Woordenlijst Geschiedenis - Historia 2

advertisement
Onze-Lieve-Vrouwlyceum Genk
Lycipedia: Beter leren
http://lycipedia.lyceumgenk.be
Basiskennis
Kernbegrippen voor zes jaar geschiedenisonderwijs
Over de zes jaren heen wordt een inhoudelijke leerlijn gevolgd die inzichten in de historische
samenhang geleidelijk opbouwt, met verankering in het historisch referentiekader.
Algemene begrippen:
aanpassen
actie/reactie
context
(dis)-continuïteit discriminatie
elite
emancipatie
(r)-evolutie
feit/mening
gelijkheid
generatie
globalisering
hypothese
homogeen
heterogeen
ideologie
pragmatisch
instiutionalisering intern
extern
jaar
decennium
eeuw
millennium
kern (centrum)
periferie
kritisch
lokaal
regionaal
nationaal
internationaal
transinternationaal
macht
onmacht
mobiliteit
multicultureel
objectief
subjectief
oorzaak
aanleiding
gevolg
prehistorie
geschiedenis
primaire bron
secundaire bron progressief
conservatief
reactionair
receptief
reconstrueren
rechten
plichten
sociaal
economisch
statisch
dynamisch
tijdvak
vooruitgang
vrijheid
Politiek
adel
bondgenoot
democratie
staat
intern conflict
multilateraal
politiek geweld
grootrijk
multipolariteit
afhankelijkheid onafhankelijkheid ambtenaar
belastingen
vijand
burger
centralisering
decentralisering
autocratie
eenheid
versnippering
gemeenschap
gezag
macht
hiërarchie
imperialisme
extern conflict kolonisatie
dekolonisatie
militaire macht
unilateriaal
oorlog/vrede
overheid
onderdaan
regels en wetten regime
soevereiniteit
staat
wereldrijk
staatsvorming staatsontbinding unipolariteit
wetgevende uitvoerende
en rechterlijke macht
Sociaal-economisch
arbeid
kapitaal
armoede
rijkdom
inflatie
demografie
vrije economie gelijkheid
recessie
grondstof
huishouden
inkomsten
massa
individu
gesloten economie: autarkie
ruileconomie
geldeconomie
stad
platteland
jager
landbouwer
vrij/onvrij
zekerheid
Cultureel
concreet
kunstenaar
wetenschap
integratie
multicultureel
rationeel
secularisering
Geschiedenis
grondbezit
ambtenaar
arbeider
bezit
conjunctuur
deflatie
emigratie
immigratie
geleide economie
ongelijkheid
groei
crisis
afgewerkt product
handel
uitgaven
landbouw
industrie
nataliteit
mortaliteit
open economie
overleven
productieoverschotten
sedentair
nomade
sociale piramide
standen
klassen
voedselverzamelaar
handwerklui
handelaars
vraag en aanbod
onzekerheid
abstract
cultuur
filosofie
religie
gelovigen
ongelovigen
segregatie
kerk en geloof
mythe
orthodox
emotioneel
realistisch
verdraagzaamheid
tegencultuur
kerk & staat
fundamentalisme geloof
informatie
desinformatie
monotheïsme
polytheïsme
priester
natuurgodsdienst
idealistisch
ritueel
wereldbeeld
mensbeeld
Historia 2 - Woordenlijst
1/17
Onze-Lieve-Vrouwlyceum Genk
Lycipedia: Beter leren
http://lycipedia.lyceumgenk.be
Historisch referentiekader: situeer historische gebeurtenissen in ruimte, tijd en
socialiteit.
Ruimte: maritiem (zee) en continentaal (land)
Continentaal: landelijk, stedelijk, regionaal en mondiaal
Tijd:
indeling in periodes:
Voorgeschiedenis
Geschiedenis: oude Nabije Oosten, klassieke oudheid, middeleeuwen, nieuwe tijd,
nieuwste tijd en eigen tijd.
Tijdrekeningen: Joodse, islamitische en christelijke tijdrekening.
Tijdeenheden: decennium – eeuw – millennium
Socialiteit: politiek-territoriaal, sociaal, economisch en cultureel domein
Politieke domein: zodra een groep groter is, zijn afspraken nodig. De groep moet
bestuurd worden. Dit kan democratisch (iedereen heeft inspraak) of ondemocratisch (de
dictatuur bepaalt alles). De leiding van een stam of een land moet zonodig ook conflicten
oplossen met andere stammen of landen.
Grondwet: een document waarin de grondrechten en/of de organisatiestructuur van de
staat in een bepaald land beschreven staan. Hier staan de fundamentele rechten en
vrijheden van de Belgen.
Scheiding van de machten: Elke macht controleert en beperkt de andere machten.
Wanneer de uitoefening van de wetgevende en van de uitvoerende macht aan één
persoon of aan één instantie toebehoort, dan is er geen vrijheid omdat men kan vrezen
dat de alleenheerser of instantie naar willekeur wetten kan geven, die hij ook willekeurig
kan uitvoeren.
Wetgevende macht: maakt de wetten en controleert de uitvoerende macht. Ze wordt
uitgeoefend door het parlement en de koning. Het parlement bestaat uit twee kamers, de
Senaat en de Kamer van volksvertegenwoordigers.
