodanig moest worden opgeheven:
‘25 jaar later denk ik nog altijd dat hiermee een
enorme kans op een natuurlijke bestuurlijke
ontwikkeling verloren is gegaan’.
Een ander argument van de voorstanders is dat
de meeste burgers onmogelijk alle dossiers goed
kunnen kennen. Bovendien hebben de vragen
die voorliggen in een referendum vaak ook betrekking op andere zaken die spelen, maar die
niet allemaal meegenomen kunnen worden in
de vraagstelling. Een muziekleraar schrijft: ‘Ik
zou zelf niet weten, of we nou wel of niet tanks
moeten verkopen, of we de zorg moeten hervormen en op welke wijze dan het beste is.’ Dat
maakt het verleidelijk om de mening te baseren
op favoriete media, vrezen de voorstanders.
De voorstanders zijn het niet eens met de redenatie dat referenda politici dwingen de keuzes
beter uit te leggen en vrezen juist het tegenovergestelde. Iemand schrijft: ‘Politici die framen,
onrechtmatig versimpelen en drogredenen
gebruiken spinnen garen bij referenda, niet
de burger die juist geïnformeerd wil worden’.
Het voordeel van een vertegenwoordigende democratie is dat er consensus kan worden bereikt over
de breedte van het hele pakket aan maatschappelijke
problemen. ‘Na een referendum kan dat bijna niet
meer omdat tegenstellingen worden vergroot’,
stelt een directeur van een verzekeringsbedrijf.
Maar zijn deze D66’ers dan tegen verdere democratisering van de samenleving? Dat niet, maar
zij stellen wel vragen bij het referendum als middel daartoe. ‘Het doel van D66 is het vergroten van
het democratisch gehalte van onze maatschappij
en als het referendum daarvoor geen geschikt
‘Een referendum leidt tot
het vergroten van tegenstellingen waarbij consensus
onmogelijk wordt’
gereedschap meer is mag het wat mij betreft
bij het oud vuil’, meldt een project manager bij
een onderzoeksinstituut. Volgens de voorstanders
moet de echte oplossing worden gezocht in een
verdieping van de democratie, door zoveel mogelijk specifieke expertise mee te nemen in besluitvorming. ‘Meer inspraak en medezeggenschap
voor de specifieke betrokkenen, waaronder de
bestuurder, de deskundige en de gebruiker. Dat
verkleint de kloof tussen politiek en burger, het
referendum niet’.
Marijn Bosman D66 Debat
‘Mijn overgrootvader mocht niet stemmen omdat
de samenleving te complex was voor hem zo vond
de politieke elite. Nu zou ik niet mee mogen doen
aan een referendum omdat de samenleving te
complex is geworden? Wat een minachting van
de kiezer zou dat zijn’ schrijft een ongeruste forum
> De samenleving is WEL te complex voor het referendum
idee februari 2013 De complexe samenleving
> De samenleving is NIET te complex voor het referendum
47
Bibliografische gegevens
Door Coen Brummer
Raymond Geuss (2008)
Philosophy and real politics
Princeton University Press
ISBN: 978-0-691-13788-9
Het is een paradox waar weinig filosofen
zich aan wagen. In een complexe en onzekere
wereld, waarin succes of mislukking bepaald
worden door ontelbare factoren, is de politieke filosofie doorgaans gestoeld op uniforme
concepten. Vrijheid, individuele rechten, gelijkheid, rechtvaardigheid, et cetera. Sterker nog,
het lijkt haast een meerwaarde te zijn als een
normatieve theorie over hoe mensen zouden
moeten samenleven, zo weinig mogelijk met
de daadwerkelijke samenleving van doen
heeft. Dit begint al bij Plato. In De Staat
schetst hij een samenleving waarin eugenetische praktijken aan de orde van de dag zijn
en waar de Koning-Filosoof over de stadsstaat
heerst. Dat er nogal wat ruimte zit tussen
Plato’s politieke filosofie en de context van
het Athene van de vierde eeuw voor Christus
waarin hij deze formuleerde, behoeft weinig
betoog. Maar ook in de hedendaagse politieke
Maar leiden dit soort gedachtenexperimenten
tot goede en bruikbare politieke filosofie?
