Woordenschatonderwijs in groep 3 met Veilig leren lezen: De verhaalwoorden zijn belangrijk om het verhaal te kunnen snappen. Voor woordenschat zijn vooral de themawoorden belangrijk De woordenschatuitbreiding in Veilig leren lezen is geïntegreerd in de activiteiten voor, tijdens en na het voorlezen van het ankerverhaal, voor het lezen: themawoorden laten zien door afbeelding, uitbeelden of de betekenis uitleggen tijdens het lezen: sommige woorden kort verduidelijken na het lezen: de woorden verankeren (consolideren) door herhalen op diverse momenten en met diverse materialen. Woordenschat in de groepen 4 t/m 8 met Taal Actief Taal actief woordklapper Leerlijn Woordenschat - Taal actief Voor scholen met kinderen die uitvallen op Woordenschat heeft Taal actief een aparte leerlijn Woordenschat voor groep 4 tot en met 8. Deze leerlijn is inzetbaar bij iedere taalmethode. In deze leerlijn Woordenschat speelt de leerkracht een belangrijke rol bij het aanleren van woorden. De kinderen oefenen de woorden vervolgens zelfstandig in het werkboek of met het computerprogramma. De leerlijnen taal, spelling en woordenschat zijn aan elkaar gekoppeld. Niet alleen in thematiek, maar ook in de overlap tussen de spellingswoorden en de themawoorden Taal actief woordenschat heeft twee doelen: -het leren van de betekenis van woorden die gerelateerd zijn aan het thema -het leren van strategieën om zelf woordbetekenissen te achterhalen Een woordenschatles van 30 minuten Voorbewerken: Semantiseren Consolideren Controleren Zorgen dat kinderen betrokken raken bij het onderwerp (kan gelijktijdig met de semantiseringsfase) Betekenis geven aan nieuwe woorden: Uitbeelden (bijv met klapper) Uitleggen (betekenis vertellen, contextzinnen, synoniemen noemen, Je herhaalt het woord een aantal keer.) Uitbreiden (samenhang duidelijk maken Het verankeren van de geleerde betekenis in het geheugen . Dit kan met behulp van het werkboek, het computerprogramma, mondelinge taalspelletjes Betekenis controleren d.m.v. een spelletje of vragen stellen In elke nieuwe lessencyclus worden 75 nieuwe woorden aangeboden. Van deze 75 woorden komen er minimaal 25 in het ankerverhaal voor. Deze 25 woorden worden op planmatige wijze aangeleerd in twee typen lessen: -de preteachingsles (voorafgaand aan het ankerverhaal) -de lessen voorlezen en vertellen (de lessen 1 en 10) De overige 50 woorden worden in de aparte woordenschatlijn aangeboden, verdeeld over zes lessen.