Uitvoerende macht: bestuurt het land. Ze zorgt ervoor dat de wetten in concrete
gevallen worden toegepast en nageleefd. De uitvoerende macht wordt uitgeoefend door
de koning en zijn regering van ministers en staatssecretarissen.
Rechterlijke macht: doet uitspraak over geschillen en wordt uitgeoefend door hoven en
rechtbanken. Ze controleert ook de wettelijkheid van de daden van de uitvoerende
macht.
Meerderheid: Een gewone meerderheid van stemmen is een meerderheid die is bereikt
wanneer er in een stemprocedure meer voorstemmen zijn dan tegenstemmen.
De helft plus één.
Geschiedenis
Historia 2 - Woordenlijst
2/17
Onze-Lieve-Vrouwlyceum Genk
Lycipedia: Beter leren
http://lycipedia.lyceumgenk.be
Coalitie: In de politiek is een coalitie een samenwerking tussen verschillende politieke
partijen. Hierdoor wordt het mogelijk een regering te formeren, die door een deel van de
volksvertegenwoordiging wordt ondersteund.
Links: Linkse partijen vinden dat de staat een belangrijke rol moet spelen, vooral bij het
beschermen van de zwakken in de samenleving.
Gelijkwaardigheid, eerlijke verdeling van de rijkdom, de kennis en de macht.
Minderheden beschermen en mensen zoveel mogelijk de vrijheid geven hun eigen
ethische keuzes te maken; welvaart spreiden; het belang van de groep heeft uiteindelijk
voorrang op dat van het individu.
De samenleving moet veranderen, de verhouding tussen de mensen moet veranderen.
Rechts: Rechtse partijen vinden dat er zoveel mogelijk moet worden overgelaten aan
het particulier initiatief.
Vrijheid, persoonlijke vrijheid, economische vrijheid.
Benadrukt de belangen van het individu en de private onderneming
Veranderingen in kleine stappen en langzaam
Een elite geeft die leiding; het is onrechtvaardig de vruchten van de arbeid van sterke
mensen te gaan spreiden over de hele maatschappij; belastingen moeten zo laag
mogelijk om individuele ondernemers te stimuleren tot het genereren van welvaart
Economisch domein:
Mensen moeten in de eerste plaats zien te overleven. In de prehistorie was dat een
dagelijkse zorg. Duizenden jaren lang leefden onze verre voorouders van de jacht,
visvangst en vruchtenpluk. Nu gaan de meeste mensen uit werken om in hun
levensonderhoud te voorzien.
• Jager-voedselverzamelaar
• Agrarische samenleving
(agrarische en neolithische revolutie ca. 8000v.C.)
• Industriële samenleving
(Industriële Revolutie ca. 1750)
• Postindustriële samenleving
(Elektronische en informaticarevolutie ca. 1960)
Sociale domein:
In een groep of land heeft niet iedereen dezelfde rechrten of dezelfde status. Vaak
ontstaat discriminatie. Dit betekent dat bepaalde mensen minder rechten of een lagere
status krijgen. Binnen de groep kunnen aparte groepen ontstaan die gebaseerd zijn op
leeftijd, huidskleur, afkomst, geslacht…
Culturele domein:
Mensen genieten van een film, doen aan sport, willen uit nieuwsgierighied weten hoe iets
in elkaar zit, hebben behoefte aan religie… Deze behoeften zijn niet levensnoodzakelijk,
maar toch zeer belangrijk om een aangenaam en interessant leven te leiden. Zo meten
we ook de graad van beschaving van een stam of een land.
Bronnen: geschreven en ongeschreven bronnen.
Geschiedenis
Historia 2 - Woordenlijst
3/17
Onze-Lieve-Vrouwlyceum Genk
Lycipedia: Beter leren
http://lycipedia.lyceumgenk.be
Geschreven bronnen: resten uit het verleden van de mens waarop teksten of
informatie via beelden of afbeelden voorkomen.
Bijv.: dagboek, contract, wet, boekhouding, stadsplan, kranten, teksten of tekeningen op
een gebouw of grafmonument, recept, kalender…
Ongeschreven bronnen: materiële overblijfselen en gesproken bronnen.
Gesproken bronnen: interview van getuigen, liedjes, mondelinge overleveringen,
verhalen van oudere mensen, stoeten…
Materiële bronnen: resten of overblijfselen uit het verleden van de mens die ons een
beeld geven van hoe deze mens leefde of wat hij deed, zoals: gebouwen, ruïnes,
werktuigen…
Bronnenonderzoek: primair en secundair onderzoek.
Primaire bron: deze bron geeft uit eerste hand informatie over een gebeurtenis,
persoon of periode uit het verleden. De informatie wordt dus rechtstreeks geleverd,
zonder tussenpersonen.
Secundaire bron: deze bron komt van iemand die geen getuige was. De bron werd
achteraf gemaakt en gaat „over iets‟ dat in het verleden is gebeurd of gemaakt.
Bronnenanalyse: zoek naar wie? Wat? Wanneer? Waar? Waarom?
Specifieke vakterminologie van vorig schooljaar.
Archeologie :Bestudeert vooral de materiële overblijfselen uit het verleden van de
mens.
Cultus: verering van een godheid
Dynastie: regerende familie of vorstenhuis, de macht gaan veelal over van bijv. vader
op zoon.
