De Europese éénmaking

advertisement
Dossier II: De Europese Unie (De éénmaking)
A. Historische pijlers van Europa (Herhaling)
a) Het Europese continent: eenheid of verscheidenheid?

De huidige kaart van Europa:

Een aantal natuurlijke grenzen:
-
Noorden:
-
Westen :
-
Zuiden:
-
Oosten:
 Europa is een schiereiland van Eurazië

Een aantal taalgroepen:
-
Noorden:
-
Zuiden:
-
Oosten:
81

Grote delen van Europa werden in het verleden reeds meermaals "verenigd"
onder één leider.
 Aangezien zo'n "éénmaking" doorgaans niet meer was dan "een verovering
door", gaf dit evenwel nooit aanleiding tot een Europees gevoel samenhorigheid.
 Enkele belangrijke voorbeelden uit het verleden:
-
b) Een Europese geschiedenis in vogelvlucht
 De Minoïsche beschaving:

De eerste "hoog" ontwikkelde gemeenschapsvorm in Europa

Gesitueerd in het oostelijke deel van de Middellandse Zee.
(ca.. 1900 vot - 1450 vot).
 Kreta als kerngebied, maar ook de omliggende eilanden.

Handelsdraaischijf in dat deel van de Mediterrane wateren

Rijke en bloeiende cultuur.
(belang van Egypte).
 Bouw van grote paleizen (Knossos, Phaestos, Mallia), weelderige fresco's,
keramiek, edelsmeedkunst, schriftsysteem, etc…
 Ook de naamgeving van "Europa" zou met deze beschaving in verband staan.
 In de Griekse mythologie was Europa de mensenvrouw die door
oppergod Zeus (in de gedaante van een stier) naar Kreta ontvoerd werd en
vervolgens het leven zou schenken aan de legendarische koning Minos.
Bijgevolg was Europa dus "de moeder" was van de eerste hoogontwikkelde
beschaving van ons werelddeel.
82
 De Griekse beschaving:

Aanvankelijk verdeeld over verscheidene stadstaten (Athene, Sparta, Corinthe, etc…).
 Toch gemeenschappelijke Griekse eigenheid
(Afkeer van "vreemdelingen").
 In de 4de eeuw v. Chr. éénmaking onder de Macedonische vorsten.
 Veroveringstochten van Allexander de Grote naar het Oosten.

Rijke en bloeiende cultuur.
 Bouw van tempels (Verscheidene bouwstijlen, etc…), beeldhouwwerken, keramiek,
edelsmeedkunst, schriftsysteem, literatuur (Ontwikkeling toneel), etc…

"Griekse erfenis":
 Kritische geest (Verdere ontwikkeling filosofie), democratie, etc…
 De Romeinse beschaving:

Van "dorpje" tot wereldrijk.
 Hoogtepunt 1ste eeuw n. Chr.: Europa tot aan de Rijn
Engeland + Noord-Afrika + Klein-Azië.

(Noordelijke grens)
Rijke en bloeiende cultuur.
 Voortbouwen op de Hellenistische en Etruskische cultuur
mozaïken, zin voor spelen, etc…), maar met eigen Romeinse invulling.

+ deel van
(Tempels, beeldhouwwerken,
"Romeinse erfenis":
 Rechtspraak, Romaanse talen (Basis
(4de eeuw), staatsvorm: republiek, etc…
83
= Latijn),
Christendom als staatsgodsdienst
 De Middeleeuwen:

De Germaanse volksverhuizingen:
 Germaanse stammen staken de Rijn over en vestigden zich over gans Europa.
 Na bekering overname van christendom als staatsgodsdienst.
 Naamgeving van tal van Europese streken
Vbn:
(regio's, landen, etc…).
-

De Karolingische periode:
 Karel de Grote: poging tot het herveroveren van het West-Romeinse Rijk.
 (843) Verdrag van Verdun:
 Karolingische Renaissance:
 Hernieuwde aandacht voor de Romeinse cultuur

(Bouwstijl, literatuur, etc…).
De vroege Middeleeuwen:
 Uitbouw van de feodaliteit (Het leenstelsel).
 Versnippering grondgebied, afname koninklijke macht, etc…

De late Middeleeuwen:
 Opkomst van de steden (Staatjes in de staat  aparte rechten, etc…).
 Wederopbloei internationale handel
(vb: Vlaanderen - Italië).
 Kunst en cultuur: Romaanse en Gothische kunst.

