jaargang 34 nummer 1 februari 2013 Mr. Hans van Mierlo Stichting De complexe samenleving idee 3 De complexe samenleving 3 2 Door Maarten Gehem en Corina Hendriks Inleiding op het thema 5 Complexiteit is van alle tijden Door Peter van Dam De geschiedenis als vluchtpunt, de ontzuiling als mythe Inleiding 11 Kalm aan, en rap een beetje Door Jieskje Hollander De weg naar een minder complex en hechter Europa 15 In het land der blinden … Door Dennis Vink Toenemende complexiteit van financiële markten 19 Versnippering van kennis 24Big brother is watching you Door Anne Fleur van Veenstra De groei van de databerg 29Feiten & Cijfers 34 Wat is waar? Door Jan Otten Het waarderen van complexe informatiestromen op internet 38 De civil society als waakhond van diversiteit Door Ringo Ossewaarde 43 Debat 66 Door Marijn Bosman Boekrecensie 47 Politieke filosofie in een onzekere wereld Door Coen Brummer Postbus66 50 (G)een wereld zonder grenzen? Door Annemarie Bijloos 35 Verhoeven / Koolmees 51 Kleinpaste 46 Welleman 56 Mijn Idee Zeg ‘het is complexer dan je denkt’ en er wordt instemmend geknikt. Afgaand op de geluiden in de samenleving, is onze wereld inderdaad een kluwen van complexiteit. We ervaren ons leven als een ingewikkeld bouwwerk, waarbij alles met alles samenhangt, en waardoor we af en toe het geheel niet meer overzien. Het afstemmen van agenda’s en het onderhouden van contacten is een waar kunststuk geworden. En niet alleen maar in de ‘echte’, maar ook in de ‘virtuele’ we-reld. De rest van de wereld is dichterbij gekomen, en beïnvloedt ons leven, maar met welke gevolgen? Dat is onduidelijk. De politiek is een onoverzichtelijke wirwar van internationale organisaties, NGO’s en belangengroepen die allemaal iets belangrijks schijnen te doen, maar in wiens belang? We begrijpen het niet meer. Om over de financiële sector nog maar te zwijgen. De tijd van geld in de sok is voorbij: je moet inmiddels weten wat credit default swaps zijn om te begrijpen of je geld nog wel veilig is. En we beginnen maar niet over Europa … Deze Idee gaat in op de, door velen ervaren, complexe samenleving, en stelt de vraag in hoeverre deze complexiteit eigenlijk een maatschappelijk en politiek probleem vormt. Immers, als mensen ‘iets’ – mensen, beleid, instituties, systemen – niet meer begrijpen, dan kan dat hun vertrouwen in, en de legitimiteit van, deze instituties aantasten. Vanuit sociaal-liberaal perspectief valt daar aan toe te voegen: als mensen iets niet meer begrijpen, hoe kunnen we dan nog ‘vertrouwen op de eigen kracht van mensen’ om de voor hen juiste beslissingen te nemen? Een eerste vraag die we ons moeten stellen is of samenleving wel zoveel complexer is geworden? Vroeger was zeker niet alles beter, zo stelt historicus Peter van Dam in zijn openingsartikel. Het gevoel dat de wereld almaar ingewikkelder is geworden lijkt deels voort te komen uit een soort nostalgie, en de eenvoud van een scherpe tegenstelling van ‘simpel vroeger’ versus ‘complex heden’. Volgens Van Dam schuilt er een gevaar in deze versimpeling; daarmee wordt onterecht gesuggereerd dat het verleden er in de complexe wereld van vandaag niet meer toe doet. Deze nuancering laat onverlet dat mensen veel systemen als complex ervaren, met alle negatieve gevolgen voor de legitimiteit van dien. De onder druk staande legitimiteit van ‘Europa’ is hierbij illustratief. Jieskje Hollander analyseert in historisch perspectief hoe de toenemende complexiteit van het Europese project de legitimiteit onder druk heeft gezet. Europese burgers raken steeds verder vervreemd van Brussel. Haar devies: kalm aan, en rap een beetje: ‘Liever één of twee weloverwogen stapjes vooruit, dan de methode van met grote passen snel thuis waarvoor op de lange termijn geen draagvlak blijkt te bestaan’. De stelling, sterk aanwezig onder eurosceptici, dat politici deze complexiteit bewust en ‘met voorgedachte rade’ gecreëerd hebben om de burger om de Europese tuin te leiden, gaat wellicht wat ver, maar complexiteit kan zeker worden mis/gebruikt. Kennis van een complex systeem zet experts immers op een voorsprong. Dit werd schrijnend duidelijk tijdens de finan- Auteur Titel Door Ruud Abma De citatie-index als complicerende factor in de wetenschap idee februari 2013 De complexe samenleving Maarten Gehem en Corina Hendriks Redactieleden Idee 5 Meer of minder complexiteit is dus niet eenvoudigweg slechter of beter. Het ligt allemaal wat ingewikkelder. Complexiteit is immers ook veelzijdigheid en rijkheid. De (on-)mogelijkheden van zogeheten ‘Big Data’ is hiervan een goed voorbeeld: grote hoeveelheden opgeslagen digitale gegevens die met extreem sterke processors worden verwerkt. De sterk toegenomen informatiestromen hebben onze samenleving de laatste decennia complexer gemaakt, maar bieden tegelijkertijd ook enorme mogelijkheden. Anne Fleur van Veenstra van tno stelt dat consumenten, bedrijven en overheid bewuster moeten worden vandevoor-ennadelenvandezecomplexeinformatiewerkelijkheid. Het gaat er dus om hoe je met complexiteit omgaat, zo beargumenteert ook Jan Otten. Een mogelijke oplossing om beter met grote stromen van informatie om te gaan ligt in ‘curating’: informatie op waarde schatten. In veel gevallen kunnen mensen dat onderling doen; neem Wikipedia, waarbij foutieve informatie binnen de kortste tijd aangepast wordt door anderen in het netwerk. Maar aan deze intersubjectieve waarheidsvinding zitten grenzen; de overheid zou volgens Otten een meer actief ‘curating beleid’ moeten voeren om Het gegeven of gevoel dat de samenleving complex is, levert dus zowel een divers en gekleurd geheel op als het risico op onoverzichtelijkheid. In de artikelen die volgen nemen we u in vogelvlucht mee langs de kansen en uitwassen van complexiteit. U bent gewaarschuwd: het is complexer dan u denkt. Het is voor mensen lastig om hun eigen tijd te doorgronden. Het heden wordt vaak als complex ervaren, terwijl vroeger het leven eenvoudig en overzichtelijk zou zijn. In de Nederlandse geschiedenis wordt dit onderscheid tussen het ‘overzichtelijke’ verleden en het ‘complexe’ heden vaak geduid in termen van de verzuiling en ontzuiling. Deze versimpeling van de geschiedenis miskent de graduele verandering van de samenleving en continuïteit tussen verleden en heden, meent Peter van Dam. Door Peter van Dam Complexiteit is van alle tijden De geschiedenis als vluchtpunt, de ontzuiling als mythe Peter van Dam Complexiteit is van alle tijden burgers te helpen waardevolle van niet-waardevolle informatie te scheiden. Volgens socioloog Ringo Ossenwaarde is dit echter niet de taak van de overheid, maar juist van de civil society, het publieke domein van mensen onderling. Volgens hem is een democratie per definitie complex. Het reduceren van de veelheid aan meningen die vaak haaks op elkaar staan is volgens hem gevaarlijk. Het maatschappelijke middenveld heeft als taak om de fundamentele diversiteit van de samenleving te beschermen. Daarmee is het de hoeder van Europese waarden als democratie, vrijheid en rechtvaardigheid. idee februari 2013 De complexe samenleving 4 ciële crisis; met complexe financiële producten werd veel geld verdiend. Ten koste van de muppets, de term waarmee onwetende buitenstaanders in de financiële wereld worden getypeerd, aldus voormalige topman van Goldman Sachs Greg Smith. Meer en strengere wetgeving gaat deze complexiteit echter niet oplossen, stelt financieel hoogleraar Dennis Vink. Sterker nog, meer regelgeving versterkt alleen maar de bureaucratische complexiteit. Het ironische is dus dat oplossingen voor problemen met complexiteit vaak zelf weer complexiteit in de hand werken. Dat komt ook naar voren in de moderne wetenschap. Ruud Abma van de Faculteit Sociale Wetenschappen van de Universiteit Utrecht laat zien hoe de Science Citation Index, bedacht als vereenvoudigd kwaliteitsstempel voor onderzoek, juist averechts heeft gewerkt. In plaats van het stimuleren van kwalitatief hoogwaardig onderzoek heeft het volgens hem een ongezonde obsessie met rankings in de hand gewerkt. Pogingen om vat te krijgen op de wereld om ons heen waren de drijvende kracht achter de opkomst en ontwikkeling van de moderne wetenschap. IJverige geleerden vulden encyclopedieën in een poging de kennis van de wereld te ordenen. Aanvankelijk deden ze dit nog vanuit het idee dat één mens zich het vergaarde zou kunnen eigen maken: de homo universalis bleef sindsdien altijd een ideaal, waaraan echter nooit iemand voldeed. Gaandeweg werd dit ideaal dan ook opgegeven: het weten van de wereld bleek meer dan één mens kon bevatten. De steeds terugkerende onzekerheid over het heden en de toekomst in het alledaagse leven getuigt minstens even indringend van de zekerheid die we wel hebben; dat we de wereld om ons heen nooit helemaal kunnen overzien. 7 Voor dat onrustige heden biedt de geschiedenis een welkom vluchtpunt. We kunnen er eens rustig voor gaan zitten, de feiten op een rijtje zetten, het wezenlijke van het onbelangrijke scheiden en onszelf voorzien van een verklaring over hoe het heden uit dat verleden is voortgekomen. Daarbij is het dan natuurlijk zaak niet met een ingewikkeld en meerduidig verhaal op de proppen te komen. Maar wat als het verleden daarbij dusdanig versimpeld wordt, dat we het niet meer begrijpen? Dat gevaar dreigt in Nederland waar het verleden als overzichtelijk verzuild wordt weggezet, tegenover het complexe ontzuilde heden. Aan de hand van de tegenstelling van verzuiling en ontzuiling hebben Nederlanders de afgelopen vijftig jaar geprobeerd de verhouding van verleden en heden te bepalen. Politici, publicisten en wetenschappers gebruikten de term verzuiling vanaf het midden van de twintigste eeuw in een polemisch debat over de ordening van de Nederlandse maatschappij. Voor- en tegenstanders van de organisatie in hechte, afgezonderde gemeenschappen stonden lijnrecht tegen over elkaar. Tegenstanders gebruikten de beeldspraak van de zuilen om te suggereren dat katholieken en orthodoxe protestanten vasthielden aan een achterhaalde, starre en hiërarchische vorm van organisatie. Volgens voorstanders waren zuilen juist een ideaal: een hecht netwerk van organisaties van trouwe gelovigen, dat in staat zou zijn om samen met andere zuilen het dak van de Nederlandse overheid stevig te stutten. Beide groepen tekenden met deze beeldspraak dus welbewust een karikatuur van hun eigen tijd, ofwel om het te bekritiseren, ofwel om burgers tot trouw aan de eigen organisaties op te roepen. Gaandeweg is deze karikatuur steeds vaker aangezien voor een correcte weergave van de realiteit. Het feit dat veel Nederlanders helemaal geen deel hadden uitgemaakt van de hechte gemeenschappen van katholieken, orthodoxe protestanten en sociaal-democraten verdween naar de achtergrond, net als het feit dat sociaal-democraten sinds het einde van de oorlog afstand hadden genomen van het ideaal van organisatie in eigen kring. De vele conflicten over de vraag wat wel en wat niet in eigen kring georganiseerd moest worden, pasten ook niet in dit beeld. Evenmin hadden de veranderingen die in de jaren van de vermeende verzuiling plaatsvonden een plek in het historische beeld van een statische samenleving. Toen vanaf eind jaren zestig het idee opkwam dat de maatschappij ingrijpend veranderde, werd de karikatuur van de zuilen en het dak aan het verleden toegeschreven. Sindsdien is het gemeengoed dat Nederland vroeger verzuild was, maar nu een ontzuild land is. Zo stond naast een karikatuur van de geschiedenis ook een vertekend beeld van het heden. Dat beeld was gebaseerd op het idee dat rond de jaren zestig radicaal met het verleden gebroken zou zijn. Die breuk zou drie terreinen omhelzen: de plaats van religie in de samenleving, de manier waarop burgers zich in de civil society organiseren en de manier waarop politiek werd bedreven. In de politiek, zo vermoedde bijvoorbeeld politicoloog Arend Lijphart, zou onder invloed van ontzuiling afstand genomen worden van de pacificerende stijl van de elites, die het voorgaande tijdperk had gekenmerkt. Om de mondige kiezers aan zich te binden zouden politici gedwongen worden zich scherper van elkaar af te bakenen. Sociologen en politicologen verwachtten in de jaren zeventig dat dit tot polarisatie tussen een conservatief en een progressief kamp zou leiden. Weliswaar was in die jaren inderdaad een nieuwe, minder zakelijke en meer polemische politieke stijl te bespeuren. Dat nam echter niet weg dat Nederlandse politici aangewezen waren op com- Peter van Dam Complexiteit is van alle tijden Is het heden complexer dan het verleden? Spontaan beantwoorden we deze vraag meestal bevestigend. Gezichtsbedrog ligt echter voortdurend op de loer wanneer we het heden met het verleden vergelijken. Een stad is op een plattegrond overzichtelijker dan gezien vanaf een willekeurige straat. Met de geschiedenis is het net zo: wat gebeurd is, is dankzij de afstand in de tijd beter te overzien dan onze directe indrukken. Het verleden toont zich als een verhaal zonder alternatieven. Dat ook onze voorouders onder onduidelijke omstandigheden beslissingen moesten nemen met onzekere uitkomsten, onttrekt zich gemakkelijk aan het oog. Toch hadden mensen ook vroeger vaak het gevoel de complexiteit van hun eigen tijd niet te kunnen bevatten. Steeds weer stuiten historici in hun bronnen op twijfelende mensen die net als wij de wereld om hen heen vaak moeilijk kunnen inschatten. idee februari 2013 De complexe samenleving 6 ‘Ondanks de gegronde twijfel aan de scherpe tegenstelling tussen de verzuilde en de ontzuilde samenleving klampen de meeste Nederlanders zich vast aan deze historische mythe’ Marcel Vonk, Theoretisch natuurkundige Over de veranderingen in de wijze waarop Nederlanders zich sinds de jaren zestig organiseren is de afgelopen jaren ook twijfel gerezen. De beeldspraak van de verdwijnende zuilen suggereerde dat de vertrouwde organisaties afbrokkelden. Nederland werd zo een geïndividualiseerd land, waar mensen steeds minder binding met elkaar hadden. Net als op het terrein van de politiek zijn de afgelopen jaren steeds meer vraagtekens bij dat beeld van de civil society geplaatst. Zo spreken de sociologen Jan Willem Duyvendak en Menno Hurenkamp (2004) liever van een overgang van zware naar lichte gemeenschappen in de naoorlogse jaren. Nederlanders zijn nog altijd actieve en ‘verbonden’ burgers, maar ze hebben minder behoefte aan organisatie in hechte verbanden, die hen veel verplichtingen opleggen. Ten slotte stond, waar het ging om de maatschappelijke rol van religie, ontzuiling voor velen gelijk aan secularisering. Tot de jaren zestig zouden Nederlanders trouwe gelovigen zijn geweest; sinds de jaren zestig echter zouden ze massaal hun geloof de rug toe hebben gekeerd. Nu zijn de kerken in de naoorlogse jaren inderdaad beduidend leger geworden. Tegelijkertijd is religie echter ook nog altijd een factor van betekenis in de huidige samenleving. Op allerlei verschillende manieren blijven mensen vasthouden aan religieuze overtuigingen en deze vertalen naar sociale activiteiten. Door de komst van islamitische migranten sinds de jaren zestig is er bovendien een belangrijke nieuwe groep gelovigen bij gekomen. Het heeft onder deze omstandigheden weinig zin om vast te houden aan het beeld van Nederland als een geseculariseerd land. In plaats van een land dat het tegendeel is van zijn verleden ontstaat zo een beeld van een maatschappij die in de naoorlogse jaren gradueel veranderd is. Ondanks de gegronde twijfel aan de scherpe tegenstelling tussen de verzuilde en de ontzuilde samenleving klampen de meeste Nederlanders zich echter vast aan deze historische mythe. Waarom hechten we zo aan deze voorstelling? Een eerste reden is gemakzucht. We houden liever aan een eenvoudige karikatuur van het verleden vast die in ieder geval een aantal wezenlijke kenmerken benoemt, dan dat verleden nog eens opnieuw te moeten leren kennen. Daarnaast sluit dat beeld ook goed aan bij een wijdverbreid gevoel van nostalgie naar een tijd waarin de wereld nog overzichtelijk was en mensen nog vanzelfsprekend dingen samen deden. Die nostalgie gaat goed samen met het genoemde gevoel dat onze eigen tijd anders en veel complexer is. De tegenstelling tussen verzuiling en ontzuiling suggereert ons immers dat het overzichtelijke verleden er voor het ingewikkelde heden niet meer toe doet. Door het heden zo af te zonderen staan we er echter bij als door de schijnwerpers van de toekomst verblinde dieren, die niet meer weten waar ze vandaan komen of waar ze heen moeten. Natuurlijk stelt de complexiteit van onze leefwereld ons voor problemen. Via vele verschillende media worden we geconfronteerd met een stortvloed aan informatie, met een wereldwijd vertakte economie, met een voortdurend veranderende leefomgeving en met een politiek die zich op vele verschillende niveaus afspeelt. Tegelijkertijd zijn er vele nieuwe middelen om onze wereld in kaart te brengen. Omdat complexiteit nauwelijks te meten valt, heeft het weinig zin om met andere tijden te concurreren om het etiket ‘meest complexe periode’. Des te zinvoller is het om te proberen onze eigen wereld zo goed mogelijk te doorgronden. Daar helpen de versimpeling van de Nederlandse geschiedenis in termen van verzuiling en ontzuiling en de onderliggende aanname dat het verleden het heden niets meer te zeggen heeft niet bij. Om ons hier en nu te oriënteren hebben we niet alleen een geloofwaardige toekomstvisie, maar vooral ook stevige ankers in het verleden nodig. Peter van Dam is historicus aan de Universiteit van Amsterdam. Hij publiceert voornamelijk over civil society, religie en globalisering. Literatuur ·Daalder, H. (1995). Van oude en nieuwe regenten. Politiek in Nederland. Amsterdam. ·De Hart, J. (2011). Zwevende gelovigen. Oude religie en nieuwe spiritualiteit. Amsterdam 2011. ·Duyvendak, J.W. en Hurenkamp, H. red., (2004). Kiezen voor de kudde. Lichte gemeenschappen en de nieuwe meerderheid. Amsterdam. ·Lijphart, A. (1968). Verzuiling, pacificatie en kentering in de Nederlandse politiek. Amsterdam. ·Middendorp, C.P. (1979). Ontzuiling, politisering en restauratie in Nederland. Progressiviteit en conservatisme in de