Zijn we wel in staat de complexiteit en diversiteit van de wereld te vatten in dat soort denkkaders? Verre van dat, meent Raymond Geuss,
filosoof aan de Universiteit van Cambridge. In
Philosophy and real politics bekritiseert hij dit
soort ethics first benaderingen van de politiek.
Anders dan de filosofen die over politiek nadenken door middel van pogingen een universele ethische theorie te ontwikkelen, betoogt
Geuss dat realisme voorop moet staan in onze
overdenkingen over het politieke bedrijf.
Oneens met Kant
Geuss kiest het Kantianisme als voornaamste
tegenstander. Wie bekend is met Kantiaanse
concepten als de categorische imperatief ziet
al snel in waarom. Het idee dat de mens zijn
moraliteit niet alleen baseert op zijn eigen
belang en de praktijk, maar ook op hogere
ethische principes is universeel toepasbaar
voor alle actoren in alle historische situaties.
Hiermee staat de Kantiaanse ethiek model
voor veel moderne politieke theorieën,
waaronder de contracttheorie. Hiertegenover
plaatst Geuss zijn eigen agenda op basis van
vier stellingen. (1) Politieke filosofie moet
realistisch zijn: het gaat om hoe mensen zijn,
niet om hoe zij zouden moeten zijn. (2) Politieke filosofie zou zich ervan bewust moeten
zijn dat politiek draait om handelingen en
de context van deze handelingen, in plaats
van om overtuigingen en stellingnames.
(3) Politieke filosofie zou meer oog moeten
hebben voor de historische omstandigheden
die een samenleving gevormd hebben.
(4) De politiek filosoof zou de politiek meer
moeten benaderen als een vak of een kunst.
Anders dan de wiskundige of de natuurkundige (die theorieën toepast), is de politiek
denker of de politicus dus als een wapensmid
of houtbewerker: op basis van ervaring en
kennis bewerkt hij zijn materiaal.
‘MAAR OOK IN
DE HEDENDAAGSE
POLITIEKE FILOSOFIE
IS EEN ZEKERE
AFSTAND TOT DE
CONTEXT VAN DE
SAMENLEVING TOT
NORM VERHEVEN’
Ogenschijnlijk vervaagt zo het onderscheid
tussen politieke filosofie en politicologie.
Dit baart Guess geen zorgen. Vragen die denkers over politiek stellen kunnen gerust onderverdeeld worden in normatieve of analytische
vragen, maar dit onderscheid vindt altijd plaats
op basis van context. Een absoluut onderscheid
tussen politieke filosofie en politieke theorie
Coen Brummer Politieke filosofie in een onzekere wereld
In ons politiek denken moet realisme
voorop staan, meent filosoof Raymond Geuss.
De politieke werkelijkheid is te complex om
in universele concepten te worden gevat.
filosofie is een zekere afstand tot de context
van de samenleving tot norm verheven. Het
is zelfs zo dat het meest invloedrijke politiekfilosofische werk van de laatste decennia,
A theory of justice van de Amerikaanse Harvardfilosoof John Rawls, hier het meest ver in gaat.
Om tot een onbevooroordeelde opvatting van
rechtvaardigheid te komen, moeten actoren
zich volgens Rawls afscheiden van elke vorm
van context: het land waarin ze leven, hun
geslacht, intelligentie, afkomst, rijkdom en
armoede, alles moeten ze achter de beroemde
veil of ignorance laten. Daar, achter deze sluier
van onwetendheid kan pas een echt oordeel
geveld worden over de vraag wat een rechtvaardige ordening van de samenleving is.
idee februari 2013 De complexe samenleving
46
BOEKRECENSIE
POLITIEKE
FILOSOFIE
IN EEN
ONZEKERE
WERELD
Is het korte – en soms vileine – Philosophy
and real politics overtuigend? Ja en nee. In zijn
kritiek op de uniformistische politieke filosofie
is Geuss vlijmscherp. Hij lijkt het gelijk aan zijn
zijde te hebben. Samenlevingen verschillen
dermate in historisch en sociaal opzicht dat
het van weinig realiteitszin getuigt om uniforme concepten als vrijheid en gelijkheid
overal toe te passen. Men kan zich zelfs afvragen of een concept als vrijheid niet te erg
wordt beïnvloedt door allerlei factoren om
nog wel van een uniform concept te spreken.
