Onze-Lieve-Vrouwlyceum Genk Lycipedia: Beter leren http://lycipedia.lyceumgenk.be Basiskennis Kernbegrippen voor zes jaar geschiedenisonderwijs Over de zes jaren heen wordt een inhoudelijke leerlijn gevolgd die inzichten in de historische samenhang geleidelijk opbouwt, met verankering in het historisch referentiekader. Algemene begrippen: aanpassen actie/reactie context (dis)-continuïteit discriminatie elite emancipatie (r)-evolutie feit/mening gelijkheid generatie globalisering hypothese homogeen heterogeen ideologie pragmatisch instiutionalisering intern extern jaar decennium eeuw millennium kern (centrum) periferie kritisch lokaal regionaal nationaal internationaal transinternationaal macht onmacht mobiliteit multicultureel objectief subjectief oorzaak aanleiding gevolg prehistorie geschiedenis primaire bron secundaire bron progressief conservatief reactionair receptief reconstrueren rechten plichten sociaal economisch statisch dynamisch tijdvak vooruitgang vrijheid Politiek adel bondgenoot democratie staat intern conflict multilateraal politiek geweld grootrijk multipolariteit afhankelijkheid onafhankelijkheid ambtenaar belastingen vijand burger centralisering decentralisering autocratie eenheid versnippering gemeenschap gezag macht hiërarchie imperialisme extern conflict kolonisatie dekolonisatie militaire macht unilateriaal oorlog/vrede overheid onderdaan regels en wetten regime soevereiniteit staat wereldrijk staatsvorming staatsontbinding unipolariteit wetgevende uitvoerende en rechterlijke macht Sociaal-economisch arbeid kapitaal armoede rijkdom inflatie demografie vrije economie gelijkheid recessie grondstof huishouden inkomsten massa individu gesloten economie: autarkie ruileconomie geldeconomie stad platteland jager landbouwer vrij/onvrij zekerheid Cultureel concreet kunstenaar wetenschap integratie multicultureel rationeel secularisering Geschiedenis grondbezit ambtenaar arbeider bezit conjunctuur deflatie emigratie immigratie geleide economie ongelijkheid groei crisis afgewerkt product handel uitgaven landbouw industrie nataliteit mortaliteit open economie overleven productieoverschotten sedentair nomade sociale piramide standen klassen voedselverzamelaar handwerklui handelaars vraag en aanbod onzekerheid abstract cultuur filosofie religie gelovigen ongelovigen segregatie kerk en geloof mythe orthodox emotioneel realistisch verdraagzaamheid tegencultuur kerk & staat fundamentalisme geloof informatie desinformatie monotheïsme polytheïsme priester natuurgodsdienst idealistisch ritueel wereldbeeld mensbeeld Historia 2 - Woordenlijst 1/17 Onze-Lieve-Vrouwlyceum Genk Lycipedia: Beter leren http://lycipedia.lyceumgenk.be Historisch referentiekader: situeer historische gebeurtenissen in ruimte, tijd en socialiteit. Ruimte: maritiem (zee) en continentaal (land) Continentaal: landelijk, stedelijk, regionaal en mondiaal Tijd: indeling in periodes: Voorgeschiedenis Geschiedenis: oude Nabije Oosten, klassieke oudheid, middeleeuwen, nieuwe tijd, nieuwste tijd en eigen tijd. Tijdrekeningen: Joodse, islamitische en christelijke tijdrekening. Tijdeenheden: decennium – eeuw – millennium Socialiteit: politiek-territoriaal, sociaal, economisch en cultureel domein Politieke domein: zodra een groep groter is, zijn afspraken nodig. De groep moet bestuurd worden. Dit kan democratisch (iedereen heeft inspraak) of ondemocratisch (de dictatuur bepaalt alles). De leiding van een stam of een land moet zonodig ook conflicten oplossen met andere stammen of landen. Grondwet: een document waarin de grondrechten en/of de organisatiestructuur van de staat in een bepaald land beschreven staan. Hier staan de fundamentele rechten en vrijheden van de Belgen. Scheiding van de machten: Elke macht controleert en beperkt de andere machten. Wanneer de uitoefening van de wetgevende en van de uitvoerende macht aan één persoon of aan één instantie toebehoort, dan is er geen vrijheid omdat men kan vrezen dat de alleenheerser of instantie naar willekeur wetten kan geven, die hij ook willekeurig kan uitvoeren. Wetgevende macht: maakt de wetten en controleert de uitvoerende macht. Ze wordt uitgeoefend door het parlement en de koning. Het parlement bestaat uit twee kamers, de Senaat en de Kamer van volksvertegenwoordigers. Uitvoerende macht: bestuurt het land. Ze zorgt ervoor dat de wetten in concrete gevallen worden toegepast en nageleefd. De uitvoerende macht wordt uitgeoefend door de koning en zijn regering