jaren 60 en 70. Meppel. ·Te Velde, H. (2010). Van regentenmentaliteit tot populisme. Politieke tradities in Nederland. Amsterdam. ·Van Dam, P. (2011). Staat van verzuiling. Over een Nederlandse mythe. Amsterdam. ·Van den Berg, J. en Molleman, H. (1974). Crisis in de Nederlandse politiek. Alphen aan den Rijn. 9 ‘Om ons hier en nu te oriënteren hebben we niet alleen een geloofwaardige toekomstvisie, maar vooral ook stevige ankers in het verleden nodig’ Peter van Dam Complexiteit is van alle tijden In juli 2012 kondigde de natuurkundige onderzoeksorganisatie cern een belangrijke ontdekking aan: na een jarenlange zoektocht was eindelijk het zogeheten Higgsdeeltje waargenomen. Natuurkunde wordt vaak ten onrechte ingewikkeld gevonden, maar in het geval van de Higgsontdekking kan wel degelijk van grote complexiteit worden gesproken. Neem bijvoorbeeld de deeltjesversneller waarmee het deeltje werd gevonden. Een 27 kilometer lange ondergrondse ring waarin protonen, deeltjes kleiner dan een atoomkern, versneld tot 99,999999% van de lichtsnelheid, met gigantische energie op elkaar te botsen. De minuscule brokstukken van zo’n botsing worden geregistreerd door huizenhoge detectoren, die zoveel data produceren dat ze miljoenen dvd's kunnen vullen. Ook de theoretische redenering die al in 1964 leidde tot de zoektocht naar het Higgsdeeltje is niet eenvoudig. Veel elementaire deeltjes die wij in de natuur zien, hebben ‘gewicht’, of correcter geformuleerd: massa. Sommige deeltjes zouden echter helemaal geen massa mógen hebben. De massa die we waarnemen, kan alleen verklaard worden door het bestaan te veronderstellen van een nieuw soort deeltje dat interacties heeft met andere deeltjes, en ze daardoor een ‘schijnmassa’ geeft: het Higgsdeeltje. De ontdekking zelf is ook een complexe aangelegenheid. Het Higgsdeeltje wordt niet direct in een detector gezien: het valt onmiddellijk uiteen in allerlei meer alledaagse deeltjes. Die deeltjes worden gedetecteerd, maar dat zou zonder Higgsbrokstukken óók gebeuren. Pas na het jarenlang verzamelen van data en een ingewikkelde statistische analyse, kunnen we er zeker van zijn dat we bepaalde alledaagse deeltjes een fractie vaker zien dan verwacht, en dat die fractie geen gevolg is van een statistische fluctuatie maar van de aanwezigheid van het Higgsdeeltje. De ontdekking van het Higgsdeeltje was dan ook hét grote natuurkundenieuws van 2012: een complexe, maar prachtige combinatie van statistiek, theorie en experiment. promissen om te kunnen regeren. Niet alleen waren politici van confessionele partijen minister in Joop den Uyls ‘meest linkse kabinet uit de Nederlandse geschiedenis’, ook bleek Den Uyl zelf bereid tijdens crises als de Lockheed-affaire terug te grijpen op de pacificerende strategieën die ook voorheen in gebruik waren geweest. Nog duidelijker bleek de continuïteit met het verleden uit het optreden van minister-president Ruud Lubbers, die zichzelf als boegbeeld van de zakelijke politiek presenteerde (Daalder, 1995: 98). In de hoogtijdagen van het poldermodel in de jaren negentig geloofde vrijwel niemand meer dat zich in de Nederlandse politiek sinds de jaren zestig een scherpe breuk had voorgedaan (Te Velde, 2010: 205-226). idee februari 2013 De complexe samenleving 8 Het Higgsdeeltje Kalm aan, en rap een beetje De weg naar een minder complex en hechter Europa Met het uitbreken van de financiële en economisch crises is ook een al langer sluimerende Europese kwestie aan de oppervlakte gekomen. Steeds openlijker en nadrukkelijker wordt getwijfeld aan het bestaansrecht en de ‘democratische legitimiteit’ van een Verenigd Europa. Maar tijd om stil te staan bij deze wezensvragen is er nauwelijks. Immers: de Euro moet worden gered. Om die reden verbonden de Europese lidstaten zich in het afgelopen jaar, in weerwil van bestaande twijfels, aan strengere, collectieve begrotingsen toezichtsregels, verpakt in Euro-jargon als het ‘Six-pack’ en het esm. Uit angst om de regie te verliezen waagden de Europese lidstaten de vlucht naar voren. Vluchten om de regie te houden; op het eerste gezicht geen logische combinatie, zo merkte Aukje van Roessel onlangs op in de Groene Amsterdammer.1 De sprong voorwaarts naar een sterker verbonden en, ipso facto, complexer Europa is te meer problematisch omdat zij voorbij gaat aan hét hete hangijzer in het Europese publieke debat: hoeveel mensen zitten er eigenlijk nog op een hechter verweven Europa te wachten? Een vlucht naar voren draagt bij aan het beeld van een Europese Unie waarin burgers, gewild of ongewild, worden meegezo- 11 Jieskje Hollander Kalm aan, en rap een beetje Door Jieskje Hollander idee februari 2013 De complexe samenleving 10 Naast de toch al niet geringe opgave van het oplossen van de politieke en economische crises in de Europese Unie, staan Europese politici voor een nog grotere uitdaging: burgers snappen ‘Europa’ niet meer. Het is te complex geworden, en dat tast de legitimiteit aan. Is een vlucht naar voren de oplossing? Of is ‘bezint eer ge begint’ een beter devies om een Verenigd Europa verder vorm te geven? De wao is een aantal jaren geleden vervangen door de wia (Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen). De wia is een werknemersverzekering. Werknemers die langer dan 104 weken arbeidsongeschikt zijn voor het verrichten van werkzaamheden ontvangen een uitkering indien de arbeidsongeschiktheid minimaal 35% bedraagt. De uitkering bedraagt de eerste 36 maanden 70% van het laatstverdiende loon. Daarbij geldt het maximum dagloon (€ 191 bruto per dag). Tot zover simpel toch? Na 36 maanden is er ofwel recht op een loonaanvullingsuitkering of een vervolguitkering. De hoogte daarvan is afhankelijk van de mate waarin de uitkeringsrechtigde zijn restverdiencapaciteit benut: het inkomen dat hij of zij met een beperking nog kan verdienen. Als deze restverdiencapaciteit voor 50% of meer wordt benut door het verrichten van werkzaamheden dan volgt een loonaanvullingsuitkering. Deze is gebaseerd op het laatstverdiende loon minus de resterende verdiencapaciteit. Als de restverdiencapaciteit echter voor minder dan 50% wordt benut dan is er een vervolguitkering. Die vervolguitkering bedraagt een percentage van het minimumloon. Het verschil tussen deze twee uitkeringen (loonaanvulling of vervolguitkering) kan behoorlijk groot zijn. In een willekeurig rekenvoorbeeld met een modaal maandloon van € 2.800 voor uitval door ziekte wel € 700 per maand. Dat verschil wordt de WIA-krater genoemd. De krater is een prikkel voor werknemers om hun restverdiencapaciteit zo veel als mogelijk is te benutten. Die prikkel werkt, al komen er steeds meer particuliere verzekeringsproducten die dat enigszins ondergraven. Dat is om het simpel te houden. Zodat je weet waar je aan toe bent als je arbeidsongeschikt wordt. Bert Verstraten, Advocaat bij FME-Advocaten In den beginne … Vanaf de prille start van het Europese integratieproces heeft er spanning bestaan tussen het concretiseren van het Europese ideaal en de haalbaarheid daarvan. Zoals Minister van Buitenlandse Zaken Hans van den Broek het in 1991 stelde: ‘Hoe helderder je de lijn wilt maken, hoe grotere kans je hebt dat Europa niet tot stand komt.’2 Maar onuitgesprokenheid, zo bleek in de afgelopen zestig jaar al vaker, heeft ook een prijs. Naarmate Europa complexer werd, ontwikkelingen zich aan het publieke zicht onttrokken en een debat over hun consequenties uitbleef, had dit uiteindelijk een negatief effect op de legitimiteitsbeleving van het proces. Het begon allemaal zo overzichtelijk: zes staten, waaronder Nederland, die in 1952 besloten hun zware industrie op elkaar af te stemmen binnen de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (egks). De keuze van ‘de Zes’ voor het afstaan van de nationale beslissingsbevoegdheid over deze industriële sector was relatief eenvoudig gezien de grote voordelen die voor iedereen werden verwacht. Een bestendige relatie tussen de voormalige aartsrivalen Duitsland en Frankrijk zou immers de veiligheid en welvaart van het Europese continent garanderen. Maar de egks was slechts het begin. Robert Schuman en Jean Monnet hadden om de kans op mislukking te voorkomen eerder gepleit voor een stapsgewijze, ‘incrementele’ benadering van het ideaal van een verenigd Europa. Hierdoor geïnspireerd gingen na de oprichting van de Gemeenschap voor Kolen en Staal de gedachten uit naar de volgende integratiestap. De Europese Defensie Gemeenschap (1953), waarvoor de oprichtingsplannen strand- Drijvende kracht Een bepalende rol hierbij speelde het nieuw opgerichte Europese Hof van Justitie. Men was van de noodzaak overtuigd om, in het kader van vrede en veiligheid, tot structurele verbinding te komen. Met de zekerheid dat dit niet zonder conflicten zou verlopen, legden de Zes de exclusieve bevoegdheid tot interpretatie van het EEGVerdrag bij deze onafhankelijke arbiter.3 Gebrek aan politieke consensus over de te lopen weg werd zo gecompenseerd door het in leven roepen van een juridische macht die de lidstaten in een gemeenschappelijke richting kon dwingen. Deze stap leidde tot het ontstaan van Europees recht in de nationale lidstaten. Advocaten maakten voor hun cliënten zaken aanhangig bij dit Hof om de nieuw ontstane juridische mogelijkheden te testen. Met het beroemde Van Gend en Loos arrest (1963) toonde het Hof de politieke relevantie van haar, door de lidstaten toebedeelde, bevoegdheid. Met deze uitspraak maakten de rechters duidelijk dat het EEG-Verdrag niet, zoals traditionele verdragen, enkel afspraken tussen staten bevatte, maar rechtstreekse werking kende. Dit tot (in eerste instantie, onaangename) verrassing van de verwerende partij Nederland. ‘Naarmate Europa complexer werd, ontwikkelingen zich aan het publieke zicht onttrokken en een debat over hun consequenties uitbleef, had dit uiteindelijk een negatief effect op de legitimiteitsbeleving van het proces’ Nationale burgers konden zich voortaan bij de nationale rechter beroepen op de rechten die hen volgens het EEG-Verdrag toekwamen. Hiermee werd een belangrijke noviteit in de verhouding tussen de nationale overheid en haar burgers geïntroduceerd: er was een instantie in het leven geroepen die, buiten de democratische conventies die tussen burgers en nationale overheden bestonden, de nationale overheid plichten oplegde. Een eerste stap naar Europese besluitvorming, die niet langer zichtbaar en nadrukkelijk gerelateerd was aan het democratisch mandaat dat nationale burgers hun parlementen en regeringen hadden gegeven. Democratisch vervreemding Terwijl de stapsgewijze, functionele benadering van Europese integratie de voortgang van dit proces garandeerde, zelfs in tijden van grote politieke onenigheid over de te varen koers, was zij tegelijkertijd debet aan het complexer worden van Europese besluitvorming. Bovendien werkte zij de vertroebeling van de verhouding tussen burgers en hun politieke en bestuurlijke representanten in de hand. Zo leidde de wens om Europa ‘supranationaler’ te maken door besluitvorming in de Europese Raad vaker via een gekwa- 13 den in het Franse parlement en die daarom nooit tot stand kwam, en de Europese Economische Gemeenschap (eeg, 1957) waren hiervan resultaten. Veel meer dan de afspraken over de productie van kolen en staal raakten deze overeenkomsten het leven van nationale burgers. Duidelijk zichtbaar werd dit bijvoorbeeld in de voorstellen voor een gemeenschappelijke defensie die de inzet van Nederlandse dienstplichtigen onder ‘vreemd’ commando zou kunnen impliceren. Dit was een doorbraak in de notie dat men exclusief zou vechten voor het vaderland. Op het eerste gezicht was de eeg met name relevant voor zakelijke vrijhandelstransacties en economische integratie. Toch zou de oprichting en de uiteindelijke uitbouw van de eeg tot de interne markt van de eu leiden tot ongekende verschuivingen in de verhouding tussen burgers, hun nationale politieke vertegenwoordigers, en de wetten waaraan zij waren onderworpen. Deze verhouding werd steeds complexer. Jieskje Hollander Kalm aan, en rap een beetje Het lijkt zo simpel: als je door arbeidsongeschiktheid niet kunt werken krijg je een uitkering. De werkelijkheid is ingewikkelder. gen. Koren op de molen van de eurosceptici dus, dat voorstanders van verdere integratie op een 1-0 achterstand zet wanneer zij mensen trachten te overtuigen van de wenselijkheid daarvan. Dit artikel gaat terug naar de oorsprong van dit legitimiteitsprobleem. Met het tot wasdom komen van een Verenigd Europa werd de macht en de besluitvorming van Europese instituties zo complex en ondoorzichtig dat velen ervan vervreemden. De les voor 2013: neem de tijd voor reflectie en bezinning. idee februari 2013 De complexe samenleving 12 Wat is wia? Tijd voor bezinning Van een succes is de ondoorzichtige, geleidelijke aard van het Europese integratieproces dus een valkuil geworden. De complexiteit van ‘Europa’ heeft haar democratische legitimiteit aangetast. Hiermee wordt ook het risico van doorgaan op dezelfde voet duidelijk. Nieuwe sprongen voorwaarts in het integratieproces, in de complexe realiteit van nu, zullen hoe dan ook weer onvoorziene gevolgen meebrengen. Een verdere bevraging van de legitimiteit van het integratieproces lijkt daarmee opnieuw ingebouwd in de voortgang van het proces. De vraag is hoe veel verder de zorgen kunnen oplopen voordat de grenzen Jieskje Hollander is wetenschappelijk medewerker van de Mr. Hans van Mierlo Stichting en rondt momenteel haar proefschrift af getiteld ‘The incoming tide: Dutch reactions to the constitutionalisation of Europe’ (2013). Noten 1Aukje van Roessel (13 – 12 – 2012), ‘Vlieden’ in De Groene Amsterdammer. 2Handelingen Tweede Kamer, 1991 – 1992 (11 – 12 – 1991) 2327. 3Zie Artikel 177 van het EEG-Verdrag. 4Afschaffing van de voorwaarde dat een Europarlementariër ook zitting diende te hebben in het nationale parlement. 5In de loop van de jaren 80 en 90 van de vorige eeuw werd Nederland in toenemende mate op de vingers getikt door het Europese Hof van Justitie/de Europese Commissie met betrekking tot het niet naleven van Europese richtlijnen. 15 Allerlei complexe financiële producten en constructies lagen ten grondslag aan de huidige financiële crisis. Strengere regels en meer toezicht zou een herhaling moeten voorkomen. Maar lost dit de complexiteit op? Of maakt deze bureaucratie het juist erger? Hoogleraar financiering Dennis Vink vraag zich af of financiële partijen op den duur niet (weer) een maas in de wet weten te vinden om het risico op te schroeven en zo weer meer rendement te maken. Door Dennis Vink In het land der blinden … Toenemende complexiteit van financiële markten De samenleving is complexer geworden, ook op financieel gebied. Banken en verzekeraars hebben voor de financiële crisis allerlei ingewikkelde, slimme producten bedacht die flink wat geld in het laatje brachten. Maar op een zeker moment ging het mis. En toezichthouders stonden er bij en keken er naar. Nu komen overheden en diezelfde toezichthouders met strengere regels en eisen om het risico van financiële instellingen in te perken. Het is echter maar de vraag of dit zal werken. Oorzaak malaise De oorzaak van de huidige malaise in de internationale financiële markten is terug te voeren naar de beginjaren 2000, toen het bundelen en verkopen van vorderingen op hypotheken door financiële instellingen in de Verenigde Staten een ware hype werd. De handel in risicovolle producten nam een vlucht na 1998 nadat de GlassSteagall Act in de vs werd opgeheven. Dat betekende dat ‘commercial’ en ‘investment’ banking niet langer gescheiden hoefden te zijn en het feitelijk mogelijk werd voor een financiële instelling om met spaargeld risicovol te investeren en haar aandeelhouders te verrijken. Aandeelhouders staarden zich blind op rendementscijfers van circa 15% per jaar zonder zich daarbij teveel te beseffen dat het bestuur van een financiële instelling daardoor juist gemotiveerd werd risicovolle constructies op te tuigen om die 15% ook waar te maken. Waar niemand echter rekening mee hield, Dennis Vink In het land der blinden … van ieders geduld zijn bereikt en dromen over een hechter verbonden Europa definitief naar de ijskast verwezen kunnen worden. Misschien wordt het tijd voor grondige bezinning; voor het helder maken en uitdiscussiëren van de lijn alvorens nieuwe stappen te zetten. Liever één of twee weloverwogen stapjes vooruit, dan de methode van met grote passen snel thuis waarvoor op de lange termijn geen draagvlak blijkt te bestaan. Een criticus zal tegenwerpen dat de fietser, zeker bij tegenwind, flink moet blijven trappen om niet om te vallen. Aan hem zou ik willen vragen: welke goede dingen zijn er van fietsen op glad ijs gekomen? ‘Zachtjes aan, dan breekt het lijntje niet’; een ietwat conservatieve maar beproefde oud-Hollandsche wijsheid waarmee recht kan worden gedaan aan de hunkering van velen naar regie in het complexe proces van Europese integratie. idee februari 2013 De complexe samenleving 14 lificeerde meerderheid (in plaats van unanimiteit) te laten verlopen, op langere termijn tot teleurstellingen in landen die de hen onwelgevallige standpunten niet langer konden blokkeren. De introductie van directe verkiezingen van het Europees Parlement in 1979 had als doel de band tussen Europa en de nationale burger directer te maken. De daarmee gepaard gaande afschaffing van het in Nederland verplichte ‘dubbelmandaat’4 echter leidde uiteindelijk tot verdere democratische vervreemding: het opbouwen van een relatie met de kiezer werd voor een Europarlementariër ingewikkelder. Ten slotte werden de stapsgewijs groeiende bevoegdheden en autoriteit van de Europese instellingen in de lidstaten niet enkel beschouwd als een logisch en gewenst gevolg van wat eerder was besloten. Integendeel, toen het Hof en de Commissie in de loop van de jaren 80 steeds vaker de tanden lieten zien die hen in voorgaande decennia stap voor stap door de lidstaten waren toebedeeld,5 kwam dat het enthousiasme over Europese integratie niet ten goede. De armen van de Europese instellingen bleken langer dan de nationale politieke machthebbers zich bij verdragssluiting hadden beseft. Deze bewustwording ging zeker in Nederland gepaard met een ontkenning van politieke verantwoordelijkheid voor het proces tot dan toe – de bekende ‘wat slecht is, komt uit Brussel’-retoriek die in de jaren ’90 veel te horen was. Een houding die schade toebracht aan de notie dat de Europese instellingen, alsook hun macht, waren voortgekomen uit de democratische wil van nationale volkeren. Mark Sanders Econoom Universiteit Utrecht en lid van de redactieraad Idee Het is belangrijk om op te merken dat niet alleen financiële instellingen debet zijn aan de bovengenoemde problemen, maar dat ook overheden en publieke instellingen een flinke duit in het zakje gedaan hebben. Kijk bijvoorbeeld naar de huidige betalingsproblemen in de woningbouwsector, waarbij met publieksgeld gegokt is op de rentestand, maar dan per abuis in de verkeerde richting. De complexiteit van de relatie tussen risico en het te verwachten rendement ligt dus ten grondslag aan de bovengenoemde problematiek. Op dit gebied kan men wat leren van het niet volledig voorspellende karakter van het weerbericht. Of anders uitgedrukt, de zinsnede ‘in het verleden behaalde resultaten bieden geen garantie voor de toekomst’ kan in het kader van de huidige crisis beter geformuleerd worden als: ‘financiële producten geven rendement met kans op verlies’. Belangrijke eisen om in Europa het kapitaal en de liquiditeit van banken te vergroten zijn neer-gelegd in Basel III. Het doel daarvan is dat onvoorziene verliezen beter opgevangen kunnen worden en tijdig aan betalingsverplichtingen kan worden voldaan. Zo worden nog hogere kapitaalsbuffers voorgeschreven en strengere eisen gesteld ten aanzien van liquiditeit en de mate waarin de instelling met vreemd vermogen gefinancierd mag worden. Om het systeemrisico te beperken, is onder leiding van de Europese Commissie het EU Crisis Management Framework ontworpen. Verwacht wordt van banken dat zij een herstelplan ontwikkelen waarin zij aangeven hoe zij de continuïteit zullen waarborgen in kritische tijden, dan wel in een resolutieplan aangeven op welke wijze de bank kan worden afgewikkeld zonder dat dit ten koste gaat van de financiële stabiliteit. In Nederland loopt De Nederlandsche Bank (dnb) en het Ministerie van Financiën hier op vooruit met de invoering van het ‘Raamwerk Herstelplan’, waardoor herstel- en resolutieplannen door banken al worden toegepast in de praktijk. 