Veel van Geuss’ argumenten snijden dus hout
en vormen serieuze uitdagingen voor hen die
de politiek nog steeds benaderen als een vorm
van toegepaste ethiek, al moeten we oppassen
dat dit filosofisch relativisme niet doorschiet in
een politiek relativisme, waarin tal van onwenselijke situaties onbesproken blijven.
Het alternatief dat Geuss presenteert is helaas
minder degelijk. Daarvoor is het te bondig geformuleerd en te weinig uitgewerkt. De auteur
is de eerste om dat toe te geven door in zijn
conclusie te stellen dat het bekritiseren van
een filosofische theorie zonder een uitgewerkt
Welleman
Deze invalshoeken zijn niet nieuw, maar wel
een waardevolle aanvulling op de doorgaans
meer geaccepteerde vormen van politieke filosofie. Zodat we in een complexe wereld als de
onze niet alleen nadenken over hoe de wereld
zou kunnen zijn, maar ook over hoe deze is.
Coen Brummer is historicus en werkt voor de Tweede
Kamerfractie van D66. Daarnaast studeert hij geschiedenis en filosofie van de natuurwetenschappen.
idee December 2012 Civic activism in the Arab world
Alternatief
alternatief te bieden an sich niet zinloos hoeft
te zijn. Toch is het jammer dat Geuss’ boek
niet vijftig pagina’s langer is. Aan de hand van
Lenin, Nietzsche en Weber geeft hij namelijk
een interessante voorzet van invalshoeken die
nuttig zijn voor de politieke filosofie. Een centraal concept hierin zou macht moeten zijn.
Van Lenin leert Geuss dat politiek draait om
de vraag ‘who does what to whom for whose
benefit?’. Hierdoor wordt het duidelijk dat
politiek niet draait om het bediscussiëren van
abstracties, maar om belangen. Nietzsche inspireert Geuss tot de aanvullende stelling dat
politiek altijd draait om prioritering van voorkeuren: een politieke actor verkiest niet A.
Hij verkiest A boven B. De politiek filosoof
moet zich er dus van bewust zijn dat politiek
een spel is tussen actoren die begrensd zijn in
hun kunnen. Webers idee over politiek als de
collectieve legitimering van handelen brengt
Geuss tot het inzicht dat het vraagstuk van
legitimering belangrijk is om de politiek te
begrijpen.
49
48
is niet mogelijk. Een voorbeeld dat Guess
gebruikt is het recht op wapenbezit, een
onderwerp dat door de recente Newtownshooting actueler is dan toen Geuss zijn boek
publiceerde. Europeanen zien een verbod op
vuurwapens niet als grove beknotting van hun
vrijheid, terwijl volgens een recente GALLUPpoll 74% van de Amerikanen dit wel zo ervaart.
Wat valt daar uit af te leiden over de notie van
vrijheid? Is het voor een filosoof mogelijk om
hier heldere uitspraken over te doen, zonder
de historische verschillen tussen de Verenigde
Staten en Europa in ogenschouw te nemen en
actief te betrekken in zijn politieke filosofie?
Een analytische en een normatieve rol gaan
dus altijd hand in hand in de wereld van Guess.
(G)een wereld
zonder grenzen?
