Woordenlijst Geschiedenis

advertisement
Onze-Lieve-Vrouwlyceum Genk
Lycipedia: Beter leren
http://lycipedia.lyceumgenk.be
Basiskennis
Kernbegrippen voor zes jaar geschiedenisonderwijs
Over de zes jaren heen wordt een inhoudelijke leerlijn gevolgd die inzichten in de historische
samenhang geleidelijk opbouwt, met verankering in het historisch referentiekader.
Algemene begrippen:
aanpassen
actie/reactie
context
(dis)-continuïteit discriminatie
elite
emancipatie
(r)-evolutie
feit/mening
gelijkheid
generatie
globalisering
hypothese
homogeen
heterogeen
ideologie
pragmatisch
instiutionalisering intern
extern
jaar
decennium
eeuw
millennium
kern (centrum)
periferie
kritisch
lokaal
regionaal
nationaal
internationaal
transinternationaal
macht
onmacht
mobiliteit
multicultureel
objectief
subjectief
oorzaak
aanleiding
gevolg
prehistorie
geschiedenis
primaire bron
secundaire bron progressief
conservatief
reactionair
receptief
reconstrueren
rechten
plichten
sociaal
economisch
statisch
dynamisch
tijdvak
vooruitgang
vrijheid
Politiek
adel
bondgenoot
democratie
staat
intern conflict
multilateraal
politiek geweld
grootrijk
multipolariteit
afhankelijkheid onafhankelijkheid ambtenaar
belastingen
vijand
burger
centralisering
decentralisering
autocratie
eenheid
versnippering
gemeenschap
gezag
macht
hiërarchie
imperialisme
extern conflict kolonisatie
dekolonisatie
militaire macht
unilateriaal
oorlog/vrede
overheid
onderdaan
regels en wetten regime
soevereiniteit
staat
wereldrijk
staatsvorming staatsontbinding unipolariteit
wetgevende uitvoerende
en rechterlijke macht
Sociaal-economisch
arbeid
kapitaal
armoede
rijkdom
inflatie
demografie
vrije economie gelijkheid
recessie
grondstof
huishouden
inkomsten
massa
individu
gesloten economie: autarkie
ruileconomie
geldeconomie
stad
platteland
jager
landbouwer
vrij/onvrij
zekerheid
Cultureel
concreet
kunstenaar
wetenschap
integratie
multicultureel
rationeel
secularisering
grondbezit
ambtenaar
arbeider
bezit
conjunctuur
deflatie
emigratie
immigratie
geleide economie
ongelijkheid
groei
crisis
afgewerkt product
handel
uitgaven
landbouw
industrie
nataliteit
mortaliteit
open economie
overleven
productieoverschotten
sedentair
nomade
sociale piramide
standen
klassen
voedselverzamelaar
handwerklui
handelaars
vraag en aanbod
onzekerheid
abstract
cultuur
filosofie
religie
gelovigen
ongelovigen
segregatie
kerk en geloof
mythe
orthodox
emotioneel
realistisch
verdraagzaamheid
tegencultuur
kerk & staat
fundamentalisme geloof
informatie
desinformatie
monotheïsme
polytheïsme
priester
natuurgodsdienst
idealistisch
ritueel
wereldbeeld
mensbeeld
Historisch referentiekader: situeer historische gebeurtenissen in ruimte, tijd en
socialiteit.
Geschiedenis
Historia 1 - Woordenlijst
1/11
Onze-Lieve-Vrouwlyceum Genk
Lycipedia: Beter leren
http://lycipedia.lyceumgenk.be
Ruimte: maritiem (zee) en continentaal (land)
Continentaal: landelijk, stedelijk, regionaal en mondiaal
Tijd:
indeling in periodes:
Voorgeschiedenis
Geschiedenis: oude Nabije Oosten, klassieke oudheid, middeleeuwen, nieuwe tijd,
nieuwste tijd en eigen tijd.
Tijdrekeningen: Joodse, islamitische en christelijke tijdrekening.
Tijdeenheden: decennium – eeuw – millennium
Socialiteit: politiek-territoriaal, sociaal, economisch en cultureel domein
Politieke domein: zodra een groep groter is, zijn afspraken nodig. De groep moet
bestuurd worden. Dit kan democratisch (iedereen heeft inspraak) of ondemocratisch (de
dictatuur bepaalt alles). De leiding van een stam of een land moet zonodig ook conflicten
oplossen met andere stammen of landen.