Evolutieleer: alle levende wezens stammen af van een veelal uitgestorven en
primitievere soort.
Frontaal: zich in de voorzijde bevindend, vooraanzicht, je ziet enkel de voorzijde van het
beeld, geen achterzijde
Geschiedenis:
1 wat gebeurd is
2 wetenschap die het verleden bestudeert aan de hand van geschreven bronnen
Hiërogliefen: teken van het beeldschrift van de oude Egyptenaren
Idealiseren: gunstiger of zelfs als ideaal beoordelen; zich mooier laten weergeven dan
in de werkelijkheid
Imperialisme: politiek van staatkundige en economische expansie, gebiedsuitbreiding
door verovering, erfenis of aankopen van gronden.
Geschiedenis
Historia 2 - Woordenlijst
4/17
Onze-Lieve-Vrouwlyceum Genk
Lycipedia: Beter leren
http://lycipedia.lyceumgenk.be
Migratie: het verhuizen of zich verplaatsen
Monopolie: uitsluitend recht dat men bezit tot het verhandelen of het verrichten van iets
Nabije Oosten: is een term die soms wordt gebruikt door archeologen, geografen en
historici en in mindere mate door journalisten en verslaggevers om te verwijzen naar het
gebied dat de Levant (het huidige Israël, Jordanië, Syrië en Libanon), Turkije en
Mesopotamië (Irak en oostelijk Syrië) omvat.
Natuurgodsdienst:godsdienst waarbij natuurkrachten en natuurverschijnselen worden
gepersonifieerd
Prehistorie: voorhistorische periode, die periode uit het verleden van de mens voordat
hij kon schrijven en waarvan we enkel via materiële overblijfselen of ongeschreven
bronnen ons een beeld kunnen vormen.
Profiel: zijaanzicht van het menselijk gelaat is bij dit beeld eveneens zichtbaar
Reliëf (bas-; haut) het uitsteken of uitkomen boven iets anders is reliëf, je kan als het
ware het beeld voelen door de oneffenheden die uitsteken of dieper liggen dan de rest.
Een schilderij is net het tegengestelde want dat is vlak.
Revolutie
(pol.) omverwerping van een staatsgezag en/of omwenteling van de politieke, sociale en
economische verhoudingen. Een revolutie kan al dan niet met geweld of geweldloos zijn.
Het omwerpen van het regime van Khadafi gebeurde met geweld.
De val van de Berlijnse Muur gebeurde geweldloos.
Spijkerschrift: schrift met tekens die lijken op spijkers en wiggen, uitgevonden door de
Soemeriërs en ontwikkeld door de Assyriërs en Babyloniërs
Stadstaat: Een stadstaat is een staat bestaande uit een enkele stad met een eigen
onafhankelijke rechtspraak, belastinginning, verdediging en buitenlandse diplomatie.
Gewoonlijk liggen er nog wat buitengebieden omheen met wat dorpjes of gehuchten.
Vaak woonde de meerderheid van de bevolking in deze dorpen, maar het bestuur was
altijd in de stad geconcentreerd.
Stand: Een groep waartoe je behoort door geboorte, met alle rechten en plichten
daaraan verbonden.
Tweestromenland: is het gebied tussen de rivieren Tigris (ca. 1900 km) en Eufraat (ca.
3600 km lang). Het is het kerngebied van de huidige staat Irak, met een prehistorie tot
3500 v.C. en historisch gegroeid vanaf dan tot ca. 1300 v.C.
Verre Oosten: is een term die veel wordt gebruikt om Zuid-Azië, Oost-Azië en ZuidoostAzië aan te duiden.
Vruchtbare Sikkel: Is een gebied in het Midden-Oosten, gelegen tussen de Eufraat en
de Tigris in, dat (delen van) het huidige Israël, Palestijnse Autoriteit, Jordanië, Libanon,
Geschiedenis
Historia 2 - Woordenlijst
5/17
Onze-Lieve-Vrouwlyceum Genk
Lycipedia: Beter leren
http://lycipedia.lyceumgenk.be
Syrië, Irak, Iran en Turkije omvat. De term wordt meestal gebruikt om het
archeologische gebied aan te geven waar zeer vroeg landbouw is ontstaan. Dit en de
verspeiding van de landbouw staat bekend als de Neolithische revolutie.
Specifieke vakterminologie voor dit schooljaar.
1
Acropolis:
stadsburcht, citadel, hoge heuvel
Hoog gelegen gedeelte van een antieke stad; aanvankelijk versterkt toevluchtsoord, later
plaats waar de belangrijkste staatserediensten gevestigd zijn.
Agora*
Centraal openbaar plein in oud-Griekse steden centrum van het dagelijkse leven,
erediensten en godsdienstige feesten, en ook een marktplein, omgeven door
zuilengangen.
Archaïsch
behorend tot of betrekking hebbend op een zeer oud tijdperk
Architraaf
de op de zuilen rustende hoofdbalk van het kroonwerk van een gebouw
Archont*
heersende, bestuurder was in het oude Griekenland een algemene titel voor een hoge
gezagsdrager, vergelijkbaar met vandaag een minister.
