effectief omgaan met woordenschat

advertisement
WOORDENSCHAT?
Een must voor een goede
schoolloopbaan!
Wat werkt?
Dr. Kees Vernooy
Lectoraat Doorlopende taal-/leeslijnen
Motto
“Woorden vormen de basis voor
communicatie”.
Korte werkopdracht
Wat doet u als school aan
woordenschatontwikkeling?
Wat verwacht u dat er op het gebied van
woordenschatonderwijs werkt?
Maar eerst: Wat kenmerkt een
goed begrijpende lezer?
• Vlot en vloeiend lezen
• Goede woordenschat/voorkennis
• Gebruik van enkele
leesstrategieën
Wat zegt leesonderzoek over het belang
van woordenschat? (Blachowicz e.a. 2006)
• Is één van de belangrijke voorspellers van
begrijpend lezen
• De aanwezige woordenschat hangt nauw
samen met sociaal milieu
• Woordenschat/voorkennis is cruciaal voor
schoolsucces
• Woordenschat beïnvloedt ook het
technisch lezen, spelling, praten en
schrijven
Componenten die leiden tot begrijpend lezen
Fonemisch
bewustzijn
(.70)
Decoderen
Vlot lezen
(.80)
Begrijpend leesstrategieën
Achtergrondkennis en woordenschat (.90)
Motivatie
BEGRIJPEND
LEZEN
Wat zegt de wetenschap nog meer
over woordenschat?
‘Het leren van het alfabetisch principe is
cruciaal voor het leren lezen en schrijven,
maar een adequate woordenschat is dat
ook’ (Hirsch, 2006).
Hoe ouder de leerling wordt,
des te belangrijker de
woordenschat wordt.
Voorkennis is voorwaardelijk voor
afleidingen maken
Zonder (voor)kennis over dat wat je leest,
is het slecht afleidingen maken en is het
resultaat (doel: zelfstandig tot de inhoud
kunnen komen van de tekst) laag.
Wat zegt de wetenschap nog
meer?
Het belang van tekstdekking!
• Belangrijkste factor voor begrip: het begrip
‘tekstdekking’ .
• Als je minder dan 90% van de woorden uit
een tekst kent, is er nauwelijks begrip
mogelijk.
Mattheuseffect en woordenschat
(Stanovich 1986, 2001)
Het Mattheuseffect bij lezen heeft vrijwel
altijd met woordenschat te maken.
Falen bij begrijpend lezen heeft vooral te
maken met het feit dat leerlingen falen om
nieuwe woorden te leren. Een geringe
woordenschat leidt tot vermijdingsgedrag
bij lezen!
Wat weten we over de omvang van
woordenschat?
• Slechts 4000 woorden dragen bij voor 96% van
de gesproken taal.
• Het aantal verschillende woorden in populaire
hedendaagse artikelen is 500000.
Bevinding: woordenschat ‘gesproken taal’ is
onvoldoende om teksten na groep 5 te
begrijpen.
VERSCHILLEN IN WOORDENSCHAT
ONDERZOEK STAHL (1999)
Kinderen uit taalrijke milieus beschikken op
3-jarige leeftijd over vijf keer zoveel
woorden dan kinderen uit
kansarme groepen.
Kinderen uit taalrijke gezinnen horen
veel meer woorden per uur!
Longitudinaal onderzoek van
Betty Hart en Todd Risley (2003)
• “Op driejarige leeftijd hebben kinderen uit
de voorhoede milieus 30 miljoen meer
woorden gehoord dan kinderen uit
kansarme gezinnen. In de kleutergroepen
is de kloof zelfs nog groter. De gevolgen
zijn desastreus.”
• 86 tot 98 procent van de woorden die tot
de woordenschat van een kind behoren,
bestaat uit woorden die ook tot de
woordenschat van hun ouders behoren.
Wat zijn de gevolgen?
Kinderen komen de kleutergroepen binnen
met enorme verschillen in woordenschat
… en die verschillen worden in het
basisonderwijs alleen maar groter.
De woordenschat in de kleutergroepen
voorspelt het begrijpend lezen halverwege
de basisschool! Een adequate vroege
woordenschat is zeer belangrijk voor de
leesresultaten later (Snow e.a. 2002).