Grondwet: een document waarin de grondrechten en/of de organisatiestructuur van de
staat in een bepaald land beschreven staan. Hier staan de fundamentele rechten en
vrijheden van de Belgen.
Scheiding van de machten: Elke macht controleert en beperkt de andere machten.
Wanneer de uitoefening van de wetgevende en van de uitvoerende macht aan één
persoon of aan één instantie toebehoort, dan is er geen vrijheid omdat men kan vrezen
dat de alleenheerser of instantie naar willekeur wetten kan geven, die hij ook willekeurig
kan uitvoeren.
Wetgevende macht: maakt de wetten en controleert de uitvoerende macht. Ze wordt
uitgeoefend door het parlement en de koning. Het parlement bestaat uit twee kamers, de
Senaat en de Kamer van volksvertegenwoordigers.
Uitvoerende macht: bestuurt het land. Ze zorgt ervoor dat de wetten in concrete
gevallen worden toegepast en nageleefd. De uitvoerende macht wordt uitgeoefend door
de koning en zijn regering van ministers en staatssecretarissen.
Rechterlijke macht: doet uitspraak over geschillen en wordt uitgeoefend door hoven en
rechtbanken. Ze controleert ook de wettelijkheid van de daden van de uitvoerende
macht.
Meerderheid: Een gewone meerderheid van stemmen is een meerderheid die is bereikt
wanneer er in een stemprocedure meer voorstemmen zijn dan tegenstemmen.
De helft plus één.
Coalitie: In de politiek is een coalitie een samenwerking tussen verschillende politieke
partijen. Hierdoor wordt het mogelijk een regering te formeren, die door een deel van de
volksvertegenwoordiging wordt ondersteund.
Links: Linkse partijen vinden dat de staat een belangrijke rol moet spelen, vooral bij het
beschermen van de zwakken in de samenleving.
Gelijkwaardigheid, eerlijke verdeling van de rijkdom, de kennis en de macht.
Minderheden beschermen en mensen zoveel mogelijk de vrijheid geven hun eigen
ethische keuzes te maken; welvaart spreiden; het belang van de groep heeft uiteindelijk
voorrang op dat van het individu.
Geschiedenis
Historia 1 - Woordenlijst
2/11
Onze-Lieve-Vrouwlyceum Genk
Lycipedia: Beter leren
http://lycipedia.lyceumgenk.be
De samenleving moet veranderen, de verhouding tussen de mensen moet veranderen.
Rechts: Rechtse partijen vinden dat er zoveel mogelijk moet worden overgelaten aan
het particulier initiatief.
Vrijheid, persoonlijke vrijheid, economische vrijheid.
Benadrukt de belangen van het individu en de private onderneming
Veranderingen in kleine stappen en langzaam
Een elite geeft die leiding; het is onrechtvaardig de vruchten van de arbeid van sterke
mensen te gaan spreiden over de hele maatschappij; belastingen moeten zo laag
mogelijk om individuele ondernemers te stimuleren tot het genereren van welvaart
Economisch domein:
Mensen moeten in de eerste plaats zien te overleven. In de prehistorie was dat een
dagelijkse zorg. Duizenden jaren lang leefden onze verre voorouders van de jacht,
visvangst en vruchtenpluk. Nu gaan de meeste mensen uit werken om in hun
levensonderhoud te voorzien.
• Jager-voedselverzamelaar
• Agrarische samenleving
(agrarische en neolithische revolutie ca. 8000v.C.)
• Industriële samenleving
(Industriële Revolutie ca. 1750)
• Postindustriële samenleving
(Elektronische en informaticarevolutie ca. 1960)
Sociale domein:
In een groep of land heeft niet iedereen dezelfde rechrten of dezelfde status. Vaak
ontstaat discriminatie. Dit betekent dat bepaalde mensen minder rechten of een lagere
status krijgen. Binnen de groep kunnen aparte groepen ontstaan die gebaseerd zijn op
leeftijd, huidskleur, afkomst, geslacht…
Culturele domein:
Mensen genieten van een film, doen aan sport, willen uit nieuwsgierighied weten hoe iets
in elkaar zit, hebben behoefte aan religie… Deze behoeften zijn niet levensnoodzakelijk,
maar toch zeer belangrijk om een aangenaam en interessant leven te leiden. Zo meten
we ook de graad van beschaving van een stam of een land.
Bronnen: geschreven en ongeschreven bronnen.
Geschreven bronnen: resten uit het verleden van de mens waarop teksten of
informatie via beelden of afbeelden voorkomen.