De "Islamitische erfenis" (tot 1492 was het Iberisch schiereiland onder moslimcontrole):
 Wetenschap (wiskunde, astronomie, geneeskunde, etc…).
 "Overwinterplaats" voor culturen uit de Oudheid.
 Vele teksten van antieke auteurs zijn alleen op deze manier bewaard.
84
 De Nieuwe Tijden:

Karel V werd heerser van een wereldrijk:
 Nederlanden + Spanje + Heilig Roomse Rijk + Nieuwe Wereld.

Kunst en cultuur:
 Verspreiding boekdrukkunst (Snelle verspreiding ideeën).
 Renaissance, Barok, Rococo.
 Humanisme.

Definitieve einde van de eenheid in het West-Europese Christendom:
 Godsdienstperikelen: Protestanten < - > Katholieken.
 De Hedendaagse Periode:

Franse Revolutie:
 Veroveringstochten Napoleon
(Gefaald: Russisch fiasco + nederlaag te Leipzig, Waterloo) .
 Verspreiding ideeën van de Verlichting (Afbraak Ancien Regime).

Congres van Wenen:
 Restauratie: herverdeling Europese grenzen + terugkeer oude koningshuizen.

Opkomst van het Nationalisme en Liberalisme:
 Eénmaking van Duitsland en Italië (Verbrokkeld sinds de Middeleeuwen).
 Leuze: "Elk volk zijn eigen land".
 Streven naar meer rechten en vrijheden voor het volk.

Eerste Wereldoorlog:
 Groot conflict op Europese bodem.
 Vele Europese naties waren bij dit conflict betrokken.
 Verdrag van Versailles was geen garantie voor langdurige vrede.
 Opkomst fascisme gedurende interbellum
 Aanleiding tot Tweede Wereldoorlog.
85
B. De Europese éénmaking
a) Na WO II ontstond het streven naar een Europese éénwording
 Na WO II verloor Europa zijn leidinggevende positie (definitief).

Door 2 oorlogen in nog geen 30 jaar kende Europa grote binnenlandse sociaaleconomische problemen (De wederopbouw was dan ook erg moeilijk).
 Europa was uiterst verzwakt.
 Een aantal kolonies maakten hiervan gebruik om zich los te rukken.
Vb:

- Indië los van Groot-Brittannië (Gandhi, 1947).
- Indonesië los van Nederland.
2 nieuwe machtsblokken: USSR <--> USA.
 Europa werd verdeeld onder twee invloedsferen:
-
Westen: NAVO (onder invloed USA).
-
Oosten: Pact van Warshau (onder invloed USSR).
 Europa werd bij wijze van spreken gedegradeerd van koloniserend
gebied tot gekoloniseerd gebied…
b) Van een economische naar een politieke unie
(zie ook: http://europa.eu.int/abc/history/index_nl.htm)

(1948)
De O.E.E.S. (Organisatie voor Europese Economische Samenwerking).
= 16 leden (Europese landen die niet onder Sovjet controle stonden).
 Deze organisatie werd opgericht met het oog op de correcte en soepele
uitvoering van het Amerikaanse Marshall-plan.
 Marshall-plan:
 (Later) De O.E.S.O. (Organisatie voor Econ. Samenwerking en Ontwikkeling).
= OEES + Canada + USA.
 Doel: Coördinatie ontwikkelingshulp, liberalisering wereldhandel, etc…
86

(1949) Oprichting van de Europese Raad.
 Doel:
- Overleg omtrent eventuele Europese integratie.
 Uiterst beperkte successen, moeilijke gesprekken.
- Toezien op democratie, mensenrechten, etc…

(1950) De Europese Conventie van de Rechten van de Mens.
 Bindende overeenkomst tussen de leden van de Raad van Europa omtrent het
eerbiedigen van enkele grondrechten van de mens.
 Gerechtshof te Straatsburg.

