Corr Model Eindex. Gesch. VWO 2012

advertisement
MINISTERIE VAN ONDERWIJS
EN VOLKSONTWIKKELING
EXAMENBUREAU
UNIFORM EINDEXAMEN VWO 2012
VAK
DATUM
TIJD
: GESCHIEDENIS
: MAANDAG 18 JUNI 2012
: 10.45 – 12.45 UUR
N.B. DEZE TAAK BESTAAT UIT 5 PAGINA’S EN 7 OPDRACHTEN
Correctie model
Modelantwoorden zijn richtinggevend. Andere antwoorden van gelijke strekking zijn ook goed te
rekenen. In geval van twijfel(bij grote afwijkingen van het correctiemodel) kan een bespreking
met minstens één lid van de opstellingscommissie plaatsvinden. Soms kan een bepaalde
formulering een heel ander antwoord mogelijk maken dan de opstellers hadden voorzien.
I.
Volgens de ‘Oxford English Dictionary’ wordt imperialisme omschreven als: ‘het
beginsel van de geest van het rijk; het bepleiten van de belangen van het rijk’.
(2)
1. Welk werelddeel viel rechtstreeks onder het beheer van de Europese mogendheden
tijdens het handelskapitalisme?
Latijns-Amerika.
2. Noem twee (2) kenmerken op van het imperialisme voor 1870.
De economische overheersing zonder formele koloniale verhoudingen/ grotendeels
intact houden van de traditionele maatschappij/ het sluiten van de zogenaamde
ongelijke verdragen.
3. Geef de fase van het imperialisme aan die begonnen is in 1870.
Het moderne imperialisme/ formeel imperialisme.
(4)
(2)
ll.
Na 1870 werd de wedijver tussen de concurrerende wereldrijken steeds groter en
Duitsland en Italië manifesteerden zich ook als imperialistische mogendheden. Door
meer expedities werden de nog onbekende gebieden opengelegd.
(2)
1. Welke technologische ontwikkeling zorgde voor een push van het imperialisme in de
tweede helft van de 18e eeuw?
De industriële revolutie
2. Op welke twee(2) doelen was het politiek wezen van het kolonialisme gericht?
Om het gekoloniseerd volk politiek onderworpen te houden / De mogelijkheid te
scheppen dat het volk en de hulpbronnen van dat gebied maximaal geëxploiteerd
werden.
(4)
1
(4)
3. Toon met twee (2) voorbeelden aan dat het Nederlandse imperialisme in de 19e eeuw
negatieve gevolgen heeft gehad voor Indonesië.
Doorvoering van het cultuurstelsel heeft geleid tot hongersnoden/ vernietiging van de
handel, nijverheid, scheepsbewerking en metaalbewerking van Indonesië.
Het Britse en het Franse Imperialisme
Geleidelijk schonk Engeland aan haar koloniale gebieden in de Caraibische Zee en op het
vasteland van Amerika zelfbestuur door middel van gekozen volksvertegenwoordigingen. Van
volledige autonomie was er voor alsnog geen sprake. In al deze gebieden vond gaandeweg
verarming plaats, welke het gevolg was van bepaalde ontwikkelingen zoals de concurrentie die
de beetwortelsuiker de rietsuiker aandeed en een bevolkingstoename waarmee de eigen
voedselproductie ongelijke tred hield.
In de Stille Zuidzee en in Zuidoost-Azië wist Groot-Brittannië in de 19e eeuw gebieden
aan haar imperium toe te voegen. Speciaal op Malakka brachten de Britten een geweldige
rubber- en tinindustrie tot ontwikkeling, die na de Eerste Wereldoorlog een zeer belangrijke rol
in de economie van het Britse wereldrijk zou spelen. In China werd de westerse handel
opengesteld door belangrijke concessies voor de verdraghavens af te dwingen en bepaalde delen
van het Chinese rijk werden onder Britse invloedssfeer gebracht. In 1841 begon de
Opiumoorlog. De aanleiding tot deze oorlog was een Chinese poging de opiumhandel onder
controle te krijgen waarin Britse handelaren zo een groot aandeel hadden.
