Onze-Lieve-Vrouwlyceum Genk Lycipedia: Beter leren http://lycipedia.lyceumgenk.be Basiskennis Kernbegrippen voor zes jaar geschiedenisonderwijs Over de zes jaren heen wordt een inhoudelijke leerlijn gevolgd die inzichten in de historische samenhang geleidelijk opbouwt, met verankering in het historisch referentiekader. Algemene begrippen: aanpassen actie/reactie context (dis)-continuïteit discriminatie elite emancipatie (r)-evolutie feit/mening gelijkheid generatie globalisering hypothese homogeen heterogeen ideologie pragmatisch instiutionalisering intern extern jaar decennium eeuw millennium kern (centrum) periferie kritisch lokaal regionaal nationaal internationaal transinternationaal macht onmacht mobiliteit multicultureel objectief subjectief oorzaak aanleiding gevolg prehistorie geschiedenis primaire bron secundaire bron progressief conservatief reactionair receptief reconstrueren rechten plichten sociaal economisch statisch dynamisch tijdvak vooruitgang vrijheid Politiek adel bondgenoot democratie staat intern conflict multilateraal politiek geweld grootrijk multipolariteit afhankelijkheid onafhankelijkheid ambtenaar belastingen vijand burger centralisering decentralisering autocratie eenheid versnippering gemeenschap gezag macht hiërarchie imperialisme extern conflict kolonisatie dekolonisatie militaire macht unilateriaal oorlog/vrede overheid onderdaan regels en wetten regime soevereiniteit staat wereldrijk staatsvorming staatsontbinding unipolariteit wetgevende uitvoerende en rechterlijke macht Sociaal-economisch arbeid kapitaal armoede rijkdom inflatie demografie vrije economie gelijkheid recessie grondstof huishouden inkomsten massa individu gesloten economie: autarkie ruileconomie geldeconomie stad platteland jager landbouwer vrij/onvrij zekerheid Cultureel concreet kunstenaar wetenschap integratie multicultureel rationeel secularisering grondbezit ambtenaar arbeider bezit conjunctuur deflatie emigratie immigratie geleide economie ongelijkheid groei crisis afgewerkt product handel uitgaven landbouw industrie nataliteit mortaliteit open economie overleven productieoverschotten sedentair nomade sociale piramide standen klassen voedselverzamelaar handwerklui handelaars vraag en aanbod onzekerheid abstract cultuur filosofie religie gelovigen ongelovigen segregatie kerk en geloof mythe orthodox emotioneel realistisch verdraagzaamheid tegencultuur kerk & staat fundamentalisme geloof informatie desinformatie monotheïsme polytheïsme priester natuurgodsdienst idealistisch ritueel wereldbeeld mensbeeld Historisch referentiekader: situeer historische gebeurtenissen in ruimte, tijd en socialiteit. Geschiedenis Historia 1 - Woordenlijst 1/11 Onze-Lieve-Vrouwlyceum Genk Lycipedia: Beter leren http://lycipedia.lyceumgenk.be Ruimte: maritiem (zee) en continentaal (land) Continentaal: landelijk, stedelijk, regionaal en mondiaal Tijd: indeling in periodes: Voorgeschiedenis Geschiedenis: oude Nabije Oosten, klassieke oudheid, middeleeuwen, nieuwe tijd, nieuwste tijd en eigen tijd. Tijdrekeningen: Joodse, islamitische en christelijke tijdrekening. Tijdeenheden: decennium – eeuw – millennium Socialiteit: politiek-territoriaal, sociaal, economisch en cultureel domein Politieke domein: zodra een groep groter is, zijn afspraken nodig. De groep moet bestuurd worden. Dit kan democratisch (iedereen heeft inspraak) of ondemocratisch (de dictatuur bepaalt alles). De leiding van een stam of een land moet zonodig ook conflicten oplossen met andere stammen of landen. Grondwet: een document waarin de grondrechten en/of de organisatiestructuur van de staat in een bepaald land beschreven staan. Hier staan de fundamentele rechten en vrijheden van de