17 Meer toezicht en dus bureaucratie? Om herhaling van de huidige fouten te voorkomen, en misbruik van complexiteit tegen te gaan, is effectiever toezicht nodig op financiële instellingen. In de Verenigde Staten houdt de fed (Federal Reserve) toezicht op het monetair beleid en in Europa is dat de Europese Centrale Bank. In de afgelopen jaren is in zowel de vs als in Europa hard gewerkt door overheden en centrale banken om financiële instellingen veiliger te maken. Doel is om af te komen van ‘too-big-too-fail’-instellingen die te groot zijn om ‘om te laten vallen’. Er bestaat echter geen eenduidige definitie van ‘veiliger’. In de vs heeft men in 2009 de DoddFrank Act aangenomen waarbij strikte regels worden voorgeschreven waar financiële instellingen aan moeten voldoen. Een onderdeel is de Volcker Rule die het risicovol investeren van spaargeld door instellingen ten gunste van haar aandeelhouders beperkt. In Europa zal de bancaire sector in de periode van 2012 tot 2015 eveneens met een grote golf aan nieuwe nationale en Europese regelgeving geconfronteerd worden om de financiële sector veiliger te maken. Regelgeving met betrekking tot kapitaal en liquiditeit en het beperken van het systeemrisico (het risico dat een probleem bij één financiële instelling leidt tot problemen bij andere instellingen) zullen een grote impact hebben. ‘De complexiteit van de relatie tussen risico en het te verwachten rendement ligt ten grondslag aan de huidige financiële problemen’ Minder risico en complexiteit? Op dit moment zijn financiële instellingen druk bezig om de kapitaalbuffers te vergroten om aan de strengere regelgeving te voldoen. De vraag is echter in hoeverre deze strengere regelgeving de negatieve gevolgen van de complexiteit in de financiële sector tegengaat. Allereerst zien we namelijk dat financiële instellingen minder liquide middelen ter beschikking kunnen stellen om kapitaal te kunnen verstrekken aan bedrijven en particulieren. Dit omdat het minder aantrekkelijk is geworden voor aandeelhouders om te investeren in deze sector vanwege het belabberde rendement. Nu zult u denken, dat is toch juist de bedoeling? Misschien wel, misschien niet. Het is een goede zaak dat financiële instellingen meer kapitaal achterhouden om complexe risico’s te beheersen. Echter, indien een hardwerkende ondernemer met een goed business model geen financiering meer kan krijgen omdat de bank geen extra bufferkapitaal wil aanhouden voor de lening, dan schiet de regelgeving aan zijn doel voorbij. Het gaat immers om het beperken van risico’s van financiële instellingen door het beheersen van derivaten en andere risicovolle producten, de zogenaamde ‘financial weapons of mass destruction’. Dennis Vink In het land der blinden … Een Credit Default Swap (cds) is een financieel product dat de koper verzekert tegen het risico dat een tegenpartij niet aan zijn schulden kan voldoen. Dus als ik een cds op een Rabobank obligatie koop van bijvoorbeeld ing, dan betaalt ing mij het afgesproken bedrag uit op het moment dat Rabobank niet aan zijn verplichtingen kan voldoen. Een cds is dus in principe een verzekering en je betaalt daar uiteraard een premie voor. Op zich is er met verzekeren niet zoveel mis, maar zoals met alle derivaten – een product dat van een ander financieel product is afgeleid – kun je ook de cds gebruiken om te speculeren. Zonder Griekse staatsobligaties te bezitten kun je CDS-contracten afsluiten op een Grieks faillissement. Als iedereen dat doet geeft de marktprijs van de cds een indicatie van het kredietrisico op Griekse staatsobligaties. Handig als je de Rating Agencies niet meer op hun blauwe ogen gelooft. Het wordt echter pas echt ingewikkeld als je cds contracten op bedrijven afsluit die geen echte bedrijven zijn maar bestaan uit een verzameling hypotheken in de vs. Dan kun je als hypotheekverstrekker de hypotheken doorverkopen en je ook nog eens indekken tegen een ‘default’ van dat pakket hypotheken. Je geeft dus krediet aan wie maar wil, verkoopt die leningen door aan een Europees pensioenfonds en dekt je in tegen wanbetaling bij bijvoorbeeld aig. Geen wonder dat er niet zo goed meer gekeken werd naar de kredietwaardigheid van de hypotheeknemer. Een cds op een spv vol mbs is een complexe tikkende tijdbom. werd rond 2007 waarheid: de risicovolle vorderingen moesten opeens massaal worden afgeboekt voor honderden miljarden dollars omdat Amerikaanse huiseigenaren in de problemen waren gekomen door een explosief oplopende variabele rente. Men kan zich afvragen waarom de aandeelhouders van financiële instellingen geen maatregelen hadden genomen om dit soort risicovolle investeringen een halt toe te roepen. Als u met uw spaargeld, waar u hard voor heeft gewerkt, een tweedehands auto koopt, dan sluit u op zijn minst een garantiecontract af tegen onvoorziene gebeurtenissen en u verzekert uw auto zoals de wet verplicht. Het tegendeel gold in de financiële sector, waar de relatie tussen risico en rendement niet begrepen werd. Als u zich dan bedenkt dat de toezichthouders en de kredietbeoordelende instanties die de financiële producten behoorden te controleren de negatieve gevolgen van deze complexiteit ook nog eens hebben onderschat, zijn we aanbeland in het land der blinden waar éénoog koning is. Bankiers hebben de ingewikkelde producten gebruikt om veel winst te maken. Neem als voorbeeld de ‘aandelen lease affaire’, waarbij bankiers met veel te risicovolle beleggingsconstructies een hoog rendement voorschotelden aan onwetende consumenten, die uiteindelijk veel geld verloren zagen gaan. idee februari 2013 De complexe samenleving 16 Een cds op een spv vol mbs 19 18 De wetenschap dient om ons begrip van een complexe wereld te vergroten, maar is zelf evenmin vrij van de nadelige invloed van toenemende complexiteit. Door vergaande specialisatie, fragmentatie en versnippering, vordert de groei van kennis langzamer dan nodig is. Het tegengaan van deze complexiteit is geen eenvoudige opgave. Aan de hand van de Science Citation Index illustreert Ruud Abma hoe pogingen tot complexiteitsreductie in de wetenschapsbeoefening juist averechts kunnen uitpakken. Uiteindelijk zal er een markt moeten worden gecreëerd waarbij er onderscheid wordt gemaakt tussen commerciële en niet-commerciële banken met elk een eigen stelsel van regelgeving. Een die niet resulteert in het frustreren van het conventionele bankieren. Dat er daarmee per saldo minder geld wordt verdiend door de bankiers en de aandeelhouders is erg vervelend voor ze, maar dan kan in ieder geval de slager op de hoek weer rekening courant krijgen. Versnippering van kennis De citatie-index als complicerende factor in de wetenschap Dennis Vink is als hoogleraar financiering en investeringen verbonden aan Nyenrode Business Universiteit en is directeur van het Nyenrode Center for Finance. Daarnaast is hij visiting professor of finance aan de Moscow State University. In 2009 is hij gekozen tot professor of the year in de executive MBA dat georganiseerd werd door Nyenrode en Kellogg School of Management. Dennis Vink is gespecialiseerd in (gestructureerde) financiering en heeft onderzoek verricht in samenwerking met faculteit van Yale International Center for Finance, EDHEC-Risk Institute en Vlerick Leuven Gent Management School. In mei 1961 ontving het Institute for Scientific Information in Philadelphia een subsidie van $300.000 voor het opzetten van een nieuw type zoeksysteem in de wetenschap, de Citation Index.1 Het doel was om wetenschappers sneller, exacter en vollediger te informeren over publicaties op hun vakgebied. Veel wetenschappers maakten zich zorgen over de explosieve toename van wetenschappelijke publicaties en de groeiende fragmentering van de wetenschap: hoe moest je daar je weg nog in vinden? De Citation Index zou dit probleem oplossen, zo was de belofte. Met andere woorden, de index zou het wetenschappelijk veld overzichtelijker maken. Die belofte is wel en niet ingelost. Productiviteit als kwaliteit De Citation Index is een database waarin wordt vastgelegd welke wetenschappelijke artikelen naar welke andere artikelen verwijzen. Het is hiermee heel geschikt om te bepalen welke publicaties belangrijk zijn en welke niet: hoe vaker geciteerd, hoe belangrijker. Op een zelfde manier kan men ook voor tijdschriften een rangorde vaststellen: tijdschriften waarnaar vaker verwezen wordt, hebben en een hogere impact factor. Ten slotte kan men met de Citation Index ook de relatieve invloed van onderzoeksgroepen en zelfs de status van individuele onderzoekers vaststellen. Op basis van de Science Citation Index (sci) ont- idee februari 2013 De complexe samenleving Daarnaast is er inmiddels sprake van een overkill aan maatregelen door verschillende instanties om de Europese financiële sector veiliger te maken. Dat leidt tot onnodig veel bureaucratie en daarmee nieuwe complexiteit. De vraag is of dit het zo gewenste, meer effectieve toezicht niet in de weg zit. Strengere regelgeving motiveert financiële instellingen namelijk om op zoek te gaan naar relatief veiligere investeringen met een goede pay-off om ervoor te zorgen dat er voldoende rendement wordt gemaakt om uit te keren aan de aandeelhouders. Financiële markten anticiperen hierop door een complexe markt te creëren waarin risicovolle producten worden geherstructureerd en als veilig worden aangeboden. Dat was voor de crisis al zo, en dat wordt nu – met strengere regelgeving – nog veel extremer. Een financiële instelling is namelijk nog steeds uit op het maken van winst, en wel zo veel mogelijk. Heeft veel toezicht dan eigenlijk wel zin en is het niet zo dat een bankier, of ‘de markt’, altijd wel een manier vindt om de regels te omzeilen? Kortom, complexiteit in de financiële sector bestrijden met meer regels werkt nieuwe complexiteit in de hand. Het is een vicieuze cirkel. Ruud Abma Versnippering van kennis Door Ruud Abma Volgens Laqueur kwam het protest voort uit een pacifistische en neutrale traditie die Nederland zou kenmerken. Een meerderheid van de Nederlanders bleef voorstander van een lidmaatschap van de navo, de organisatie waaruit het besluit om de raketten te plaatsen voortvloeide, het zogenaamde NAVO-dubbelbesluit uit 1979. Overigens werden de kruisraketten ondanks dit massale verzet evengoed geplaatst, al geschiedde dit met enige vertraging. De oppositie kon geen vuist maken in de Tweede Kamer zodat het kabinet in de tweede helft van de jaren tachtig toch nog kon instemmen. Simon de Wilde Redactielid Idee Ondanks deze beperkingen zijn bibliometrische procedures gaandeweg een belangrijk instrument in de handen van onderwijspolitici en – beleidsmakers geworden. In Nederland gebeurde dit vanaf de late jaren zeventig. De Raad van Advies voor het Wetenschapsbeleid publiceerde in 1979 een eerste studie over de wetenschappelijke productiviteit in Nederland, waarmee ook vergelijking met omringende landen mogelijk werd. Bij ‘ombuigingsoperaties’ in de jaren tachtig, zoals Taakverdeling en Concentratie (tvc, 1983) en Selectieve Groei en Krimp (sgk, 1987) werden aantallen publicaties en citaties voor het eerst beleidsmatig gebruikt als sturingsinstrumenten. Productiviteit werd een synoniem voor kwaliteit. Zo leidde een instrumentarium (Science Citation Index) dat bedoeld was om de wetenschap overzichtelijker te maken ongewild tot het omgekeerde: een drastische toename van het aantal tijdschriften en tijdschriftartikelen. Immers, wanneer (groepen) onderzoekers worden afgerekend op hun productiviteit, vergroot je de druk om de productiviteit op te voeren. De sci kan die grotere aantallen publicaties op zich wel behappen, maar omdat zij afziet van inhoudelijke criteria kunnen haar ordeningen geen bijdrage leveren aan theoretische coherentie. Vooruitgang in de wetenschap hangt niet af van een toename in het aantal artikelen en citaties (productiviteitsgroei) maar van het vermogen om nieuwe feiten in een theoretische samenhang onder te brengen – een gemeenschappelijk referentiekader dus. Het gaat in de wetenschap allereerst om de groei van kennis.2 Perverse prikkels Het criterium ‘productiviteit gemeten aan aantal tijdschriftartikelen’ groeide in de loop van de jaren negentig uit tot een perverse prikkel. ‘Hoeveel had jij er het afgelopen jaar?’ werd een gangbare vraag in de decembermaand. Vooral in wetenschapsgebieden waar de theoretische coherentie gering is, leidde de productiviteitsprikkel tot een zinloze vergroting van complexiteit en onoverzichtelijkheid, en ook tot grensoverschrijdend gedrag. De fraudeaffaire rond de sociaalpsycholoog Diederik Stapel vormt van dat laatste een wrange illustratie. Stapel publiceerde in de periode 1993 – 2011 ruim 120 artikelen. Van 55 artikelen werd onomstotelijk vastgesteld dat ze berusten op gemanipuleerde en soms zelfs geheel verzonnen gegevens. Voor de overige publicaties gold dat ze op gespannen voet stonden met de voor wetenschappelijk werk geldende methodologische principes.3 Vanaf de Tweede Wereldoorlog was binnen de sociale psychologie in de Verenigde Staten een experimentele traditie (Kurt Lewin, Leon Festinger) ontstaan, die in de jaren zestig in Europa vaste grond onder de voet kreeg en daar in de jaren tachtig dominant werd. Aan de Universiteit van Amsterdam, waar Stapel vanaf 1986 studeerde, was de sociale psychologie voluit experimenteel en was het publiceren via tijdschriftartikelen gebruikelijk.4 Promovendi kregen van Engelse hoogleraren trainingen ‘hoe succesvol te publiceren in Angelsaksische tijdschriften’. De basis van een succesvolle publicatie was: een ‘gelukt’ experiment. De resultaten van het onderzoek moesten de hypothese bevestigen. In zijn egodocument Ontsporing klaagt Stapel dat het laten lukken van een experiment in de sociale psychologie niet eenvoudig is: kleine veranderingen of verschillen in de concrete onderzoeksopzet kunnen al tot grote verschillen in uitkomsten leiden.5 Omdat tijdschriften weinig animo hebben artikelen te plaatsen met ‘negatieve’ uitkomsten, is het voor onderzoekers zaak het experiment zo op te zetten dat de hypothese wordt bevestigd. Evenzo is het van belang bij de statistische analyses de meest gunstige uitkomsten te creëren en te rapporteren. Het gaat dus om onderzoek dat gericht is op verificatie en niet op falsificatie (weerlegging). Volgens het rapport van de commissie Levelt is een dergelijke ‘verficatiebias’ wijdverbreid in de sociale psychologie, en waarschijnlijk ook daarbuiten. Confettifabriek De drang om veel artikelen te publiceren is dus van invloed op de methoden en statistiek die in het sociaalpsychologisch onderzoek worden gehanteerd, maar ze lijkt ook van invloed te zijn op de onderwerpkeuze. Stapel beschrijft hoe hij in de tijd van zijn dissertatieonderzoek, medio jaren negentig, uiterst ingewikkelde artikelen schreef die slechts moeizaam hun weg naar de tijdschriften vonden. Gaandeweg ging hij een wat lossere stijl hanteren. De onderwerpen werden niet alleen luchtiger gepresenteerd, met minder theoretische complexiteit, maar ook uitgekozen op hun aantrekkelijkheid voor de lezer. Het criterium werd gaandeweg: kun je er ook de media mee halen? In zijn oratie aan de Groningse universiteit, gehouden op 11 september 2001 (9/11!), toonde Stapel zich tevreden dat de sociale psychologie, die hij betitelde als ‘de koningin van de wetenschappen’, er geen ‘grote theorieën’ op nahoudt.6 21 ‘Vooral in wetenschapsgebieden waar de theoretische coherentie gering is, leidde de productiviteitsprikkel tot een zinloze vergroting van complexiteit en onoverzichtelijkheid’ Ruud Abma Versnippering van kennis ‘Hollanditis’ is een term die is bedacht door de Amerikaanse historicus Walter Laqueur in een poging het massale protest, begin jaren tachtig van de vorige eeuw in Nederland, tegen de komst van 48 kruisraketten in één woord te vangen. Het Hollandse protest verspreidde zich als een virus – als een Hollandse ziekte – door het land. In 1981 en 1983 protesteerden honderdduizenden landgenoten in Den Haag en Amsterdam. En in 1985 hadden in totaal 3,7 miljoen Nederlanders hun handtekening gezet onder een petitie tegen de plaatsing van kruisraketten op Nederlandse bodem. wikkelde zich een nieuw wetenschapsgebied: de bibliometrie. Daarin vormt het wetenschappelijk tijdschriftartikel de basiseenheid voor het analyseren van patronen in de wetenschap. Hieraan is te zien dat de sci haar oorsprong vindt in de natuurwetenschappen, de sciences. De sci bevat geen gegevens voor wetenschapsgebieden waarin vooral via boeken gepubliceerd wordt, zoals in de humanities (geesteswetenschappen). Het gaat bij de sci en de bibliometrie niet om de inhoud van artikelen. Het gaat enkel en alleen om een formeel kenmerk: het aantal malen dat een artikel is aangehaald. Impliciet wordt aangenomen dat dit een indicator is van wetenschappelijke kwaliteit. idee februari 2013 De complexe samenleving 20 Hollanditis De kracht van bureaucratie Het geval Stapel illustreert dat complexiteit en specialisering in de wetenschap niet alleen voortkomen uit inhoudelijke overwegingen. Ze hebben ook te maken met krachten die proberen de complexiteit van de wetenschapsbeoefening zelf hanteerbaar te maken door gebruik te maken Ruud Abma is verbonden aan de Faculteit Sociale De complexe logica van ‘Het Simplisties Verbond’ De wereld is ingewikkeld. Of wordt in ieder geval zo door mensen ervaren. En het is er de afgelopen eeuwen niet eenvoudiger op geworden. Een razende reeks uitvindingen en technologische revoluties maakten onze wereld steeds rijker geschakeerd. Het is alsof het toenemend aantal tandwieltjes al maar sneller gaat draaien. Liberalisering. Mondialisering. Juridisering. Digitalisering. Flexibilisering. Zolang de mensen de mensheid nog kunnen bijbenen, hoeft het allemaal geen probleem te zijn. Maar dat is helaas niet altijd het geval. Want de complicerende samenleving kent ook verliezers en roept tal van nieuwe vraagstukken op. Van economische aard. Van sociale aard. Van morele aard. Van medischethische aard. Van allerlei aard eigenlijk. Wetenschappen van de Universiteit Utrecht. Noten 1Zie Paul Wouters (1999). The citation culture. PhD Thesis, Universiteit van Amsterdam, garfield.library.upenn.edu/wouters/ wouters.pdf 2Zie Ruud Abma (2011). Over de grenzen van disciplines. Plaatsbepaling van de sociale wetenschappen. Nijmegen: Vantilt. 