Bijv.: dagboek, contract, wet, boekhouding, stadsplan, kranten, teksten of tekeningen op
een gebouw of grafmonument, recept, kalender…
Ongeschreven bronnen: materiële overblijfselen en gesproken bronnen.
Gesproken bronnen: interview van getuigen, liedjes, mondelinge overleveringen,
verhalen van oudere mensen, stoeten…
Materiële bronnen: resten of overblijfselen uit het verleden van de mens die ons een
beeld geven van hoe deze mens leefde of wat hij deed, zoals: gebouwen, ruïnes,
werktuigen…
Bronnenonderzoek: primair en secundair onderzoek.
Primaire bron: deze bron geeft uit eerste hand informatie over een gebeurtenis,
persoon of periode uit het verleden. De informatie wordt dus rechtstreeks geleverd,
zonder tussenpersonen.
Geschiedenis
Historia 1 - Woordenlijst
3/11
Onze-Lieve-Vrouwlyceum Genk
Lycipedia: Beter leren
http://lycipedia.lyceumgenk.be
Secundaire bron: deze bron komt van iemand die geen getuige was. De bron werd
achteraf gemaakt en gaat ‘over iets’ dat in het verleden is gebeurd of gemaakt.
Bronnenanalyse: zoek naar wie? Wat? Wanneer? Waar? Waarom?
Specifieke vakterminologie voor dit schooljaar.
Administratie
(24)
ambtenarenapparaat belast met het beheer van specifieke bestuurlijke aangelegenheden
(m.n. als onderdeel van een ministerie)
Agrarisch
(14)
op de landbouw betrekking hebbend
Ambachtsman (24)
iem. die een ambacht uitoefent, zoals een schoenmaker, schrijnwerker, loodgieter…
Ambtenaar (22)
persoon die aangesteld is in een door de overheid beheerde dienst, belast met het
bijhouden van documenten
Anarchie
(22)
1 het ontbreken van een geordend bestuur
2 wanorde
Archeologie (5)
Bestudeert vooral de materiële overblijfselen uit het verleden van de mens.
Beeldschrift
(28)
schrift dat bestaat uit schematische afbeeldingen zoals hiërogliefen,
1 teken of beeld = 1 woord
Bureaucratie
(24)
toestand waarin alles volgens de regels en met papieren en formulieren geregeld wordt
Cartouche (28)
omlijst, meestal gebogen vlak met inscriptie of wapen van bijv. Egyptische farao.
Centralisatie
(22)
samentrekking in één punt, vereniging in één persoon of in één lichaam
Ceremonie (13)
voorgeschreven, officiële plechtigheid
Cultus(29)
verering van een godheid
Cultuur
(5)
Godsdienst, kunst en wetenschap
Decennium (2)
periode van tien jaren
Delta (20)
een zich vertakkende riviermonding
Geschiedenis
Historia 1 - Woordenlijst
4/11
Onze-Lieve-Vrouwlyceum Genk
Lycipedia: Beter leren
http://lycipedia.lyceumgenk.be
Demotisch* (28)
Een vereenvoudigde vorm van de hieroglyfen. In de loop van de eeuwen
vereenvoudigden de Egyptenaren hun tekens. Dit had ook men de ondergrond te maken;
men ging op papyrus schrijven.
Dodenboek* (30)
geschrift op papyrus in verkorte hiërogliefen, dat een verzameling spreuken, verdeeld in
een aantal hoofdstukken, bevat en aan de dode bij de mummie werd meegegeven. De
spreuken moesten de dode het voortbestaan in het hiernamaals mogelijk maken.
Dolmen
(15)
prehistorisch grafmonument van grote stenen
Domesticatie
(14)
1 tot huisdier maken
2 tot goede landbouwgewassen maken
Dynastie
(22)
regerende familie of vorstenhuis, de macht gaan veelal over van bijv. vader op zoon.
Economie
(5)
Bestudeert de wijze waarop een volk of een land aan landbouw, industrie, diensten en
toerisme doet.
Elite (25)
kleine, besloten groep van vooraanstaande, bevoorrechte mensen
Evolutie
(3)
1 geleidelijke ontwikkeling, verandering van de menselijke maatschappij
2 (bio) ontwikkeling van het leven op aarde
Evolutieleer (7)
theorie over de stapsgewijze ontwikkeling van het leven in al zijn verscheidenheid; alle
levende wezens stammen af van een veelal uitgestorven en primitievere soort.