van ministers en staatssecretarissen. Rechterlijke macht: doet uitspraak over geschillen en wordt uitgeoefend door hoven en rechtbanken. Ze controleert ook de wettelijkheid van de daden van de uitvoerende macht. Meerderheid: Een gewone meerderheid van stemmen is een meerderheid die is bereikt wanneer er in een stemprocedure meer voorstemmen zijn dan tegenstemmen. De helft plus één. Geschiedenis Historia 2 - Woordenlijst 2/17 Onze-Lieve-Vrouwlyceum Genk Lycipedia: Beter leren http://lycipedia.lyceumgenk.be Coalitie: In de politiek is een coalitie een samenwerking tussen verschillende politieke partijen. Hierdoor wordt het mogelijk een regering te formeren, die door een deel van de volksvertegenwoordiging wordt ondersteund. Links: Linkse partijen vinden dat de staat een belangrijke rol moet spelen, vooral bij het beschermen van de zwakken in de samenleving. Gelijkwaardigheid, eerlijke verdeling van de rijkdom, de kennis en de macht. Minderheden beschermen en mensen zoveel mogelijk de vrijheid geven hun eigen ethische keuzes te maken; welvaart spreiden; het belang van de groep heeft uiteindelijk voorrang op dat van het individu. De samenleving moet veranderen, de verhouding tussen de mensen moet veranderen. Rechts: Rechtse partijen vinden dat er zoveel mogelijk moet worden overgelaten aan het particulier initiatief. Vrijheid, persoonlijke vrijheid, economische vrijheid. Benadrukt de belangen van het individu en de private onderneming Veranderingen in kleine stappen en langzaam Een elite geeft die leiding; het is onrechtvaardig de vruchten van de arbeid van sterke mensen te gaan spreiden over de hele maatschappij; belastingen moeten zo laag mogelijk om individuele ondernemers te stimuleren tot het genereren van welvaart Economisch domein: Mensen moeten in de eerste plaats zien te overleven. In de prehistorie was dat een dagelijkse zorg. Duizenden jaren lang leefden onze verre voorouders van de jacht, visvangst en vruchtenpluk. Nu gaan de meeste mensen uit werken om in hun levensonderhoud te voorzien. • Jager-voedselverzamelaar • Agrarische samenleving (agrarische en neolithische revolutie ca. 8000v.C.) • Industriële samenleving (Industriële Revolutie ca. 1750) • Postindustriële samenleving (Elektronische en informaticarevolutie ca. 1960) Sociale domein: In een groep of land heeft niet iedereen dezelfde rechrten of dezelfde status. Vaak ontstaat discriminatie. Dit betekent dat bepaalde mensen minder rechten of een lagere status krijgen. Binnen de groep kunnen aparte groepen ontstaan die gebaseerd zijn op leeftijd, huidskleur, afkomst, geslacht… Culturele domein: Mensen genieten van een film, doen aan sport, willen uit nieuwsgierighied weten hoe iets in elkaar zit, hebben behoefte aan religie… Deze behoeften zijn niet levensnoodzakelijk, maar toch zeer belangrijk om een aangenaam en interessant leven te leiden. Zo meten we ook de graad van beschaving van een stam of een land. Bronnen: geschreven en ongeschreven bronnen. Geschiedenis Historia 2 - Woordenlijst 3/17 Onze-Lieve-Vrouwlyceum Genk Lycipedia: Beter leren http://lycipedia.lyceumgenk.be Geschreven bronnen: resten uit het verleden van de mens waarop teksten of informatie via beelden of afbeelden voorkomen. Bijv.: dagboek, contract, wet, boekhouding, stadsplan, kranten, teksten of tekeningen op een gebouw of grafmonument, recept, kalender… Ongeschreven bronnen: materiële overblijfselen en gesproken bronnen. Gesproken bronnen: interview van getuigen, liedjes, mondelinge overleveringen, verhalen van oudere mensen, stoeten… Materiële bronnen: resten of overblijfselen uit het verleden van de mens die ons een beeld geven van hoe deze mens leefde of wat hij deed, zoals: gebouwen, ruïnes, werktuigen… Bronnenonderzoek: primair en secundair onderzoek. Primaire bron: deze bron geeft uit eerste hand informatie over een gebeurtenis, persoon of periode uit het verleden. De informatie wordt dus rechtstreeks geleverd, zonder tussenpersonen. Secundaire bron: deze bron komt van iemand die geen getuige was. De bron werd achteraf gemaakt en gaat „over iets‟ dat in het verleden is gebeurd of gemaakt. Bronnenanalyse: zoek naar wie? Wat? Wanneer? Waar? Waarom? Specifieke vakterminologie van vorig schooljaar. Archeologie :Bestudeert vooral de materiële overblijfselen uit het verleden van de mens. Cultus: verering van een godheid Dynastie: regerende familie of vorstenhuis, de macht gaan veelal over van bijv. vader op zoon. Evolutieleer: alle