Woordenschat en de
Nederlandse leerling
Volgens Aarnoutse en Verhoeven (2003) is de
gemiddelde omvang van de leeswoordenschat
15000 woorden op het einde van de
basisschool.
Onderzoek van Verhoeven en Vermeer (1996)
laat zien, dat de passieve woordenschat van
allochtone kinderen van Mediterrane herkomst
op het einde van groep 8 10000 woorden is.
Kinderen uit Suriname en de Nederlandse
Antillen nemen een tussenpositie in.
Uitdaging waar we voorstaan:
De prestatiekloof begint al
voorschools op het gebied van
woordenschat
Belangrijke wetenschappelijke
gegevens
Volgens The National Reading Panel
(2000) bestaat er geen beste manier
voor woordenschatonderwijs en is er
niet één aanpak, maar zijn er
meerdere aanpakken gewenst.
Aandacht voor woordenschat in
de begingroepen van het basisonderwijs
zou fundamenteel voor de leerlingen
moeten zijn.
Er moet een dagelijkse, routinematige aandacht
voor woordenschat zijn.
Geen beste manier?
Niet één aanpak, maar meerdere aanpakken zijn gewenst:
- interactief voorlezen
- Viertaktstrategie (Verhallen)
- stillezen
- uitleggen/preteaching
- coöperatief leren: denken-delen-uitwisselen
- rekening houden met tekstdekking
- inzetten computer
- gebruik woordenboek
- rol van de taalmethoden
- woordleerstrategieën
- documentaires/illustraties
- gebiedsoverschrijdende aandacht
- etc.
Recent wetenschappelijk
onderzoek (Brabham e.a. 2012)
Verschuiving van ‘diepe’ aandacht voor een
beperkt aantal woorden naar veel woorden
aan de orde laten komen (flooding
vocabulary).
Het verbeteren van de
woordenschat concreet
De vier belangrijkste componenten van een
effectief woordenschatprogramma (Risko e.a.
2012)
• Veel voorlezen en lezen (allerlei genres en
diverse tekstsoorten)
• Individuele woorden onderwijzen
• Woordleerstrategieën aanleren (kijken
naar delen van woorden, van de context
gebruik maken, het gebruik van een
woordenboek)
• Beklemtonen van woordbewustzijn.
Doelen voor woordenschat
Kinderen zouden 3000 woorden per jaar moeten
leren
Recent onderzoek. Kinderen leren op
- de directe manier: ongeveer 400 woorden per
jaar
- De indirecte manier: 2600/2700 woorden per
jaar
- Elke school zou moeten streven naar een 75%
A-C-niveau op de Cito-woordenschattoetsen
Vervolg doelen
• Een doel vanuit recente inzichten.
• Behandel bij teksten altijd minimaal twee
woorden, dat zijn:
- 10 woorden per dag
- 50 woorden per week
- 2000 woorden per jaar
Hoe de woordenschat
vergroten?
• Indirect door o.a. het
aanmoedigen van
gesprekken, veel
voorlezen, stillezen
• Direct door expliciet
woorden te behandelen,
woordleerstrategieën, en
ontstaan van
woordbewustzijn.
I. Vier directe onderwijspraktijken
(Christ & Wang 2010)
• Doelgericht confronteren met nieuwe
woorden
• Doelgericht de betekenis van woorden
uitleggen
• Strategieën aanleren hoe ze zelf achter de
betekenis van woorden kunnen komen
• Mogelijkheden bieden om de nieuwe
woorden te gebruiken
Direct
• Woorden uitleggen
• Ontwikkelen woordbewustzijn (denken-delenuitwisselen)
• Strategieën voor het leren van onbekende
woorden
• Inzet computer
• Viertaktstrategie
• Woorden op het bord schrijven
• Gebruik woordenboek
• Woorden uit methoden behandelen
Welke woorden kiezen?
• Kies woorden uit methoden die de meeste
kinderen niet kennen;
• Kies woorden die nodig zijn om een deel
van de tekst of de tekst te begrijpen;
• Kies woorden die de leerlingen mogelijk in
de toekomst tegenkomen.
Welke woorden behandelen?
Niveau 3 Woorden
Komen zelden voor
of in een bepaald
verband
(wetenschappelijk
taalgebruik
Niveau 2 Woorden
Komen in diverse
contexten voor
(schoolboeken)
Niveau 1 Woorden
Woorden die de meeste leerlingen
kennen.