Globalisering wordt door velen afgedaan als een
tot in den treure besproken onderwerp. De onderlinge verbondenheid tussen verschillende landen
wordt veelal gezien als een niet te stuiten kracht
die geografische grenzen, ruimtelijke en tijdelijke
afstanden, en nationale identiteiten met alle daarbij behorende lokale culturele verschillen uiteindelijk volledig zal doen vervagen. Sommigen
presenteren globalisering zelfs als een feit, een
zich inmiddels voltrokken beweging. Zij die deze
mening erop nahouden, stellen dat we nu in een
volledig ‘platte’ wereld leven, waarin de grenzen
van de natiestaat betekenisloos zijn geworden
en we allemaal burgers zijn van een globale
samenleving.
Econoom en hoogleraar aan de iese Business
School te Barcelona, Pankaj Ghemawat,1 meent
echter dat het concept van globalisering door
de meesten niet goed begrepen wordt. Hij stelt
dat we het niveau van extreme onderlinge verwevenheid, misschien al wel van volledige versmelting, zoals de gangbare uitleg van globalisering
dicteert, nog lang niet hebben bereikt. Ghemawat
baseert zijn stelling, uitgewerkt in zijn boek
World 3.0. Global prosperity and how to achieve it,
Globaloney vs. de feiten
Hoewel Ghemawat het verschil zelf niet aanhaalt, past het wel meer gemaakte onderscheid
tussen internationalisering en globalisering bij
zijn bevindingen. Deze termen worden vaak door
elkaar gebruikt, maar ze verschillen fundamenteel. Globalisering is de trend naar een grenzeloze, globale samenleving waaruit elke nationale
identiteit verdwenen is. Internationalisering
is het openstellen van de landsgrenzen voor onderling verkeer van goederen, diensten, ideeën
en mensen. Maar ook al zijn de grenzen open in
een geïnternationaliseerde wereld, ze doen er nog
wel degelijk toe. Naast transnationaal opererende
bedrijven en supranationale organisaties hebben
ook natiestaten macht en invloed. In lijn van
Ghemawat’s verhaal zou men kunnen stellen dat,
in tegenstelling tot internationalisering, globalisering nog beperkt is.
We overdrijven de mate van globalisering dus
sterk, een neiging die Ghemawat globaloney
noemt. Volgens Ghemawat is globaloney onder
andere te wijten aan het feit dat de discussie
lijdt aan een wezenlijk gebrek aan data. Zo staan
er in het meest verkochte boek over globalisering,
Onvoltooide globalisering
Als we de feiten laten spreken, moeten we met
Ghemawat concluderen dat we hooguit in een
semi-geglobaliseerde wereld leven. En dit biedt
grote mogelijkheden voor de politiek. Want als
globalisering nog geen reëel gegeven is, dan is er
nog ruimte om de positieve gevolgen ervan te verwezenlijken en de negatieve effecten te beperken.
Mits onderworpen aan de juiste regelgeving, kan
globalisering leiden tot voorspoed en welvaart.
Het besef dat er zowel binnen als buiten de
Europese Unie nog nieuwe en groeiende markten
zijn, biedt perspectief, vooral in tijden van crisis.
Naast economische profijt noemt Ghemawat
ook culturele, militaire en politieke voordelen.
Zo kunnen mensen in een geïntegreerde wereld
elkaar bijvoorbeeld inspireren, verrijken en van
elkaar leren. Culturele identiteiten verdwijnen
niet per se door onderlinge kruisbestuiving.
Een van de vele onderzoeken van Ghemawat laat
zien dat de tendens van globalisering voor 50 of
zelfs 60% uit regionalisering bestaat. Er is dus een
wisselwerking tussen openheid voor het andere
en aandacht voor het eigene. Een militair voordeel
van verdere integratie is dat landen steeds meer
baat hebben bij een vreedzame en coöperatieve
samenwerking. De Europese Unie is natuurlijk
het schoolvoorbeeld van een geslaagde poging
de belangen van verschillende landen zo sterk
te integreren dat oorlog materieel vrijwel onmogelijk is geworden. En op politiek vlak kunnen
landen veel meer gedaan krijgen als ze niet volledig geïsoleerd handelen, maar capaciteiten,
eigenschappen, kennis en grondstoffen met
elkaar uitwisselen.