levende wezens stammen af van een veelal uitgestorven en primitievere soort. Frontaal: zich in de voorzijde bevindend, vooraanzicht, je ziet enkel de voorzijde van het beeld, geen achterzijde Geschiedenis: 1 wat gebeurd is 2 wetenschap die het verleden bestudeert aan de hand van geschreven bronnen Hiërogliefen: teken van het beeldschrift van de oude Egyptenaren Idealiseren: gunstiger of zelfs als ideaal beoordelen; zich mooier laten weergeven dan in de werkelijkheid Imperialisme: politiek van staatkundige en economische expansie, gebiedsuitbreiding door verovering, erfenis of aankopen van gronden. Geschiedenis Historia 2 - Woordenlijst 4/17 Onze-Lieve-Vrouwlyceum Genk Lycipedia: Beter leren http://lycipedia.lyceumgenk.be Migratie: het verhuizen of zich verplaatsen Monopolie: uitsluitend recht dat men bezit tot het verhandelen of het verrichten van iets Nabije Oosten: is een term die soms wordt gebruikt door archeologen, geografen en historici en in mindere mate door journalisten en verslaggevers om te verwijzen naar het gebied dat de Levant (het huidige Israël, Jordanië, Syrië en Libanon), Turkije en Mesopotamië (Irak en oostelijk Syrië) omvat. Natuurgodsdienst:godsdienst waarbij natuurkrachten en natuurverschijnselen worden gepersonifieerd Prehistorie: voorhistorische periode, die periode uit het verleden van de mens voordat hij kon schrijven en waarvan we enkel via materiële overblijfselen of ongeschreven bronnen ons een beeld kunnen vormen. Profiel: zijaanzicht van het menselijk gelaat is bij dit beeld eveneens zichtbaar Reliëf (bas-; haut) het uitsteken of uitkomen boven iets anders is reliëf, je kan als het ware het beeld voelen door de oneffenheden die uitsteken of dieper liggen dan de rest. Een schilderij is net het tegengestelde want dat is vlak. Revolutie (pol.) omverwerping van een staatsgezag en/of omwenteling van de politieke, sociale en economische verhoudingen. Een revolutie kan al dan niet met geweld of geweldloos zijn. Het omwerpen van het regime van Khadafi gebeurde met geweld. De val van de Berlijnse Muur gebeurde geweldloos. Spijkerschrift: schrift met tekens die lijken op spijkers en wiggen, uitgevonden door de Soemeriërs en ontwikkeld door de Assyriërs en Babyloniërs Stadstaat: Een stadstaat is een staat bestaande uit een enkele stad met een eigen onafhankelijke rechtspraak, belastinginning, verdediging en buitenlandse diplomatie. Gewoonlijk liggen er nog wat buitengebieden omheen met wat dorpjes of gehuchten. Vaak woonde de meerderheid van de bevolking in deze dorpen, maar het bestuur was altijd in de stad geconcentreerd. Stand: Een groep waartoe je behoort door geboorte, met alle rechten en plichten daaraan verbonden. Tweestromenland: is het gebied tussen de rivieren Tigris (ca. 1900 km) en Eufraat (ca. 3600 km lang). Het is het kerngebied van de huidige staat Irak, met een prehistorie tot 3500 v.C. en historisch gegroeid vanaf dan tot ca. 1300 v.C. Verre Oosten: is een term die veel wordt gebruikt om Zuid-Azië, Oost-Azië en ZuidoostAzië aan te duiden. Vruchtbare Sikkel: Is een gebied in het Midden-Oosten, gelegen tussen de Eufraat en de Tigris in, dat (delen van) het huidige Israël, Palestijnse Autoriteit, Jordanië, Libanon, Geschiedenis Historia 2 - Woordenlijst 5/17 Onze-Lieve-Vrouwlyceum Genk Lycipedia: Beter leren http://lycipedia.lyceumgenk.be Syrië, Irak, Iran en Turkije omvat. De term wordt meestal gebruikt om het archeologische gebied aan te geven waar zeer vroeg landbouw is ontstaan. Dit en de verspeiding van de landbouw staat bekend als de Neolithische revolutie. Specifieke vakterminologie voor dit schooljaar. 1 Acropolis: stadsburcht, citadel, hoge heuvel Hoog gelegen gedeelte van een antieke stad; aanvankelijk versterkt toevluchtsoord, later plaats waar de belangrijkste staatserediensten gevestigd zijn. Agora* Centraal openbaar plein in oud-Griekse steden centrum van het dagelijkse leven, erediensten en godsdienstige feesten, en ook een marktplein, omgeven door zuilengangen. Archaïsch behorend tot of betrekking hebbend op een zeer oud tijdperk Architraaf de op de zuilen rustende hoofdbalk van het kroonwerk van een gebouw Archont* heersende, bestuurder was in het oude Griekenland een algemene titel voor een hoge gezagsdrager, vergelijkbaar met vandaag een minister. Aristocratie de voorname families van een land of een stad hiertoe behoren de edelen of de grondbezittende klasse; zij gaan ervan uit dat zij, als de besten, het bestuur horen