Leidraad programma werkverblijven aan buitenlandkantoren 1. Korte omschrijving 1.1. Via het programma ‘werkverblijven aan buitenlandkantoren’ biedt het beleidsdomein internationaal Vlaanderen (iV) in 2014 de mogelijkheid aan personeelsleden binnen de Vlaamse overheid om gedurende een maand te werken vanuit één van haar buitenlandkantoren in Europa, in het bijzonder voor zij die anders minder mogelijkheden hebben voor een buitenlandervaring. 1.2. Om deze mogelijkheid te promoten en te ondersteunen wordt er voorzien in een financiële tussenkomst die een deel van de reis- en verblijfskosten vergoedt aan de entiteit van het deelnemend personeelslid. 1.3. Voor de deelname aan ‘werkverblijven aan buitenlandkantoren’ dienen personeelsleden zich kandidaat te stellen via een uniforme procedure, waarbij zij geselecteerd kunnen worden, rekening houdend met praktische randvoorwaarden. 2. Situering 2.1. Met het programma ‘werkverblijven aan buitenlandkantoren’ wil iV een bijdrage leveren aan de versterking van de affiniteit, expertise en ervaring van personeelsleden met de internationale dimensie van hun beleidsveld, vanuit de overtuiging dat dit een meerwaarde betekent voor de Vlaamse overheid. Een kwaliteitsvol Vlaams beleid en bestuur is immers coherent met internationale kaders, in overeenstemming met de EU-regelgeving ter zake, en houdt best rekening met goede praktijken uit het buitenland. Personeelsmobiliteit - inclusief internationale ervaringen - kan bovendien bijdragen tot de verdere ontwikkeling van de competenties van personeelsleden, de interne capaciteitsopbouw en de innovatie van de organisatie, evenals de uitbreiding van netwerkmogelijkheden en informatie-uitwisseling. 2.2. Dit programma werd opgezet naar aanleiding van ‘modern HR-beleid’ binnen de doorbraak ‘slagkrachtige overheid’ van ‘Vlaanderen in Actie’ (ViA). In het kader van ‘modern HR-beleid’ werd personeelsmobiliteit als kernprioriteit aangeduid, waarbij ‘tijdelijke internationale mobiliteit’ als deelproject werd geïdentificeerd. 3. Mogelijkheden 3.1. Een uitgebreid werkverblijf aan een buitenlandkantoor van iV biedt de mogelijkheid aan een personeelslid van de Vlaamse overheid om de volgende werkzaamheden uit te voeren: - op een intensieve manier te werken aan een gezamenlijk dossier met de bevoegde administratie(s) in een buurland; - ter voorbereiding van een nieuw beleid, decreet, of concreet project te kijken naar goede praktijken in andere landen, met bezoeken aan zowel de bevoegde administraties, als ook aan middenveld- en vakorganisaties, adviesraden en denktanks, en met terreinbezoeken; - een reeks contacten te leggen of dossiers te bespreken met multilaterale organisaties. - mee te werken aan een project of evenement van een buitenlandkantoor. De werkzaamheden tijdens een werkverblijf dragen uiteraard ook best bij tot de bredere doelstellingen van de entiteit. 3.2. Door een werkverblijf aan een buitenlandkantoor van iV blijft het personeelslid binnen het reguliere kader van de Vlaamse overheid en het Vlaamse buitenlands beleid werken, wat de mogelijkheid biedt om: - binnen hetzelfde personeelskader te blijven, waardoor men bij voorbeeld via telewerken ook nog deels regulier werk kan blijven opvolgen. - beroep te doen op de ervaring en de contacten van het personeel op het buitenlandkantoor, en deel te nemen en bij te dragen aan activiteiten van het buitenlandkantoor. - de banden tussen de buitenlandkantoren en de vakadministraties aan te halen: zo leren de buitenlandkantoren beter wat er leeft binnen de vakadministraties en kunnen vakadministraties meer doeltreffend beroep kunnen doen op de buitenlandkantoren; 4. Procedure 4.1. De deelnemers worden aangeduid na een oproep tot kandidaatstelling en een selectieprocedure. Bij de oproep zal tevens aangegeven worden of bepaalde buitenlandkantoren specifieke opportuniteiten zien voor bepaalde beleidsvelden in hun ambtsgebied. 4.2. Iedere werknemer van elk niveau binnen de administratieve diensten van de Vlaamse overheid kan een kandidatuur indienen voor een werkverblijf aan een buitenlandkantoor via een specifiek inschrijvingsformulier, na goedkeuring van zijn of haar leidend ambtenaar. 