woordenschat thema 6

advertisement
Woordenschat
Thema 6
Les 1
Applaudisseren
In je handen klappen omdat je iets mooi of goed
vindt.
artistiek
Iets dat gemaakt is met gevoel voor kunst en
schoonheid.
beeldhouwen
Met een stuk gereedschap iets uit bijvoorbeeld
steen slaan.
De beitel
Gereedschap om steen of hout mee te bewerken.
Het brons
Een goudbruin metaal dat een mengsel is van
twee andere metalen: koper en tin.
De dirigent
Iemand die ervoor zorgt dat de mensen in het
orkest goed in de maat spelen en dat ze op het
juiste moment het juiste stuk spelen.
dirigeren
Het leiden van een orkest bij het spelen.
Het orkest
Een grote groep mensen die samen muziek
maken op verschillende instrumenten.
Woordenschat
Thema 6
Les 2
afschrikken
Bang maken.
afschrikwekkend
Zorgt ervoor dat iemand er bang van wordt.
De emotie
Een gevoel waardoor je in de war raakt.
emotioneel
Het gevoel raakt je.
Het doet me niets
Het maakt me niets uit.
ontroeren
Je gevoel (emotie) raken.
Te veel worden
Het wordt te emotioneel.
Tranen in de ogen krijgen
Huilen om iets.
Woordenschat
Thema 6
Les 3
Klassiek
Muziek van vroeger, waar nog steeds veel
mensen van houden.
De muziekschool
Een school waar je een muziekinstrument leer
bespelen of zangles krijgt.
De opera
Een soort toneelstuk waarbij de spelers hun
tekst zingen, begeleid door het orkest.
De operazanger
Iemand die opera zingt.
Het repertoire
Alle stukken dat iemand kan zingen/spelen.
Repeteren
Een stuk oefenen (bv muziek, toneelstuk) dat je
gaat optreden.
Uitbundig
Vrolijk of druk.
Uitschreeuwen
Iets schreeuwend laten horen.
De zangstem
Stem geschikt om mee te zingen.
Woordenschat
Thema 6
Les 4
De componist
Iemand die een muziekstuk heeft geschreven.
Inspireren
Op goede ideeën brengen.
Instrumentaal
Er worden alleen instrumenten gebruikt.
De maat
Een deel van een muziekstuk dat een bepaald
aantal tellen duurt.
De maatstreep
Een rechtopstaande streep dat het einde van een
maat aangeeft.
Meezingen
Met de muziek mee zingen.
Neuriën
De muziek ten gehore brengen zonder je mond
open te doen.
De noot
Een teken op papier dat aangeeft hoe hoog elke
toon is en hoe lang deze duurt.
De notenbalk
Dat zijn vijf strepen boven elkaar, waartussen de
noten staan geschreven.
Woordenschat
Thema 6
Les 5
De afgang
Als je iets heel slecht hebt gedaan zodat mensen
je uitlachen.
De expositie
Een ander woord voor tentoonstelling.
De kitsch
Namaak of nepkunst.
De kunsthandel
Een bedrijf dat kunst verkoopt en koopt.
Het model
Een voorbeeld waarna iets wordt gemaakt.
De schilderkunst
Kunst van schilderijen.
De schildersezel
Een standaard om een schilderij op te zetten
waaraan je werkt.
Het succes
Het gaat heel goed.
Woordenschat
Thema 6
Les 6
Het doek gaat op
Het gordijn gaat open.
Het doel valt
Het gordijn gaat dicht.
Het drama
Een droevig toneelstuk, een treurspel.
De klucht
Een kort en grappig toneelstuk, meestel over iets
uit het dagelijks leven.
De komische noot
Een grappig gedeelte.
Een open doekje
Een groot applaus tijdens een voorstelling.
Souffleren
De tekst voorzeggen in een toneelstuk wanneer
een speler niet meer weet wat hij of zij moet
zeggen.
De souffleur
Iemand die verborgen zit bij een toneelstuk en
die de tekst zachtjes voorzegt wanneer de
spelers het even niet meer weten.
Download