waarnemen. - fijne beschaving - regering van de besten, de adel, de patriciërs, de aanzienlijken, de voorname families van een land Barbaar wreedaard - iemand zonder besef van zedelijke waarden, dan wel zonder smaak of gevoel Boulè* in Athene was een raad van 400 leden, gesticht door Solon en werd door de politiek hervormer Clisthenes (508/7) tot 500 leden uitgebreid. Na afname van de invloed (ca. 462 v.Chr.) van de traditionele Raad van Toezicht (Areopaag of Areiopagos) werd de Raad van 500 de belangrijkste adviesgroep van de "staat". Burgerrechten uit het staatsburgerschap voortvloeiend recht burgerrechten verkrijgen ingeburgerd raken het recht van een staatsburger; dit bestaat zowel uit privé-rechten als politieke rechten. Geschiedenis Historia 2 - Woordenlijst 6/17 Onze-Lieve-Vrouwlyceum Genk Lycipedia: Beter leren http://lycipedia.lyceumgenk.be Privé-rechten: het recht op grondbezit, het recht op vrije uiting van mening, keuze van godsdienst. Politieke rechten: stemrecht, recht op deelname aan politieke vergaderingen, recht op deelname aan het bestuur. Cannelures elk van de groeven op zuilen, pilasters enz. Cella Een cella was een ruimte voor het godenbeeld binnen de tempel. Coalitie verbond van twee of meer partijen of mogendheden tegen een bestrijdende partij een coalitie sluiten tussen meerdere politieke partijen; bijv. tot vorming van een democratische meerderheid in een parlement Conservatief vasthoudend aan de bestaande toestanden behoudsgezind, vasthoudend aan bestaande (vaste) waarden en toestanden; politiek: afkerig van ingrijpende hervormingen en vernieuwingen Cultus verering van een godheid eredienst, bijzondere verering; verering van een godheid met feestelijke handelingen (gebeden, offers enz.) ook rondom mensen en zaken kan men een cultus scheppen en hen als het ware als godheden aanbidden. (bijv. voetbalspelers, wielrenners, zangers, tennisspelers, ...) Cyclopische muren* zijn dubbele muren uit enorme, onregelmatige stenen blokken die zonder metselspecie op elkaar gestapeld zijn. Vanwege hun immense grootte dacht men dat Cyclopen reuzen uit sagen - ze hadden opgericht. Demagogie In Griekenland waren demagogen voorname heren, die door hun redenaarskunst invloed uitoefenden op het bestuur van de staat. De kunst om het volk of de volksmassa te leiden. De kunst om de massa te misleiden door leugenachtige beloften en voorstellingen Democratie staatsvorm waarbij het volk wordt geregeerd door gekozen vertegenwoordigers uit eigen gelederen Demos* bestuurseenheid (soort gemeente) in het oude Attica volksgemeenschap, kleinste eenheid van het staatsbestel in Attica; stadswijk of plattelandsdistrict Geschiedenis Historia 2 - Woordenlijst 7/17 Onze-Lieve-Vrouwlyceum Genk Lycipedia: Beter leren http://lycipedia.lyceumgenk.be Dolmen prehistorisch grafmonument van grote stenen in Bretagne Ecclesia* was het belangrijkste wetgevende orgaan van de Atheense polis van burgers. Efoor* waren de vijf hoogste ambtenaren van de Spartaanse staat. In het klassieke Sparta van de zesde en vijfde eeuw v.Chr. controleerden ze de naleving van de Spartaanse levenswijze. De eforen stonden in voor het dagelijks bestuur van de Spartaanse staat. Falanx 1 slagorde 2 (gesch.) groep zwaar bewapende soldaten in dicht aaneengesloten slagorde Geldadel* De adel is een gesloten maatschappelijke klasse met een aanzienlijke positie in een standenmaatschappij steuned op geldbezit. De huidige Europese adel is historisch ontstaan in standenmaatschappijen van voor de Franse Revolutie . Grondadel* De adel is een gesloten maatschappelijke klasse met een aanzienlijke positie in een standenmaatschappij steuned op grondbezit. Heliaea Wetgevende vergadering in het antieke Athene Heloot* lijfeigene slaaf in het oude sparta -spartaanse slaaf -slaaf in Oud-Sparta –slaaf Hopliet* Is een Oud-Grieks soldaat met een lange lans, een zwaard, een schild, armbescherming, borstpantser en scheenplaten. De klassieke hopliet onderscheidde zich van lichtgewapende door zijn zware bepantsering, die ten koste ging van zijn beweeglijkheid. Zijn uitrusting was echter heel effectief voor de opstelling in dicht aaneengesloten rijen, in een falanx, waarin stootkracht belangrijker was dan wendbaarheid. Een falanx was meestal acht rijen dik, die als een muur van schilden en met een dichte haag van lange lansen op de vijand afmarcheerde. Hoplieten waren het bekendste type soldaat in Hellas en vormden de basis van elk Grieks leger. Iberisch