India was de rijkste van alle Britse overzeese bezittingen en het symbool van het
wereldrijk. Over het algemeen nam de rijkdom van India in de 19e eeuw toe. De economische
betrekkingen tussen Engeland en India namen steeds de vorm aan van een handelsrelatie tussen
een hoog ontwikkelde financieel industriële maatschappij en een Indiase maatschappij, ingesteld
op de productie en leverantie van grondstoffen. Tegen het eind van de 19e eeuw begon er in
India een textielindustrie op te komen die grotendeels met Brits kapitaal werd gefinancierd.
Wat de Franse machtsuitbreiding betreft, kan gesteld worden dat ze hun invloed in
Noord-Afrika vestigden. Eerst werd Algerije, daarna Tunesië en vervolgens Marokko als
protectoraten aan hun Noord-Afrikaanse bezittingen toegevoegd. Frankrijk kreeg Marokko van
Engeland als vergoeding voor hun vertrek uit Egypte. In Algerije en Tunesië bevorderden de
Fransen de stichting van Europese nederzettingen, waarbij zij conflicten met de inheemsen
2
trachtten te vermijden. Frankrijk voerde een politiek van assimilatie, in tegenstelling tot de Britse
politiek van afzijdigheid en indirect bestuur. Trots als de Fransen waren op hun cultuur, hebben
zij geprobeerd anderen hierin te laten delen, door delen van de heersende klasse in Noord-Afrika
te assimileren. Zij hoopten zo op de integratie van de Afrikanen in de Franse beschaving.
Bron: Elseviers Wereldgeschiedenis. De Moderne Tijd: 1970(bewerkt)
lll.
Tekstinhoudelijke vragen
(2)
1. Waaruit blijkt de politieke dominantie van Groot-Brittannië op het Amerikaans
continent?
Geleidelijk schonk Engeland aan haar koloniale gebieden zelfbestuur door middel
van gekozen volksvertegenwoordigingen.
2. Noem een(1) economische en een(1) sociale factor op die voor verarming gezorgd
hebben op het Amerikaans continent.
Economisch: de concurrentie die de beetwortelsuiker de rietsuiker aandeed /
Sociaal: de bevolkingstoename waarmee de eigen voedselproductie ongelijke tred
hield.
3. Geef aan hoe China het slachtoffer werd van het Britse imperialisme.
In China werd de westerse handel opengesteld door belangrijke concessies voor de
verdragshavens af te dwingen en bepaalde delen van het Chinese rijk werden onder
Britse invloedssfeer gebracht.
4. Wat was de onmiddellijke oorzaak van de Opiumoorlog?
Een Chinese poging de opiumhandel onder controle te krijgen waarin Britse
handelaren zo een groot aandeel hadden.
5. Waaraan was te merken dat India aan het einde van de 19e eeuw het rijkste
Britse overzeese bezit was?
India had een eigen industrie, vooral op textielgebied die voor het grootste gedeelte
met Brits kapitaal werd gefinancierd.
6. In welk opzicht verschilde de Franse politiekvoering met die van de Britten?
Frankrijk voerde een politiek van assimilatie, in tegenstelling tot de Britse politiek van
afzijdigheid en indirect bestuur.
7. Wat was het doel van de Franse assimilatiepolitiek?
Zij hoopten op de integratie van de Afrikanen in de Franse beschaving.
(2)
(2)
(2)
(2)
(2)
(2)
IV.
Tekstgerelateerde vragen
(4)
1. Leg een verband tussen het vroege imperialisme en de opkomst van het kapitalisme.
In de kustgebieden bleef de Europese macht rond de factorijen geconcentreerd om
door middel van handel met de inheemse bevolking zo groot mogelijke winsten te
maken.
3
(4)
(4)
(2)
(4)
(4)
(4)
2. Beargumenteer van welke imperialisme theorie wordt uitgegaan in de tekst.
De klassieke economische theorie: de uitbreiding van de Europese
beschaving door middel van handel, industrie en cultuur zou de hele wereld ten goede
zou komen.
3. Geef twee (2) factoren aan die ervoor gezorgd hebben dat Engeland in de 19 eeuw een
dominante positie kon innemen in Latijns-Amerika.
Ze hadden een machtige vloot / Ze beschikten over voldoende kapitaal / ze
hanteerden het liberalisme die door de elite van Latijns-Amerika werd overgenomen.
4. Noem een voorbeeld op waaruit blijkt dat de Verenigde Staten een belangrijke
concurrent van Engeland was geworden in het Caraibische gebied.