(Beck, McKeown, & Kucan, 2002)
Laag één woorden
• Basiswoorden die de meeste kinderen al
kenden voor ze op school kwamen
• Gaat om ongeveer 4000 - 8000 woorden
• Meestal geen expliciete instructie voor nodig
• Voorbeelden: baby klok happy gelukkig
televisie computer
Laag een
Laag drie
Laag
drie
• Ongewone woorden die met een
specifiek gebied verbonden zijn
• Voorbeelden: orthodox koloniaal
convocatie meriocratie
Laag twee woorden
• Nieuwe woorden die meestal niet tot de
woordenschat van de leerlingen behoren
• Het gaat om woorden die vaak worden gebruikt in
methoden
Laag twee
• Het gaat om woorden die veel in teksten voorkomen
en waar leerlingen al iets van afweten
Voorbeelden: absurd commotie paus regeeraccoord
Omgaan met voor veel leerlingen
onbekende woorden in tekst
• Voor de leerlingen een tekst gaan lezen twee
woorden behandelen
• Kies de woorden op basis van het belang om de
tekst goed te kunnen begrijpen of omdat deze
woorden veel voorkomen
• De te behandelen woorden moeten
kernwoorden voor het begrijpen van de tekst
zijn.
Hoe als leerkracht daarmee
omgaan? (o.a. Kucan 2010)
•
•
•
•
•
Schrijf het woord op het bord
Plaats het woord in de context
Leg de betekenis uit
Laat de leerlingen het woord hardop uitspreken
Geef voorbeelden van toepassingen buiten de
context
• Stimuleer leerlingen zelf met enkele
toepassingen te komen
• Laat kinderen nogmaals het woord hardop
zeggen
• Laat leerlingen het woord opschrijven
Wat zegt onderzoek?
De National Reading Panel concludeert
dat pre-teaching van woorden een
significant effect heeft op de
woordenschatontwikkeling.
Herhalen, herhalen…
Het is van belang dat de woorden die aan
de orde zijn geweest regelmatig - 6 tot 20
keer - herhaald worden.
(National Reading Panel 2000, Beck& Mc Keown 1991)
Denk aan de woordmuur.
Denk aan het moeilijke woordenschrift
Wat zijn de componenten van een
systematische en expliciete
aandacht voor woordenschat in
kleutergroepen en groep 3?
De betekenis van woordenschat
Beginnende lezers moeten een rijke en
functionele woordenschat ontwikkelen
Leren als activiteit die op taal steunt, hangt fundamenteel
af van woordenschat.
(Baker, Simmons, & Kame'enui, 1998)
Met het ontwikkelen van begripsvaardigheden kun je
volgens Paul van den Broek (2010) niet vroeg genoeg
beginnen. Zijn onderzoek toont aan dat kinderen die op
vierjarige leeftijd hoog scoren op begripsvaardigheden op
latere leeftijd beter zijn in begrijpend lezen.
Catherine Snow (2006)
• Zorg voor een verrijkte taalomgeving;
• Voorlezen en erover praten;
• ‘Iets’ doen en erover praten.
Aandachtspunten kleutergroepen
Creëren van een
Aandacht voor
begrijpend
luisteren
Taalrijke omgeving
Bijbrengen van
gespreks-
Componenten
effectieve
aandacht
woordenschat
vaardigheden
Uitbreiding woordenschat
en kennis van begrippen
Promoten van
auditief
geheugen
Wat doen in de kleutergroepen?
• Lees boeken voor die verschillen in
omvang en moeilijkheid m.b.t.
woordenschat
• Kies uit boeken woorden die uitgelegd
en/of besproken worden
• Lees af en toe boeken opnieuw voor
• Kies vooral de woorden die nodig zijn om
de tekst goed te begrijpen.
Wat is er verder allemaal mogelijk?
(met dank aan Yvonne Leenders)
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
Interactief voorlezen
Navertellen verhaal
Prentenboek uitspelen
Verteltafel (bijv. over Vogels in de
winter)
Boekoriëntatie
Thematafel en themahoek (Bijv. over
ziekenhuis)
Inhoud verteltas: we gaan op
berenjacht
Praten over observaties
Vertelstoel
Vertellen over een boek dat je leuk
vindt
Nieuwsbord
Hoeken die gesprekken uitlokken
Op ontdekking buiten de school
Een lekkere leesbank
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
Woordenweb maken
Letterparaplu
Woordmuur maken
Woorden voor de kamers in het huis
Lettermuur
Lettermuur van Schatkist
Lettertafels
Schrijfhoek
Woorden met een ….