schiereiland* Europa´s meest zuidwestelijke schiereiland, door de Pyreneeën van Frankrijk gescheiden. Op het schiereiland liggen het vasteland van Spanje, het vasteland van Portugal, Andorra en Gibraltar Imperialisme politiek van staatkundige en economische expansie Geschiedenis Historia 2 - Woordenlijst 8/17 Onze-Lieve-Vrouwlyceum Genk Lycipedia: Beter leren http://lycipedia.lyceumgenk.be het streven naar economische en militaire oppermacht, streven naar een wereldheerschappij; in de oudheid uit dit zich steeds in militaire veroveringstochten, meestal bezield door de ambitie van één man. Imperium wereldrijk bevel, gebod: vandaar het recht iemand te bevelen, de macht of de opperste heerschappij de bevoegdheid om namens de staat te handelen; wereldrijk, met delen op verschillende werelddelen; later Romeins rijk en keizerrijk. Integratie het maken tot een harmonisch geheel of opnemen in een geheel de Europese integratie het ontstaan van een verenigd Europa Klassiek 1 behorende tot de Griekse of Romeinse oudheid 2 voorbeeldig in zijn soort, met blijvend gezag 3 van vroeger, maar niet verouderd behorende tot de Griekse of Romeinse Oudheid voortreffelijk, volmaakt, wat als ideaal model kan dienen en waaraan blijvend gezag wordt verleend – van vroeger maar niet verouderd. Koepelgraf * Koepelgraven, die ook wel tholosgraven worden genoemd, zijn ronde graven die, zoals de naam al aangeeft, in een koepelvorm zijn gebouwd. De grafruimtes zijn niet bolvormig maar enigszins spits toelopend. De koepels zijn opgebouwd uit ringen van stenen, die elkaar steeds iets overkragen. De stenen die gebruikt werden waren hard en in rechthoekige stukken gezaagd zodat het bouwwerk zo stevig mogelijk zou zijn. Kolonie 1 wingewest buiten het moederland voor handel, landbouw enz. een kolonie stichten 2 groep vreemdelingen, uit hetzelfde vaderland afkomstig, in een bepaalde stad. Inrichting in een gezonde landstreek waar zwakke of kansarme kinderen hun vakantie doorbrengen Labrys* is een ceremonieel symbool in de vorm van een dubbele bijl. Legende Een verhaal dat op een volksoverlevering berust, met een erg twijfelachtige waarheid. De kern van het verhaal, de hoofdpersoon of historische gebeurtenis zijn wel echt. Magistraat rechterlijk ambtenaar Megalieten reuzensteen Geschiedenis Historia 2 - Woordenlijst 9/17 Onze-Lieve-Vrouwlyceum Genk Lycipedia: Beter leren http://lycipedia.lyceumgenk.be Metoiken* noemde men in de oude Griekse stadstaten, en met name in Athene, de residerende vreemdelingen die een eigen status hadden verworven en tot op zekere hoogte in de stedelijke gemeenschap ingeburgerd waren. Monarchie staatsvorm waarbij het staatshoofd (koning of keizer) wordt aangeduid door erfopvolging. bijv. het koningschap gaat over van vader op zoon/dochter Mythe 1 heilig, overgeleverd verhaal van een volk over zijn herkomst en godsdienst 2 (pej.) een als waar aangenomen verzinsel Een mythe toont ons een waardevolle denkwijze van een soms machteloze mens: zij poogt ons de verklaring te brengen van veroveringen en scheppingen, van goede en kwade levensomstandigheden uit het verleden. Heilig, overgeleverd verhaal van een volk over zijn herkomst en godsdienst. Het ontstaan en de evolutie van een mythe zijn erg vaag, zowel in de tijd als in de ruimte. Als juist aanvaarde maar niet op feiten berustende voorstelling Natuurgodsdienst godsdienst waarbij natuurkrachten en natuurverschijnselen worden gepersonifieerd Oligarchie staatsvorm waarbij de politieke macht in handen is van een kleine afgesloten groep; regering van weinig personen, van een kleine, bevoorrechte klasse Olympiade 1 tijdvak van vier jaar tussen de opeenvolgende Olympische Spelen bij de oude Grieken 2 Olympische Spelen 3 grootscheeps internationaal toernooi Peloponnesos Zuidelijk schiereiland van Griekenland, gelegen ten zuiden van de Golf van Corinthe Perioik* waren inwoners in verschillende Oud-Griekse poleis die geen politieke rechten bezaten, maar wel bepaalde plichten (o.a. militaire). We treffen perioiken aan in onder meer Argolis, Elis, Thessalië, maar vooral in Sparta. polis Griekse stadstaat - stadstaat: een stad vormde met haar grondgebied een onafhankelijke politieke eenheid - contract tussen een verzekeringsmaatschappij en een verzekerde. progressief vooruitstrevend, gericht op vooruitgang Geschiedenis Historia 2 - Woordenlijst 10/17 Onze-Lieve-Vrouwlyceum Genk Lycipedia: Beter leren http://lycipedia.lyceumgenk.be Sage Een overgeleverd