Expansie
(23)
1 uitzetting, uitbreiding
2 vergroting van grondgebied door staten
Farao (23)
Egyptische koning in de oudheid
Frontaal
(35)
zich in de voorzijde bevindend, vooraanzicht, je ziet enkel de voorzijde van het beeld,
geen achterzijde
Geschiedenis
(1)
1 wat gebeurd is
2 wetenschap die het verleden bestudeert aan de hand van geschreven bronnen
Glossarium (0)
verklarende woordenlijst, met name achter in een boek
Gouw (22)
Landstreek, te vergelijken met een provincie
Geschiedenis
Historia 1 - Woordenlijst
5/11
Onze-Lieve-Vrouwlyceum Genk
Lycipedia: Beter leren
http://lycipedia.lyceumgenk.be
Grafstèle* (24)
een, meestal uit één stuk steen of hout gehouwen tablet of pilaar, met daarin een in
reliëf gebeeldhouwde voorstelling en/of tekst.
Gebruikt om graven en speciale plaatsen te markeren of als monument om de
herinnering aan belangrijke gebeurtenissen vast te leggen.
Hiërarchie (20)
1 rangorde van waardigheidsbekleders
2 indeling in volgorde van belangrijkheid
Hiëratisch* (28)
de Egyptenaren gebruikten op papyrus in plaats van hiërogliefen om dingen makkelijker
op te schrijven. Het wordt al vroeg gevonden, in de eerste dynastie, 2800 v. Chr, en
nadat het vervangen werd voor het demotische schrift, gebruikten priesters het nog
enkele eeuwen, voordat het echt verdween in de 4de e.v.C.
Hiërogliefen
(15)
teken van het beeldschrift van de oude Egyptenaren
Historicus (3)
deskundige of geleerde op geschiedkundig gebied
Hominide
(7)
mensachtige
Idealiseren (35)
gunstiger of zelfs als ideaal beoordelen; zich mooier laten weergeven dan in de
werkelijkheid
IJstijden
(8)
geologisch tijdperk waarin het ijs op aarde, al dan niet met onderbrekingen, zich sterk
uitbreidde; de gemiddelde jaartemperatuur ligt dicht bij nul graden celsius.
Imperialisme
(22)
politiek van staatkundige en economische expansie, gebiedsuitbreiding door verovering,
erfenis of aankopen van gronden.
In natura
(13)
in, met producten, zonder geld betalen in natura
Irrigatie
(13)
kunstmatige bevloeiing van een terrein
Islamitische tijdrekening*
(2)
is de jaartelling die begint met het jaar waarin de hidjra of de emigratie van de profeet
Mohammed van Mekka naar Medina plaatsvond en komt overeen met 15 juli of 16 juli
622 van de christelijke jaartelling.
Kapiteel
(33)
bovenstuk van een zuil
Klankschrift*
(28)
Een letter of karakter is een teken om in de geschreven taal één of soms meer klanken
uit de gesproken taal weer te geven. De letters die in een taal gebruikt worden vormen
samen het alfabet van die taal. Een kleine hoeveelheid letters is hierbij genoeg voor alle
woorden.
Geschiedenis
Historia 1 - Woordenlijst
6/11
Onze-Lieve-Vrouwlyceum Genk
Lycipedia: Beter leren
http://lycipedia.lyceumgenk.be
Klerk (24)
1 bediende, belast met schrijfwerk
2 bepaalde, lage rang in de ambtelijke hiërarchie
Legende
(3)
1 verhaal van een wonder of een heilige
2 verhaal dat door het volk van generatie op generatie doorgegeven is
Majestatisch
(35)
verheven pracht, luister of indrukwekkend machtsvertoon
Mastaba
(31)
oud Egyptisch grafmonument in de vorm van een sterk afgeknotte piramide met
langwerpig grondvlak
Megaliet
(16)
reuzensteen
Menhir
(16)
voorhistorische stenen zuil
Migratie
(8)
1 het verhuizen of zich verplaatsen
2 (bio.) de trek van dieren naar andere streken
Millennium (2)
tijdperk van duizend jaar
Mondiaal
(3)
de wereld betreffend, over de hele wereld verspreid
Monogaam (26)
samenlevend met één partner
Monopolie (25)
uitsluitend recht dat men bezit tot het verhandelen of het verrichten van iets
Monotheïsme
geloof aan één god
(29)
Mummificeren
(31)
tot mummie doen worden, uitdrogen en bewerken van het lichaam bij bijv. Egyptische
farao’s met de bedoeling het lichaam voor eeuwig van de verrotting te vrijwaren en te
bewaren.