51
The World is Flat van Thomas Friedman, geen feiten of cijfers. Een andere reden die Ghemawat
aandraagt, is de emotionele aanleg van mensen
om te geloven in het bestaan van wat zij het liefst
willen of het meest vrezen. Daarom onderschrijven zowel de voor- als tegenstanders van de globaliseringstrend de realiteit ervan. En nu de
feitelijkheid van globalisering, ten onrechte,
als algemene kennis aanvaard wordt, is er ook
een sociale druk deze te onderkennen. Bevraag
je haar immers, dan heb je wellicht de moderne
tijdsgeest niet goed begrepen.
Annemarie Bijloos (G)een wereld zonder grenzen?
postbus 66
Door Annemarie Bijloos
op talloze door hem uitgevoerde onderzoeken
en metingen. De kracht van zijn verhaal schuilt
in het overweldigende bewijs dat hij levert in de
vorm van tabellen, grafieken en tot de verbeelding
sprekende animaties. Vertrekpunt is dat iedereen
het recht heeft om er zijn eigen mening op na
te houden, maar niemand zijn eigen feiten
mag bedenken. En de feiten vertellen ons dat
we nog lang niet zo onderling verbonden zijn
als we geneigd zijn te denken: zo zijn slechts 2%
van de telefoongesprekken internationaal, is een
luttele 3% van de wereldbevolking geïmmigreerd,
en is de economie van de meeste landen vooralsnog gericht op de binnenlandse markt en die
van buurlanden. Zelfs in de informatietechnologie, een gebied waar de potentie voor onderlinge
connectiviteit het grootst is, zijn de daadwerkelijke niveaus van verbondenheid niet zo hoog als
men zou verwachten. Zo zijn maar 11 tot 12% van
onze Facebook-vrienden geen landgenoten. Deze
cijfers zijn beduidend lager dan wanneer grenzen
er daadwerkelijk niet toe zouden doen.
idee februari 2013 De complexe samenleving
50
Europa is ons binnenland, en de rest van de wereld onze
achtertuin. Het idee dat we in een geglobaliseerde wereld zonder
grenzen wonen, is wijdverbreid. Onterecht, meent econoom Pankaj
Ghemawat. Hij sprak op 18 december jl. de Marchantlezing uit in
de Geertekerk in Utrecht. ‘Globalisering is een keuze’.
Wereld 3.0
Ghemawat’s belangrijkste boodschap is dat
globalisering geen onstuitbare, zelfwerkzame
kracht is. De DHL Global Connectedness Index, opgesteld onder zijn leiding, laat zien dat de wereld
nu minder onderling verbonden is dan voor de
economische crisis. De tendens van onderlinge
verbondenheid kan dus zowel heen als terug gaan.
We stevenen niet per definitie af op verdere integratie. Dit betekent dat globalisering een keuze
is. Zelf staat hij overigens niet zozeer een eenduidige keuze voor, maar een herdefiniëring van
het begrip globalisering, samengevat in de term
wereld 3.0. De ingekaderde wereld 1.0 is een wereld
van natiestaten waarin duidelijk getrokken gren-
53
zen aangeven wie erbij hoort en wie niet. In een
onderling verbonden wereld 2.0 zijn grenzen vervaagd door verregaande integratie. Ghemawat
stelt dat we niet hoeven te kiezen tussen begrenzing of openheid, protectionisme of integratie,
afbakening of verbondenheid, lokalisering of
globalisering. Om het samenspel van deze verschillende tendensen te omschrijven, introduceert hij
het synthetische begrip wereld 3.0. Dit verwijst
naar een rijke en genuanceerde interpretatie
van globalisering, een term die recht doet aan
de complexiteit van het fenomeen dat het wil
omschrijven.
en gedachten. Een oprechte open houding impliceert niet dat de eigen identiteit verloren gaat.
Het is juist de uitdaging de eigen identiteit te
behouden en te ontwikkelen in het contact met
anderen; bijvoorbeeld in de uitwisseling van kennis, het aangaan van persoonlijke contacten of
door middel van grensoverschrijdende handel.