Aristocratie
de voorname families van een land of een stad
hiertoe behoren de edelen of de grondbezittende klasse; zij gaan ervan uit dat zij, als de
besten, het bestuur horen waarnemen. - fijne beschaving - regering van de besten, de
adel, de patriciërs, de aanzienlijken, de voorname families van een land
Barbaar
wreedaard - iemand zonder besef van zedelijke waarden, dan wel zonder smaak of
gevoel
Boulè*
in Athene was een raad van 400 leden, gesticht door Solon en werd door de politiek
hervormer Clisthenes (508/7) tot 500 leden uitgebreid. Na afname van de invloed (ca.
462 v.Chr.) van de traditionele Raad van Toezicht (Areopaag of Areiopagos) werd de
Raad van 500 de belangrijkste adviesgroep van de "staat".
Burgerrechten
uit het staatsburgerschap voortvloeiend recht burgerrechten verkrijgen ingeburgerd
raken
het recht van een staatsburger; dit bestaat zowel uit privé-rechten als politieke rechten.
Geschiedenis
Historia 2 - Woordenlijst
6/17
Onze-Lieve-Vrouwlyceum Genk
Lycipedia: Beter leren
http://lycipedia.lyceumgenk.be
Privé-rechten: het recht op grondbezit, het recht op vrije uiting van mening, keuze van
godsdienst.
Politieke rechten: stemrecht, recht op deelname aan politieke vergaderingen, recht op
deelname aan het bestuur.
Cannelures
elk van de groeven op zuilen, pilasters enz.
Cella
Een cella was een ruimte voor het godenbeeld binnen de tempel.
Coalitie
verbond van twee of meer partijen of mogendheden tegen een bestrijdende partij een
coalitie sluiten tussen meerdere politieke partijen; bijv. tot vorming van een
democratische meerderheid in een parlement
Conservatief
vasthoudend aan de bestaande toestanden
behoudsgezind, vasthoudend aan bestaande (vaste) waarden en toestanden;
politiek: afkerig van ingrijpende hervormingen en vernieuwingen
Cultus
verering van een godheid
eredienst, bijzondere verering; verering van een godheid met feestelijke handelingen
(gebeden, offers enz.) ook rondom mensen en zaken kan men een cultus scheppen en
hen als het ware als godheden aanbidden. (bijv. voetbalspelers, wielrenners, zangers,
tennisspelers, ...)
Cyclopische muren*
zijn dubbele muren uit enorme, onregelmatige stenen blokken die zonder metselspecie
op elkaar gestapeld zijn. Vanwege hun immense grootte dacht men dat Cyclopen reuzen uit sagen - ze hadden opgericht.
Demagogie
In Griekenland waren demagogen voorname heren, die door hun redenaarskunst invloed
uitoefenden op het bestuur van de staat.
De kunst om het volk of de volksmassa te leiden.
De kunst om de massa te misleiden door leugenachtige beloften en voorstellingen
Democratie
staatsvorm waarbij het volk wordt geregeerd door gekozen vertegenwoordigers uit eigen
gelederen
Demos*
bestuurseenheid (soort gemeente) in het oude Attica
volksgemeenschap, kleinste eenheid van het staatsbestel in Attica; stadswijk of
plattelandsdistrict
Geschiedenis
Historia 2 - Woordenlijst
7/17
Onze-Lieve-Vrouwlyceum Genk
Lycipedia: Beter leren
http://lycipedia.lyceumgenk.be
Dolmen
prehistorisch grafmonument van grote stenen in Bretagne
Ecclesia*
was het belangrijkste wetgevende orgaan van de Atheense polis van burgers.
Efoor*
waren de vijf hoogste ambtenaren van de Spartaanse staat. In het klassieke Sparta van
de zesde en vijfde eeuw v.Chr. controleerden ze de naleving van de Spartaanse
levenswijze. De eforen stonden in voor het dagelijks bestuur van de Spartaanse staat.
Falanx
1 slagorde
2 (gesch.) groep zwaar bewapende soldaten in dicht aaneengesloten slagorde
Geldadel*
De adel is een gesloten maatschappelijke klasse met een aanzienlijke positie in een
standenmaatschappij steuned op geldbezit. De huidige Europese adel is historisch
ontstaan in standenmaatschappijen van voor de Franse Revolutie .
Grondadel*
De adel is een gesloten maatschappelijke klasse met een aanzienlijke positie in een
standenmaatschappij steuned op grondbezit.
Heliaea
Wetgevende vergadering in het antieke Athene
Heloot*
lijfeigene
slaaf in het oude sparta -spartaanse slaaf -slaaf in Oud-Sparta –slaaf
Hopliet*
Is een Oud-Grieks soldaat met een lange lans, een zwaard, een schild, armbescherming,
borstpantser en scheenplaten. De klassieke hopliet onderscheidde zich van
lichtgewapende door zijn zware bepantsering, die ten koste ging van zijn beweeglijkheid.
Zijn uitrusting was echter heel effectief voor de opstelling in dicht aaneengesloten rijen,
in een falanx, waarin stootkracht belangrijker was dan wendbaarheid. Een falanx was
meestal acht rijen dik, die als een muur van schilden en met een dichte haag van lange
lansen op de vijand afmarcheerde. Hoplieten waren het bekendste type soldaat in Hellas
en vormden de basis van elk Grieks leger.