volksverhaal, een vrije bewerking van een historische gebeurtenis. Anders dan een sprookje is een sage wel gebonden aan een plaats en tijd. Anders dan een mythe is een sage niet onderhevig aan geloofsopvattingen. Schachtgraf* De eerste Myceense graven waren schachtgraven. Dit waren in de grond gegraven rechthoekige kuilen waarin meerdere doden konden worden begraven. Boven op de graven stonden grafstenen. Daarop waren vaak reliëfs afgebeeld van jacht- en strijdtonelen. Schachtgraven waren zo‟n 5 tot 7 meter diep. Ze werden meestal gegraven in zacht gesteente en het diepste gedeelte werd tot ongeveer één meter verstevigd met een bakstenen constructie. Op de vloer lagen kiezels. De bovenkant werd afgedekt met stenen platen en de overgebleven ruimte boven de dode, die men het gat in liet zakken, werd gevuld met aarde. Spartaanse opvoeding* was het collectieve en staatsgeleide opvoedingsmodel van het klassieke Sparta uit de zesde en vijfde eeuw v.Chr. De opvoeding leidde de jongeren op tot geharde militairen en overtuigde staatsburgers. Stam groep mensen van gelijke afstamming die een zelfstandige samenleving van min of meer primitieve aard vormen een wilde stam Strateeg tactvol politicus Theater Daar waar voorstellingen gegeven worden, in de oudheid een gebouw in de vorm van een halve cirkel met schuin omhoog oplopende zitplaatsen. De verschillende soorten artistieke producties die voor een publiek opgevoerd worden, zoals drama, cabaret, opera experimenteel theater Tiran gewelddadig heerser Veteraan 1 oud beproefd soldaat 2 iem. die behoort tot de groep van ervaren ouderen een veteraan in het vak iemand die erin doorkneed is Volksvergadering* is een vorm van directe democratie waarbij de burgers van wijken, gemeenten en provincies regelmatig bijeenkomen om over wetsvoorstellen te beraadslagen en te stemmen. Zonnecultus Geschiedenis Historia 2 - Woordenlijst 11/17 Onze-Lieve-Vrouwlyceum Genk Lycipedia: Beter leren http://lycipedia.lyceumgenk.be verering van de zon als goddelijk wezen 2 Diadochen* waren de generaals van het leger van Alexander de Grote, die na zijn dood uiteindelijk zijn gigantische rijk overnamen en in een aantal zogenaamde Diadochenrijken verdeelden. Fries (friezen) band met beeldwerk in reliëf, tussen architraaf en kroonlijst; door reliëf of schildering versierde horizontale strook Fronton driehoekig, door kroonlijsten omschreven gevelveld aan voor- en achterzijde van een tempel, versierd met beeldhouwwerk; hieruit afgeleide driehoekige of segmentvormige gevel-, portiek- en vensterbekroning Hellenisme vermenging van Griekse beschaving en beschavingen uit het oude Oosten of Nabije Oosten; Grieksachtig - de Griekse beschaving zoals deze zich in Europa, Azië en Afrika verspreidde Kapiteel bovenstuk van een zuil Koeros* "jonge man", meervoud kouroi) is de klassiek archeologische en kunsthistorische term voor een sculptuur van een naakte jonge man, een genre dat typerend was voor de archaïsche periode van de Oud-Griekse beeldhouwkunst (circa 650-500 v.Chr.) Het Oudgriekse woord kouros betekende jongeman, en werd gebruikt door Homerus om te verwijzen naar jonge soldaten. Vanaf de 5e eeuw v.Chr. verwees het woord specifiek naar een adolescent, een baardloze jongen, maar geen kind meer. Sinds 1890 gebruiken kunsthistorici en archeologen het woord om te verwijzen naar een specifiek type mannelijke naaktbeelden. Naos schrijn voor het godenbeeld in het binnenste van de tempel. De zeldzame bewaard gebleven voorbeelden zijn monolithische granieten huisjes met een deur; miniatuurtempeltje Opisthodomos het open achterste gedeelte van een cella waar de offergaven bewaard werden Orakel Godsspraak, door priesteres onder goddelijke inspiratie gegeven uitspraak of voorspelling; plaats of heiligdom waar goddelijke uitspraken werden gedaan. Uitspraak van een goddelijk wezen - wat als onomstotelijke waarheid geldt. Geschiedenis Historia 2 - Woordenlijst 12/17 Onze-Lieve-Vrouwlyceum Genk Lycipedia: Beter leren http://lycipedia.lyceumgenk.be Panhelleens Voor alle Grieken Pronaos cultusruimte die voorafging aan de naos, het eigenlijke heiligdom van de tempel Propyleeën voorportaal of toegangspoort tot een paleis, een tempel of een heiligdom Ptolemaeën* ook wel Ptolemaeërs (soms ook "Ptolemeërs"), is de naam van de uit Macedonië stammende Koninklijke dynastie die over Egypte tijdens het Hellenisme regeerde van 305 v.Chr. tot 30 v.Chr. na de dood van Alexander de Grote. De Ptolemaeën