4.3. Via een formulier moet de kandidaat onder meer aangeven bij welk buitenlandkantoor binnen Europa men een werkverblijf wenst en voor welke periode, evenals zijn of haar talenkennis, een omschrijving van de beoogde werkzaamheden, motivatie, en ideeën over verdere informatieverspreiding aan collega’s over het werk en de ervaring in het buitenland. Samen met het inschrijvingsformulier moet ook het curriculum vitae van de kandidaat worden opgestuurd. 4.4. Het verblijft duurt in principe één maand. Van deze duurtijd kan worden afgeweken indien de voorgestelde werkzaamheden dit vereisen. Akkoord van het betrokken buitenlandkantoor en de entiteit van de kandidaat is hiervoor vereist. De duurtijd bedraagt in dit geval maximaal drie maanden. 4.5. De selectie van de kandidaten gebeurt door een jury met vertegenwoordigers vanuit het beleidsdomein iV en desgevallend het Agentschap voor Overheidspersoneel (AgO). 4.6. Bij de selectie houdt de jury rekening met de volgende praktische randvoorwaarden: - Het werkverblijf moet kunnen worden ingepast in de agenda en logistieke mogelijkheden van het buitenlandkantoor. - De kandidaat moet beschikken over een adequate talenkennis, i.e. voldoende kennis van de taal van het land waar het buitenlandkantoor zich bevindt of minstens van een internationale voertaal (veelal Engels of Frans) die gekend is in het land waar het buitenlandkantoor zich bevindt. - Er moeten nog voldoende financiële middelen beschikbaar zijn. 4.7. Bij de selectie houdt de jury rekening met de beoordeling van de volgende elementen: - De competenties en motivatie van de kandidaat. - De kwaliteit, de meerwaarde en de haalbaarheid van de voorgestelde werkzaamheden. - De voorstellen om de opgedane kennis en ervaring met collega’s te delen. Er moet tevens voldaan zijn aan de vormvereisten: het specifieke inschrijvingsformulier moet volledig worden ingevuld en ondertekend, ook door de leidend ambtenaar, en ingediend worden binnen de vooropgestelde datum. 4.8. Het betrokken buitenlandkantoor zal een advies verlenen over de kandidatuur. Dit advies zal richtinggevend zijn voor de jury, in het bijzonder voor de praktische voorwaarden (zie 4.3) maar ook voor de inschatting van de voorgestelde werkzaamheden. 4.9. Eens de jury een finale selectie heeft gemaakt uit de verschillende kandidaturen, zullen de kandidaten worden geïnformeerd. De effectieve deelnemers kunnen vervolgens rechtstreeks contact opnemen met het betrokken buitenlandkantoor voor de verdere praktische en logistieke regeling (werkplaats op het buitenlandkantoor, beschikbaarheid ICT, informatie werking buitenlandkantoor, mogelijke informatie verblijfsadressen, enzovoort). 5. Buitenlandkantoren in Europa 5.1. In het programma voor 2014 worden enkel buitenlandkantoren in aanmerking genomen binnen de Europese Unie. 5.2. In een buitenlandkantoor in Europa kunnen personeelsleden werken bij de volgende entiteiten van het beleidsdomein internationaal Vlaanderen: het Departement internationaal Vlaanderen (DiV), het Vlaams Agentschap voor Internationaal Ondernemen (FIT) en het agentschap Toerisme Vlaanderen (TVL). De deelnemer aan het programma kan een werkplek toegewezen krijgen bij elk van die entiteiten binnen een bepaald buitenlandkantoor in functie van de beschikbare plaats en van het inhoudelijke verband tussen de voorgestelde werkzaamheden en de kerntaken van elke entiteit. Indien een deelnemer vooral rond economische zaken zal werken, kan de voorkeur uitgaan naar een werkplek bij FIT; als er een link is met toerisme (cultuur/erfgoed, sport/recreatie, …) kan een plaatsing bij TVL nuttig zijn; voor de meeste beleidsvelden zal DiV als ‘generieke’ dienst echter meestal aangewezen zijn. 5.3. In de volgende steden stelt het beleidsdomein internationaal Vlaanderen in 2014 zijn buitenlandkantoren open: - Barcelona (Spanje): FIT Berlijn (Duitsland): DiV, FIT Bordeaux (Frankrijk): FIT Den Haag (Nederland): DiV Edinburgh (V.K.): FIT Keulen (Duitsland): FIT Ljubljana (Slovenië): FIT - Londen (V.K.): DiV Madrid (Spanje): DiV, FIT Milaan (Italië): TVL Parijs (Frankrijk): DiV, FIT, TVL Rijsel (Frankrijk): FIT Warschau (Polen): DiV, FIT Wenen (Oostenrijk): DiV 6. Financiering 6.1. In het programma wordt voorzien in een financiële tussenkomst die een deel van de reis- en verblijfskosten vergoedt aan de entiteit van het deelnemend personeelslid. Het gaat daarbij om een vast bedrag voor de reiskost en een bedrag voor de verblijfskost in functie van de duur en de plaats van het werkverblijf. De entiteit van het deelnemend personeelslid staat in voor de financiering van de bijkomende reis- en verblijfskosten, volgens eigen interne regels, evenals voor de verdere uitbetaling van het regulier salaris van de deelnemer. 