Iberisch schiereiland*
Europa´s meest zuidwestelijke schiereiland, door de Pyreneeën van Frankrijk gescheiden.
Op het schiereiland liggen het vasteland van Spanje, het vasteland van Portugal, Andorra
en Gibraltar
Imperialisme
politiek van staatkundige en economische expansie
Geschiedenis
Historia 2 - Woordenlijst
8/17
Onze-Lieve-Vrouwlyceum Genk
Lycipedia: Beter leren
http://lycipedia.lyceumgenk.be
het streven naar economische en militaire oppermacht, streven naar een
wereldheerschappij; in de oudheid uit dit zich steeds in militaire veroveringstochten,
meestal bezield door de ambitie van één man.
Imperium
wereldrijk
bevel, gebod: vandaar het recht iemand te bevelen, de macht of de opperste
heerschappij de bevoegdheid om namens de staat te handelen; wereldrijk, met delen op
verschillende werelddelen;
later Romeins rijk en keizerrijk.
Integratie
het maken tot een harmonisch geheel of
opnemen in een geheel de Europese integratie het ontstaan van een verenigd Europa
Klassiek
1 behorende tot de Griekse of Romeinse oudheid
2 voorbeeldig in zijn soort, met blijvend gezag
3 van vroeger, maar niet verouderd
behorende tot de Griekse of Romeinse Oudheid voortreffelijk, volmaakt, wat als ideaal
model kan dienen en waaraan blijvend gezag wordt verleend – van vroeger maar niet
verouderd.
Koepelgraf *
Koepelgraven, die ook wel tholosgraven worden genoemd, zijn ronde graven die, zoals
de naam al aangeeft, in een koepelvorm zijn gebouwd. De grafruimtes zijn niet
bolvormig maar enigszins spits toelopend. De koepels zijn opgebouwd uit ringen van
stenen, die elkaar steeds iets overkragen. De stenen die gebruikt werden waren hard en
in rechthoekige stukken gezaagd zodat het bouwwerk zo stevig mogelijk zou zijn.
Kolonie
1 wingewest buiten het moederland voor handel, landbouw enz. een kolonie stichten
2 groep vreemdelingen, uit hetzelfde vaderland afkomstig, in een bepaalde stad.
Inrichting in een gezonde landstreek waar zwakke of kansarme kinderen hun vakantie
doorbrengen
Labrys*
is een ceremonieel symbool in de vorm van een dubbele bijl.
Legende
Een verhaal dat op een volksoverlevering berust, met een erg twijfelachtige waarheid.
De kern van het verhaal, de hoofdpersoon of historische gebeurtenis zijn wel echt.
Magistraat
rechterlijk ambtenaar
Megalieten
reuzensteen
Geschiedenis
Historia 2 - Woordenlijst
9/17
Onze-Lieve-Vrouwlyceum Genk
Lycipedia: Beter leren
http://lycipedia.lyceumgenk.be
Metoiken*
noemde men in de oude Griekse stadstaten, en met name in Athene, de residerende
vreemdelingen die een eigen status hadden verworven en tot op zekere hoogte in de
stedelijke gemeenschap ingeburgerd waren.
Monarchie
staatsvorm waarbij het staatshoofd (koning of keizer) wordt aangeduid door
erfopvolging. bijv. het koningschap gaat over van vader op zoon/dochter
Mythe
1 heilig, overgeleverd verhaal van een volk over zijn herkomst en godsdienst
2 (pej.) een als waar aangenomen verzinsel
Een mythe toont ons een waardevolle denkwijze van een soms machteloze mens: zij
poogt ons de verklaring te brengen van veroveringen en scheppingen, van goede en
kwade levensomstandigheden uit het verleden. Heilig, overgeleverd verhaal van een volk
over zijn herkomst en godsdienst.
Het ontstaan en de evolutie van een mythe zijn erg vaag, zowel in de tijd als in de
ruimte.
Als juist aanvaarde maar niet op feiten berustende voorstelling
Natuurgodsdienst
godsdienst waarbij natuurkrachten en natuurverschijnselen worden gepersonifieerd
Oligarchie
staatsvorm waarbij de politieke macht in handen is van een kleine afgesloten groep;
regering van weinig personen, van een kleine, bevoorrechte klasse
Olympiade
1 tijdvak van vier jaar tussen de opeenvolgende Olympische Spelen bij de oude Grieken
2 Olympische Spelen
3 grootscheeps internationaal toernooi
Peloponnesos
Zuidelijk schiereiland van Griekenland, gelegen ten zuiden van de Golf van Corinthe
Perioik*
waren inwoners in verschillende Oud-Griekse poleis die geen politieke rechten bezaten,
maar wel bepaalde plichten (o.a. militaire). We treffen perioiken aan in onder meer
Argolis, Elis, Thessalië, maar vooral in Sparta.
polis
Griekse stadstaat - stadstaat: een stad vormde met haar grondgebied een
onafhankelijke politieke eenheid - contract tussen een verzekeringsmaatschappij en een
verzekerde.
progressief
vooruitstrevend, gericht op vooruitgang
Geschiedenis
Historia 2 - Woordenlijst
10/17
Onze-Lieve-Vrouwlyceum Genk
Lycipedia: Beter leren
http://lycipedia.lyceumgenk.be
Sage
Een overgeleverd volksverhaal, een vrije bewerking van een historische gebeurtenis.