(1951) De E.G.K.S. (Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal).
= 6 leden (Bel., Nl., Lux., D., Fr. En It.).
 Doel:
- Definitief beëindigen van het Frans-Duitse vijandschap.
- Internationalisatie van belangr. staal en steenkoolgebieden.

(1952) De E.D.G. (Europese Defensie Gemeenschap).
 Doel: Poging tot oprichting van een grensoverschrijdend Europees leger.
 Mislukking
(verzet van Frankrijk: de Franse communisten wilden geen leger tegen de USSR en
de Franse Gaullisten wilden dan weer niet dat Duitsland de kans kreeg om zich te herbewapenen).

(1957) Euratom (Europees onderzoekcentrum voor kernenergie).
= 6 leden (Bel., Nl., Lux., D., Fr. En It.).
 Doel: Europa minder afhankelijk maken van de olie uit het Midden-Oosten
(context van de Suezcrisis, 1956).
 Oplossing: Kernenergie (wetenschappelijke en technologische samenwerking was vereist).

(1957) De E.E.G. (Europese Economische Gemeenschap).
= Het verdrag van Rome (D., Fr., It., B., Nl., Lux.).
 Voorloper van EEG was de Benelux (reeds vanaf einde WO II).
 Doel: Volledige economische integratie.
 Gemeenschappelijke tolgrenzen, douane-unie, …
 Gemeenschappelijk handels- en landbouwbeleid.
 Vanaf 1965 opslokken van werking Euratom, EGKS.
87

(1967): De Europese Gemeenschap = samengaan van EEG, EGKS en Euratom.

Toetreding van nieuwe leden:
1973: Groot-Brittannië, Ierland, Denemarken.
1981: Griekenland.
1986: Spanje en Portugal.

De akkoorden van Schengen = vrij verkeer van personen, goederen en diensten.
(Afschaffen van grenscontroles. Maar opgelet: niet alle EG landen onderschrijven deze akkoorden!).

(1992) De E.U. (De Europese Unie).
= Het verdrag van Maastricht
 Reële politieke, economische en monetaire unie.
 Europees burgerschap.

Toetreding van nieuwe leden:
1995: Oostenrijk, Finland, Zweden.
2004: Malta, Cyprus, Estland, Letland, Litouwen, Hongarije, Polen,
Slowakije, Tsjechië, Slovenië.
2007: Roemenië, Bulgarije.
 Andere kandidaat-leden:

Invoering van de Euro: 1 januari 2002 (reeds afgesproken te Maastricht).
88
c) De uitbreiding van de Europese Unie
 Algemeen: een groeiend aantal leden…

Opdracht:
- Duid aan op de kaart en zorg hierbij voor een duidelijk onderscheid:
(Doe dit door gebruik te maken van verscheidene kleuren / arceringen / … + Maak ook een legende!)
1) De gestage uitbreiding van de Europese Unie:
a)
b)
c)
d)
e)
f)
g)
h)
De ondertekenaars van het Verdrag van Rome (1957).
De uitbreiding van 1973.
De uitbreiding van 1981.
De uitbreiding van 1986.
De uitbreiding van 1995.
De uitbreiding van 2004.
De uitbreiding van 2007.
De andere kandidaat-leden.
2) De landen van de Eurozone.
89
d) De grote doelstellingen van de Europese eenmaking
 Handhaving van de vrede

Vermijden van een oorlog tussen de lidstaten.
 Uiterst belangrijk na twee verwoestende wereldoorlogen in 40 jaar.
 Economische eenwording

Vrijheid van goederen, personen, kapitaal en diensten.

Pijler 1: Gemeenschappelijk economisch beleid.
-
Economische en monetaire unie.
Eenheidsmunt.
Europese Centrale bank.
Gemeenschappelijk monetair beleid.
Coördinatie van het economisch beleid.
 Politieke eenwording

Pijler 2: Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidbeleid.
-

Defensiebeleid steunend op een eigen leger (toekomst?).
Gemeenschappelijke standpunten.
Pijler 3: Binnenlandse zaken en justitie.
-
Asielbeleid.
Immigratiebeleid.
Regels m.b.t. de overschrijving van de buitengrenzen.
Strijd tegen verslaving (tabaksindustrie).
Strijd tegen internationale fraude.
Samenwerking op het gebied van douane, politie, etc…
90
Download