De Ghanees-Amerikaanse filosoof Kwame
Anthony Appiah noemt een dergelijke houding
‘geworteld kosmopolitisme’. Het behelst een genuanceerde en gebalanceerde combinatie van
begrenzing en openheid, van lokale aandacht
en globale interesse.
Relevantie voor sociaal-liberalen
Het begrip wereld 3.0 is voor sociaal-liberalen
interessant omdat het sociale en liberale beginselen met elkaar verbindt. Door het bestaan van
grenzen te respecteren, zoals Ghemawat in wereld
3.0 doet, waarderen we mensen als individuen die
de vrijheid hebben hun leven naar eigen inzicht
vorm te geven. Tegelijkertijd zijn grenzen niet uit
steen gehouwen. Het bestaan van grenzen is een
feit, de invulling ervan niet. Zo komt ook het sociale aspect tot uitdrukking. We leven niet in isolement, maar in verbintenis met anderen. Een open
houding in een geïnternationaliseerde, globaliserende wereld is dan ook een vereiste.
Globalisering als keuze
Een open houding, en de positief gedefinieerde
trend van globalisering die het kan bewerkstelligen, moet echter worden gestimuleerd. Zoals
Ghemawat betoogt, is globalisering een keuze,
geen zelfwerkzame kracht die geen bevordering
behoeft. Hij ziet hier dan ook een aanjagende rol
voor overheden en politieke organisaties weggelegd. Als beleidsmakers hebben zij wel degelijk
invloed op het realiseren van globalisering. De
uitdaging voor overheden is om de nagestreefde
internationale vervlechting in goede banen te
leiden. Globalisering is een potentiële verrijking,
maar moet wel gestuurd en gereguleerd worden.
Een lange termijn visie en daadkrachtigheid zijn
dan ook noodzakelijke bestaansvoorwaarden voor
elke politieke organisatie. Men moet een gedegen
idee hebben van hoe de toekomst eruit moet zien,
en vervolgens beleid opstellen om deze idealen
te verwezenlijken. Als we daadwerkelijk de vruchten van globalisering willen plukken, moeten we
bereid zijn werk te verrichten.
In een dynamische en steeds veranderende wereld is het goed een flexibele houding in te nemen
en zal men bereid moeten zijn aanpassingen te
maken. Dat spreekt ook uit één van de richtingwijzers van D66; ‘denk en handel internationaal’.
Het is een aanmoediging het contact aan te gaan
en open te staat voor de omgeving, voor de wereld
buiten de bekende grenzen, voor andere mensen
Annemarie Bijloos is stagiaire bij de Mr. Hans van
Mierlo Stichting. In 2012 studeerde ze af in de filosofie,
en toegepaste ethiek.
De Marchantlezing is een jaarlijkse lezing georganiseerd
door de Mr. Hans van Mierlo Stichting.
Noten
1Pankaj Ghemawat was op 18 december op uitnodiging
van de Mr. Hans van Mierlo Stichting in Nederland. Hij
sprak de Marchantlezing uit, getiteld World 3.0. Rethinking
Globalization. Een verslag en video-opnamen van de lezing
kunt u terugvinden op de site van de Van Mierlo Stichting:
www.mrhansvanmierlostichting.nl
Annemarie Bijloos (G)een wereld zonder grenzen?
Ghemawat stelt dat hiervoor geen radicale openheid nodig is, zoals vaak wordt beweerd. Een fractie meer integratie zal veel van deze voordelen
dichterbij brengen.
Het grootste mogelijke nadeel van globalisering
– de concentratie van inkomen, rijkdom en macht
en dus het groter wordende kloof tussen rijk en
arm – kan worden beperkt als we nu adequaat
handelen. Een ander vaak genoemd nadeel van
economische globalisering is ecologisch van aard.
Het zou de druk op het milieu exponentieel hebben vergroot en antropogene klimaatverandering
veroorzaken. Nu stelt Ghemawat dat de directe
en indirecte effecten van globalisering op het
milieu en het klimaat minder uitgesproken zijn
dan doorgaans wordt verondersteld. Dit betekent
niet dat we de globaliseringstendens moet negeren in de zoektocht naar oplossingen voor milieuen klimaatproblematiek. Maar wellicht moeten
we in deze context eerder naar lokale oplossingen
zoeken dan een globale aanpak nastreven.