Nabije Oosten*
(19)
is een term die soms wordt gebruikt door archeologen, geografen en historici en in
mindere mate door journalisten en verslaggevers om te verwijzen naar het gebied dat de
Levant (het huidige Israël, Jordanië, Syrië en Libanon), Turkije en Mesopotamië (Irak en
oostelijk Syrië) omvat.
Natuurgodsdienst (29)
godsdienst waarbij natuurkrachten en natuurverschijnselen worden gepersonifieerd
Nomade
(9)
iem. die een zwervend leven leidt, vooral een rondtrekkende veehoeder in de woestijn of
steppe
Geschiedenis
Historia 1 - Woordenlijst
7/11
Onze-Lieve-Vrouwlyceum Genk
Lycipedia: Beter leren
http://lycipedia.lyceumgenk.be
Obelisk
(33)
hoge, vrijstaande vierkante zuil, die in een piramidevormige spits uitloopt
Ooggetuige (5)
iem. die het gebeurde met eigen ogen ziet of gezien heeft
Periode
(1)
tijdruimte, deel van de tijd met dezelfde maatschappelijke of politieke kenmerken
Perspectief (35)
manier om met behulp van lijnen ruimtelijkheid weer te geven in een plat vlak, de indruk
van diepte of drie dimensies op een blad papier of doek oproepen
Piramide
(31)
vierzijdig spits toelopend bouwwerk (graf voor een faroa), zoals oorspronkelijk in Egypte
opgericht
Politiek
(4)
De wijze en de regels om een land te besturen, te organiseren en te leiden
Polytheïsme
(29)
verering van verscheidene goden
Prehistorie (6)
voorhistorische periode, die periode uit het verleden van de mens voordat hij kon
schrijven en waarvan we enkel via materiële overblijfselen of ongeschreven bronnen ons
een beeld kunnen vormen.
Profiel
(35)
zijaanzicht van het menselijk gelaat is bij dit beeld eveneens zichtbaar
Putgraf*
(32)
De arme Egyptenaren kregen een kuil in de woestijn waarin naast hun stoffelijk
overschot ook wat huisraad werd gelegd.
Pyloon
(31)
hoge constructie die dient om iets te steunen, bij de Egyptische tempel bedoelen we de
imposante voorgevel of voorzijde van de tempel.
Realistisch (35)
1 levenshouding die van de waarneembare werkelijkheid uitgaat
2 kunststroming waarbij de werkelijkheid zo nauwkeurig mogelijk wordt uitgebeeld
magisch
realisme richting in de kunst die door hyperrealistische weergave van de werkelijkheid
een bovenwerkelijk effect beoogt
Regionaal
(24)
betr. hebbend op een bepaald gebied
Reliëf (bas-; haut) (24)
het uitsteken of uitkomen boven iets anders is reliëf, je kan als het ware het beeld voelen
door de oneffenheden die uitsteken of dieper liggen dan de rest. Een schilderij is net het
tegengestelde want dat is vlak.
Geschiedenis
Historia 1 - Woordenlijst
8/11
Onze-Lieve-Vrouwlyceum Genk
Lycipedia: Beter leren
http://lycipedia.lyceumgenk.be
Revolutie
(13)
(pol.) omverwerping van een staatsgezag en/of omwenteling van de politieke, sociale en
economische verhoudingen. Een revolutie kan al dan niet met geweld of geweldloos zijn.
Het omwerpen van het regime van Khadafi gebeurde met geweld.
De val van de Berlijnse Muur gebeurde geweldloos.
Rotsgraf*
(31)
De piramide is in de loop van de tijd vervangen door het rotsgraf, waarvan het meest
bekende het graf van Toetanchamon. Een rotsgraf bestaat uit een aantal gangen die naar
verschillende vertrekken voeren.
Sarcofaag (29)
stenen doodkist
Scarabee
(29)
mestkever, als heilig dier bij de oude Egyptenaren, of voorstelling daarvan als amulet
Scepter
(35)
sierlijk bewerkte staf, als symbool van vorstelijk gezag de scepter zwaaien de leiding
hebben
Scheppingsverhaal
(7)
het verhaal van de schepping van de wereld volgens het boek Genesis. God of goden
hebben alles wat leeft en bestaat op aarde en in het heelal geschapen.