3Commissie Levelt (2012). Falende wetenschap. De frauduleuze onderzoekspraktijken van sociaalpsycholoog Diederik Stapel. Universiteit van Tilburg, 28 november 2012. 4Zie Vittorio Busato (2007). Leve de psychologie! Honderd jaar psychologische wetenschap aan de UvA. Amsterdam: Bert Bakker. 5Diederik Stapel (2012). Ontsporing. Amsterdam: Prometheus. 6Diederik Stapel (2001). (De koningin is aan zet: Waarom de alledaagse precisie van de sociale psychologie haar majesteitelijk maakt.) Nederlands Tijdschrift voor de Psychologie, 56, 284-292. 7Lange, P.A.M. van, A.W. Kruglanski & E.T. Higgins (Eds.) (2011). Handbook of theories of social psychology, vol 1 & 2. Sage: Thousand Oaks. 8Roos Vonk (2009). Ego’s en andere ongemakken en (2011) Menselijke gebreken voor gevorderden. Schiedam: Scriptum. Het is natuurlijk aan ons allen om op deze vraagstukken passende antwoorden te vinden maar de politiek heeft hier zeker een specifieke verantwoordelijkheid. Het is bij uitstek aan volksvertegenwoordigers om ideeën te formuleren die helpen de maatschappelijke dynamiek het hoofd te bieden. Jazeker, het is aan raadsleden, wethouders, gedeputeerden, Kamerleden, Europarlementariërs en ministers om de weg te wijzen. Of in ieder geval richting aan te geven. U begrijpt, dit vraagt om het grote werk. Verhalen. Visies. Vergezichten. Maar daar ontbreekt het nu juist nogal eens aan. Een veelgehoorde klacht van columnisten […] wetenschappers en andere watchers is in elk geval dat politici geen verstand van zaken hebben en dat ze zelden visionaire verhalen vertellen. Zodat ze bezig blijven met kleine dingetjes. Denk even aan het plan voor gratis kraanwater van GroenLinks. Maar zelfs ik (!) kreeg dit verwijt toen ik onlangs voorstelde om duidelijke doelstellingen aan internationale handelsmissies te koppelen. 23 Verhoeven/Koolmees Politiek met een kleine p, in een tijd van Complexiteit met een grote C. Waar komt deze paradox vandaan? Ik doe een poging. In tegenstelling tot de redactie van Idee, hebben de meeste mensen niet zoveel met complexiteit. Complexe materie is onoverzichtelijk, vreet tijd en kost energie. En dat past niet in de huidige tijdsgeest van het hier en nu waarin directe bevrediging van behoeftes belangrijk is. De stayer met de lange adem is uit, we adoreren de sprinter. In plaats van de geleidelijke weg kiezen we voor de spoedcursus of het crash-dieet. Diepgravende achtergrondjournalistiek verruilen we voor het vluchtige nu.nl. En noodgedwongen door kijkcijfercommercie vinden veel media (ook bij de Publieke Omroep) dus dat complex niet concreet genoeg is. Omdat politici graag in het nieuws komen en omdat media toch graag over politiek berichten, wordt het probleem van complexiteit vaak opgelost met versimpeling. In de verschijningsvorm van creatieve krantenkoppen, selectieve samenvattingen, prikkelende vooraankondigingen, hapklare oneliners en pakkende soundbites. Liefst in lijn met wat de achterban graag hoort. Je kunt van mening verschillen over deze medialogica en onze mediacratie. Maar mij gaat het hier om het mechanisme dat toenemende complexiteit juist leidt tot simplificatie. Het is precies deze logica die Van Kooten en De Bie al in 1975 bracht tot de lijfspreuk van hun Simplisties Verbond: ‘Leef met vlag en wimpel. Maar hou het simpel!’. Het is waar. We moeten dingen niet nodeloos ingewikkeld maken. Maar omgekeerd is het jammer dat we steeds vaker versimpelen wat werkelijk complex is. Kees Verhoeven is Tweede Kamerlid voor D66. Auteur Titel van bureaucratische middelen. Het inzetten van de Science Citation Index voor administratieve doeleinden – het evalueren van de productiviteit van wetenschappers aan de hand van artikelen – heeft geleid tot een verdergaande versnippering in de communicatie van wetenschappelijke bevindingen. Omdat het integreren van kennis in boekvorm, via monografieën, impliciet en soms expliciet ontmoedigd wordt, is er ook sprake van een versnippering van kennis. De wetenschap vordert daardoor langzamer dan nodig is. Misschien is nog het meest opvallende dat wetenschappers er zelf aan meewerken. Op menige persoonlijke website prijkt tegenwoordig de score op de h-index, die de publicatiestatus van de betreffende onderzoeker in een getal uitdrukt. Hoogleraren jutten hun aio’s op om zoveel mogelijk te publiceren, bij voorkeur in tijdschriften met een hoge impactfactor. En zelfs de president van de Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen (knaw), Hans Clevers, ziet wetenschap als een vorm van topsport, waarbij het erop aankomt dat Nederland wereldkampioen wordt. Maar ik blijf erbij: wetenschap gaat om inhoud en niet om scores. idee februari 2013 De complexe samenleving 22 Volgens de sociale psychologie worden mensen beïnvloed door prikkels of ‘determinanten’ in hun omgeving. Wanneer je een verschijnsel waarneemt, bedenk je een experiment om te demonstreren hoe die beïnvloeding in elkaar zit. Daarvoor formuleer je een ad hoc theorie, die weliswaar aansluit bij deze of gene sociaalpsychologische traditie maar die in beginsel op zichzelf staat. Op deze wijze kan een onderzoeker als hij of zij de zaak goed organiseert een grote hoeveelheid publicaties genereren, die niet per se een onderlinge samenhang hoeven te vertonen. Als we ons voorstellen dat veel onderzoekers in een bepaald vakgebied dat doen, rijst het beeld op van een ontploffende confettifabriek die veel losse snippers kennis de wereld in blaast. Lijn brengen in deze verwarrende hoeveelheid informatie vereist een herculische intellectuele krachtsinspanning, en slechts weinigen brengen dat op. In dezelfde tijd dat de fraude van Stapel aan het licht kwam verscheen een 1200 pagina’s tellend Handbook of Theories of Social Psychology, waarin gepoogd wordt de theorieën in het vakgebied te ordenen.7 Dat staat in scherp contrast met de vlot geschreven ‘weetjes’ in boekvorm van de Nijmeegse hoogleraar sociale psychologie Roos Vonk.8 Blijkens het rapport van de commissie Levelt stond Stapel in de sociale psychologie niet bekend om zijn bijdragen aan de theorievorming. Hij stond vooral bekend als een behendig experimentator, met gevoel voor onderwerpen die ‘in’ zijn. We wisten al dat de uitkomsten van zijn experimenten niet bepaald werden door de tucht van de feiten en een ordentelijk volgen van methodologische principes. Nu wordt duidelijk dat ook de tucht van een overkoepelend en algemeen geaccepteerd theoretisch kader ontbrak: per experiment werd een ‘theorette’ opgesteld die aantrekkelijk en plausibel klonk, maar die niet streng en logisch was afgeleid uit een centrale theorie. 25 Door Anne Fleur van Veenstra Groei van de databerg Supercomputer Watson, ontwikkeld door ibm, versloeg in 2011 twee topkandidaten in de Amerikaanse televisiequiz Jeopardy!. Net als in 1997, toen supercomputer Deep Blue (ook van ibm) grootmeester Garry Kasparov versloeg tijdens een schaaktoernooi, lukte het de machine om de mens te verslaan. Deep Blue kon destijds 200 miljoen schaakposities per seconde bepalen. Watson kan nog veel meer: de supercomputer kan hele lappen natuurlijke tekst analyseren en interpreteren en zo precieze antwoorden formuleren. Zo is bijvoorbeeld heel Wikipedia ingelezen. Deze toename in capaciteit geldt niet alleen voor supercomputers, maar ook voor het wereldwijde dataverkeer. Dit is volgens ibm toegenomen van één exabyte (ongeveer een miljard gigabytes) per jaar in 2001, naar één per dag in 2013. Deze databerg groeit bijzonder snel. Volgens onderzoeksbureau idc (International Data Corporation) heeft de wereld per twee dagen zo’n vijf miljard gigabyte extra opslagcapaciteit nodig. Vanwege deze snelle groei is 90% van de bestaande data minder dan twee jaar oud. watching you? Big Data: mogelijkheden De mogelijkheden van data-analyse van deze enorme gegevensberg, zoals het ontwikkelen van nieuwe diensten, worden ook als ‘big’ beschouwd. Die nieuwe diensten zijn er overigens al. Zo heeft Google het zogenaamde ‘Pagerank algoritme’ ontworpen, om websites op basis van hun populariteit te kunnen rangschikken. Facebook analyseert onze webgedrag en verkoopt vervolgens advertenties die inhaken op de interesses die daaruit af te leiden zijn. Websites die goedkope vliegtickets aanbieden, maken gebruik van de datahoop door prijzen van verschillende luchtvaartmaatschappijen met elkaar vergelijken. En navigatiesystemen wijzen ons op basis van real-time en historische verkeersgegevens de kortste en snelste route. Big Data gaat echter verder dan het slimmer weergeven van het bestaande informatieaanbod, zoals een zoekmachine doet: het combineren van verschillende informatiebronnen. Dit maakt het mogelijk om patronen te herkennen in gegevens die eerder niet zichtbaar waren. Of er wordt geautomatiseerd een precies antwoord op een idee februari 2013 De complexe samenleving Big Brother is Beeld / Herman Wouters 24 Huidige IT-systemen maken het mogelijk om zeer grote hoeveelheden gegevens op te slaan, te analyseren en te interpreteren. Dit wordt ‘Big Data’ genoemd. Professionals als artsen en beleidsmakers gebruiken deze berg gegevens om betere beslissingen te kunnen nemen en ook commerciële organisaties doen er hun voordeel mee. Maar ondertussen hebben overheid en burgers weinig grip op deze complexe gegevensstromen. Big Brother is watching you Big Data brengt echter ook de nodige risico’s ‘Vanwege de complexiteit van de algoritmes die ten grondslag liggen aan Big Data-toepassingen, hebben burgers minder inzicht in hoe de informatie die verschijnt eigenlijk is geselecteerd’ Het gevaar van de filterbubbel Ook wanneer mensen zelf op grote schaal gegevens prijsgeven aan (meestal Amerikaanse) internetbedrijven, kunnen deze organisaties de informatie gebruiken voor commerciële doeleinden. Informatie kan bijvoorbeeld worden gebruikt voor prijsdifferentiatie, of voor het personaliseren van zoekresultaten. Een mogelijk tweede risico van Big Data is dan ook de ongelijkheid die ontstaat in het informatieaanbod: niet iedereen krijgt online dezelfde sites en gegevens te zien. Deze ongelijkheid wordt door internetactivist Eli Pariser in zijn gelijknamige boek de ‘filterbubbel’ genoemd. Deze ongelijkheid staat haaks op het idee van het internet als een vrijplaats voor het uitwisselen van informatie, zoals in de begindagen van het net. Niet alleen in Iran (‘halal web’) en China (‘the great firewall’) censureert de overheid informatie. Internetonderzoeker Viktor Mayer-Schönberger van het Oxford Internet Institute laat zien dat Google en Twitter ook in Europese landen meewerken aan het blokkeren van informatie. Zo worden in Duitsland zoekresultaten waarin de holocaust wordt ontkend (wat strafbaar is) geblokkeerd. Google gebruikt Big Data om steeds betere zoekresultaten te kunnen tonen aan gebruikers. Zo heeft de zoekmachine onlangs een tweede algoritme aan haar diensten toegevoegd. Dit tweede algoritme maakt, in plaats van alleen een mathe- matische opsomming van zoekresultaten, ook inhoudelijke connecties tussen begrippen. Dergelijke zoekmechanismen zullen veel beter in staat zijn om mensen te helpen de juiste informatie te vinden in de steeds groter wordende databerg, maar versterken mogelijk ook de filterbubbel. ‘Big’ uitdagingen Er zijn ten minste drie grote uitdagingen met betrekking tot Big Data. Ten eerste zullen overheden kritisch moeten kijken hoe deze ongrijpbare gegevensstromen toezicht op wetgeving beïnvloeden. Op dit moment draait de discussie vooral om online rechten, zoals in het debat rondom het herzien van de Europese privacywetgeving. Nationale overheden krijgen echter steeds minder invloed op het internet, dat per definitie internationaal is en daarmee de eigen juridische macht ontstijgt. Mede in dat kader zullen komende jaren belangrijke discussies gevoerd moeten worden over eigenaarschap, en toezicht daarop, van gegevens. Ten tweede zullen consumenten zich meer bewust moeten worden van de gevolgen van het toenemende gebruik van Big Data voor henzelf. Enerzijds kan dit in hun voordeel uitpakken, zoals beter inzicht in de beste prijs via vergelijkingswebsites. Anderzijds kan deze trend ook nadelen hebben, zoals ongelijke toegang tot beschikbare informatie. Vanwege de complexiteit van de algoritmes die ten grondslag liggen aan Big Datatoepassingen, hebben burgers minder inzicht in hoe de informatie die verschijnt eigenlijk is geselecteerd (zie ook het artikel van Jan Otten). Informatie is steeds minder vaak het gevolg van onze eigen waarneming of zoekalgoritmes die ‘Big Data gaat verder dan het slimmer weergeven van het bestaande informatieaanbod. Door het combineren van bronnen is het mogelijk om patronen te herkennen in gegevens die eerder niet zichtbaar waren’ 27 Amerikaanse wetgeving. Daarmee moet het zich ook aan de Patriot Act houden, wat betekent dat de Amerikaanse overheid bij vermoeden van terroristische activiteiten in principe bij die gegevens kan. Anne Fleur van Veenstra Big Brother is watching you? Ook in de gezondheidszorg zijn de verwachtingen omtrent de mogelijkheden van de Big Data technologie hooggespannen. Er kan bijvoorbeeld ongestructureerde informatie uit foto’s of scans gehaald worden, en grote hoeveelheden dnagegevens kunnen worden geanalyseerd. En er zijn interessante kansen in de financiële sector, waar, op basis van Big Data, betere investeringsbeslissingen kunnen worden genomen die een hoger rendement opleveren. In Nederland verwacht het Ministerie van bzk dat Big Data kan helpen een betere inschatting te maken van de effecten van beleid – zodat waar nodig nog tijdig kan worden bijgestuurd. Zelfs in de politiek heeft Big Data zijn intrede gedaan. Zo heeft President Obama zijn herverkiezing in 2012 mede te danken aan het ontwikkelen van specifieke software (‘Narwhal’ genaamd). Deze software verzamelde tijdens campagne-evenementen gegevens over stemgerechtigden en sponsors van de campagne die vervolgens real-time werd verwerkt. Hierdoor zetten de Democraten hun campagnemiddelen, zoals geld, reclamespotjes en vrijwilligers daar in, waar ze dachten dat ze meest zouden opleveren. met zich mee. Nu burgers massaal – bewust of onbewust – hun digitale gegevens op het net verspreiden en achterlaten, spelen privacyvraagstukken steeds vaker op. Veel nieuwe ontwikkelingen in sectoren als de gezondheidszorg (zoals elektronische patiëntendossiers), energiesector (slimme meters) en mobiliteit (rekeningrijden) zijn niet mogelijk zonder opslag en verwerking van persoonlijke gegevens. Daarom stelt de Europese Commissie op dit moment een nieuwe Richtlijn op voor de bescherming van persoonsgegevens. Het linken van verschillende bronnen met persoonlijke gegevens kan zeer gedetailleerde en persoonlijke informatie over individuen opleveren. Wanneer status-updates van Facebook bijvoorbeeld gelinkt worden aan gegevens die verzameld worden door het gebruik van de OVchipkaart, wordt het mogelijk om iemand digitaal ‘te schaduwen’. Inmiddels bestaat ruim de helft van alle Big Data uit surveillancegegevens, vooral van bewakingscamera’s. De veiligheidsindustrie en opsporingsdiensten kunnen Big Data gebruiken om zeer nauwkeurig mensen in de gaten te houden. De vraag is echter in hoeverre nationale (of Europese) overheden nog invloed op deze ontwikkelingen hebben. Recent werd door onderzoekers van het Instituut voor Informatierecht (IvIR) van de Universiteit van Amsterdam gesteld dat de Amerikaanse overheid straks ook toegang kan krijgen tot persoonlijke gegevens wanneer deze in de Cloud zijn opgeslagen, zoals de medische gegevens in het Elektronisch Patiënten Dossier (epd). Het epd wordt gebouwd door het Amerikaanse bedrijf