6.2. Als financiële tussenkomst voor de reiskost wordt er 50€ voorzien per werkverblijf in Den Haag, Keulen, London, Parijs en Rijsel, en wordt er 200€ voorzien per werkverblijf in buitenlandkantoren op andere locaties. 6.3. Voor de financiële tussenkomst voor de verblijfskost wordt een onderscheid gemaakt tussen de verblijfskost tijdens de eerste maand en de verblijfskost tijdens de eventueel bijkomende maanden. Indien men één maand blijft, is men meestal aangewezen op een hotel met hogere verblijfskosten, terwijl men voor een langere periode kan verblijven in een studio, appartement of een andere verblijfplaats met lagere verblijfskosten. 6.3.1. De financiële tussenkomst voor de verblijfskost voor de eerste maand is gebaseerd op de voor elk land specifiek vastgestelde dagelijkse maximale hotelkosten voor de Vlaamse overheid, maal dertig [om tot een maandbedrag te komen] en wordt vervolgens gedeeld door twee [het programma voorziet slechts in een gedeeltelijke tussenkomst] en afgerond tot honderdtallen. Voorbeeld: 6.3.2. De financiële tussenkomst voor de verblijfskost voor eventueel bijkomende maanden is gebaseerd op de principes zoals gehanteerd bij de subsidiëring van stages bij internationale organisaties (VR/2011/18.02/doc.0118). Daarbij is er 1.000€ voorzien per maand, vermenigvuldigd met een factor die specifiek is vastgesteld voor elke land op basis van de VN-index voor levenskosten. Dat bedrag wordt vervolgens gedeeld door twee en afgerond tot tientallen. Voorbeeld: 6.4. Madrid: 125€/dag x30 = 3.750€ :2 = 1.875€ ≈ 1.900€ Londen: 179€/dag x30 = 5.370€ :2 = 2.685€ ≈ 2.700€ Madrid: 923€ :2 = 461,5€ ≈ 460€ Londen: 1.141€ :2 = 570,5€ ≈ 570€ Hieronder staan voor elk buitenlandkantoor de bedragen in euro weergegeven van de financiële tussenkomst voor de verblijfskosten voor de eerste en voor de eventuele bijkomende maanden in respectieve volgorde: - Barcelona (Spanje): 1.900 // 460 Berlijn (Duitsland): 1.700 // 440 - Bordeaux (Frankrijk): 2.300 // 510 Den Haag (Nederland): 2.400 //470 - Edinburgh (V.K.): 2.700 // 570 Keulen (Duitsland): 1.700 // 440 Ljubljana (Slovenië): 2.000 // 430 Londen (V.K.): 2.700 // 570 Lyon (Frankrijk): 2.300 // 510 Madrid (Spanje): 1.900 // 460 Milaan (Italië): 2.100 // 490 - Oslo (Noorwegen): 2.800 // 530 Parijs (Frankrijk): 2.300 // 510 Rijsel (Frankrijk): 2.300 // 510 Rome (Italië): 2.100 // 490 Stockholm (Zweden): 3.100 // 500 Warschau (Polen): 2.200 // 410 Wenen (Oostenrijk): 2.000 // 490 6.5. Voorbeelden voor de totale financiële tussenkomst vanuit het programma: Werkverblijf 2 maanden Madrid: 200€ [reiskost] + 1.900€ [verblijfskost eerste maand] + 460€ [verblijfskost tweede maand] = 2.560€ Werkverblijf 3 maanden Londen: 50€ [reiskost] + 2.700€ [verblijfskost eerste maand] + 570€ x2 [verblijfskost tweede en derde maand] = 3.890€ 6.6. De overdracht van de middelen zal gebeuren via een herverdelingsbesluit in het najaar 2014. Daarom is het noodzakelijk dat de nodige gegevens met betrekking tot begrotingsartikels en basisallocaties worden aangegeven op het inschrijvingsformulier. 7. Aansturing 7.1. De deelnemer blijft ressorteren onder zijn of haar hiërarchische overste en kan dus opdrachten en instructies blijven ontvangen vanuit zijn of haar entiteit. De werkzaamheden zoals voorgesteld in de kandidatuur blijven echter steeds de kerntaak van de deelnemer uitmaken. 