Anders dan een sprookje is een sage wel gebonden aan een plaats en tijd.
Anders dan een mythe is een sage niet onderhevig aan geloofsopvattingen.
Schachtgraf*
De eerste Myceense graven waren schachtgraven. Dit waren in de grond gegraven
rechthoekige kuilen waarin meerdere doden konden worden begraven. Boven op de
graven stonden grafstenen. Daarop waren vaak reliëfs afgebeeld van jacht- en
strijdtonelen. Schachtgraven waren zo‟n 5 tot 7 meter diep. Ze werden meestal gegraven
in zacht gesteente en het diepste gedeelte werd tot ongeveer één meter verstevigd met
een bakstenen constructie. Op de vloer lagen kiezels. De bovenkant werd afgedekt met
stenen platen en de overgebleven ruimte boven de dode, die men het gat in liet zakken,
werd gevuld met aarde.
Spartaanse opvoeding*
was het collectieve en staatsgeleide opvoedingsmodel van het klassieke Sparta uit de
zesde en vijfde eeuw v.Chr. De opvoeding leidde de jongeren op tot geharde militairen
en overtuigde staatsburgers.
Stam
groep mensen van gelijke afstamming die een zelfstandige samenleving van min of meer
primitieve aard vormen een wilde stam
Strateeg
tactvol politicus
Theater
Daar waar voorstellingen gegeven worden, in de oudheid een gebouw in de vorm van een
halve cirkel met schuin omhoog oplopende zitplaatsen.
De verschillende soorten artistieke producties die voor een publiek opgevoerd worden,
zoals drama, cabaret, opera experimenteel theater
Tiran
gewelddadig heerser
Veteraan
1 oud beproefd soldaat
2 iem. die behoort tot de groep van ervaren ouderen een veteraan in het vak iemand die
erin doorkneed is
Volksvergadering*
is een vorm van directe democratie waarbij de burgers van wijken, gemeenten en
provincies regelmatig bijeenkomen om over wetsvoorstellen te beraadslagen en te
stemmen.
Zonnecultus
Geschiedenis
Historia 2 - Woordenlijst
11/17
Onze-Lieve-Vrouwlyceum Genk
Lycipedia: Beter leren
http://lycipedia.lyceumgenk.be
verering van de zon als goddelijk wezen
2
Diadochen*
waren de generaals van het leger van Alexander de Grote, die na zijn dood uiteindelijk
zijn gigantische rijk overnamen en in een aantal zogenaamde Diadochenrijken
verdeelden.
Fries (friezen)
band met beeldwerk in reliëf, tussen architraaf en kroonlijst; door reliëf of schildering
versierde horizontale strook
Fronton
driehoekig, door kroonlijsten omschreven gevelveld aan voor- en achterzijde van een
tempel, versierd met beeldhouwwerk; hieruit afgeleide driehoekige of segmentvormige
gevel-, portiek- en vensterbekroning
Hellenisme
vermenging van Griekse beschaving en beschavingen uit het oude Oosten of Nabije
Oosten; Grieksachtig - de Griekse beschaving zoals deze zich in Europa, Azië en Afrika
verspreidde
Kapiteel
bovenstuk van een zuil
Koeros*
"jonge man", meervoud kouroi) is de klassiek archeologische en kunsthistorische term
voor een sculptuur van een naakte jonge man, een genre dat typerend was voor de
archaïsche periode van de Oud-Griekse beeldhouwkunst (circa 650-500 v.Chr.)
Het Oudgriekse woord kouros betekende jongeman, en werd gebruikt door Homerus om
te verwijzen naar jonge soldaten. Vanaf de 5e eeuw v.Chr. verwees het woord specifiek
naar een adolescent, een baardloze jongen, maar geen kind meer. Sinds 1890 gebruiken
kunsthistorici en archeologen het woord om te verwijzen naar een specifiek type
mannelijke naaktbeelden.
Naos
schrijn voor het godenbeeld in het binnenste van de tempel. De zeldzame bewaard
gebleven voorbeelden zijn monolithische granieten huisjes met een deur;
miniatuurtempeltje
Opisthodomos
het open achterste gedeelte van een cella waar de offergaven bewaard werden
Orakel
Godsspraak, door priesteres onder goddelijke inspiratie gegeven uitspraak of
voorspelling; plaats of heiligdom waar goddelijke uitspraken werden gedaan. Uitspraak
van een goddelijk wezen - wat als onomstotelijke waarheid geldt.
Geschiedenis
Historia 2 - Woordenlijst
12/17
Onze-Lieve-Vrouwlyceum Genk
Lycipedia: Beter leren
http://lycipedia.lyceumgenk.be
Panhelleens
Voor alle Grieken
Pronaos
cultusruimte die voorafging aan de naos, het eigenlijke heiligdom van de tempel
Propyleeën
voorportaal of toegangspoort tot een paleis, een tempel of een heiligdom
Ptolemaeën*
ook wel Ptolemaeërs (soms ook "Ptolemeërs"), is de naam van de uit Macedonië
stammende Koninklijke dynastie die over Egypte tijdens het Hellenisme regeerde van
305 v.Chr. tot 30 v.Chr. na de dood van Alexander de Grote. De Ptolemaeën stammen af
van Ptolemaeus I Soter I die een van de generaals van Alexander was.