csc, en daarmee valt het onder idee februari 2013 De complexe samenleving 26 specifieke vraag geformuleerd. Een voorbeeld van zo’n gegevensanalyse is het detecteren van transacties die met gestolen credit cards zijn gedaan. Op basis van de omvang en de locatie van de transactie en op basis van de geschiedenis van de aankopen die iemand heeft gedaan, wordt bepaald of een transactie wel door de eigenaar van de credit card is gedaan. Anne Fleur van Veenstra is onderzoeker en consultant bij TNO. Ze doet strategisch en beleidsonderzoek naar onderwerpen die betrekking hebben op de informatiemaatschappij, zoals privacy, e-government, open data en big data. Ze is gepromoveerd aan de Technische Universiteit Delft op onderzoek naar ITgeïnduceerde transformatie van de publieke sector. Wat is Big Data? Grote hoeveelheden digitale gegevens die opge- telefoons uitzenden. Verder heeft het World Eco- slagen worden en die extreem sterke processors nomic Forum in 2010 uitgerekend dat er meer dan nodig hebben om dit te verwerken, worden ‘Big vijftig miljard apparaten aan het internet (het zo- Data’ genoemd. Het gaat niet alleen om informa- genaamde ‘Internet of Things’) zijn verbonden. De tie die bewust wordt gecreëerd (zoals filmpjes die onbeperkte interactie tussen al die apparaten is geüpload worden), maar ook om gegevens die een van de belangrijke oorzaken van de snel sensoren verzamelen, bijvoorbeeld over het weer, groeiende databrij. de verkeerssituatie, of GPS-signalen die mobiele 29 Feiten & cijfers Samenstelling: Annemarie Bijloos Complexiteit van sociale netwerken De complexiteit van onze belevingswereld wordt gevoed door de opkomst van social media als Facebook, LinkedIn en Twitter. Door deze media worden de sociale netwerken waarin individuen of groepen mensen met elkaar verbonden zijn, steeds groter en ruimtelijk verspreid. Waar mensen elkaar vroeger vooral ontmoetten op lokaal en fysiek nabij niveau, komen mensen nu ook op globaal en virtueel niveau met elkaar in contact. De manier waarop mensen zich tot elkaar verhouden, kan heel inzichtelijk worden weergegeven in zogeheten netwerkanalyses. Hierin wordt gewerkt met abstracte voorstellingen van sociale netwerken, ook wel grafen genoemd. Een graaf bestaat uit een verzameling punten, die met elkaar verbonden zijn door middel van lijnen. Een punt waar meerdere lijnen bijeen komen heet een knoop. Om inzicht te krijgen in de structuur van een bepaald netwerk, kan een graaf worden uitgetekend. Zo geeft onderstaande graaf het ‘old boys’ elite netwerk in het Nederlandse bedrijfsleven in 2007 weer: de punten zijn personen met minimaal 2 posities bij de top 250-bedrijven; de lijnen geven aan waar zij elkaar ontmoeten in raden van commissarissen of besturen. Een grafische weergave is mogelijk als het om grafen met tientallen of honderden knopen gaat. Moderne sociale netwerken worden echter gekenmerkt door hun gigantische omvang: ze kunnen bestaan uit miljoenen of zelfs miljarden punten en lijnen. Een grafische voorstelling kan in dat geval dus geen inzicht geven in de structuur van het sociale netwerk, daarvoor moeten we statistische methoden toepassen. Figuur 1 Grafische weergave van een ‘old boys’ netwerk in het Nederlandse bedrijfsleven Bron M. Fennema & E. Heemskerk (2008), Nieuwe netwerken: de elite en de ondergang van NV Nederland feiten & cijfers Literatuur ·Fischermann, T. & Hamann, G. (2012). ‘ “Neutrale Suchergebnisse sind eine Fiktion” ’, Die Zeit, 13 september 2012. ·ibm Watson (2013). ‘Ushering in a new era of computing’, www-03.ibm.com/innovation/us/watson ·ibm (2013). ‘What is big data?’, 2013, www-01.ibm.com/software/data/bigdata ·idc (2011). ‘Extracting value from chaos’, www.emc.com/collateral/demos/microsites/emc-digital-universe-2011/index.htm ·Hoboken, J.V.J. et al. (2012). ‘Cloud computing in higher education and research institutes and the usa Patriot Act’, Amsterdam: IvIR. ·Manyika, J. et al. (2011). ‘Big Data: The next frontier for innovation, competition, and productivity’, McKinsey Global Institute ·Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (2012). ‘Big Data: Wat moet de overheid ermee? Verslag van de rijksbrede expertbijeenkomst op 25 oktober 2012’, B-16467. ·Hijink, M. (December 2012). ‘Big Blue in Big Data’, NRC Handelsblad. ·Pariser, E. (2011). ‘The filter bubble. What the internet is hiding from you’, New York: The Penguin Press, ·Madrigal, A. (2012). ‘When the nerds go marching in’, www. theatlantic.com/technology/archive/2012/11/when-the-nerds-gomarching-in/265325/#.UKt6LCu_6kU.email ·World Economic Forum (2011). ‘Personal data: the emergence of a new asset class’. ·Xconomy, Roush, W. (2012). ‘Google gets a second brain, changing everything about search’, 12 december 2012, www.xconomy.com/san-francisco/2012/12/12/ google-gets-a-second-brain-changing-everything-about-search idee februari 2013 De complexe samenleving 28 aansluiten bij onze preferenties, maar van systemen waar we geen grip op hebben en die bepaald worden door zakelijke belangen. Daarnaast zijn burgers zich dikwijls onbewust van de mogelijke gevaren van Big Data voor hun privacy. Op dit moment is de grootste schender van de privacy niet de overheid, maar de burger zelf die – bewust of onbewust – alles via sociale media deelt. Tot slot zullen bedrijven en organisaties die grote hoeveelheden data verwerken ook moeten inzien wat de gevolgen voor henzelf zijn. Big Data is geen toverformule die alleen maar voordelen brengt. Overheden, burgers en consumenten zullen steeds meer inzicht eisen in hoe informatie wordt gebruikt en wat er met hun persoonsgegevens gebeurt. Bedrijven zullen daarom transparanter moeten worden en duidelijk maken hoe zij omgaan met alle (persoons)gegevens. Zorgvuldige verwerking van gegevens zou bijvoorbeeld onderdeel kunnen worden van initiatieven van maatschappelijk verantwoord ondernemen. Voordat de voordelen van Big Data worden omarmd, zullen alle betrokkenen dus de nodige maatregelen moeten nemen. 31 30 theorie. Figuur 2 geeft een historisch overzicht van de verschillende systeemstudies van complexiteit, en welke wetenschappers daarmee verbonden zijn. Norbert Wiener Ludwig von Bertalanffy Systems Theory Cybernetics Artificial Intelligence John von Neumann Dynamic Systems Theory Distributed Neural Networking 1960s Complexity Science Ecological Systems Theory Agent Based Modeling Fuzzy Logic 2nd Order Cybernetics SelfOrganization Social Systems Theory Fractal Geometry Autopoiesis and Adaptation Systems Science Engineering Chaos Theory 1970s Cellular Automata Francisco Varela & humberto maturana Genetic Algorithm Emergence John Holland Stuart Kauffmann Artificial Life SocioCybernetics Dynamics in Systems Benoit Mandelbrot Multi-Agent Modeling 1990s Robert Axelrod Joshua Epstein & Robert Axtell feiten & cijfers Data Mining 1980s De term ‘complexiteit’ wordt doorgaans gebruikt om iets te beschrijven wat uit veel, ingewikkeld met elkaar verbonden, onderdelen bestaat. Een dergelijk systeem kan worden vereenvoudigd door naar specifieke aspecten te kijken waaruit het systeem is opgebouwd. Dit gebeurt bijvoorbeeld in verschillende wetenschappelijke disciplines, die zich richten op afzonderlijke, bestudeerbare delen van de wereld. In de jaren ’40 en ’50 van de vorige eeuw ontstond het vakgebied dat juist complete systemen zelf tot haar onderzoeksobject maakt: de systeemtheorie. Systeemtheorie bestudeert de complexe verbintenissen binnen systemen en tussen systemen onderling, grotere gehelen die tegelijkertijd bewegelijk en geordend zijn. Een voorbeeld van een systeemtheorie is de cybernetica, waarin de verbanden tussen biologische en mechanische systemen wordt bestudeerd. Andere voorbeelden zijn de wiskundige systeemtheorie, de sociale systeemtheorie, de chaostheorie en de wereld-systeem- W. Ross Ashby 1940 – 1950s De studie van complexiteit Nigel Gilbert Duncan Watts Computational Modeling New Science of Networks E-science 2000s Global Network Society Web Science > 2010s Figuur 2 Een geschiedenis van de studie van complexiteit Bron B. Castellani & F.W. Hafferty (2009), Sociology and Complexity Science idee februari 2013 De complexe samenleving Albert-Lazlo Barabasi Manuel Castells 33 32 De complexiteit van het internet De complexe, geglobaliseerde wereld Als belangrijke reden waarom onze huidige samenleving zo complex is – al dan niet ‘gevoeld’ of ‘echt’ – wordt vaak de toegenomen informatiestromen genoemd, en dan met name informatie die via internet tot ons komt. De term ‘internet’ is echter ook zelf complexer dan het lijkt. Vaak wordt verondersteld dat het World Wide Web, dat werkt met het bekende http-protocol, hetzelfde is als ‘het internet’. Maar dat is niet zo. Het World Wide Web is slechts een onderdeel van het gehele internet: het heeft alleen betrekking op de webpagina’s op het internet. Een internetprotocol zorgt ervoor dat verschillende netwerken met elkaar kunnen communiceren op het internet. Naast het http-protocol zijn er nog veel andere protocollen op het internet, zoals Bluetooth, Yahoo!, e-mail en Telnet. Het World Wide Web is in twee lagen te verdelen: het oppervlakte-web en het diepte-web. Het oppervlakte-web bestaat uit statische websites, die direct toegankelijk zijn voor iedereen. Dit deel In tijden die gekenmerkt worden door globalisering en geavanceerde technologie, wordt toenemende complexiteit geaccepteerd als een onomstootbaar gegeven. Dat de wereld als steeds complexer wordt ervaren, blijkt bijvoorbeeld uit een onderzoek dat door accountants- en belastingadviseurbedrijf PricewaterhouseCoopers is uitgevoerd. Uit gesprekken die PwC voerde met 140 CEO’s van grote bedrijven in 68 landen, blijkt dat meer dan driekwart (77%) van de CEO’s het gevoel heeft dat de complexiteit binnen hun organisatie is toegenomen. 73% van hen meent dat toenemende complexiteit noodzakelijk is om te kunnen blijven concurreren met andere bedrijven, en 78% wil onnodige complexiteit tegengaan. Deze hoge percentages staan in schril contrast met de 4% van de CEO’s die denkt complexiteit goed te kunnen meten. Een geheel ander geluid komt van de Amerikaans-Indiase econoom Pankaj Ghemawat. Hij stelde in 2011 voor dhl, koploper in de logistieke Byte 8 bits 1 10 Kilobyte 103 bytes 1 2 Megabyte 106 bytes 1 5 Gigabyte 109 bytes 1 2 Terabyte 1012 bytes 2 10 400 Petabyte 1015 bytes 1 2 8 Exabyte 1018 bytes 1 5 100 SE 2% Definitie Hoeveel is dat? Zettabyte1021 bytes Yottabyte1024 bytes byte = 1 letter; bytes = een woord KB = erg kort verhaal; KB = een getypte pagina MB = kleine roman of 3,5 inch floppy drive; MB = volledige werken van Shakespeare GB = bestelbus met papier; GB = 20 meter boeken TB = academische onderzoeksbibliotheek; TB = Amerikaanse Library of Congress; TB = een digitale bibliotheek met alle boeken die ooit in alle talen zijn geschreven PB = 250.000 DVD’s; PB = alle academische onderzoeksbibliotheken in de usa; PB = alle informatie op het web EB = 250 miljoen DVD’s; EB = alle woorden die alle mensen op aarde ooit gesproken hebben; EB = een videoregistratie van alle bijeenkomsten die het afgelopen jaar in de hele wereld plaatsvonden 1 ZB = 250 miljard DVD’s 1 YB = 250 triljoen DVD’s feiten & cijfers Eenheid sector, de Global Connectedness Index op: dit jaarlijkse overzicht laat voor 125 landen zien hoe ze zijn verbonden met de rest van de wereld. Door migratie- en informatiestromen te meten, alsmede in hoeverre verschillende landen geïntegreerd zijn in de wereldeconomie, wordt bepaald hoe geglobaliseerd de wereld is. Op basis van de gegevens die hij verzamelde, concludeert Ghemawat dat de wereld misschien als geglobaliseerd en dus complex ervaren wordt, maar dat het met de feitelijke globalisering wel meevalt. Zo gaat slechts 2% van alle telefoongesprekken over grenzen heen, is 3% van de wereldbevolking geïmmigreerd en is gemiddeld 11% van onze vrienden op Facebook buitenlands. Ook is de economie van de meeste landen vooralsnog gericht op de eigen, binnenlandse markt, en die van de buurlanden. Onderstaande figuur laat inderdaad zien dat Nederland vooral naar buurlanden exporteert: België, Duitsland, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk. FI 1% DK UK 8% 1% BE 11% US RU 2% DE PL 2% 24% 24% FR 9% SI 1% AT IT 5% NA 1% SR CZ 1% CN 1% 1% TR 1% ES 3% 1% ID 1% Tabel 1 Omvang van het internet Bron www.sociosite.org Figuur 3 Top-20 exportbestemmingen van Nederland idee februari 2013 De complexe samenleving van het internet is te doorzoeken met reguliere zoekmachines zoals Google. Het diepte-web is vele malen groter dan het oppervlakte-web, wel 400 tot 500 keer groter. Het diepte-web bestaat onder andere uit gespecialiseerde databases, dynamische websites (websites die ad hoc gecreëerd worden als er direct naar bepaalde informatie gezocht wordt), en losse documenten en sites waar geen enkele link naar verwijst. Deze informatie is dan ook niet, of erg lastig, te vinden met behulp van reguliere zoekmachines. Het diepte-web bevat 91.850 terabytes informatie, terwijl het oppervlakte-web daarentegen ‘maar’ 167 terabytes aan informatie heeft. Met behulp van onderstaande tabel kunt u zich een voorstelling proberen te maken van de omvang en complexiteit van het internet. Wat is waar? Het waarderen van complexe informatiestromen op internet In september vorig jaar heerste er veel chaos en verwarring op internet. Is er nu wel of niet een verjaardagsfeest van de 16-jarige Merthe uit Haren? Na per ongeluk de uitnodiging voor haar verjaardag openbaar te hebben gemaakt op Facebook, was het hek van de dam. Verwijderen van de uitnodiging hielp niet meer. Binnen korte tijd groeide het verjaardagfeestje uit tot ‘Project X Haren’, met duizenden mensen die aangaven te zouden komen. Hoe het ‘feest’ vervolgens verliep op 21 september weten we allemaal. Het uit de hand lopen van ‘Project X’ in Haren is een duidelijke uitwas van, wat wordt genoemd, uncurated data: informatie die niet is gefilterd of gewaardeerd op waarheidsgehalte. De ogenschijnlijke objectieve informatie over een ‘feest’ is door subjectieve extra informatie uitgegroeid tot een uit de hand gelopen ‘Project X’. Overheid en hulpdiensten konden geen grip krijgen op deze verkeerde informatie en het daaropvolgende sneeuwbaleffect. Om dit soort uitwassen in de toekomst te voorkomen, moet de overheid het voortouw nemen in het ‘curaten’ van informatie, vooral binnen de social media. Complexiteit van informatie Informatie komt op allerlei manieren tot ons en het is een ware kunst om deze goed te verzamelen Bij individuen, maar vooral ook bij bedrijven, ontstaat steeds meer de behoefte aan een check op de betrouwbaarheid en waarde van informatie. Vooral informatie die via internet wordt verspreid. Om orde te scheppen in deze complexiteit komt er vanuit vele hoeken van de wereld ‘informatiecurating’ actief opzetten. Informatie wordt hierbij op waarde beoordeeld. Vergelijkbaar met een museum, waar een curator (in het Nederlands: conservator) de kunststukken op waarde schat. Hij doet dit door onderzoeken van gekwalificeerde onderzoekers en andere informatie bij elkaar te brengen en te duiden. De waarde zegt hierbij echter niet zozeer iets over de ‘subjectieve’ schoonheid of kunstigheid van een schilderij, maar wel over de ‘objectieve’ kunstnijverheid, tijdsrelatie en het reliëf van omstandigheden van de totstandkoming van het kunstwerk. Maar hoe ‘objectief ’ is deze waarde eigenlijk? ‘Meten is weten’ is de meest gebezigde uitdrukking om objectiviteit uit te drukken. Maar de waarde die informatie heeft voor de ontvanger is nauwelijks meetbaar. Beleving speelt altijd een rol, bijvoorbeeld bij schilderijen, maar ook Intersubjectiviteit Dit ‘curaten’ van informatie is dus in eerste instantie een activiteit tussen mensen onderling, bedrijven en instituties. En het vindt niet alleen in het bedrijfsleven plaats. Neem bijvoorbeeld een proefschrift van een promovendus die wordt onderbouwd met onderzoek van andere wetenschappers. De waarheidsvinding wordt gefundeerd door diverse bronnen en is een stapeling van voorgaande bewijsvoeringen. Wikipedia kan worden gezien als een nieuw soort uitwerking van dit informatie-curating. Geplaatste informatie die niet geheel juist is, wordt binnen een korte tijd aangepast door anderen in het Wikipedianetwerk. In veel omstandigheden werkt deze intersubjectieve waarheidsvinding dus goed, maar vaak is ook een meer ‘objectieve’ graadmeter nodig. De kans blijft immers bestaan dat de waarheid van stellingen, ook op Wikipedia, in twijfel worden getrokken. In sommige gevallen kunnen de consequenties daarvan groot zijn. Neem bijvoorbeeld de Milieudienst Rijnmond, die in heel Rijnmond zogeheten ‘elektronische neuzen’ heeft hangen die een signaal naar de meldkamer sturen wanneer een ‘aparte stof ’ zich verspreidt. Indien de Milieudienst deze stof als ongevaarlijk kwalificeert en dit doorgeeft aan de burgers, wordt dit doorgaans als een objectieve waardering gezien. Echter, als vlak daarna drie mensen twitteren dat het ongelofelijk stinkt en dat ze zich misselijk 35 bij feitelijke informatie. Een temperatuur van 13 graden Celsius is voor de een koud, maar voor de ander heerlijk. Curating van beschikbare informatie is dan ook een vermenging van een ‘objectief ’ en een ‘subjectief ’ waardeoordeel. Een goed voorbeeld van ‘curating’ in het bedrijfsleven zijn de keurof handelsmerken. In Nederland zeggen de afkortingen tno, tuv, ce veel over een keurmerk. Maar ook bepaalde handelsmerken zoals Heineken, Nike en Apple, geven het gevoel dat een product ‘waardevol’ is. Het aureool dat rond deze merknamen hangt geeft een kwaliteitsoordeel. De objectiviteit en subjectiviteit daarvan wordt waargenomen en vermengt met eigen subjectieve beleving. Jan Otten Wat is waar? Door Jan Otten en de juiste stukjes aan elkaar te leggen om een stelling te onderbouwen. Voorheen ging men vooral naar de bibliotheek om informatie te zoeken in boeken en geschreven artikelen. Men zocht gericht naar een speldje in een op subject georganiseerde hooiberg. Tegenwoordig komt informatie veel meer naar ons toe, vooral via internet. Soms beschouwen we dit zelfs als een informatie-overflow. Bij het zoeken via internet worden we