stammen af van Ptolemaeus I Soter I die een van de generaals van Alexander was. Seleuciden* is de naam van een hellenistische dynastie in een koninkrijk in het huidige Syrië ("Koninkrijk der Seleuciden") van 311 tot 63 v.Chr. Tiran gewelddadig heerser - alleenheerser met onbeperkte macht in de oude Griekse stadstaten Voogdij iem. aan wie door de wet, de rechter of bij testament de taak is opgedragen om voor de belangen van minderjarigen te zorgen en hen te vertegenwoordigen een toeziend voogd voogd die aangesteld is om toe te zien dat de belangen van minderjarigen door de voogd of de voogdes niet worden verwaarloosd 3 Adoptiekeizer* De periode van de Adoptiefkeizers, ook Adoptiekeizers genoemd, is een periode tussen 96 en 180 waarin, bij gebrek aan eigen nakomelingen, vijf keizers achter elkaar een of twee zoons als opvolgers adopteren. Alleenheerser iem. die zijn gebied met onbeperkte oppermacht regeert Ambitie streven om carrière te maken ambitie tonen ijver, werklust tonen Amfitheater rond of ovaal theater met oplopende rijen zitplaatsen; toeschouwerruimte voor gevechtssporten en -spelen; (half-)rond opgaand bouwsel Aquaduct Romeinse waterleiding, lopend over stenen of gemetselde bogen brug waarmee een kanaal of waterleiding over een uitholling in het terrein geleid wordt. Geschiedenis Historia 2 - Woordenlijst 13/17 Onze-Lieve-Vrouwlyceum Genk Lycipedia: Beter leren http://lycipedia.lyceumgenk.be Augustus* de verhevene, eretitel door de Romeinse senaat aan Octavianus verleend in 27v.C. Basilica langwerpig rechthoekig gebouw voor tentoonstellingen, rechtszittingen of handelsdoeleinden bij de Romeinen; later christelijke kerk in dezelfde bouwvorm. Burgeroorlog oorlog tussen burgers of inwoners van een staat onderling. Caesar* De titels keizer en tsaar zijn aan Caesars naam ontleend. Dit komt doordat de Romeinen de C uitspraken zoals wij de K uitspreken en AE spraken zij uit als AI. De Romeinen zeiden dus eigenlijk Kaisar (zoals in het Duits nog altijd de uitspraak is), waarvan dan weer makkelijk in het Nederlands keizer te maken is. Caesar zelf is nochtans nooit keizer geweest, hij was wel uitgeroepen tot dictator voor het leven, Catacombe onderaardse, gewelfde gangen en grafkamers als begraafplaatsen van eerste christenen onderaardse gang met spelonken, gewelven en groeven. Circus langwerpige schouwplaats met ronde afsluiting voor wedstrijden, renbaan, worstelpark; publieke vermakelijkheden in een grote tent, met acrobaten, dierendressuur enz. Civitas kleine bestuurlijke indeling van het imperium; met nagenoeg de oppervlakte van een hedendaagse provincie Cliënt inwoner van Rome; die vrij was als persoon, eigendommen mocht bezitten, maar geen politieke rechten had en in een patricische familie leefde onder het gezag van de heer, wiens naam hij droeg en van wie hij bescherming genoot Consul elk van de beide hoogste staatsambtenaren tijdens de Republiek in Rome Dictator buitengewoon magistraat, benoemd voor de duur van zes maanden om een politieke noodsituatie op te lossen; politicus die alle macht in zijn persoon verenigde in het oude Rome; dit gebeurde meestal uit noodzaak (bijv. oorlog, ramp) of in buitengewone omstandigheden; gezaghebber met onbeperkte macht, die zich tot alleenheerser over een volk heeft uitgeroepen. Dominaat Geschiedenis Historia 2 - Woordenlijst 14/17 Onze-Lieve-Vrouwlyceum Genk Lycipedia: Beter leren http://lycipedia.lyceumgenk.be was het gevolg van een evolutie van het principaat. De eerste die zich publiekelijk dominus et deus (meester en god) liet noemen en niet langer meer princeps was Diocletianus. Forum Romanum centrale plein, middelpunt van politiek, sociaal-economisch en religieus leven Gallo-Romeins* Men gebruikt de benaming Gallo-Romeins, omdat bij de kolonisatie van Gallië de plaatselijke Gallische bevolking geassimileerd is en de Romeinse cultuur er daardoor enkele eigen trekken kreeg. Bijvoorbeeld werden naast Romeinse ook Gallische (Keltische) goden aanbeden en zijn veel plaatsnamen uit de Romeinse periode niet zuiver Latijn. Heerbaan* Die naam wijst op het oorspronkelijk doel van deze "snelwegen". De Romeinen legden duizenden kilometers wegen aan naar alle delen en kolonies van het Romeinse Rijk om met hun legers snel ter plaatse te zijn in geval van een opstand. Ook handelaars maakten dankbaar gebruik van deze wegen. Dit feit ligt aan de oorsprong van het gezegde "alle wegen leiden naar Rome". Imperator Romeins opperbevelhebber