Seleuciden*
is de naam van een hellenistische dynastie in een koninkrijk in het huidige Syrië
("Koninkrijk der Seleuciden") van 311 tot 63 v.Chr.
Tiran
gewelddadig heerser - alleenheerser met onbeperkte macht in de oude Griekse
stadstaten
Voogdij
iem. aan wie door de wet, de rechter of bij testament de taak is opgedragen om voor de
belangen van minderjarigen te zorgen en hen te vertegenwoordigen een toeziend voogd
voogd die aangesteld is om toe te zien dat de belangen van minderjarigen door de voogd
of de voogdes niet worden verwaarloosd
3
Adoptiekeizer*
De periode van de Adoptiefkeizers, ook Adoptiekeizers genoemd, is een periode tussen
96 en 180 waarin, bij gebrek aan eigen nakomelingen, vijf keizers achter elkaar een of
twee zoons als opvolgers adopteren.
Alleenheerser
iem. die zijn gebied met onbeperkte oppermacht regeert
Ambitie
streven om carrière te maken ambitie tonen ijver, werklust tonen
Amfitheater
rond of ovaal theater met oplopende rijen zitplaatsen; toeschouwerruimte voor
gevechtssporten en -spelen; (half-)rond opgaand bouwsel
Aquaduct
Romeinse waterleiding, lopend over stenen of gemetselde bogen brug waarmee een
kanaal of waterleiding over een uitholling in het terrein geleid wordt.
Geschiedenis
Historia 2 - Woordenlijst
13/17
Onze-Lieve-Vrouwlyceum Genk
Lycipedia: Beter leren
http://lycipedia.lyceumgenk.be
Augustus*
de verhevene, eretitel door de Romeinse senaat aan Octavianus verleend in 27v.C.
Basilica
langwerpig rechthoekig gebouw voor tentoonstellingen, rechtszittingen of
handelsdoeleinden bij de Romeinen; later christelijke kerk in dezelfde bouwvorm.
Burgeroorlog
oorlog tussen burgers of inwoners van een staat onderling.
Caesar*
De titels keizer en tsaar zijn aan Caesars naam ontleend. Dit komt doordat de Romeinen
de C uitspraken zoals wij de K uitspreken en AE spraken zij uit als AI. De Romeinen
zeiden dus eigenlijk Kaisar (zoals in het Duits nog altijd de uitspraak is), waarvan dan
weer makkelijk in het Nederlands keizer te maken is. Caesar zelf is nochtans nooit keizer
geweest, hij was wel uitgeroepen tot dictator voor het leven,
Catacombe
onderaardse, gewelfde gangen en grafkamers als begraafplaatsen van eerste christenen
onderaardse gang met spelonken, gewelven en groeven.
Circus
langwerpige schouwplaats met ronde afsluiting voor wedstrijden, renbaan, worstelpark;
publieke vermakelijkheden in een grote tent, met acrobaten, dierendressuur enz.
Civitas
kleine bestuurlijke indeling van het imperium; met nagenoeg de oppervlakte van een
hedendaagse provincie
Cliënt
inwoner van Rome; die vrij was als persoon, eigendommen mocht bezitten, maar geen
politieke rechten had en in een patricische familie leefde onder het gezag van de heer,
wiens naam hij droeg en van wie hij bescherming genoot
Consul
elk van de beide hoogste staatsambtenaren tijdens de Republiek in Rome
Dictator
buitengewoon magistraat, benoemd voor de duur van zes maanden om een politieke
noodsituatie op te lossen; politicus die alle macht in zijn persoon verenigde in het oude
Rome; dit gebeurde meestal uit noodzaak (bijv. oorlog, ramp) of in buitengewone
omstandigheden; gezaghebber met onbeperkte macht, die zich tot alleenheerser over
een volk heeft uitgeroepen.
Dominaat
Geschiedenis
Historia 2 - Woordenlijst
14/17
Onze-Lieve-Vrouwlyceum Genk
Lycipedia: Beter leren
http://lycipedia.lyceumgenk.be
was het gevolg van een evolutie van het principaat. De eerste die zich publiekelijk
dominus et deus (meester en god) liet noemen en niet langer meer princeps was
Diocletianus.
Forum Romanum
centrale plein, middelpunt van politiek, sociaal-economisch en religieus leven
Gallo-Romeins*
Men gebruikt de benaming Gallo-Romeins, omdat bij de kolonisatie van Gallië de
plaatselijke Gallische bevolking geassimileerd is en de Romeinse cultuur er daardoor
enkele eigen trekken kreeg. Bijvoorbeeld werden naast Romeinse ook Gallische
(Keltische) goden aanbeden en zijn veel plaatsnamen uit de Romeinse periode niet zuiver
Latijn.
Heerbaan*
Die naam wijst op het oorspronkelijk doel van deze "snelwegen". De Romeinen legden
duizenden kilometers wegen aan naar alle delen en kolonies van het Romeinse Rijk om
met hun legers snel ter plaatse te zijn in geval van een opstand. Ook handelaars
maakten dankbaar gebruik van deze wegen. Dit feit ligt aan de oorsprong van het
gezegde "alle wegen leiden naar Rome".