geconfronteerd met een ongeorganiseerde hooiberg van informatie en vallen er min of meer aanverwante spelden uit. Deze ongeorganiseerde hooiberg aan informatie heeft aanzienlijke voordelen, omdat de ordening van informatie vooraf mogelijk een vernauwing kan geven in de zoekactie. De zoektocht zou wel eens iets kunnen opleveren wat van te voren niet was verwacht. Het nadeel is wel dat de vrager van informatie vooraf zijn vraag duidelijk moet articuleren alvorens te gaan zoeken. De zoektocht zou anders wel eens veel irrelevante informatie kunnen opleveren. Bovendien neemt ook het risico op verkeerde of onbetrouwbare informatie toe. idee februari 2013 De complexe samenleving 34 Met de opkomst van met name internet is de hoeveelheid informatie die tot onze beschikking staat bijna eindeloos. Een uurtje googelen levert een schat van feiten en gegevens op. Maar wat is waar en wat niet? Er is steeds meer behoefte aan een ‘informatie-curator’, meent Jan Otten. De overheid zal hierop een actief beleid moeten gaan voeren. Zeker in de social media omgeving is het van belang om tijdig betrouwbaarheid van informatie te kunnen duiden. Dit geldt voor zowel het verspreiden van eigen gegenereerde informatie als het omgaan van informatie verspreid door anderen. In het bedrijfsleven is dat reeds usance. Branding van merken heeft alles te maken met curating. Branding komt erop neer dat de informatie over producten en diensten die verspreid wordt binnen jouw ethische en bedrijfseconomische normen en waarden blijft. Hoewel dit misschien lijkt op het censureren van informatie, draait het de facto om zich te behoeden tegen de vermenging van negatieve subjectieve informatie met objectieve waarden. En van dat laatste kan ook de Nederlandse overheid nog iets leren. Jan Otten is ondernemer en oprichter van Public Safety Innovation BV, een bedrijf dat zich richt op innovatieve initiatieven voor een veilige werk- en leefomgeving. Vaak weerspiegelt literatuur de actualiteit. In deze column Freedom van Jonathan Franzen die ons de chaotische keerzijde van onze vrijheid toont. In de online kolommen van cnn verscheen recent een opvallende biecht. Onder de misleidend enthousiaste kop: ‘No office, no boss, no boundaries – rise of the nomadic rich’ schreef ondernemer en wereldreiziger Mark Manson over zijn bestaan als nomadische ‘nieuwe rijke’. Het maakt niet uit waar hij zich op de wereld bevindt, zolang hij kan beschikken over een internetverbinding is het goed. Zijn leven is een aaneenschakeling van hoogtepunten: hij bezoekt tientallen landen en de daarbij horende exotische plekken per jaar, kent de exclusiefste nachtclubs van binnen en beschikt over meer geld dan nodig is om zorgeloos te leven. Toch, schreef hij, ontbrak het aan iets. ‘Een succesvol ondernemer schreef recent, in een zeldzaam moment van kwetsbaarheid, dat hij in huilen uitbarstte in een kleine voorstad in Japan, terwijl hij keek naar gezinnen die samen door het park fietsten. Het trof hem dat dit eenvoudige, aardse genoegen iets was dat hij nooit zou kennen. […] Onze relaties en onze verbindingen met wat belangrijk is lijden [onder onze materialistische levensstijl. Voor het eerst in drie jaar non-stop reizen, verlang ik naar een thuis’. Thuis – waar is die plaats? Nooit eerder hadden we zoveel vrijheid, maar zonder vaste grond onder onze voeten ervaren we die vrijheid als een zwart gat, spartelend in de leegte. In zijn roman Freedom cirkelt Jonathan Franzen om het begrip thuis heen als de alwetende toeschouwer van Sofokles’ Antigone. De totale ontmanteling ervan hangt vanaf de eerste pagina’s boven het leven van Walter en Patty Berglund, de voornaamste karakters uit Franzens ‘great American novel’. De Berglunds zijn twee urban resettlers die in de jaren 70 studeren en in de jaren 80 hun intrek nemen als jonge pioniers in een vervallen wijk in de binnenstad van St. Paul, Minnesota. De Berglunds – prototypisch progressief, idealistisch, schuldbewust en vanzelfsprekend democratisch – kopen een oud Victoriaans huis dat ze met bloed, zweet en tranen renoveren. Hun twee kinderen, Joey en Jessica, worden er geboren en groeien op. Voldoen aan het zichzelf opgelegde ideaalbeeld van de progressieve, idealistische levensstijl lijkt aanvankelijk het hoogste doel voor de Berglunds, gecombineerd met het uit alle macht voorkomen van de fouten die hun ouders begingen. Het conflict in Freedom hangt voortdurend dreigend boven de idylle: Joey groeit op tot een aantrekkelijke, maar even manipulatieve als beïnvloedbare jeugdige Republikein, een schoolverlater die als ondernemer verstrikt raakt in smerige zaakjes tijdens de oorlog in Irak. Jessica is stil en teruggetrokken en raakt vervreemd van haar ouders. Patty worstelt met haar eigen onbevredigende bestaan – ooit ambitieus en competitief, is ze nu tragisch gereduceerd tot een zichzelf hatend personage dat zich niet kan verzoenen met haar lot, voortdurend op de vlucht voor haar eigen bestaan. Als het gezin in verband met de nieuwe baan van Walter (de kapitalistische perversie van alles waar hij ooit voor stond) verhuist naar Washington, raakt het verval in een stroomversnelling. Overal in Freedom verscheurt rauw, onbevredigd individueel verlangen het weerloze collectief, of dat nu het gezinsleven of de voltallige wereldpopulatie betreft. Franzen hanteert het begrip vrijheid volgens de meest opdringerige contemporaine interpretatie – de vrijheidsopvatting die zijn lading kreeg in het haast onstuitbare economische denken van de jaren 80 en 90, en zijn definitieve perversie in de eerste jaren van het nieuwe millennium. Vrijheid, in Freedom, is het manische streven naar zelfrealisatie, naar een gezwollen idee van individualisme dat niet anders kan dan botsen met de vrijheid van anderen, in een steeds bitterder strijd om persoonlijke ruimte. 37 Het onvermijdelijke conflict tussen twee absolute waarden, de grootst mogelijke individuele vrijheid tegenover het verlangen naar harmonie, geborgenheid – en de tragische onoplosbaarheid ervan – leidt ook daar tot de dood, al blijft die figuurlijk. Overspel, ontrouw, verblindende ambitie en het bijna permanente onvermogen elkaar te begrijpen spelen een centrale rol, en de onttakeling wordt pas gestuit als het gezin na de totale catastrofe van elk personage afzonderlijk zich terugtrekt en haar wonden likt. Het individualisme keert zich uiteindelijk tegen onszelf. Dan moet uit de scherven van het gezinsleven een nieuw bestaan worden opgebouwd. De idylle is verwoest – maar een alternatief voor de schrijnende poging er iets van te heroveren is er niet. Jonathan Franzen, Freedom, Fourth Estate Publishers, London 2010, 562 blz. Auteur Titel Curator Om dit soort problemen op te lossen en te voorkomen, moeten overheidsdiensten als de milieudienst een zogeheten ‘curator status’ krijgen, die door de ontvanger van informatie als dusdanig wordt erkend. Dit geldt niet alleen voor de inspecties of andere overheidsdiensten, maar ook voor belangrijke instituten zoals het Centraal Planbureau en het Centraal Bureau voor de Statistiek. Dit vraagt om een andere houding tot informatie van dit soort instituten. Het verspreiden van objectieve informatie na bijvoorbeeld het meten van een waarde is nu nog veelal reactief: ‘Het onderzoek constateert dat …’. Curating is daarentegen juist een actieve houding. De inspectie of de overheid moet eerst actief de status van informatie curator verdienen voordat informatie wordt verspreid. Kleinpaste idee februari 2013 De complexe samenleving 36 voelen is die objectieve waarde van de waarneming ineens veel minder waard. Objectief lijkende informatie is dan aan subjectieve discussie onderhevig. In dit soort gevallen is ‘curating’ van informatie op, met name internet, wenselijk. 39 Door Ringo Ossewaarde Voor veel Nederlanders is de hedendaagse wereld complex en ongrijpbaar. Grenzen, van landen, van financiële markten, van taal, van het recht, lijken te vervagen; verworven rechten en zekerheden dreigen verloren te gaan en te worden vervangen door eigen verantwoordelijkheden en eigen risico’s. Zoals elders betoogd meen ik echter dat de Nederlandse samenleving niet meer complex of dynamisch is dan elders (Ossewaarde, 2013a). Ook is zij niet fundamenteel complexer dan de wereld van bijvoorbeeld een eeuw geleden. Die wereld werd net zo goed gekenmerkt door verandering, crises, kleinburgerlijkheid, verval, technologische revoluties en terreur. Wel is het zo dat wat men de ‘ontworteling van identiteiten’ zou kunnen noemen tegenwoordig is geradicaliseerd. De intellectuele en morele wortels, en de gedeelde Europese waarden, waaruit burgers hun identiteit kunnen vormen, dreigen te worden weggevaagd in de storm der verandering. De bronnen waaruit deze waarden voortkomen zoals het rooms-katholicisme, de renaissance het humanisme en calvinisme zijn steeds verder uit beeld zijn geraakt. In dit artikel betoog ik dat het maatschappelijk middenveld van groot belang is voor de herontdekking van deze gedeelde waarden. Maatschappelijk middenveld Ik definieer het maatschappelijk middenveld als de publieke ruimte waar mensen samen komen in organisaties, bewegingen en verbanden. Een belangrijke taak van het maatschappelijk middenveld is om te strijden voor de vrijheid om verschillende, en gedeelde, waarden te ontwikkelen. Daar komt in een democratische samenleving bij dat het middenveld zich dient te verzetten tegen die machten en krachten die deze vrije ruimte proberen te beperken. De kern van het maatschappelijk middenveld is daarmee kritiek op, verzet tegen, en bevrijding van deze machten. Protestbewegingen zijn hierbij cruciaal: groepen die de concentratie van macht problematiseren. Neem bijvoorbeeld de New Left beweging ‘Een ideologie is een dominant paradigma waarmee de wereld inzichtelijk en beheersbaar wordt, zodat de wereld valt te organiseren, in overeenstemming met het dominante paradigma’ – een verzamelnaam voor groepen en individuen die zich vanaf de jaren zestig van de vorige eeuw afscheidden van de gevestigde linkse en sociaaldemocratische politieke partijen. Deze beweging idee februari 2013 De complexe samenleving De civil society als waakhond van diversiteit Beeld / Herman Wouters 38 Een gezonde democratie biedt ruimte aan verschillende ideeën, waarden en belangen, en beschermt de minderheid tegen de tirannie van de meerderheid. Een democratie is hiermee per definitie complex. De neiging bestaat in de politiek, met name bij machtselites, om deze complexiteit te reduceren. De civil society heeft een belangrijke rol om de diversiteit van de samenleving te beschermen. Daarmee is het de hoeder van belangrijke Europese waarden als democratie, vrijheid en rechtvaardigheid. Paul Kaufman Redactielid Idee Complexiteit en macht Hoe ziet dit protest tegen concentratie van macht en machtsmisbruik eruit? De essentie is het waarborgen van de complexiteit van de samenleving. C. Wright Mills beargumenteerde dat de ‘machtselite’, diegenen die de topposities in een samenleving innemen, de complexiteit van de werkelijkheid vaak reduceert, zodat deze beheersbaar wordt. Machthebbers hebben er belang bij een situatie te definiëren in termen van paradigma’s, modellen, methodes die een orde bekrachtigen en gesloten houden. Het maatschappelijk middenveld kan en moet deze ‘voorgegeven orde’ in twijfel trekken. Om met Foucault te spreken, betekent dit het onttrekken aan discursieve heerschappij. Vrijheid, of bevrijding, impliceert dat de complexiteit van de samenleving, bovenal de tegenstrijdigheid van verschillende perspectieven, wordt omarmd. Deze omarming van alternatieve perspectieven staat of valt bij reflexiviteit. Reflexiviteit betekent dat ieder perspectief op de werkelijkheid – een paradigma – kritisch wordt bekeken in het licht van Europese waarden zoals vrijheid, democratie en rechtvaardigheid. Een heersend paradigma is nimmer machtsvrij of ‘neutraal’ (Ossewaarde, 2013a). Veronderstellingen, voorkeuren, belangen, inzichten, methoden, procedures, technieken en legitimeringen moeten worden geduid in het licht van de specifieke wereld van belangen waarin de makers van het paradigma opereren. Deze reflexiviteit is de taak van het maatschappelijk middenveld. Kritiek op ideologie De reflexiviteit van het maatschappelijk middenveld komt in de eerste plaats tot uitdrukking in de kritiek op ideologie (Ossewaarde, 2013b). Een ideologie reduceert de complexiteit van de werkelijkheid en biedt voorgegeven, gestandaardiseerde en gesloten antwoorden. Zij vestigt een dominant paradigma waarmee de wereld inzichtelijk en beheersbaar wordt, zodat de wereld valt te organiseren, in overeenstemming met het do- waarden, maar weerspiegelen een geesteloze technologische orde. In deze technologische orde is er geen plaats voor reflexiviteit. Het maatschappelijk middenveld is nauwelijks bij machte geweest zich tegen de technologische dominantie te verzetten, en wordt zelf gedomineerd door technische procedures. Zowel de media als de academie zijn getechnologiseerd. Zij zijn verworden tot een subject van de technologische orde. Technologie is haar uitingsvorm, losgezongen van Europese waarden. Technologische orde De reflexiviteit van het maatschappelijk middenveld komt in de tweede plaats tot uitdrukking in de kritiek op de technologische orde. Dat wil zeggen, het maatschappelijk middenveld verliest haar vitaliteit door wat de veelgeprezen Franse socioloog Jacques Ellul ‘de dominantie van technologie’ noemde. Hiervan is sprake als het maatschappelijk middenveld niet in staat is om vanuit haar gedeelde waarden richting en oriëntatie te geven aan het technologisch proces. Het middenveld is dan niet langer de meester maar de slaaf van de technologie. Identiteiten worden niet gevormd op basis van (gedeelde) Ringo Ossewaarde is als universitair hoofddocent Waarderelevante kritiek Ideologie en technologie zijn instrumenten waarmee de complexe werkelijkheid wordt vereenvoudigd. Ze ‘sluiten’ een systeem en genereren geen nieuwe ideeën of kritiek. Hoe dominanter de rol van ideologie en technologie, hoe kleiner de vrije ruimte voor het maatschappelijk middenveld om over gedeelde Europese waarden te discussiëren. Als gevolg hiervan is het lastiger voor burgers om een betekenisvolle eigen identiteit te vormen. Dit vraagt immers om waardenrelevante kritiek op de neoliberale dominantie, omdat deze ideologie per definitie alle identiteiten plaatst binnen de procedurele en ondemocratische wereld van markt en bureaucratie. En het vraagt om waardenrelevante kritiek op de technologische orde omdat in deze orde identiteiten afhankelijk worden gemaakt van technologie. Het is het maatschappelijk middenveld dat dient te strijden om dit reflexieve vormingsproces mogelijk te maken. sociologie verbonden aan de Faculteit Management en Bestuur van de Universiteit Twente. Literatuur ·Ossewaarde, M. (2013a). Theorizing European Societies. London: Palgrave Macmillan (te verschijnen). ·Ossewaarde, M. (2013b). ‘The Crowd in the Occupy Movement’, Distinktion: Scandinavian Journal of Social Theory 14 (1). 41 minante paradigma. C. Wright Mills leverde een radicale kritiek op de dominante ideologieën van zijn tijd: het socialisme en het liberalisme. Aan de ene kant bestreed hij het socialistische paradigma van de strijd der klassen. Aan de andere kant bestreed hij het liberale paradigma van individuele autonomie en emancipatie. In zijn ogen was het liberalisme de ideologie van de verzorgingsstaat. Dit bureaucratisch machtscomplex fungeerde bovenal om het liberale paradigma te bekrachtigen en alternatieve paradigma’s op een zijspoor te zetten. Hiermee waren dan met name de belangen van de machtselite gewaarborgd, die haar topposities vooral in publieke bureaucratieën vond. In de afgelopen vier decennia is het neoliberale paradigma van marktvorming, consumentisme en eigen risico dominant geweest. Het neoliberalisme is de ideologie van de meer recente machtselite, die topposities in diverse sectoren bekleedt. Het maatschappelijk middenveld is nauwelijks bij machte geweest zich tegen het neoliberalisme te verzetten. De media, oorspronkelijk een democratische waakhond, zijn verworden tot een commercieel mediabedrijf, losgezongen van democratische waarden. De universiteit, oorspronkelijk een academische gemeenschap, is verworden tot een kennisbedrijf, los van academische waarden. Politieke partijen van rechts naar links hebben dit gestimuleerd. Het maatschappelijk middenveld komt hiermee niet meer tot de ontwikkeling van gedeelde waarden die noodzakelijk zijn voor een florerende democratische samenleving. Ringo Ossewaarde De civil society als waakhond van diversiteit Hoewel de Nederlandse taal vele woorden kent die op het eerste gezicht complex lijken maar dit uiteindelijk niet zijn, bestaan er misschien nog wel meer woorden en begrippen waarbij het tegenovergestelde het geval is. Dit zijn alledaagse begrippen die zonder problemen in het dagelijkse taalgebruik aan bod komen, maar waarvan de betekenis ingewikkelder blijkt te zijn dan verwacht. Probeer bijvoorbeeld de volgende vraag in zijn volledigheid te beantwoorden: wat is politiek? Sommigen zullen hierop antwoorden dat politiek hetzelfde is als macht, anderen zien politiek vooral als de verdeling van goederen en dichten het daarmee een economische rol toe. Geen van deze antwoorden is echter volledig. Maar wat is politiek dan wel? Ons gebruik van het woord politiek stamt af van het Oudgriekse polis of politeia, maar de wijze waarop het begrip ten tijde van Plato en Aristoteles gebruikt werd, wijkt grotendeels af van wat tegenwoordig als politiek te boek staat. In Plato’s beroemde werk Politeia (De Republiek) wordt de term bijvoorbeeld gebruikt om een rechtvaardige samenleving aan te duiden en heeft politiek meer betrekking op burgerschap. Daarnaast bestond er in de Atheense stadsstaat geen verschil tussen de begrippen ‘samenleving’ en ‘politiek’, dit waren namelijk een en dezelfde. Plato’s ideeën over ethiek stonden dan ook in het verlengde van zijn politieke theorie. Vanuit het klassieke Griekenland transformeerde de term uiteindelijk tot het begrip politiek zoals wij die nu kennen. Of zoals wij die niet kennen? Want