‘Globalisering is een potentiële verrijking,
maar moet wel gestuurd en gereguleerd worden’
idee februari 2013 De complexe samenleving
52
postbus 66
‘Een oprechte open houding impliceert niet
dat de eigen identiteit verloren gaat. Het is juist
de uitdaging de eigen identiteit te behouden
en te ontwikkelen in het contact met anderen’
Ruud Abma is verbonden aan de Faculteit Sociale
Anne Fleur van Veenstra is onderzoeker en consultant
Wetenschappen van de Universiteit Utrecht.
bij TNO. Ze doet strategisch en beleidsonderzoek
Magazine
Mr. Hans van Mierlo Stichting
informatiemaatschappij, zoals privacy, e-government,
Stichting. In 2012 studeerde ze af in de filosofie, met als
open data en big data. Ze is gepromoveerd aan de
specialisatie toegepaste ethiek en de toegepaste ethiek.
Technische Universiteit Delft op onderzoek naar IT-
jaargang 34
Nummer 1
februari 2013
geïnduceerde transformatie van de publieke sector.
Coen Brummer is historicus en werkt voor de
Tweede Kamerfractie van D66. Daarnaast studeert hij
Dennis Vink is als hoogleraar financiering en inves-
geschiedenis en filosofie van de natuurwetenschappen.
teringen verbonden aan Nyenrode Business Universiteit
en is directeur van het Nyenrode Center for Finance.
Peter van Dam is historicus aan de Universiteit van
Daarnaast is hij visiting professor of finance aan de
Amsterdam. Hij publiceert voornamelijk over civil
Moscow State University.
55
Eindredactie
naar onderwerpen die betrekking hebben op de
Annemarie Bijloos is stagiaire bij de Mr. Hans van Mierlo
Annet Aris (vz), Marijn Bosman, Mark Dyson,
Maarten Gehem, Cato ten Hasselt, Corina
Hendriks, Paul Kaufman, Jochem Lybaart,
Mirjam Noorduijn, Mark Sanders, Sanne
Taekema, Anthonya Visser en Simon de Wilde.
Idee verschijnt 6× per jaar
ISSN nr. 0927-2518
Corina Hendriks
Aan dit nummer werkten mee:
Annemarie Bijloos, Coen Brummer, Peter
van Dam, Pieter Derks, Jieskje Hollander,
Thijs Kleinpaste, Jan Otten, Ringo Ossewaarde,
Anne Fleur van Veenstra, Bert Verstraten,
Kees Verhoeven, Dennis Vink en Marcel Vonk.
Fotografie
society, religie en globalisering.
Herman Wouters
Jieskje Hollander is wetenschappelijk medewerker van
Illustraties
de Mr. Hans van Mierlo Stichting en rondt momenteel
Erik Haverkort, Peter Welleman
haar proefschrift af getiteld ‘The incoming tide: Dutch
reactions to the constitutionalisation of Europe’ (2013).
Concept
Toon Lauwen, Wilmar Grossouw
sociologie verbonden aan de Faculteit Management
Ontwerp/vormgeving
en Bestuur van de Universiteit Twente.
de ontwerpvloot i.s.m. Joost Dekker
Jan Otten is ondernemer en oprichter van Public Safety
Printing
Innovation BV, een bedrijf dat zich richt op innovatieve
Ando bv, Den Haag
initiatieven voor een veilige werk- en leefomgeving.
Auteur Titel
Ringo Ossewaarde is als universitair hoofddocent
Uitgave en administratie
Mr. Hans van Mierlo Stichting
Hoge Nieuwstraat 30
Postbus 660, 2514 EL Den Haag
t 070 356 60 66
e mrhansvanmierlostichting.nl
Lezersbijdragen zijn welkom. Inlichtingen over
voorwaarden en redactiebeleid kunt u opvragen
bij de redactie: [email protected]
Een jaarabonnement kost € 36 en voor studenten € 21 (een kopie studentenkaart meesturen).