Ze investeerden veel kapitaal in de suikercultuur in Cuba en vergroten hiermee
hun invloed ten koste van Spanje.
5. Op welke twee (2) manieren manifesteerde de Spaanse controle zich over de Indiaanse
gemeenschappen in Amerika?
Door het bestaande politiek systeem af te breken / Het introduceren van
het ecomienda en repartimiento systeem / Decimering van de bevolking
6.Geef aan de hand van de dependencia theorie een verklaring voor de huidige armoede
in Latijns-Amerika.
De sociale en politieke systemen die werden opgelegd door de kolonisatoren en de
demografische veranderingen zijn verantwoordelijk voor het ontstaan van deze
onderontwikkeling.
7. Zie de zinsnede: ‘Trots op hun cultuur , waarin zij zoveel mogelijk anderen eveneens
wilden doen delen’. Op welk soort imperialisme heeft deze zin betrekking en noem
twee(2) voorbeelden van dit imperialisme op.
Cultuur imperialisme: Het Europees onderwijs werd ingevoerd / Het introduceren van
het Christendom
V.
Nationalistische leiders in de niet-westerse wereld waren zich ervan bewust dat de
macht van de Europese mogendheden na de Tweede Wereldoorlog terdege verzwakt
was als gevolg van de oorlogsinspanning. Dit gegeven was een belangrijke stimulans
voor het verzet in de koloniën.
(4)
1. Verklaar waarom radicale groeperingen in de koloniën bij hun nationalistische strijd
de overstap maakten naar massa nationalisme.
De massa vormde een veel krachtigere verzetsgroep en om de massa blijvend te
boeien moesten er oplossingen geboden worden voor hun problemen.
2. Leg uit waarom de imperialistische mogendheden moeite hadden met het beëindigen
van het koloniale systeem.
Er kwam formeel een einde aan de uitbuiting en onderdrukking. De grote winsten die
uit de koloniën kwamen, vielen weg.
3. In welk opzicht heeft de Verenigde Naties het dekolonisatieproces in de
kolonies ondersteund?
Door de erkenning van het zelfbeschikkingsrecht voor alle volkeren in hun
handvest op te nemen.
(4)
(2)
4
VI.
De Latijns-Amerikaanse staten zijn evenals de Afrikaanse en Aziatische staten het
toonbeeld van de problematiek van de opkomende staten. Deze landen konden
moeilijk de eigen ontwikkeling bepalen, want de dominantie van voormalige
kolonisatoren bleef ook na de onafhankelijkheid bestaan.
(4)
1. Verklaar hoe de meeste Latijns- Amerikaanse landen na de onafhankelijkheid
geprobeerd hebben zich economisch te verzelfstandigen.
Door het toepassen van importsubstitutie als een nieuwe ontwikkelingsstrategie.
2. Leg uit waarom de internationale gemeenschap Tshombe heeft gesteund tijdens de
burgeroorlog in Kongo.
Tshombe diende het buitenlands belang waarbij MNO’s in de gelegenheid waren
vrijelijk de natuurlijke hulpbronnen van Kongo te exploïteren.
(4)
VII.
Verschillende staten hadden na de onafhankelijkheid te kampen met militaire
staatsgrepen. Een beroemde slachtoffer van deze staatsgrepen was de Algerijnse
president Ben Bella.
(4)
1. In Algerije hadden de Colons in vergelijking tot de rest van de bevolking voorrechten.
Noem twee rechten van de Colons op.
Het bestaande kiesstelsel was in hun voordeel/ zij waren de bezitters van de
grootgronden.
2. Van welke type revolutie was er sprake in Zuid-Afrika?
Revolutie tegen racistische regimes.
3. Leg uit waarom reformistische revoluties niet geleid hebben tot de gewenste resultaten.
De nieuwe elite die ontstond nam de plaats in van de Europeanen zonder
veranderingen door te voeren/ de gedachte van self-reliance en massa participatie
werd tegengewerkt door de bureaucratie. Kortom: de heersende klasse werkte niet
mee omdat hun belangen geschaad zouden worden.
4. Toon met twee(2) zaken aan hoe Mozambique getracht heeft om veranderingen door te
voeren in het land.
Productie verhogen door middel van collectieve arbeid / Het volk mobiliseren om de
sociale problemen in hun gemeenschap op te lossen
(2)
(4)
(4)
SCORE: 90 + 10
-------------------- = 10
10
5
Download