Schrijn
(32)
fraai bewerkt kistje voor kostbaarheden
Sedentair
(14)
een vaste verblijf- of standplaats hebbend
Silex (11)
vuursteen
Sjadoef *
(20)
is een hefboom met een tegengewicht en een emmer om water over te hevelen van een
rivier naar velden en beekjes. Het is Egyptisch van oorsprong en het is pas uitgevonden
ten tijde van het Nieuwe Rijk. Het is het eerste echte hulpmiddel voor de irrigatie en het
wordt tot op de dag van vandaag nog gebruikt.
Slib (20)
nog niet verharde vaste stoffen die door water worden meegevoerd of zich uit water
hebben neergezet; na een overstroming blijft er een laag modder achter.
Sociaal
(4)
betr. hebbend op de menselijke samenleving sociale controle; de sociale dienst; sociale
druk het afdwingen van conform gedrag door dreiging met straf, uitstoting of andere
sancties; een sociaal plan afvloeiingsplan; sociale vaardigheid het vermogen om goed
met anderen om te gaan; sociale voorzieningen geheel van instellingen en regelingen die
mensen zonder inkomen van bestaansmiddelen voorziet; sociaal werk hulpverlening bij
sociale en financiële moeilijkheden; een sociale werkplaats overheidsinstelling waar
mensen met slechte kansen op de arbeidsmarkt in loondienst kunnen werken; een
sociaal werkster vrouw die beroepshalve sociaal werk doet
Spijkerschrift
(13)
schrift met tekens die lijken op spijkers en wiggen, uitgevonden door de Soemeriërs en
ontwikkeld door de Assyriërs en Babyloniërs
Geschiedenis
Historia 1 - Woordenlijst
9/11
Onze-Lieve-Vrouwlyceum Genk
Geschiedenis
Lycipedia: Beter leren
Historia 1 - Woordenlijst
http://lycipedia.lyceumgenk.be
10/11
Onze-Lieve-Vrouwlyceum Genk
Lycipedia: Beter leren
http://lycipedia.lyceumgenk.be
Stadstaat* (4)
Een stadstaat is een staat bestaande uit een enkele stad met een eigen onafhankelijke
rechtspraak, belastinginning, verdediging en buitenlandse diplomatie.
Gewoonlijk liggen er nog wat buitengebieden omheen met wat dorpjes of gehuchten.
Vaak woonde de meerderheid van de bevolking in deze dorpen, maar het bestuur was
altijd in de stad geconcentreerd.
Stand
(25)
Een groep waartoe je behoort door geboorte, met alle rechten en plichten daaraan
verbonden.
Statussymbool
(22)
uiterlijk teken van maatschappelijk aanzien
Steentijd
(11)
prehistorische cultuurperiode waarin de mens steen gebruikte voor zijn wapens en
gereedschappen
Stereotiep (35)
bij elke gelegenheid terugkerend
Symmetrie (35)
het in spiegelbeeld aan elkaar gelijk zijn van twee helften, juiste onderlinge verhouding
van de onderdelen van een geheel
Tempel
(33)
heiligdom, bestemd voor de verering van een god
Territoriaal (3)
betr. hebbend op een grondgebied
Tichelsteen*
(19)
Van deze stenen zijn de baksteen, klinker en tichelsteen kunstmatig, de kei door de
natuur gevormd. Tichelsteen is de ruimste benaming, daar zij op alle kunststenen, ook
op de in de zon gedroogde, toepasselijk is.
Tweestromenland*
(19)
is het gebied tussen de rivieren Tigris (ca. 1900 km) en Eufraat (ca. 3600 km lang). Het
is het kerngebied van de huidige staat Irak, met een prehistorie tot 3500 v.C. en
historisch gegroeid vanaf dan tot ca. 1300 v.C.
Veelgodendom
(29)
het vereren van veel goden
Verre Oosten*
(13)
is een term die veel wordt gebruikt om Zuid-Azië, Oost-Azië en Zuidoost-Azië aan te
duiden.
Vizier
(22)
hoogwaardigheidsbekleder aan het Egyptische hof
Vruchtbare Sikkel (13)
Is een gebied in het Midden-Oosten, gelegen tussen de Eufraat en de Tigris in, dat (delen
van) het huidige Israël, Palestijnse Autoriteit, Jordanië, Libanon, Syrië, Irak, Iran en
Turkije omvat. De term wordt meestal gebruikt om het archeologische gebied aan te
geven waar zeer vroeg landbouw is ontstaan. Dit en de verspeiding van de landbouw
staat bekend als de Neolithische revolutie.
Geschiedenis
Historia 1 - Woordenlijst
11/11
Download