Belgen. Scheiding van de machten: Elke macht controleert en beperkt de andere machten. Wanneer de uitoefening van de wetgevende en van de uitvoerende macht aan één persoon of aan één instantie toebehoort, dan is er geen vrijheid omdat men kan vrezen dat de alleenheerser of instantie naar willekeur wetten kan geven, die hij ook willekeurig kan uitvoeren. Wetgevende macht: maakt de wetten en controleert de uitvoerende macht. Ze wordt uitgeoefend door het parlement en de koning. Het parlement bestaat uit twee kamers, de Senaat en de Kamer van volksvertegenwoordigers. Uitvoerende macht: bestuurt het land. Ze zorgt ervoor dat de wetten in concrete gevallen worden toegepast en nageleefd. De uitvoerende macht wordt uitgeoefend door de koning en zijn regering van ministers en staatssecretarissen. Rechterlijke macht: doet uitspraak over geschillen en wordt uitgeoefend door hoven en rechtbanken. Ze controleert ook de wettelijkheid van de daden van de uitvoerende macht. Meerderheid: Een gewone meerderheid van stemmen is een meerderheid die is bereikt wanneer er in een stemprocedure meer voorstemmen zijn dan tegenstemmen. De helft plus één. Coalitie: In de politiek is een coalitie een samenwerking tussen verschillende politieke partijen. Hierdoor wordt het mogelijk een regering te formeren, die door een deel van de volksvertegenwoordiging wordt ondersteund. Links: Linkse partijen vinden dat de staat een belangrijke rol moet spelen, vooral bij het beschermen van de zwakken in de samenleving. Gelijkwaardigheid, eerlijke verdeling van de rijkdom, de kennis en de macht. Minderheden beschermen en mensen zoveel mogelijk de vrijheid geven hun eigen ethische keuzes te maken; welvaart spreiden; het belang van de groep heeft uiteindelijk voorrang op dat van het individu. Geschiedenis Historia 1 - Woordenlijst 2/11 Onze-Lieve-Vrouwlyceum Genk Lycipedia: Beter leren http://lycipedia.lyceumgenk.be De samenleving moet veranderen, de verhouding tussen de mensen moet veranderen. Rechts: Rechtse partijen vinden dat er zoveel mogelijk moet worden overgelaten aan het particulier initiatief. Vrijheid, persoonlijke vrijheid, economische vrijheid. Benadrukt de belangen van het individu en de private onderneming Veranderingen in kleine stappen en langzaam Een elite geeft die leiding; het is onrechtvaardig de vruchten van de arbeid van sterke mensen te gaan spreiden over de hele maatschappij; belastingen moeten zo laag mogelijk om individuele ondernemers te stimuleren tot het genereren van welvaart Economisch domein: Mensen moeten in de eerste plaats zien te overleven. In de prehistorie was dat een dagelijkse zorg. Duizenden jaren lang leefden onze verre voorouders van de jacht, visvangst en vruchtenpluk. Nu gaan de meeste mensen uit werken om in hun levensonderhoud te voorzien. • Jager-voedselverzamelaar • Agrarische samenleving (agrarische en neolithische revolutie ca. 8000v.C.) • Industriële samenleving (Industriële Revolutie ca. 1750) • Postindustriële samenleving (Elektronische en informaticarevolutie ca. 1960) Sociale domein: In een groep of land heeft niet iedereen dezelfde rechrten of dezelfde status. Vaak ontstaat discriminatie. Dit betekent dat bepaalde mensen minder rechten of een lagere status krijgen. Binnen de groep kunnen aparte groepen ontstaan die gebaseerd zijn op leeftijd, huidskleur, afkomst, geslacht… Culturele domein: Mensen genieten van een film, doen aan sport, willen uit nieuwsgierighied weten hoe iets in elkaar zit, hebben behoefte aan religie… Deze behoeften zijn niet levensnoodzakelijk, maar toch zeer belangrijk om een aangenaam en interessant leven te leiden. Zo meten we ook de graad van beschaving van een stam of een land. Bronnen: geschreven en