nog steeds rest de complexe vraag: wat is politiek? werd onder andere geïnitieerd door de Amerkaanse socioloog C. Wright Mills. Dichter bij huis vindt ook D66 haar oorsprong in deze vernieuwingsbeweging. idee februari 2013 De complexe samenleving 40 ‘Politiek’ I like to think (it has to be!) of a cybernetic ecology where we are free of our labors and joined back to nature, returned to our mammal brothers and sisters, and all watched over by machines of loving grace Laatst zag ik een documentaire met een titel die aan dit gedicht is ontleend. In ‘All watched over by machines of loving grace’ vertelt Adam Curtis in Oxbridge English over de rise and fall van de gedachte dat machines onze complexe werkelijkheid zullen vereenvoudigen, en welvaart en geluk brengen. Het verhaal begint bij Ayn Rand, de antihippie par excellence. Rand hield er een ethiek op na die vreemd genoeg veel gemeen heeft met de idealen van Brautigan. De helden uit haar boeken (The Fountainhead, Atlas Shrugged) zijn rationele, kapitalistische egoïsten. Hun ambities worden vooral gedwarsboomd door de staat, die geen orde creëert maar chaos en miserie broedt. Het recept voor geluk ligt volgens Rand in de bevrijding van deze tirannie van de overheidsbemoeienis, en het volgen van onze natuurlijke egoïstische drijfveren. Rands filosofie sloeg beter aan dan de hippiegedichten van Brautigan. Binnen de kortste keren werden haar boeken bestsellers (en dat zijn ze nog steeds, zeker nu Rand postuum is verheven tot mascotte van de Tea-party beweging). In hartje New York vormde zich een schare van volgelingen die haar werk bediscussieerden. Een van de trouwste bezoekers van The Collective was Alan Greenspan, die later directeur van de Amerikaanse Centrale Bank zou worden. Adam Curtis trekt Maar in werkelijkheid waren de voorspellingen opgeklopt en leidden ze tot een zeepbel, die hard klapte en de beurs diep deed instorten. Dit toont ook het gevaar van het idee dat door staatscontrole terug te schroeven en machines hun werk laten doen, het paradijs van economische groei en geluk om de hoek ligt. Door de aaneenschakelingen van nulletjes en eentjes hebben we ook de controle verloren op economische processen die ons hard kunnen raken: van de dot-com bubble tot de financiële crisis. Dit gevaar is extra groot geworden met de opkomst van complexe algoritmes die bedacht (en enkel begrepen) worden door een klein clubje van de slimste koppen, ook wel ‘quants’ genoemd. Denk aan de flash crach op 6 mei 2010, toen de Dow Jones in een paar minuten 9% op en neer jojode. Dit soort risico’s ontstaan doordat oneindig complexe en geautomatiseerde algoritmes in milliseconden aandelenpakketten kopen en verkopen, zonder dat er een mens aan te pas komt. 43 De Britse premier David Cameron wil een referendum over het EUlidmaatschap van zijn land. Moet Nederland hem hierin volgen? Vanuit sociaal-liberaal perspectief is er veel te zeggen voor een referendum, want ‘vertrouw op de eigen kracht van mensen’ om hun eigen leven richting te geven. Maar is elke vraag geschikt om aan burgers voor te leggen? Is ‘Europa’ niet te ingewikkeld geworden voor een simpel ja of nee? Na het vorige nee tegen de Europese Grondwet in 2005, meenden sommige politici dat ze de redenen om voor te stemmen niet goed hadden uitgelegd. Is de huidige samenleving inderdaad te complex geworden voor het referendum? Samenstelling: Marijn Bosman D66 Debat Marijn Bosman D66 Debat Richard Brautigan was een hippiedichter die zijn bundels altijd gratis verspreidde. Zoals het een hippie betaamt was Brautigan niet gespeend van idealisme. Hij droomde van een cybernetische wereld waarin we, in een soort oertoestand, vrij zouden zijn om te doen wat we willen: een schitterende parallel tussen de filosofie van Rand en het financieel-economische beleid van de vs dat onder Greenspan werd gevoerd. Want met de opkomst van computers en internet kwam ook het idee op dat cyberspace ons ongelimiteerde welvaart zou opleveren. Er werden productiviteitswinsten gepredikt die de oren van economen deden klapperen. Die zouden nog groter worden indien, in de geest van Rand, de staat zich verder zou terugtrekken zodat de markt en de machines hun werk konden doen. D66 is een sociaal-liberale partij, met als uitgangspunt de vrijheid Machines zijn geen deus ex machina. Natuurlijk maken computers het leven makkelijk en aangenamer, en leiden ze tot ongekende productiviteitswinsten. Maar willen het geluksmachines zijn, dan moeten wij ze in de gaten houden. van het individu in samenhang met zijn sociale omgeving (societas; bondgenootschap en libertas: vrijheid). De invulling van dit sociaalliberale gedachtegoed leidt echter niet per definitie tot eenduidige standpunten. In Debat tast Idee de verschillende afwegingen en invalshoeken onder de leden af. Iedere editie lanceert de redactie een debatstelling op Plein66 en LinkedIn die aansluit bij het themanummer. Dit artikel vormt de neerslag van de discussie die dit tot gevolg had. Maarten Gehem Redactielid Idee idee februari 2013 De complexe samenleving 42 Deus ex machina 45 44 ‘Het voordeel van het referendum is dat vooren tegenstanders zorgen voor gedegen informatie en brede communicatie. Dit zal transparantie ten goede komen’ bezoeker die de D66-kroonjuwelen hoog in het vaandel heeft. Onvoldoende inspraak van burgers leidt alleen maar tot onrust en onbegrip, zo redeneren zijn medestanders. Een gemeenteraadslid uit Purmerend schrijft: ‘Het voordeel van referenda is dat het begrip onder de betrokkenen juist verbreedt’. Een voorzitter van het D66-afdelingsbestuur uit Brabant vult aan: ‘De winst van een middel als het correctief referendum is dat vooren tegenstanders zorgen voor gedegen informatie en een brede communicatie. Dit zal transparantie ten goede komen’. Ook verhogen referenda de kwaliteit en integriteit van politieke besluitvorming. Een interim manager vertelt: ‘Bij een bedrijf waar ik was ingehuurd heb ik destijds met veel succes een ‘employee empowerment’ ingevoerd, waarbij ieder van de 60.000 medewerkers kon meedenken met de besluitvorming. Als een bedrijf zo optimaal kan meeprofiteren van de kennis en kunde van medewerkers, waarom zou een overheid dat dan niet kunnen?’ Een deel van de opponenten van de stelling ‘de samenleving is te complex geworden’ ziet het referendum niet alleen als extra kennis, maar zelfs als een broodnodig middel voor de inhoudelijke controle op politici. Want, zo is hun redenering, als politici niet op zouden op strategische macht belust zouden zijn, dan worden ze wel door lobbyisten van allerlei bedrijven en belangenverenigingen beïnvloed en gemanipuleerd. De tegenstanders van de stelling erkennen de bestuurlijke uitdagingen die referenda met zich mee zouden brengen, maar zijn niet overtuigd dat die zonder directe democratie minder zouden zijn. De interim manager duidt dit met een voorbeeld: ‘Er is nu veel onrust en verwarring met betrekking tot de bezuinigingen, maar veel Nederlanders zien wel in dat er nu eenmaal minder geld in de staatskas zit. De politiek kan in een open vraag aan de burgers stellen op welk gebied bezuinigd moet worden, zonder uit te komen op een niet-sluitende begroting, maar wel met meer draagvlak’. Zo wordt het referendum juist een middel om meer duidelijkheid in verwarrende tijden te scheppen. Een raadsgriffier verzucht: ‘Misschien is een referendum geschikt om door complexiteit van samenleving of politiek heen te breken: we houden nu op om erover te blijven discussiëren, we gaan er eens en voor altijd met een stemming een keuze in maken!’. De voorstanders van de stelling vrezen dat directe democratie beleid gericht op de korte termijn in de hand werkt. De uitslag bij referenda zou namelijk te vaak worden bepaald door angst voor verandering. Veel deelnemers citeren uit de analyses in de media over het ‘nee’ op het referendum over de Europese Grondwet in 2005. Een deelraadslid uit Amsterdam herinnert zich ook het lokale referendum waarin gevraagd werd of de gemeentestructuur als zodanig moest worden opgeheven: ‘25 jaar later denk ik nog altijd dat hiermee een enorme kans op een natuurlijke bestuurlijke ontwikkeling verloren is gegaan’. Een ander argument van de voorstanders is dat de meeste burgers onmogelijk alle dossiers goed kunnen kennen. Bovendien hebben de vragen die voorliggen in een referendum vaak ook betrekking op andere zaken die spelen, maar die niet allemaal meegenomen kunnen worden in de vraagstelling. Een muziekleraar schrijft: ‘Ik zou zelf niet weten, of we nou wel of niet tanks moeten verkopen, of we de zorg moeten hervormen en op welke wijze dan het beste is.’ Dat maakt het verleidelijk om de mening te baseren op favoriete media, vrezen de voorstanders. De voorstanders zijn het niet eens met de redenatie dat referenda politici dwingen de keuzes beter uit te leggen en vrezen juist het tegenovergestelde. Iemand schrijft: ‘Politici die framen, onrechtmatig versimpelen en drogredenen gebruiken spinnen garen bij referenda, niet de burger die juist geïnformeerd wil worden’. Het voordeel van een vertegenwoordigende democratie is dat er consensus kan worden bereikt over de breedte van het hele pakket aan maatschappelijke problemen. ‘Na een referendum kan dat bijna niet meer omdat tegenstellingen worden vergroot’, stelt een directeur van een verzekeringsbedrijf. Maar zijn deze D66’ers dan tegen verdere democratisering van de samenleving? Dat niet, maar zij stellen wel vragen bij het referendum als middel daartoe. ‘Het doel van D66 is het vergroten van het democratisch gehalte van onze maatschappij en als het referendum daarvoor geen geschikt ‘Een referendum leidt tot het vergroten van tegenstellingen waarbij consensus onmogelijk wordt’ gereedschap meer is mag het wat mij betreft bij het oud vuil’, meldt een project manager bij een onderzoeksinstituut. Volgens de voorstanders moet de echte oplossing worden gezocht in een verdieping van de democratie, door zoveel mogelijk specifieke expertise mee te nemen in besluitvorming. ‘Meer inspraak en medezeggenschap voor de specifieke betrokkenen, waaronder de bestuurder, de deskundige en de gebruiker. Dat verkleint de kloof tussen politiek en burger, het referendum niet’. Marijn Bosman D66 Debat ‘Mijn overgrootvader mocht niet stemmen omdat de samenleving te complex was voor hem zo vond de politieke elite. Nu zou ik niet mee mogen doen aan een referendum omdat de samenleving te complex is geworden? Wat een minachting van de kiezer zou dat zijn’ schrijft een ongeruste forum > De samenleving is WEL te complex voor het referendum idee februari 2013 De complexe samenleving > De samenleving is NIET te complex voor het referendum 47 Bibliografische gegevens Door Coen Brummer Raymond Geuss (2008) Philosophy and real politics Princeton University Press ISBN: 978-0-691-13788-9 Het is een paradox waar weinig filosofen zich aan wagen. In een complexe en onzekere wereld, waarin succes of mislukking bepaald worden door ontelbare factoren, is de politieke filosofie doorgaans gestoeld op uniforme concepten. Vrijheid, individuele rechten, gelijkheid, rechtvaardigheid, et cetera. Sterker nog, het lijkt haast een meerwaarde te zijn als een normatieve theorie over hoe mensen zouden moeten samenleven, zo weinig mogelijk met de daadwerkelijke samenleving van doen heeft. Dit begint al bij Plato. In De Staat schetst hij een samenleving waarin eugenetische praktijken aan de orde van de dag zijn en waar de Koning-Filosoof over de stadsstaat heerst. Dat er nogal wat ruimte zit tussen Plato’s politieke filosofie en de context van het Athene van de vierde eeuw voor Christus waarin hij deze formuleerde, behoeft weinig betoog. Maar ook in de hedendaagse politieke Maar leiden dit soort gedachtenexperimenten tot goede en bruikbare politieke filosofie? Zijn we wel in staat de complexiteit en diversiteit van de wereld te vatten in dat soort denkkaders? Verre van dat, meent Raymond Geuss, filosoof aan de Universiteit van Cambridge. In Philosophy and real politics bekritiseert hij dit soort ethics first benaderingen van de politiek. Anders dan de filosofen die over politiek nadenken door middel van pogingen een universele ethische theorie te ontwikkelen, betoogt Geuss dat realisme voorop moet staan in onze overdenkingen over het politieke bedrijf. Oneens met Kant Geuss kiest het Kantianisme als voornaamste tegenstander. Wie bekend is met Kantiaanse concepten als de categorische imperatief ziet al snel in waarom. Het idee dat de mens zijn moraliteit niet alleen baseert op zijn eigen belang en de praktijk, maar ook op hogere ethische principes is universeel toepasbaar voor alle actoren in alle historische situaties. Hiermee staat de Kantiaanse ethiek model voor veel moderne politieke theorieën, waaronder de contracttheorie. Hiertegenover plaatst Geuss zijn eigen agenda op basis van vier stellingen. (1) Politieke filosofie moet realistisch zijn: het gaat om hoe mensen zijn, niet om hoe zij zouden moeten zijn. (2) Politieke filosofie zou zich ervan bewust moeten zijn dat politiek draait om handelingen en de context van deze handelingen, in plaats van om overtuigingen en stellingnames. (3) Politieke filosofie zou meer oog moeten hebben voor de historische omstandigheden die een samenleving gevormd hebben. (4) De politiek filosoof zou de politiek meer moeten benaderen als een vak of een kunst. Anders dan de wiskundige of de natuurkundige (die theorieën toepast), is de politiek denker of de politicus dus als een wapensmid of houtbewerker: op basis van ervaring en kennis bewerkt hij zijn materiaal. ‘MAAR OOK IN DE HEDENDAAGSE POLITIEKE FILOSOFIE IS EEN ZEKERE AFSTAND TOT DE CONTEXT VAN DE SAMENLEVING TOT NORM VERHEVEN’ Ogenschijnlijk vervaagt zo het onderscheid tussen politieke filosofie en politicologie. Dit baart Guess geen zorgen. Vragen die denkers over politiek stellen kunnen gerust onderverdeeld worden in normatieve of analytische vragen, maar dit onderscheid vindt altijd plaats op basis van context. Een absoluut onderscheid tussen politieke filosofie en politieke theorie Coen Brummer Politieke filosofie in een onzekere wereld In ons politiek denken moet realisme voorop staan, meent filosoof Raymond Geuss. De politieke werkelijkheid is te complex om in universele concepten te worden gevat. filosofie is een zekere afstand tot de context van de samenleving tot norm verheven. Het is zelfs zo dat het meest invloedrijke politiekfilosofische werk van de laatste decennia, A theory of justice van de Amerikaanse Harvardfilosoof John Rawls, hier het meest ver in gaat. Om tot een onbevooroordeelde opvatting van rechtvaardigheid te komen, moeten actoren zich volgens Rawls afscheiden van elke vorm van context: het land waarin ze leven, hun geslacht, intelligentie, afkomst, rijkdom en armoede, alles moeten ze achter de beroemde veil of ignorance laten. Daar, achter deze sluier van onwetendheid kan pas een echt oordeel geveld worden over de vraag wat een rechtvaardige ordening van de samenleving is. idee februari 2013 De complexe samenleving 46 BOEKRECENSIE POLITIEKE FILOSOFIE IN EEN ONZEKERE WERELD Is het korte – en soms vileine – Philosophy and real politics overtuigend? Ja en nee. In zijn kritiek op de uniformistische politieke filosofie is Geuss vlijmscherp. Hij lijkt het gelijk aan zijn zijde te hebben. Samenlevingen verschillen dermate in historisch en sociaal opzicht dat het van weinig realiteitszin getuigt om uniforme concepten als vrijheid en gelijkheid overal toe te passen. Men kan zich zelfs afvragen of een concept als vrijheid niet te erg wordt beïnvloedt door allerlei factoren om nog wel van een uniform concept te spreken. Veel van Geuss’ argumenten snijden dus hout en vormen serieuze uitdagingen voor hen die de politiek nog steeds benaderen als een vorm van toegepaste ethiek, al moeten we oppassen dat dit filosofisch relativisme niet doorschiet in een politiek relativisme, waarin tal van onwenselijke situaties onbesproken blijven. Het alternatief dat Geuss presenteert is helaas minder degelijk. Daarvoor is het te bondig geformuleerd en te weinig uitgewerkt. De auteur is de eerste om dat toe te geven door in zijn conclusie te stellen dat het bekritiseren van een filosofische theorie zonder een uitgewerkt Welleman Deze invalshoeken zijn niet nieuw, maar wel een waardevolle aanvulling op de doorgaans meer geaccepteerde vormen van politieke filosofie. Zodat we in een complexe wereld als de onze niet alleen nadenken over hoe de wereld zou kunnen zijn, maar ook over hoe deze is. Coen Brummer is historicus en werkt voor de Tweede Kamerfractie van D66. Daarnaast studeert hij geschiedenis en filosofie van de natuurwetenschappen. idee December 2012 Civic activism in the Arab world Alternatief alternatief te bieden an sich niet zinloos hoeft te zijn. Toch is het jammer dat Geuss’ boek niet vijftig pagina’s langer is. Aan de hand van Lenin, Nietzsche en Weber geeft hij namelijk een interessante voorzet van invalshoeken die nuttig zijn voor de politieke filosofie. Een centraal concept hierin zou macht moeten zijn. Van Lenin leert Geuss dat politiek draait om de vraag ‘who does what to whom for whose benefit?’. Hierdoor wordt het duidelijk dat politiek niet draait om het bediscussiëren van abstracties, maar om belangen. Nietzsche inspireert Geuss tot de aanvullende stelling dat politiek altijd draait om prioritering van voorkeuren: een politieke actor verkiest niet A. Hij verkiest A boven B. De politiek filosoof moet zich er dus van bewust zijn dat politiek een spel is tussen actoren die begrensd zijn in hun kunnen. Webers idee over politiek als de collectieve legitimering van handelen brengt Geuss tot het inzicht dat het vraagstuk van legitimering belangrijk is om de politiek te begrijpen. 