Imperator
Romeins opperbevelhebber
Keizerlijke provincie
provincie, gelegen aan de buitengrenzen van het imperium, beschermd door legioenen
onder leiding van de keizer.
Latifundia*
Ten tijde van het Romeinse Rijk waren latifundia grootschalige landbouwbedrijven die
bewerkt werden door slaven. Deze latifundia waren vooral te vinden op Sicilië en in Italië.
Optimaten*
“de besten”, zo noemde zich in het Oude Rome van de 2e en de 1e eeuw v.Chr. de
politieke fractie die het conservatieve senaatsbewind steunde (o.m. Sulla, Cicero)
tegenover al degenen die op ingrijpende politieke hervormingen aanstuurden en
gewoonlijk als populares werden aangeduid, bijv. de gebroeders Gracchus, Gaius Marius,
Caesar.
Patroon
Beschermheer, rijke Romein die tijdens en na de keizertijd de plicht had om een groep
armen (cliënten) de nodige primaire behoeften te geven.
Pax Romana
vrede en welvaart onder en na keizer Augustus. Als begrip duidt het de vredesperiode in
de 1ste - 2de e. aan. De politiek was defensief aan de grenzen en gericht op vrede en
verdraagzaamheid tussen de volksstammen.
Geschiedenis
Historia 2 - Woordenlijst
15/17
Onze-Lieve-Vrouwlyceum Genk
Lycipedia: Beter leren
http://lycipedia.lyceumgenk.be
Piëtas*
was een personificatie van de liefde tot de mensen en van de romeinse deugd Pietas, de
staat en de eerbied voor de goden (vroomheid).
Plebejer
1 iem. zonder opvoeding of fatsoen
2 niet-patriciër bij de oude Romeinen
Pontifex maximus
Opperpriester
Princeps
(De eerste) is de afkorting voor princeps senatus ('eerste der senaat'), ook wel genoemd
princeps civitatis ('eerste der burgerij'). Dit was een laatrepublikeinse titel in het
Romeinse Rijk die gegeven werd aan senatoren - meestal oud-consuls - die door hun
gezag en politieke overwicht eersten onder gelijken waren.
Principaat
Het principaat was de staatsvorm die Augustus heeft geënt op de overblijfselen van de
oudere Romeinse Republiek. Hij deed dit door de oud-republikeinse titel van princeps te
bekleden met de verschillende bevoegdheden die aan zijn persoon waren toegekend door
de senaat.
Proletariaat
laagste, armste bevolkingsgroep, bezitloos en werkloos;
bezitloze arbeiders; gedwongen in dienst te treden van de bezittende klasse.
Proletariër
bezitloze arbeider, is enkel de staat dienstig dankzij het vermeerderen van zijn kroost
(kinderen), is gedwongen in dienst te treden bij anderen.
Republiek
staatsvorm waarbij het staatshoofd voor een aantal jaren gekozen of benoemd wordt
Romanisering*
was het proces waarbij de door de Romeinen onderworpen volken geleidelijk de
Romeinse cultuur, gewoonten en taal (het Latijn) overnamen.
Senatoriale provincie
provincie, binnenin het imperium, onder leiding van de senaat, zonder enige militaire
bescherming
Simplicitas
Eenvoud, ook aandacht besteden aan het detail.
Soldatenkeizers*
Geschiedenis
Historia 2 - Woordenlijst
16/17
Onze-Lieve-Vrouwlyceum Genk
Lycipedia: Beter leren
http://lycipedia.lyceumgenk.be
is de naam die vaak gegeven wordt aan de keizers die elkaar snel opvolgden tijdens de
Romeinse crisis van de 3e eeuw en als commandant door hun opstandige legioenen tot
keizer waren uitgeroepen.
Staatsgodsdienst*
is de officiële godsdienst van een bepaald land. Gewoonlijk heeft deze godsdienst meer
rechten en minder plichten in dit land dan andere niet-officiële godsdiensten.
Tetrarchie*
is een staatsvorm waarbij de macht wordt gedragen door vier personen.
Thermen
oude Romeinse openbare badinrichtingen, waaraan meestal ook ruimten voor
bibliotheken, tentoonstellingen en lezingen verbonden waren, evenals
sportaccommodaties.
Triomfboog*
is een monumentale boog, oorspronkelijk uit de Romeinse tijd, die werd opgericht ter
herdenking van een triomftocht, maar ook wel voor andere gedenkwaardige feiten. Vaak
wordt het woord triomfboog ook gebruikt voor een ereboog met een propagandistische
functie.
Triomfzuil*
gedenkzuil is een zuilvormig monument ter herinnering aan een belangrijke gebeurtenis
(zoals een overwinning in een oorlog of veldslag) of een belangrijk persoon.
Tumulus
Grafheuvel
Vader des vaderlands*
wordt sinds de Romeinse Republiek aan vooraanstaande en met milde hand regerende
vorsten en bestuurders gegeven. Het was een van de titels die de Senaat aan Augustus
schonk.
Volkstribuun
speciale vertegenwoordiger van het volk; belast met het bijeenroepen van de
volksvergadering en met het voorstellen van wetten, bezat het vetorecht.
Veto
verbod om een genomen besluit ook uit te voeren
Geschiedenis
Historia 2 - Woordenlijst
17/17
Download