Het abonnement gaat per direct in. Er geldt een
opzegtermijn van 1 maand. Losse nummers
op aanvraag.
idee februari 2013 De complexe samenleving
54
idee
Over de auteurs
Redactieraad
Ik ben voor simpel. En ik niet alleen. Al sinds ik in
de E’tjes begon met voetballen staat er elke week een
trainer langs de kant om me eraan te herinneren dat
ik niet te moeilijk moet voetballen. Bij elke briljante
lob, slimme steekpass of onbegrepen één-twee
(waarbij de bal meestal in de voeten van de tegenstander eindigt) roept steevast iemand ‘simpel!’
over het veld. Ik weet dan: de volgende keer gewoon
inleveren bij die teamgenoot naast me. Geen gekke
dingen doen. Cruijff was zo briljant omdat hij zo
eenvoudig dacht. Hetgeen mij er niet van weerhoudt
om de keer erop tóch weer te denken dat ik vaardig
genoeg ben om de bal met de buitenkant van mijn
voet in een mooie curve via de cornervlag op het
voorhoofd van onze spits te laten zwiepen en achter
de verbouwereerde keeper in het net te doen belanden. Ik kan het nou eenmaal niet helpen. We doen
graag moeilijk. Hoe vaak probeer je bij Rummikub
niet een rode zeven kwijt te raken door het hele
Hoe moeilijk kun
je het maken?
Maar simpel denken werkt niet altijd. Soms doen
we onszelf ermee tekort. Je hoort soms politici over
ons ‘gezonde verstand’ – wantrouw die types. Als we
altijd op ons gezonde verstand waren afgegaan, hadden we ook nooit geloofd dat de aarde rond was. Dan
hadden mensen er toch aan de onderkant af moeten
vallen? Nou dan. En als het de bedoeling was geweest
dat mensen zouden vliegen, dan hadden we toch wel
We hebben de moeilijkste namen bedacht voor de
simpelste beroepen. Dan ben je senior consultant
account engineer chief executive manager – terwijl
iedereen je gewoon ‘baas’ noemt. Of je studeert
internationale paramedische toegepaste bedrijfspsychologische vrijetijdswetenschappen – terwijl
je gewoon vier jaar in de kroeg zit. Ik vind eigenlijk
dat iedereen, wat hij of zij ook doet voor de kost,
aan het eind van de week gewoon één simpele vraag
moet kunnen beantwoorden: wat heb je gemaakt?
En ‘geld’ is géén goed antwoord. Verder mag alles:
poffertjes, plannen, een liedje, taxiritjes, mensen
blij, beleid, de straat schoon, vrienden.
speelveld overhoop te halen, om uiteindelijk die
rode zes te zien liggen waar hij achter had gekund?
www.pieterderks.nl
is stand-up comedian and gastcolumnist voor Idee
Pieter Derks
De mens is een wonderlijk wezen. We maken simpele dingen graag moeilijk (in mijn auto zit een
sensor om de bandenspanning te controleren, maar
de sensor is stuk, waardoor ik nu een melding krijg
om langs de garage te gaan, om de sensor te maken,
om op het schermpje te zien of mijn band wel of niet
lek is – terwijl ik bij mijn vorige auto altijd gewoon
naar de band keek en nooit langs de garage hoefde).
En we maken moeilijke dingen graag simpel (als
je iemand op televisie met een pingpongbal en
een trampoline ziet, zit je waarschijnlijk naar een
college over de oerknal te kijken). Mocht er een opperwezen bestaan, dan zal hij of zij schaterlachend
op ons neerzien. Ik heb veel gekke dingen gemaakt,
zal de schepper denken – maar complexer dan
de mens ga ik het niet meer voor elkaar krijgen.
vleugels gehad? Precies. En als Europa écht zo goed
voor ons is, dan zouden we er toch geld aan moeten
óverhouden? Ik bedoel maar.
Download