Letters multisensorieel aanbieden
Invented spelling
Klankkastje
Letterspelletjes
Taalpoppen
Lettergroeiboek
Letterboeken
Zoek de letter
Tip groep 2
Een goede woordenschat versterkt
ook het leren lezen. Het is van groot
belang dat kinderen de woorden
kennen die tijdens het leren lezen aan
de orde komen. Dit versterkt, dat
kinderen het leren lezen als
betekenisvol ervaren.
II. Indirect. Kinderen leren
woordbetekenisssen op drie manieren
indirect
• Dagelijkse
gesprekken met
volwassenen en
andere kinderen
• Door te luisteren
naar volwassenen
die hen voorlezen
• Veel zelf te lezen
Doet voorlezen ertoe?
(Mol & Bus 2011)
Voorwaarden indirect woordleren
–Goed technisch leesniveau
hebben
–Tekst kunnen begrijpen
(tekstdekking, kennis van
sleutelwoorden in de tekst)
45
Risicoleerlingen leren meestal niet op een
indirecte manier woorden
• Ze gaan meestal
geen gesprekken aan
• Ze zijn niet gericht op
nieuwe of
interessante woorden
• Ze luisteren dikwijls
niet als er
voorgelezen wordt
• Meestal lezen ze
tijdens stillezen niet
Wat is nog meer belangrijk?
1. Schrijf onbekende woorden
op het bord
Leerlingen met een sterke orthografische kennis
breiden hun woordenschat in de loop der tijd
meer uit, dan leerlingen met een zwakke
orthografische kennis (Ehri & Rosenthal, 2007).
Als leerlingen zien hoe een woord geschreven
wordt, onthouden ze het nieuwe woord beter.
2. Creëer woordbewustzijn en
betrokkenheid bij leerlingen
Middel Denken-delen-uitwisselen:
1. De leerkracht geeft een opdracht
De leerkracht legt elke groep twee woorden voor. Bijvoorbeeld: Bedenk wat
deze betekenen. De leerkracht geeft aan dat de leerlingen eerst individueel
moeten nadenken en daarna pas met elkaar mogen overleggen.
2. Individuele bedenktijd
De leerlingen denken eerst individueel na over het antwoord. Wanneer de
leerlingen hun antwoord opschrijven, zijn ze in de volgende stap niet
afhankelijk van de reacties van de anderen en wordt een afwachtende
houding vermeden.
3. Overleg in het tweetal
De leerlingen delen in tweetallen hun antwoord.
4. Uitwisselen
De gegeven antwoorden worden klassikaal uitgewisseld. Hierbij wijst de
leerkracht voor elke groep een woordvoerder aan die de antwoorden van
zijn groep uitwisselt met de rest van de klas.
3. Gebruik het ‘Vier blokkenveld’
Woord: sculptuur
Voorbeelden?
Afbeelding
-Beelden in de stad
-Beeldje in de
vensterbank
Wat is het niet?
Wat is het?
Beeldhouwwerk
- Mooi gebouw
- Brug
4. Methoden en woordenschat
Opmerkelijk is dat in Nederland taalmethoden aandacht
aan woordenschat zijn gaan besteden, zoals:
- Taalverhaal
- Taal op maat
- Taalactief
- Taaljournaal
- Taal in beeld
In de praktijk: voor veel leerlingen onbekende
woordenschat komt bij het onderwijs in de
kennisgebieden aan de orde.
Besteed vooral aandacht aan moeilijke woorden in
methoden!
Woordenschat in taalmethoden
6000
5000
4000
3000
2000
1000
0
Taalverhaal
Taal actief
Taaljournaal
Taal op Maat
Taalleesland
Taal in beeld
Zin in taal 2
Taaltrapeze
5. De rol van de computer
Het gebruik van computer
voor
woordenschatinstructie is
effectiever dan sommige
traditionele aanpakken
Computer en woordenschat
Corstiaensen (2007): Kinderen die
oefenen met het digitale programma
‘Woordenschat’ gaan zienderogen
vooruit. Zij leren in korte tijd veel
woorden en onthouden de geleerde
woorden ook.