Keizerlijke provincie provincie, gelegen aan de buitengrenzen van het imperium, beschermd door legioenen onder leiding van de keizer. Latifundia* Ten tijde van het Romeinse Rijk waren latifundia grootschalige landbouwbedrijven die bewerkt werden door slaven. Deze latifundia waren vooral te vinden op Sicilië en in Italië. Optimaten* “de besten”, zo noemde zich in het Oude Rome van de 2e en de 1e eeuw v.Chr. de politieke fractie die het conservatieve senaatsbewind steunde (o.m. Sulla, Cicero) tegenover al degenen die op ingrijpende politieke hervormingen aanstuurden en gewoonlijk als populares werden aangeduid, bijv. de gebroeders Gracchus, Gaius Marius, Caesar. Patroon Beschermheer, rijke Romein die tijdens en na de keizertijd de plicht had om een groep armen (cliënten) de nodige primaire behoeften te geven. Pax Romana vrede en welvaart onder en na keizer Augustus. Als begrip duidt het de vredesperiode in de 1ste - 2de e. aan. De politiek was defensief aan de grenzen en gericht op vrede en verdraagzaamheid tussen de volksstammen. Geschiedenis Historia 2 - Woordenlijst 15/17 Onze-Lieve-Vrouwlyceum Genk Lycipedia: Beter leren http://lycipedia.lyceumgenk.be Piëtas* was een personificatie van de liefde tot de mensen en van de romeinse deugd Pietas, de staat en de eerbied voor de goden (vroomheid). Plebejer 1 iem. zonder opvoeding of fatsoen 2 niet-patriciër bij de oude Romeinen Pontifex maximus Opperpriester Princeps (De eerste) is de afkorting voor princeps senatus ('eerste der senaat'), ook wel genoemd princeps civitatis ('eerste der burgerij'). Dit was een laatrepublikeinse titel in het Romeinse Rijk die gegeven werd aan senatoren - meestal oud-consuls - die door hun gezag en politieke overwicht eersten onder gelijken waren. Principaat Het principaat was de staatsvorm die Augustus heeft geënt op de overblijfselen van de oudere Romeinse Republiek. Hij deed dit door de oud-republikeinse titel van princeps te bekleden met de verschillende bevoegdheden die aan zijn persoon waren toegekend door de senaat. Proletariaat laagste, armste bevolkingsgroep, bezitloos en werkloos; bezitloze arbeiders; gedwongen in dienst te treden van de bezittende klasse. Proletariër bezitloze arbeider, is enkel de staat dienstig dankzij het vermeerderen van zijn kroost (kinderen), is gedwongen in dienst te treden bij anderen. Republiek staatsvorm waarbij het staatshoofd voor een aantal jaren gekozen of benoemd wordt Romanisering* was het proces waarbij de door de Romeinen onderworpen volken geleidelijk de Romeinse cultuur, gewoonten en taal (het Latijn) overnamen. Senatoriale provincie provincie, binnenin het imperium, onder leiding van de senaat, zonder enige militaire bescherming Simplicitas Eenvoud, ook aandacht besteden aan het detail. Soldatenkeizers* Geschiedenis Historia 2 - Woordenlijst 16/17 Onze-Lieve-Vrouwlyceum Genk Lycipedia: Beter leren http://lycipedia.lyceumgenk.be is de naam die vaak gegeven wordt aan de keizers die elkaar snel opvolgden tijdens de Romeinse crisis van de 3e eeuw en als commandant door hun opstandige legioenen tot keizer waren uitgeroepen. Staatsgodsdienst* is de officiële godsdienst van een bepaald land. Gewoonlijk heeft deze godsdienst meer rechten en minder plichten in dit land dan andere niet-officiële godsdiensten. Tetrarchie* is een staatsvorm waarbij de macht wordt gedragen door vier personen. Thermen oude Romeinse openbare badinrichtingen, waaraan meestal ook ruimten voor bibliotheken, tentoonstellingen en lezingen verbonden waren, evenals sportaccommodaties. Triomfboog* is een monumentale boog, oorspronkelijk uit de Romeinse tijd, die werd opgericht ter herdenking van een triomftocht, maar ook wel voor andere gedenkwaardige feiten. Vaak wordt het woord triomfboog ook gebruikt voor een ereboog met een propagandistische functie. Triomfzuil* gedenkzuil is een zuilvormig monument ter herinnering aan een belangrijke gebeurtenis (zoals een overwinning in een oorlog of veldslag) of een belangrijk persoon. Tumulus Grafheuvel Vader des vaderlands* wordt sinds de Romeinse Republiek aan vooraanstaande en met milde hand regerende vorsten en bestuurders gegeven. Het was een van de titels die de Senaat aan Augustus schonk. Volkstribuun speciale vertegenwoordiger van het volk; belast met het bijeenroepen van de volksvergadering en met het voorstellen van wetten, bezat het vetorecht. Veto verbod om een genomen besluit ook uit te voeren Geschiedenis Historia 2 - Woordenlijst 17/17