ongeschreven bronnen. Geschreven bronnen: resten uit het verleden van de mens waarop teksten of informatie via beelden of afbeelden voorkomen. Bijv.: dagboek, contract, wet, boekhouding, stadsplan, kranten, teksten of tekeningen op een gebouw of grafmonument, recept, kalender… Ongeschreven bronnen: materiële overblijfselen en gesproken bronnen. Gesproken bronnen: interview van getuigen, liedjes, mondelinge overleveringen, verhalen van oudere mensen, stoeten… Materiële bronnen: resten of overblijfselen uit het verleden van de mens die ons een beeld geven van hoe deze mens leefde of wat hij deed, zoals: gebouwen, ruïnes, werktuigen… Bronnenonderzoek: primair en secundair onderzoek. Primaire bron: deze bron geeft uit eerste hand informatie over een gebeurtenis, persoon of periode uit het verleden. De informatie wordt dus rechtstreeks geleverd, zonder tussenpersonen. Geschiedenis Historia 1 - Woordenlijst 3/11 Onze-Lieve-Vrouwlyceum Genk Lycipedia: Beter leren http://lycipedia.lyceumgenk.be Secundaire bron: deze bron komt van iemand die geen getuige was. De bron werd achteraf gemaakt en gaat ‘over iets’ dat in het verleden is gebeurd of gemaakt. Bronnenanalyse: zoek naar wie? Wat? Wanneer? Waar? Waarom? Specifieke vakterminologie voor dit schooljaar. Administratie (24) ambtenarenapparaat belast met het beheer van specifieke bestuurlijke aangelegenheden (m.n. als onderdeel van een ministerie) Agrarisch (14) op de landbouw betrekking hebbend Ambachtsman (24) iem. die een ambacht uitoefent, zoals een schoenmaker, schrijnwerker, loodgieter… Ambtenaar (22) persoon die aangesteld is in een door de overheid beheerde dienst, belast met het bijhouden van documenten Anarchie (22) 1 het ontbreken van een geordend bestuur 2 wanorde Archeologie (5) Bestudeert vooral de materiële overblijfselen uit het verleden van de mens. Beeldschrift (28) schrift dat bestaat uit schematische afbeeldingen zoals hiërogliefen, 1 teken of beeld = 1 woord Bureaucratie (24) toestand waarin alles volgens de regels en met papieren en formulieren geregeld wordt Cartouche (28) omlijst, meestal gebogen vlak met inscriptie of wapen van bijv. Egyptische farao. Centralisatie (22) samentrekking in één punt, vereniging in één persoon of in één lichaam Ceremonie (13) voorgeschreven, officiële plechtigheid Cultus(29) verering van een godheid Cultuur (5) Godsdienst, kunst en wetenschap Decennium (2) periode van tien jaren Delta (20) een zich vertakkende riviermonding Geschiedenis Historia 1 - Woordenlijst 4/11 Onze-Lieve-Vrouwlyceum Genk Lycipedia: Beter leren http://lycipedia.lyceumgenk.be Demotisch* (28) Een vereenvoudigde vorm van de hieroglyfen. In de loop van de eeuwen vereenvoudigden de Egyptenaren hun tekens. Dit had ook men de ondergrond te maken; men ging op papyrus schrijven. Dodenboek* (30) geschrift op papyrus in verkorte hiërogliefen, dat een verzameling spreuken, verdeeld in een aantal hoofdstukken, bevat en aan de dode bij de mummie werd meegegeven. De spreuken moesten de dode het voortbestaan in het hiernamaals mogelijk maken. Dolmen (15) prehistorisch grafmonument van grote stenen Domesticatie (14) 1 tot huisdier maken 2 tot goede landbouwgewassen maken Dynastie (22) regerende familie of vorstenhuis, de macht gaan veelal over van bijv. vader op zoon. Economie (5) Bestudeert de wijze waarop een volk of een land aan landbouw, industrie, diensten en toerisme doet. Elite (25) kleine, besloten groep van vooraanstaande, bevoorrechte mensen Evolutie (3) 1 geleidelijke ontwikkeling, verandering van de menselijke maatschappij 2 (bio) ontwikkeling van het leven op aarde Evolutieleer (7) theorie over de stapsgewijze ontwikkeling van het leven in al zijn verscheidenheid; alle levende