49 48 is niet mogelijk. Een voorbeeld dat Guess gebruikt is het recht op wapenbezit, een onderwerp dat door de recente Newtownshooting actueler is dan toen Geuss zijn boek publiceerde. Europeanen zien een verbod op vuurwapens niet als grove beknotting van hun vrijheid, terwijl volgens een recente GALLUPpoll 74% van de Amerikanen dit wel zo ervaart. Wat valt daar uit af te leiden over de notie van vrijheid? Is het voor een filosoof mogelijk om hier heldere uitspraken over te doen, zonder de historische verschillen tussen de Verenigde Staten en Europa in ogenschouw te nemen en actief te betrekken in zijn politieke filosofie? Een analytische en een normatieve rol gaan dus altijd hand in hand in de wereld van Guess. (G)een wereld zonder grenzen? Globalisering wordt door velen afgedaan als een tot in den treure besproken onderwerp. De onderlinge verbondenheid tussen verschillende landen wordt veelal gezien als een niet te stuiten kracht die geografische grenzen, ruimtelijke en tijdelijke afstanden, en nationale identiteiten met alle daarbij behorende lokale culturele verschillen uiteindelijk volledig zal doen vervagen. Sommigen presenteren globalisering zelfs als een feit, een zich inmiddels voltrokken beweging. Zij die deze mening erop nahouden, stellen dat we nu in een volledig ‘platte’ wereld leven, waarin de grenzen van de natiestaat betekenisloos zijn geworden en we allemaal burgers zijn van een globale samenleving. Econoom en hoogleraar aan de iese Business School te Barcelona, Pankaj Ghemawat,1 meent echter dat het concept van globalisering door de meesten niet goed begrepen wordt. Hij stelt dat we het niveau van extreme onderlinge verwevenheid, misschien al wel van volledige versmelting, zoals de gangbare uitleg van globalisering dicteert, nog lang niet hebben bereikt. Ghemawat baseert zijn stelling, uitgewerkt in zijn boek World 3.0. Global prosperity and how to achieve it, Globaloney vs. de feiten Hoewel Ghemawat het verschil zelf niet aanhaalt, past het wel meer gemaakte onderscheid tussen internationalisering en globalisering bij zijn bevindingen. Deze termen worden vaak door elkaar gebruikt, maar ze verschillen fundamenteel. Globalisering is de trend naar een grenzeloze, globale samenleving waaruit elke nationale identiteit verdwenen is. Internationalisering is het openstellen van de landsgrenzen voor onderling verkeer van goederen, diensten, ideeën en mensen. Maar ook al zijn de grenzen open in een geïnternationaliseerde wereld, ze doen er nog wel degelijk toe. Naast transnationaal opererende bedrijven en supranationale organisaties hebben ook natiestaten macht en invloed. In lijn van Ghemawat’s verhaal zou men kunnen stellen dat, in tegenstelling tot internationalisering, globalisering nog beperkt is. We overdrijven de mate van globalisering dus sterk, een neiging die Ghemawat globaloney noemt. Volgens Ghemawat is globaloney onder andere te wijten aan het feit dat de discussie lijdt aan een wezenlijk gebrek aan data. Zo staan er in het meest verkochte boek over globalisering, Onvoltooide globalisering Als we de feiten laten spreken, moeten we met Ghemawat concluderen dat we hooguit in een semi-geglobaliseerde wereld leven. En dit biedt grote mogelijkheden voor de politiek. Want als globalisering nog geen reëel gegeven is, dan is er nog ruimte om de positieve gevolgen ervan te verwezenlijken en de negatieve effecten te beperken. Mits onderworpen aan de juiste regelgeving, kan globalisering leiden tot voorspoed en welvaart. Het besef dat er zowel binnen als buiten de Europese Unie nog nieuwe en groeiende markten zijn, biedt perspectief, vooral in tijden van crisis. Naast economische profijt noemt Ghemawat ook culturele, militaire en politieke voordelen. Zo kunnen mensen in een geïntegreerde wereld elkaar bijvoorbeeld inspireren, verrijken en van elkaar leren. Culturele identiteiten verdwijnen niet per se door onderlinge kruisbestuiving. Een van de vele onderzoeken van Ghemawat laat zien dat de tendens van globalisering voor 50 of zelfs 60% uit regionalisering bestaat. Er is dus een wisselwerking tussen openheid voor het andere en aandacht voor het eigene. Een militair voordeel van verdere integratie is dat landen steeds meer baat hebben bij een vreedzame en coöperatieve samenwerking. De Europese Unie is natuurlijk het schoolvoorbeeld van een geslaagde poging de belangen van verschillende landen zo sterk te integreren dat oorlog materieel vrijwel onmogelijk is geworden. En op politiek vlak kunnen landen veel meer gedaan krijgen als ze niet volledig geïsoleerd handelen, maar capaciteiten, eigenschappen, kennis en grondstoffen met elkaar uitwisselen. 51 The World is Flat van Thomas Friedman, geen feiten of cijfers. Een andere reden die Ghemawat aandraagt, is de emotionele aanleg van mensen om te geloven in het bestaan van wat zij het liefst willen of het meest vrezen. Daarom onderschrijven zowel de voor- als tegenstanders van de globaliseringstrend de realiteit ervan. En nu de feitelijkheid van globalisering, ten onrechte, als algemene kennis aanvaard wordt, is er ook een sociale druk deze te onderkennen. Bevraag je haar immers, dan heb je wellicht de moderne tijdsgeest niet goed begrepen. Annemarie Bijloos (G)een wereld zonder grenzen? postbus 66 Door Annemarie Bijloos op talloze door hem uitgevoerde onderzoeken en metingen. De kracht van zijn verhaal schuilt in het overweldigende bewijs dat hij levert in de vorm van tabellen, grafieken en tot de verbeelding sprekende animaties. Vertrekpunt is dat iedereen het recht heeft om er zijn eigen mening op na te houden, maar niemand zijn eigen feiten mag bedenken. En de feiten vertellen ons dat we nog lang niet zo onderling verbonden zijn als we geneigd zijn te denken: zo zijn slechts 2% van de telefoongesprekken internationaal, is een luttele 3% van de wereldbevolking geïmmigreerd, en is de economie van de meeste landen vooralsnog gericht op de binnenlandse markt en die van buurlanden. Zelfs in de informatietechnologie, een gebied waar de potentie voor onderlinge connectiviteit het grootst is, zijn de daadwerkelijke niveaus van verbondenheid niet zo hoog als men zou verwachten. Zo zijn maar 11 tot 12% van onze Facebook-vrienden geen landgenoten. Deze cijfers zijn beduidend lager dan wanneer grenzen er daadwerkelijk niet toe zouden doen. idee februari 2013 De complexe samenleving 50 Europa is ons binnenland, en de rest van de wereld onze achtertuin. Het idee dat we in een geglobaliseerde wereld zonder grenzen wonen, is wijdverbreid. Onterecht, meent econoom Pankaj Ghemawat. Hij sprak op 18 december jl. de Marchantlezing uit in de Geertekerk in Utrecht. ‘Globalisering is een keuze’. Wereld 3.0 Ghemawat’s belangrijkste boodschap is dat globalisering geen onstuitbare, zelfwerkzame kracht is. De DHL Global Connectedness Index, opgesteld onder zijn leiding, laat zien dat de wereld nu minder onderling verbonden is dan voor de economische crisis. De tendens van onderlinge verbondenheid kan dus zowel heen als terug gaan. We stevenen niet per definitie af op verdere integratie. Dit betekent dat globalisering een keuze is. Zelf staat hij overigens niet zozeer een eenduidige keuze voor, maar een herdefiniëring van het begrip globalisering, samengevat in de term wereld 3.0. De ingekaderde wereld 1.0 is een wereld van natiestaten waarin duidelijk getrokken gren- 53 zen aangeven wie erbij hoort en wie niet. In een onderling verbonden wereld 2.0 zijn grenzen vervaagd door verregaande integratie. Ghemawat stelt dat we niet hoeven te kiezen tussen begrenzing of openheid, protectionisme of integratie, afbakening of verbondenheid, lokalisering of globalisering. Om het samenspel van deze verschillende tendensen te omschrijven, introduceert hij het synthetische begrip wereld 3.0. Dit verwijst naar een rijke en genuanceerde interpretatie van globalisering, een term die recht doet aan de complexiteit van het fenomeen dat het wil omschrijven. en gedachten. Een oprechte open houding impliceert niet dat de eigen identiteit verloren gaat. Het is juist de uitdaging de eigen identiteit te behouden en te ontwikkelen in het contact met anderen; bijvoorbeeld in de uitwisseling van kennis, het aangaan van persoonlijke contacten of door middel van grensoverschrijdende handel. De Ghanees-Amerikaanse filosoof Kwame Anthony Appiah noemt een dergelijke houding ‘geworteld kosmopolitisme’. Het behelst een genuanceerde en gebalanceerde combinatie van begrenzing en openheid, van lokale aandacht en globale interesse. Relevantie voor sociaal-liberalen Het begrip wereld 3.0 is voor sociaal-liberalen interessant omdat het sociale en liberale beginselen met elkaar verbindt. Door het bestaan van grenzen te respecteren, zoals Ghemawat in wereld 3.0 doet, waarderen we mensen als individuen die de vrijheid hebben hun leven naar eigen inzicht vorm te geven. Tegelijkertijd zijn grenzen niet uit steen gehouwen. Het bestaan van grenzen is een feit, de invulling ervan niet. Zo komt ook het sociale aspect tot uitdrukking. We leven niet in isolement, maar in verbintenis met anderen. Een open houding in een geïnternationaliseerde, globaliserende wereld is dan ook een vereiste. Globalisering als keuze Een open houding, en de positief gedefinieerde trend van globalisering die het kan bewerkstelligen, moet echter worden gestimuleerd. Zoals Ghemawat betoogt, is globalisering een keuze, geen zelfwerkzame kracht die geen bevordering behoeft. Hij ziet hier dan ook een aanjagende rol voor overheden en politieke organisaties weggelegd. Als beleidsmakers hebben zij wel degelijk invloed op het realiseren van globalisering. De uitdaging voor overheden is om de nagestreefde internationale vervlechting in goede banen te leiden. Globalisering is een potentiële verrijking, maar moet wel gestuurd en gereguleerd worden. Een lange termijn visie en daadkrachtigheid zijn dan ook noodzakelijke bestaansvoorwaarden voor elke politieke organisatie. Men moet een gedegen idee hebben van hoe de toekomst eruit moet zien, en vervolgens beleid opstellen om deze idealen te verwezenlijken. Als we daadwerkelijk de vruchten van globalisering willen plukken, moeten we bereid zijn werk te verrichten. In een dynamische en steeds veranderende wereld is het goed een flexibele houding in te nemen en zal men bereid moeten zijn aanpassingen te maken. Dat spreekt ook uit één van de richtingwijzers van D66; ‘denk en handel internationaal’. Het is een aanmoediging het contact aan te gaan en open te staat voor de omgeving, voor de wereld buiten de bekende grenzen, voor andere mensen Annemarie Bijloos is stagiaire bij de Mr. Hans van Mierlo Stichting. In 2012 studeerde ze af in de filosofie, en toegepaste ethiek. De Marchantlezing is een jaarlijkse lezing georganiseerd door de Mr. Hans van Mierlo Stichting. Noten 1Pankaj Ghemawat was op 18 december op uitnodiging van de Mr. Hans van Mierlo Stichting in Nederland. Hij sprak de Marchantlezing uit, getiteld World 3.0. Rethinking Globalization. Een verslag en video-opnamen van de lezing kunt u terugvinden op de site van de Van Mierlo Stichting: www.mrhansvanmierlostichting.nl Annemarie Bijloos (G)een wereld zonder grenzen? Ghemawat stelt dat hiervoor geen radicale openheid nodig is, zoals vaak wordt beweerd. Een fractie meer integratie zal veel van deze voordelen dichterbij brengen. Het grootste mogelijke nadeel van globalisering – de concentratie van inkomen, rijkdom en macht en dus het groter wordende kloof tussen rijk en arm – kan worden beperkt als we nu adequaat handelen. Een ander vaak genoemd nadeel van economische globalisering is ecologisch van aard. Het zou de druk op het milieu exponentieel hebben vergroot en antropogene klimaatverandering veroorzaken. Nu stelt Ghemawat dat de directe en indirecte effecten van globalisering op het milieu en het klimaat minder uitgesproken zijn dan doorgaans wordt verondersteld. Dit betekent niet dat we de globaliseringstendens moet negeren in de zoektocht naar oplossingen voor milieuen klimaatproblematiek. Maar wellicht moeten we in deze context eerder naar lokale oplossingen zoeken dan een globale aanpak nastreven. ‘Globalisering is een potentiële verrijking, maar moet wel gestuurd en gereguleerd worden’ idee februari 2013 De complexe samenleving 52 postbus 66 ‘Een oprechte open houding impliceert niet dat de eigen identiteit verloren gaat. Het is juist de uitdaging de eigen identiteit te behouden en te ontwikkelen in het contact met anderen’ Ruud Abma is verbonden aan de Faculteit Sociale Anne Fleur van Veenstra is onderzoeker en consultant Wetenschappen van de Universiteit Utrecht. bij TNO. Ze doet strategisch en beleidsonderzoek Magazine Mr. Hans van Mierlo Stichting informatiemaatschappij, zoals privacy, e-government, Stichting. In 2012 studeerde ze af in de filosofie, met als open data en big data. Ze is gepromoveerd aan de specialisatie toegepaste ethiek en de toegepaste ethiek. Technische Universiteit Delft op onderzoek naar IT- jaargang 34 Nummer 1 februari 2013 geïnduceerde transformatie van de publieke sector. Coen Brummer is historicus en werkt voor de Tweede Kamerfractie van D66. Daarnaast studeert hij Dennis Vink is als hoogleraar financiering en inves- geschiedenis en filosofie van de natuurwetenschappen. teringen verbonden aan Nyenrode Business Universiteit en is directeur van het Nyenrode Center for Finance. Peter van Dam is historicus aan de Universiteit van Daarnaast is hij visiting professor of finance aan de Amsterdam. Hij publiceert voornamelijk over civil Moscow State University. 55 Eindredactie naar onderwerpen die betrekking hebben op de Annemarie Bijloos is stagiaire bij de Mr. Hans van Mierlo Annet Aris (vz), Marijn Bosman, Mark Dyson, Maarten Gehem, Cato ten Hasselt, Corina Hendriks, Paul Kaufman, Jochem Lybaart, Mirjam Noorduijn, Mark Sanders, Sanne Taekema, Anthonya Visser en Simon de Wilde. Idee verschijnt 6× per jaar ISSN nr. 0927-2518 Corina Hendriks Aan dit nummer werkten mee: Annemarie Bijloos, Coen Brummer, Peter van Dam, Pieter Derks, Jieskje Hollander, Thijs Kleinpaste, Jan Otten, Ringo Ossewaarde, Anne Fleur van Veenstra, Bert Verstraten, Kees Verhoeven, Dennis Vink en Marcel Vonk. Fotografie society, religie en globalisering. Herman Wouters Jieskje Hollander is wetenschappelijk medewerker van Illustraties de Mr. Hans van Mierlo Stichting en rondt momenteel Erik Haverkort, Peter Welleman haar proefschrift af getiteld ‘The incoming tide: Dutch reactions to the constitutionalisation of Europe’ (2013). Concept Toon Lauwen, Wilmar Grossouw sociologie verbonden aan de Faculteit Management Ontwerp/vormgeving en Bestuur van de Universiteit Twente. de ontwerpvloot i.s.m. Joost Dekker Jan Otten is ondernemer en oprichter van Public Safety Printing Innovation BV, een bedrijf dat zich richt op innovatieve Ando bv, Den Haag initiatieven voor een veilige werk- en leefomgeving. Auteur Titel Ringo Ossewaarde is als universitair hoofddocent Uitgave en administratie Mr. Hans van Mierlo Stichting Hoge Nieuwstraat 30 Postbus 660, 2514 EL Den Haag t 070 356 60 66 e mrhansvanmierlostichting.nl Lezersbijdragen zijn welkom. Inlichtingen over voorwaarden en redactiebeleid kunt u opvragen bij de redactie: [email protected] Een jaarabonnement kost € 36 en voor studenten € 21 (een kopie studentenkaart meesturen). Het abonnement gaat per direct in. Er geldt een opzegtermijn van 1 maand. Losse nummers op aanvraag. idee februari 2013 De complexe samenleving 54 idee Over de auteurs Redactieraad Ik ben voor simpel. En ik niet alleen. Al sinds ik in de E’tjes begon met voetballen staat er elke week een trainer langs de kant om me eraan te herinneren dat ik niet te moeilijk moet voetballen. Bij elke briljante lob, slimme steekpass of onbegrepen één-twee (waarbij de bal meestal in de voeten van de tegenstander eindigt) roept steevast iemand ‘simpel!’ over het veld. Ik weet dan: de volgende keer gewoon inleveren bij die teamgenoot naast me. Geen gekke dingen doen. Cruijff was zo briljant omdat hij zo eenvoudig dacht. Hetgeen mij er niet van weerhoudt om de keer erop tóch weer te denken dat ik vaardig genoeg ben om de bal met de buitenkant van mijn voet in een mooie curve via de cornervlag op het voorhoofd van onze spits te laten zwiepen en achter de verbouwereerde keeper in het net te doen belanden. Ik kan het nou eenmaal niet helpen. We doen graag moeilijk. Hoe vaak probeer je bij Rummikub niet een rode zeven kwijt te raken door het hele Hoe moeilijk kun je het maken? Maar simpel denken werkt niet altijd. Soms doen we onszelf ermee tekort. Je hoort soms politici over ons ‘gezonde verstand’ – wantrouw die types. Als we altijd op ons gezonde verstand waren afgegaan, hadden we ook nooit geloofd dat de aarde rond was. Dan hadden mensen er toch aan de onderkant af moeten vallen? Nou dan. En als het de bedoeling was geweest dat mensen zouden vliegen, dan hadden we toch wel We hebben de moeilijkste namen bedacht voor de simpelste beroepen. Dan ben je senior consultant account engineer chief executive manager – terwijl iedereen je gewoon ‘baas’ noemt. Of je studeert internationale paramedische toegepaste bedrijfspsychologische vrijetijdswetenschappen – terwijl je gewoon vier jaar in de kroeg zit. Ik vind eigenlijk dat iedereen, wat hij of zij ook doet voor de kost, aan het eind van de week gewoon één simpele vraag moet kunnen beantwoorden: wat heb je gemaakt? En ‘geld’ is géén goed antwoord. Verder mag alles: poffertjes, plannen, een liedje, taxiritjes, mensen blij, beleid, de straat schoon, vrienden. speelveld overhoop te halen, om uiteindelijk die rode zes te zien liggen waar hij achter had gekund? www.pieterderks.nl is stand-up comedian and gastcolumnist voor Idee Pieter Derks De mens is een wonderlijk wezen. We maken simpele dingen graag moeilijk (in mijn auto zit een sensor om de bandenspanning te controleren, maar de sensor is stuk, waardoor ik nu een melding krijg om langs de garage te gaan, om de sensor te maken, om op het schermpje te zien of mijn band wel of niet lek is – terwijl ik bij mijn vorige auto altijd gewoon naar de band keek en nooit langs de garage hoefde). En we maken moeilijke dingen graag simpel (als je iemand op televisie met een pingpongbal en een trampoline ziet, zit je waarschijnlijk naar een college over de oerknal te kijken). Mocht er een opperwezen bestaan, dan zal hij of zij schaterlachend op ons neerzien. Ik heb veel gekke dingen gemaakt, zal de schepper denken – maar complexer dan de mens ga ik het niet meer voor elkaar krijgen. vleugels gehad? Precies. En als Europa écht zo goed voor ons is, dan zouden we er toch geld aan moeten óverhouden? Ik bedoel maar.