Computerprogramma’s
woordenschat
De strategie van Verhallen zit verwerkt in
de computerprogramma’s:
- WoordenSTART (Ambrasoft, groep 1 en 2)
- Woorden vangen (Zwijsen, groep 1 en 2)
- Taaljournaal (Malmberg, groep 4 - 8)
- Woordenschat Taal Lezen (Zwijsen, groep 4 – 8)
Gratis computerprogramma’s woordenschat:
- In Vogelvlucht (Zwijsen)
- Landinzicht (Zwijsen)
5. Het belang van stillezen
Eén van de beste manieren
voor woordenschatuitbreiding is
de leerlingen veel laten stillezen
over allerlei onderwerpen en ouders
te stimuleren om hun kind thuis te laten lezen.
Kinderen die dagelijks minstens 10
minuten lezen in groep 4 – 7 doen het beter
op woordenschattoetsen dan kinderen die
niet lezen (Anderson & Nagy, 1992).
Universiteit van Amsterdam
Boeken lezen van hoog niveau verhoogt
kans op goede Cito Eindtoets-score
(Kortlever & Lemmens 2012).
De studie bevestigt het belang van regelmatig
vrij lezen. Het regelmatig lezen van
tijdschriften had geen effect.
Ander onderzoek: voor stillezen moeten
leerlingen kunnen kiezen!
6. Hoe woordenschat toetsen?
Lastig, maar
• Groep 1 en 2: ‘Woordenschattoetsen
Aarnoutse’ (CPS);
• Taal voor kleuters 1 en 2: meet vooral
passieve woordenschat;
• Nieuwe Cito Woordenschattoetsen groep
3–8
Opm. Door de afwijkende normering van de
nieuwe toetsen zijn deze niet met de oude
toetsen te vergelijken.
Wat meet taal voor kleuters?
Jongste kleuters
( M1 en E1)
• Conceptueel bewustzijn:
• Ontluikende
geletterdheid:
• Passieve woordenschat
(32 opgaven)
• Kritisch luisteren (16
opgaven)
Wat meet taal voor kleuters?
Oudste kleuters
(M2 en E2)
• Conceptueel bewustzijn:
• Ontluikende
geletterdheid:
• Passieve woordenschat (16
opgaven)
• Kritisch luisteren (8
opgaven)
• Klank en rijm (8 opgaven)
• Laatste en eerste woord
horen (8 opgaven)
• Schriftoriëntatie (8 opgaven)
• Auditieve synthese (8
opgaven)
7. Het belang van een
woordenschatbeleid
Van belang zijn:
-Toetsbare doelen voor woordenschat
- Een woordenschatbeleid van groep 1 t/m
8
- Continue aandacht voor uitbreiding
woordenschat
Wat is van alles het meest
belangrijk?
De beste manier om de
woordenschatontwikkeling te stimuleren, is
kinderen veel over allerlei onderwerpen
laten lezen (stillezen!).
Leerlingen verwerven de meeste
woordenschat door te lezen!
HOE WOORDENSCHATBELEID
VORM GEVEN?
Groep 1 – 3
- Veel voorlezen
- Sesamstraat/Klokhuis
gebruiken
- Inzetten
computerprogramma
(WoordenSTART of
Woorden vangen)
- Kinderen goed leren
lezen
Groep 4 – 8
- Bij elke les: preteaching
twee onbekende
kernwoorden of
- Denken-delen-uitwisselen
van twee kernwoorden
- Discussie over woorden
- Stilleesbeleid
- Inzet computer
- Gebruik woordenboek
- Stimuleren vlot lezen
Tot slot: wanneer is
woordenschatonderwijs effectief?
• Er veel met kinderen over nieuwe woorden wordt
gepraat;
• Als er verbindingen met de voorkennis worden
gelegd;
• De woorden meerdere keren herhaald worden;
• Kinderen zelf vertellen over nieuwe woorden;
• Als leerlingen leren nadenken over woorden;
• Als leerlingen strategieën leren om zelfstandig
achter de betekenis van nieuwe woorden te
komen;
• Als woorden in betekenisvolle situaties gebruikt
worden.
Slotopdracht
Welke directe en indirecte activiteiten gaat
u op het gebied van woordenschat
ondernemen?
Download