wezens stammen af van een veelal uitgestorven en primitievere soort. Expansie (23) 1 uitzetting, uitbreiding 2 vergroting van grondgebied door staten Farao (23) Egyptische koning in de oudheid Frontaal (35) zich in de voorzijde bevindend, vooraanzicht, je ziet enkel de voorzijde van het beeld, geen achterzijde Geschiedenis (1) 1 wat gebeurd is 2 wetenschap die het verleden bestudeert aan de hand van geschreven bronnen Glossarium (0) verklarende woordenlijst, met name achter in een boek Gouw (22) Landstreek, te vergelijken met een provincie Geschiedenis Historia 1 - Woordenlijst 5/11 Onze-Lieve-Vrouwlyceum Genk Lycipedia: Beter leren http://lycipedia.lyceumgenk.be Grafstèle* (24) een, meestal uit één stuk steen of hout gehouwen tablet of pilaar, met daarin een in reliëf gebeeldhouwde voorstelling en/of tekst. Gebruikt om graven en speciale plaatsen te markeren of als monument om de herinnering aan belangrijke gebeurtenissen vast te leggen. Hiërarchie (20) 1 rangorde van waardigheidsbekleders 2 indeling in volgorde van belangrijkheid Hiëratisch* (28) de Egyptenaren gebruikten op papyrus in plaats van hiërogliefen om dingen makkelijker op te schrijven. Het wordt al vroeg gevonden, in de eerste dynastie, 2800 v. Chr, en nadat het vervangen werd voor het demotische schrift, gebruikten priesters het nog enkele eeuwen, voordat het echt verdween in de 4de e.v.C. Hiërogliefen (15) teken van het beeldschrift van de oude Egyptenaren Historicus (3) deskundige of geleerde op geschiedkundig gebied Hominide (7) mensachtige Idealiseren (35) gunstiger of zelfs als ideaal beoordelen; zich mooier laten weergeven dan in de werkelijkheid IJstijden (8) geologisch tijdperk waarin het ijs op aarde, al dan niet met onderbrekingen, zich sterk uitbreidde; de gemiddelde jaartemperatuur ligt dicht bij nul graden celsius. Imperialisme (22) politiek van staatkundige en economische expansie, gebiedsuitbreiding door verovering, erfenis of aankopen van gronden. In natura (13) in, met producten, zonder geld betalen in natura Irrigatie (13) kunstmatige bevloeiing van een terrein Islamitische tijdrekening* (2) is de jaartelling die begint met het jaar waarin de hidjra of de emigratie van de profeet Mohammed van Mekka naar Medina plaatsvond en komt overeen met 15 juli of 16 juli 622 van de christelijke jaartelling. Kapiteel (33) bovenstuk van een zuil Klankschrift* (28) Een letter of karakter is een teken om in de geschreven taal één of soms meer klanken uit de gesproken taal weer te geven. De letters die in een taal gebruikt worden vormen samen het alfabet van die taal. Een kleine hoeveelheid letters is hierbij genoeg voor alle woorden. Geschiedenis Historia 1 - Woordenlijst 6/11 Onze-Lieve-Vrouwlyceum Genk Lycipedia: Beter leren http://lycipedia.lyceumgenk.be Klerk (24) 1 bediende, belast met schrijfwerk 2 bepaalde, lage rang in de ambtelijke hiërarchie Legende (3) 1 verhaal van een wonder of een heilige 2 verhaal dat door het volk van generatie op generatie doorgegeven is Majestatisch (35) verheven pracht, luister of indrukwekkend machtsvertoon Mastaba (31) oud Egyptisch grafmonument in de vorm van een sterk afgeknotte piramide met langwerpig grondvlak Megaliet (16) reuzensteen Menhir (16) voorhistorische stenen zuil Migratie (8) 1 het verhuizen of zich verplaatsen 2 (bio.) de trek van dieren naar andere streken Millennium (2) tijdperk van duizend jaar Mondiaal (3) de wereld betreffend, over de hele wereld verspreid Monogaam (26) samenlevend met één partner Monopolie (25) uitsluitend recht dat men bezit tot het verhandelen of het verrichten van iets Monotheïsme geloof aan één god (29) Mummificeren (31) tot mummie doen worden, uitdrogen en bewerken van het lichaam bij