7.2. De deelnemer handelt binnen het kader van het buitenlandkantoor met respect voor de interne afspraken en staat onder het (diplomatieke) gezag van het hoofd van het buitenlandkantoor, hetzij de Vertegenwoordiger van de Vlaamse Regering (DiV), de Vlaams Economisch Vertegenwoordiger (FIT) of de Directeur van Toerisme Vlaanderen. De deelnemer houdt tevens rekening met de bredere belangen van Vlaanderen in het buitenland en werkt vanuit dit principe actief mee als deel van het team. 7.3. Het hoofd van het buitenlandkantoor kan de deelnemer vragen om in het kader van de werkzaamheden van het buitenlandkantoren ad hoc opdrachten uit te voeren. De deelnemer brengt zijn of haar hiërarchische overste hiervan op de hoogte. De werkzaamheden zoals voorgesteld in de kandidatuur blijven echter steeds de kerntaak van de deelnemer uitmaken. 7.4. De deelnemer staat in voor de regelmatige communicatie over zijn werkzaamheden aan zijn of haar entiteit en aan de relevante personen binnen het buitenlandkantoor. Alle betrokkenen hebben oog voor overleg en afstemming tussen elkaars werkzaamheden. 8. Aanbevelingen inzake administratieve regeling 8.1. Elke entiteit heeft de vrijheid om het werkverblijf van zijn of haar personeelslid te regelen volgens eigen interne regels op administratief en financieel vlak. Het beleidsdomein internationaal Vlaanderen geeft hieronder echter wel een aantal aanbevelingen mee. 8.2. De financiële tussenkomst vanuit het programma is opgezet als een gedeeltelijke financiering van de reis- en verblijfskosten, waarbij de entiteit van het deelnemend personeelslid instaat voor de financiering van de bijkomende reis- en verblijfskosten. 8.2.1. Men kan de werkbezoeken kwalificeren als buitenlandse dienstreizen, wat dus ook de toekenning inhoudt van reiskosten, logements- en dagvergoedingen. Deze vergoedingen werden echter wel opgezet met het oog op een kortstondig verblijf in het buitenland en niet voor langdurige verblijven zoals voorgesteld in dit kader. Een uitbetaling van de voorziene maximale logementsvergoeding en dagvergoeding kan voor een langdurig verblijf hoog oplopen, en niet meer in verhouding staan tot de werkelijke kost, vermits ook het reguliere salaris nog zou worden doorbetaald. 8.2.2. Men kan daarom overwegen om tijdelijk de administratieve standplaats van het deelnemend personeelslid formeel te wijzigen. Op die manier kan er geen sprake zijn van een dienstreis met de daaraan verbonden vergoedingen, en kan er evenmin aanspraak gemaakt worden op weekendvergoedingen (tenzij er uiteraard effectief weekendwerk geleverd is volgens de overeenkomstige reglementen). 8.2.3. Bij een standplaatswijziging moet er tevens vooraf een duidelijke afspraak of overeenkomst worden gemaakt tussen het deelnemend personeelslid en zijn of haar entiteit, waarbij de entiteit zich engageert om de reële, aantoonbare meerkost van het werkverblijf te vergoeden. Dit omvat dan minstens de verblijfskost (hotel, studio, … beperkt tot een bepaald maximumbedrag), het lokaal woon-werkverkeer en de internationale reiskosten (éénmalige heen- en terugreis, verplaatsingen bij omstandigheidsverlof (huwelijk, overlijden, …) of voor professionele doeleinden (overleg met entiteit, …). 8.2.4. Er wordt aanbevolen dat de entiteit van het deelnemend personeelslid een voorschot overmaakt net voor zijn of haar vertrek, dat minstens overeenkomt met het bedrag ten belope van de financiële tussenkomst vanuit het programma. De aantoonbare meerkost van het werkverblijf – voor minstens de verblijfplaats, het lokaal woon-werkverkeer en de internationale reiskost – dient de betrokken entiteit vervolgens bij te passen en aan de deelnemer te vergoeden. In de omzendbrief over vergoedingen voor buitenlandse dienstreizen (DVO/BZ/P&O/2009/12) staat aangestipt dat het personeelslid recht heeft op een voorschot ten bedrage van 75% van de totale geraamde kosten, indien deze de kosten eerst zelf betaalt. 8.3. Op het vlak van verzekeringen voor het deelnemend personeelslid, is de meest praktische werkwijze dat zijn of haar entiteit voor de duur van de periode van het werkverblijf een reisverzekering afsluit, die zoals voor reguliere dienstreizen de volgende elementen omvat: een personenverzekering (omvat repatriatieverzekering), een bagageverzekering en optioneel een verzekering voor elektronisch materiaal.