bijv. Egyptische farao’s met de bedoeling het lichaam voor eeuwig van de verrotting te vrijwaren en te bewaren. Nabije Oosten* (19) is een term die soms wordt gebruikt door archeologen, geografen en historici en in mindere mate door journalisten en verslaggevers om te verwijzen naar het gebied dat de Levant (het huidige Israël, Jordanië, Syrië en Libanon), Turkije en Mesopotamië (Irak en oostelijk Syrië) omvat. Natuurgodsdienst (29) godsdienst waarbij natuurkrachten en natuurverschijnselen worden gepersonifieerd Nomade (9) iem. die een zwervend leven leidt, vooral een rondtrekkende veehoeder in de woestijn of steppe Geschiedenis Historia 1 - Woordenlijst 7/11 Onze-Lieve-Vrouwlyceum Genk Lycipedia: Beter leren http://lycipedia.lyceumgenk.be Obelisk (33) hoge, vrijstaande vierkante zuil, die in een piramidevormige spits uitloopt Ooggetuige (5) iem. die het gebeurde met eigen ogen ziet of gezien heeft Periode (1) tijdruimte, deel van de tijd met dezelfde maatschappelijke of politieke kenmerken Perspectief (35) manier om met behulp van lijnen ruimtelijkheid weer te geven in een plat vlak, de indruk van diepte of drie dimensies op een blad papier of doek oproepen Piramide (31) vierzijdig spits toelopend bouwwerk (graf voor een faroa), zoals oorspronkelijk in Egypte opgericht Politiek (4) De wijze en de regels om een land te besturen, te organiseren en te leiden Polytheïsme (29) verering van verscheidene goden Prehistorie (6) voorhistorische periode, die periode uit het verleden van de mens voordat hij kon schrijven en waarvan we enkel via materiële overblijfselen of ongeschreven bronnen ons een beeld kunnen vormen. Profiel (35) zijaanzicht van het menselijk gelaat is bij dit beeld eveneens zichtbaar Putgraf* (32) De arme Egyptenaren kregen een kuil in de woestijn waarin naast hun stoffelijk overschot ook wat huisraad werd gelegd. Pyloon (31) hoge constructie die dient om iets te steunen, bij de Egyptische tempel bedoelen we de imposante voorgevel of voorzijde van de tempel. Realistisch (35) 1 levenshouding die van de waarneembare werkelijkheid uitgaat 2 kunststroming waarbij de werkelijkheid zo nauwkeurig mogelijk wordt uitgebeeld magisch realisme richting in de kunst die door hyperrealistische weergave van de werkelijkheid een bovenwerkelijk effect beoogt Regionaal (24) betr. hebbend op een bepaald gebied Reliëf (bas-; haut) (24) het uitsteken of uitkomen boven iets anders is reliëf, je kan als het ware het beeld voelen door de oneffenheden die uitsteken of dieper liggen dan de rest. Een schilderij is net het tegengestelde want dat is vlak. Geschiedenis Historia 1 - Woordenlijst 8/11 Onze-Lieve-Vrouwlyceum Genk Lycipedia: Beter leren http://lycipedia.lyceumgenk.be Revolutie (13) (pol.) omverwerping van een staatsgezag en/of omwenteling van de politieke, sociale en economische verhoudingen. Een revolutie kan al dan niet met geweld of geweldloos zijn. Het omwerpen van het regime van Khadafi gebeurde met geweld. De val van de Berlijnse Muur gebeurde geweldloos. Rotsgraf* (31) De piramide is in de loop van de tijd vervangen door het rotsgraf, waarvan het meest bekende het graf van Toetanchamon. Een rotsgraf bestaat uit een aantal gangen die naar verschillende vertrekken voeren. Sarcofaag (29) stenen doodkist Scarabee (29) mestkever, als heilig dier bij de oude Egyptenaren, of voorstelling daarvan als amulet Scepter (35) sierlijk bewerkte staf, als symbool van vorstelijk gezag de scepter zwaaien de leiding hebben Scheppingsverhaal (7) het verhaal van de schepping van de wereld volgens het boek Genesis. God of goden hebben alles wat leeft en bestaat op aarde en in het heelal geschapen. Schrijn (32) fraai bewerkt kistje voor kostbaarheden Sedentair (14) een vaste verblijf- of standplaats hebbend Silex (11) vuursteen Sjadoef * (20) is een hefboom met een tegengewicht en een emmer om water over te hevelen van een rivier naar velden en beekjes. Het is Egyptisch van oorsprong en het is pas uitgevonden ten tijde van het Nieuwe Rijk. Het is het eerste echte hulpmiddel voor de irrigatie en het wordt tot op de dag van vandaag nog gebruikt. Slib (20) nog niet verharde vaste stoffen die door water worden meegevoerd of zich uit water hebben neergezet; na een overstroming blijft er een laag modder achter. Sociaal (4) betr. hebbend op de menselijke samenleving sociale controle; de sociale dienst; sociale druk het afdwingen van conform gedrag door dreiging met straf, uitstoting of andere sancties; een sociaal plan afvloeiingsplan; sociale vaardigheid het vermogen om goed met anderen om te gaan; sociale voorzieningen geheel van instellingen en regelingen die mensen zonder inkomen van bestaansmiddelen voorziet; sociaal werk hulpverlening bij sociale en financiële moeilijkheden; een sociale werkplaats overheidsinstelling waar mensen met slechte kansen op de arbeidsmarkt in loondienst kunnen werken; een sociaal werkster vrouw die beroepshalve sociaal werk doet Spijkerschrift (13) schrift met tekens die lijken op spijkers en wiggen, uitgevonden door de Soemeriërs en ontwikkeld door de Assyriërs en Babyloniërs Geschiedenis Historia 1 - Woordenlijst 9/11 Onze-Lieve-Vrouwlyceum Genk Geschiedenis Lycipedia: Beter leren Historia 1 - Woordenlijst http://lycipedia.lyceumgenk.be 10/11 Onze-Lieve-Vrouwlyceum Genk Lycipedia: Beter leren http://lycipedia.lyceumgenk.be Stadstaat* (4) Een stadstaat is een staat bestaande uit een enkele stad met een eigen onafhankelijke rechtspraak, belastinginning, verdediging en buitenlandse diplomatie. Gewoonlijk liggen er nog wat buitengebieden omheen met wat dorpjes of gehuchten. Vaak woonde de meerderheid van de bevolking in deze dorpen, maar het bestuur was altijd in de stad geconcentreerd. Stand (25) Een groep waartoe je behoort door geboorte, met alle rechten en plichten daaraan verbonden. Statussymbool (22) uiterlijk teken van maatschappelijk aanzien Steentijd (11) prehistorische cultuurperiode waarin de mens steen gebruikte voor zijn wapens en gereedschappen Stereotiep (35) bij elke gelegenheid terugkerend Symmetrie (35) het in spiegelbeeld aan elkaar gelijk zijn van twee helften, juiste onderlinge verhouding van de onderdelen van een geheel Tempel (33) heiligdom, bestemd voor de verering van een god Territoriaal (3) betr. hebbend op een grondgebied Tichelsteen* (19) Van deze stenen zijn de baksteen, klinker en tichelsteen kunstmatig, de kei door de natuur gevormd. Tichelsteen is de ruimste benaming, daar zij op alle kunststenen, ook op de in de zon gedroogde, toepasselijk is. Tweestromenland* (19) is het gebied tussen de rivieren Tigris (ca. 1900 km) en Eufraat (ca. 3600 km lang). Het is het kerngebied van de huidige staat Irak, met een prehistorie tot 3500 v.C. en historisch gegroeid vanaf dan tot ca. 1300 v.C. Veelgodendom (29) het vereren van veel goden Verre Oosten* (13) is een term die veel wordt gebruikt om Zuid-Azië, Oost-Azië en Zuidoost-Azië aan te duiden. Vizier (22) hoogwaardigheidsbekleder aan het Egyptische hof Vruchtbare Sikkel (13) Is een gebied in het Midden-Oosten, gelegen tussen de Eufraat en de Tigris in, dat (delen van) het huidige Israël, Palestijnse Autoriteit, Jordanië, Libanon, Syrië, Irak, Iran en Turkije omvat. De term wordt meestal gebruikt om het archeologische gebied aan te geven waar zeer vroeg landbouw is ontstaan. Dit en de verspeiding van de landbouw staat bekend als de Neolithische revolutie. Geschiedenis Historia 1 - Woordenlijst 11/11